Vaarbericht Inísh 2010-19, Rabat - Canarische Eilanden

Dinsdag 30-11-10 - zaterdag 04-12-10, Rabat. Dinsdag is ook een regendag, waar we wel nog even tussen de buien door boodschappen kunnen doen. Woensdag is echt heel erg: de hele dag met bakken uit de lucht. Het water van de rivier heeft inmiddels de kleur van chocomel door alle meegevoerde slib. Onder de paraplu naar de super, uitwijkend voor de fonteinen water van onder de autobanden als gevolg van de vele diepe plassen. Onderweg zit een jong katje heel zielig en eenzaam om z’n moeder te miauwen, je zou’em zo meenemen. Maarr . . . de weersvooruitzichten zijn goed! Morgen waarschijnlijk naar Agadir. We zorgen donderdag dus dat we er klaar voor zijn en roepen om negen uur de capitainerie op: over een half uur weten ze of de haven (die vanwege het slechte weer gesloten is) open kan. Half uur later: over een half uur . . . Dus gaan we eerst nog maar even snel boodschappen doen. Om half elf: over een half uur . . . dus gaan we maar vast diesel tanken. Een groot Engels jacht ligt al uit te klaren, we rekenen erop dat de haven opengaat. Een uur later, we liggen nog bij de dieselpomp, komt de havenmeester ons vertellen dat de Engelsman op eigen risico eruit gaat maar dat de haven nog gesloten is, om één uur gaan ze, net na de kentering, nog een keer kijken op de drempel. Inmiddels komt ook een Frans jacht naar de afmeldsteiger om te vertrekken, we vinden al dat ze voordringen. Maar als de laatste inspectie is geweest, wordt de haven nog steeds gesloten verklaard. Morgen meer kans. Maar ja, morgen is te laat om nog met een lopende wind naar Agadir te kunnen, want zaterdag gaat’ie weer naar het zuiden en in de loop van de dag toenemen tot 30+ knopen. Er zit dus niets anders op dan onze inmiddels vertrouwde ligplaats weer op te zoeken. Zo ook het Franse jacht. Nog een weekje Rabat. Het regent nog steeds. In Nederland zouden we misschien kunnen schaatsen. Maar ja, je kunt niet alles hebben.

Vrijdag lopen we een stuk langs de rivier landinwaarts en zaterdag gaan we per trein bij de eerstvolgende haven, Mohammedia, kijken, omdat je daar altijd in en uit kan. Kunnen we de volgende mogelijkheid dan niet naar Agadir, dan gaan we naar Mohammedia al is het maar 30 mijl, en dan vandaar verder. Leuke treinreis in een bloedhete 8-persoonscoupé waar een paar Marokkaanse dames in een diepgaand gesprek gewikkeld raken, iedereen is geïnteresseerd, wij ook, maar we verstaan er geen woord van. Wel leuk om te zien hoe mensen, die vreemd voor elkaar zijn, zo makkelijk in gesprek komen, je ziet dat vaker. Op het station van Mohammedia worden we in het Nederlands aangesproken door een Marokkaan die van 1974 tot ’78 in Amsterdam heeft gewoond en nog heel goed Nederlands spreekt na al die tijd. Het haventerrein mogen we niet op, omdat we geen toegangspas hebben. Uiteindelijk laten ze ons toch even het terrein van de vissershaven op, vanwaar we constateren dat we hier best een paar dagen kunnen liggen.

Zaterdag wandelen we naar de vuurtoren van Rabat . . .

. . . zien een gigantische begraafplaats en doen nog wat boodschappen.

Zondag 05-12-10, Rabat – Mohammedia, 35 mijl. Het is mooi weer en vanaf tien uur liggen we klaar om te vertrekken. Maar je hebt al wel begrepen dat dat in Marokko een hele operatie is. We roepen de capitainerie op en die melden dat we vanaf twaalf uur welkom zijn bij de meldsteiger. Dan eerst nog maar even naar de super, Josien koopt een blikje vis voor het eenzame kleine katje, het zit er nog! Lijkt inmiddels geadopteerd door de gendarmepost vlakbij. Onze Noorse buurman Stef gaat ook, en ligt daar dan al. Wij moeten weer terug naar de dieselsteiger omdat er geen plek voor ons is en Stef is geld halen in de stad. Om half één mogen wij. Weer de hele reut van politie (met hond), douane en immigratie, ik moet langs de kantoortjes maar ze komen ook aan boord. Als dat allemaal klaar is en ik wil gaan afrekenen is de havenmeester met de pilotboot naar buiten om Stef weg te brengen en een nieuw Frans jacht binnen te loodsen. Als die weer binnen zijn moet ik nog betalen, en dan, eindelijk, om half twee, mogen we naar buiten. Dat betekent dat we nooit meer bij daglicht in Mohammedia zijn, terwijl we makkelijk om tien uur weg hadden gekund. Maar enfin, het hoort erbij, we hebben er zelf voor gekozen om via Marokko te gaan. En iedereen is weer zeer vriendelijk. De havenmeester neemt afscheid met de hand op z’n hart.

Fijn om weer op zee te zijn. Er is weinig wind en de motor moet erbij. Ik ben gespannen of er toch nog vervolgschade van de vastgelopen schroef zal zijn (weet je nog Ingrid?), maar alles lijkt in orde en ons Volvootje pruttelt weer tevreden. Op de AIS zien we de Margaretha van Stef zo’n 7 mijl voor ons varen. Later zien we boven zee aan de horizon de wolken steeds donkerder samenpakken en tegen de avond krijgen we een gigantisch vuurwerk van continue bliksemflitsen. Super indrukwekkend, maar gelukkig ver genoeg weg om er geen last van te hebben. Om zeven uur ’s avonds lopen we in het donker de haven van Mohammedia aan en het is weer lastig om de havenlichtjes (echt minuscule) te onderscheiden van al het andere licht. Maar we komen zonder ongelukken bij de marina en maken vast langszij een Nederlandse tweemaster, met daarnaast ook een Nederlandse tweemaster en aan de andere kant van de steiger ook een Nederlands jacht. En dat terwijl we wekenlang geen landgenoten gezien hebben. En dan begint alles weer van voren af aan: politie (zonder hond ditmaal), het snuffelen doet hij zelf, douane, immigratie . . . we zijn weer een uurtje bezig. Daarna zitten we nog een poosje heerlijk buiten in de kuip uit te rusten van alle commotie, in ons t-shirt, want het is een zwoele avond.

Maandag 06-12-10 - woensdag 08-12-10, Mohammedia. Tijdens het ontbijt in de kuip maken we kennis met de buren uit Wassenaar, hun boot is door de officials helemaal overhoop gehaald omdat ze een wapen aan boord hebben. Later blijkt dat Mark, de schipper, een aantal jaren geleden met deze stalen tweemaster, Cornelia, single-handed de wereld non-stop heeft rondgezeild. Hij ziet er ook stoer uit, maar is een geschikte kerel. De boot is helemaal volgestouwd met zeilbenodigdheden en fun-artikelen als surfplank, jetski, speedboat . . . We wisselen spullen uit. Zij kopiëren onze pilot van de Atlantische eilanden en wij krijgen de 2010 versie van C-map, die na installatie perfect draait op de laptop. Overdag gaan we Mohammedia verder verkennen en ’s avonds komt Stef (die later Gery blijkt te heten) van de Margaretha bij ons paella eten.

Ons uitzicht vanaf de ligplaats in Mohammedia

Dinsdag doen we rustig aan, gaan in de Kasba op zoek naar jerrycans, omdat we waarschijnlijk met weinig wind naar de Kanaries moeten. We vinden in de tiende winkel 4 jerrycans voor zo’n €3/st. waar dan weer 60 liter extra diesel in kan, goed voor 30 uur of 150 mijl. Woensdag moet ik wel weer op zoek naar rubber o-ringen want de cans lekken een beetje. De mensen zijn over het algemeen weer zeer aardig en behulpzaam. Op straat komen twee meisjes van een jaar of tien spontaan naar ons toe, geven eerst Josien en dan mij en hand en op beide wangen een kleverige limonadezoen. Bij een schoenmaker laten we één van Josiens braces repareren. Hij doet alles met de hand, heel zorgvuldig en heel handig, zijn handen zijn helemaal vergroeid naar z’n werk. Wij wachten op twee krukjes en hij doet geconcentreerd z’n werk. Als het klaar is toont hij trots het resultaat, vraagt of het zo goed is en 40 dirham (~ €3,80). Als ik 50 geef is hij de koning te rijk en bedankt ons zo uitbundig dat we er verlegen van worden. In de jachthaven liggen inmiddels tientallen jachten te wachten om naar de Kanaries te gaan, gisteren is een Frans jacht al vertrokken naar Madeira (te vroeg vind de rest van de haven) en vanmiddag vertrekt een Ier. Wij gaan morgen als de gribfiles goed blijven. Weinig wind, maar langer wachten heeft geen zin, want pas volgende week woensdag komt er meer en ik ben al blij dattie niet meer tegen is. Als je te lang wacht gaattie misschien weer naar zuidwest. En we zijn inmiddels al drie weken in Marokko.

Donderdag 06-12-10 – zondag 12-12-10, Mohammedia – Isla de la Graciosa, 414 mijl. Na het kopen van Marokkaanse broden en amandelkoekjes voor vier dagen en na het uitklaren bij de autoriteiten, wat hier onverwacht soepel verloopt (alleen een stempel in het paspoort en teruggave van de scheepsbrief), gooien we los en uitbundig zwaaiend naar de buren die ons nog volgen tuffen we de haven uit en we blijven voorlopig tuffen, want de zee is een spiegel die zachtjes deint. Stef was er al eerder stiekem tussenuit geknepen en op de AIS zien we hem zo’n 4 mijl voor ons. Een paar uur later halen we een Engels jacht in, dat ook eerder was vertrokken.

In de middag passeren we Casablanca en zien de grote moskee prominent aan de kust in de nevel. Ook zien we in de verte een walvis spuiten, we waren er graag dichterbij geweest. ’s Nachts is het rustig en helder. We kunnen een paar uur zeilen en genieten van de geweldige sterrenhemel en het fluoriserende zeewater. Vrijdag nog steeds de motor bij, tegen de avond zien we het Atlasgebergte langzaam aan de einder vervagen, we zijn nu ter hoogte van Essouira.

In de nacht zijn er tientallen kleine open vissersbootjes tot wel twintig mijl uit de kust, die naar ons seinen met gebrekkige lichtjes in alle kleuren van de regenboog. Eerst ben ik ongerust en denk dat er drijvende netten zijn waar we omheen moeten, of dat ze in nood zijn. Later blijkt dat ze alleen willen laten weten dat ze er zijn. Bovendien wijken ze voor ons uit, dus gaan we gewoon op onze koers. Naarmate we verder uit de kust komen hebben we steeds meer met vrachtschepen te maken, die allemaal goed op de AIS te zien zijn. Dat ding is z’n geld waard! Twee keer liggen we op ramkoers en kan ik heel makkelijk contact maken via de marifoon. In beide gevallen hebben ze ons op zes mijl afstand al op de radar en kunnen we goed afspreken hoe we elkaar passeren. Werkt prima en mijn indruk is dat ze het ook op prijs stellen zo. Zaterdag kunnen we zeilen, maar niet echt lekker. Het begint goed, vooral ook omdat we de grootste school dolfijnen ooit meemaken. Weer die kleine dartele witflankdolfijntjes, die in groepjes, soms geheel uit het water springend, op Inísh afkomen en ruim een half uur bij ons blijven. Van enthousiasme verdringen ze elkaar soms om de boot, wat grappige taferelen oplevert. Ze hebben er weer echt lol in en wij ook. We zien ook vogels die we niet kennen, maar volgens het vogelboekje “Wilson pijlstormvogels” moeten zijn, ook al over het water dartelend, en waarschijnlijk de “Bulwer stormvogel”. Maar na een tijdje valt de wind weg en blaast dan ineens uit een heel andere richting, zodat de zeilen moeten worden bijgesteld, bomen en bulletalies moeten worden verwijderd, er weer een poosje moet worden gemotord en dan weer gezeild. En dan herhaalt het hele proces zich weer, Inísh dartelt dus niet meer. En natuurlijk steeds als Josien wacht heeft en ik net in de slaapzak ben gekropen, zodat ik weinig aan slaap toekom en Josien zich rot voelt dat ze me weer moet wekken. We hebben trouwens een prima wachtschema:

waarbij we elkaar ook nog even zien af en toe in plaats van alleen maar af te wisselen. Zondag overdag is prima, met een n.w.wind (ongeveer half) van tussen de 12 en 22 knopen. We hebben inmiddels een rif in het grootzeil, want er was ook even windkracht 7 in een bui, en met de genua regelen we bij als er meer of minder wind is. Inísh huppelt er weer over met steeds tussen de zes en zeven knopen.

Kanaries in zicht

We hadden gerekend op een aankomst in de nanacht, maar uiteindelijk lopen we om acht uur ’s avonds de engte tussen Lanzarote en Isla de la Graciosa binnen.Om half negen gaan de zeilen eraf en even later lopen we de kleine marina van Graciosa binnen. We maken vast aan een stevig ogende ponton, een havenmeester komt vast wat gegevens afnemen, bak koffie, borrel en te kooi. Morgen gaan we het eiland verkennen. Geen internet helaas, dus dit bericht ontvang je via het internetcafé.

Voorproefje: Lanzarote gezien vanaf de havendam van Isla de la Graciosa