15 februari, St. Pierre, Martinique – Roseau, Dominica, 36 mijl. Wij vertrekken om zeven uur scherp, de Orpao's zouden mee maar lijden nog aan after-Valentijn-fatigue waarschijnlijk. Aan lij van Martinique op vlak water met weinig wind, tussen de eilanden weer twintig knopen met twee meter swell, maar nu wel halve wind, en omdat ik gisteren het onderwaterschip heb geschoond, met fantastische hulp van Bruno en vooral Frederique (als een zeemeermin aan de kiel klevend om die schoon te steken) gaan we nu als een speer, ruim boven zesenhalve knoop door het water. Wouw, lekker zeilen.
Orpao, om kwart voor acht vertrokken, (15 meter, af en toe acht knopen snel) zit ons bij aankomst wel op de hielen, maar weet ons net niet in te halen. Om twee uur pikken we toch nog een keer een mooring op bij de hoofdstad Roseau, want we moeten de ankerlier schoonmaken en dan moet de ketting eruit. Er is weinig wind op de ankerplaats en we testen de mooring met 2400 toeren van 't Volvootje. Houdt als een huis.
Roseau is rommelig, kleurrijk en sfeervol, met heel vriendelijke mensen, leuke huisjes en gezellige straatjes. Inklaren gaat gesmeerd, we kopen brood en internet, altijd de eerste behoeften in een nieuwe haven, en betalen de mooring. Ik maak de ankerlier schoon, en net als ik klaar ben komen de Orpao's een biertje drinken in de kuip. Donderdag gaan we eerst van de mooring af en ankeren, dan met z'n vieren op stap, we wilden met de bus, maar een aardige taxi-mevrouw doet ons zo'n aantrekkelijke aanbieding, dat we toehappen. Ze brengt ons eerst naar de Trafalgar waterfalls, die we alleen van een afstand kunnen zien jammer genoeg,
dan naar een hete zwavelbron, een gaatje van een meter dat stinkt en waar damp uitkomt en waar honderden toeristen naar komen kijken (er is net een cruiseschip binnengelopen).
Tenslotte gaan we naar de zuidpunt van het eiland, Soufriëre Bay, een natuurgebied, zeer de moeite waard. Er is ook het oudste kerkje van het eiland en tenslotte wil de taxi-mevrouw ons nog in een poeltje met geneeskrachtig vulkaanwater hebben, maar daar geloven we niet zo in. Even is de sfeer wat bekoeld, maar daarna gaan we weer vrolijk boot-waarts. 's Avonds eten we gezellig met de zuiderburen in het havenrestaurantje, de eerste keer dat ik de vis per gewicht moet betalen.
17 februari, Roseau – Portsmouth, Dominica, 20 mijl. Rustig ontbijten en dan rustig Inísh vaarklaar maken, want die twintig mijl is een makkie. Lekker zeilen op vlak water zonder stress, heerlijk. Prachtig uitzicht op de hellingen, kloven en vulkanen van dit mooie eiland. Het doet me weer aan Réunion denken.
Om ongeveer één uur draaien we Prince Rupert Bay in, de baai van Portsmouth, waar we nog even twintig knopen squalls krijgen, maar dan heb ik de genua al ingedraaid. We moeten wel vier keer ankeren voordat onze Rocna houdt, dat zijn we niet gewend. Als ik later snorkel op het anker zie ik dat de bodem wel een kalkvloer lijkt met een laagje dood koraal waar al talloze ankers doorheen geploegd hebben. Met voldoende ketting lukt het uiteindelijk toch om, achter aansluitend, niemand hinderend, met voldoende ruimte om nog wat te kunnen krabben, een goed plekje te vinden. En je kan er vergif op innemen, natuurlijk komt er weer een dikke Amerikaanse catamaran op twintig meter naast ons liggen. This is the Carib, thanks again. Na een uurtje krijg ik een WhatsAppje van Joost, die zit met gezin hier vlakbij aan het strand. Dus bijbootje overboord en even naar ze toe. Ze zijn erg enthousiast over hun verblijf hier. We spreken af om morgen samen een eilandtoertje te doen in hun mooie gehuurde 4wd. De rest van de dag (en nacht) houden we ankerwacht. En zitten we lekker in de zon in de kuip, en later met een kop koffie en een rummetje in de kajuit.
18 - 20 februari, Portsmouth, Dominica. Rustig opstaan weer om zeven uur en tijdens het ontbijt in de kuip speuren naar een vertrekkend jacht op een beter plekje, zodat we haar plaats kunnen innemen. En jawel, na een halfuurtje vertrekt een grote catamaran, ruim honderd meter dichter bij het strand en wij gaan meteen ankerop om die plaats te bezetten. Prima plek met voldoende ruimte om ons heen. Het anker houdt direct, ook met 1800 toeren vast trekken van ons Volvootje. Ligt een stuk relaxter.
Om half tien worden we bij strandtent Purple Turtle opgepikt door Joost met z'n gehuurde 4WD, hij brengt ons eerst naar hun lodge, dat er prachtig kleurrijk uitziet, net ten zuiden van Portsmouth tegen de berghelling gebouwd met uitzicht op de baai. Inísh kunnen we net niet zien liggen. Vanaf elf uur gaan we de bergen in, eerst met de 4WD, dan een mooie wandeling door het regenwoud waar we vooral onder de indruk zijn van de honderd meter hoge woudreuzen, die elkaar de zon beconcurreren. De kinderen hebben er een hele klim aan.
Daarna bezoeken we de Milton waterval, na eerst een flink stuk het riviertje te hebben gevolgd meermaals overgestoken via stapstenen, spannend en leuk. De kinderen nemen een douche onder de waterval terwijl opa en Josien uitrusten op een grote kei.
Dan gaan we nog een pizzapunt eten bij de eettentjes tegenover de universiteit en brengen ze ons terug naar Inísh. We zien dat de Orpao inmiddels ook is aangekomen, die ligt een paar honderd meter naast ons.
Maandag bezoeken we samen met de kinderen de hier beroemde Indian River, één van de 365 riviertjes. Deze is een paar mijl bevaarbaar. De huisbaas van Joost is tevens gids dus die kan ons mooi de rivier op roeien. Veel gemeander, mangroven, prachtige vegetatie, vissen, krabben, vogels, vooral veel soorten reigers, er moeten ook slangen zijn.
Een hutje dat heeft gefigureerd in deel twee van Pirates of the Caribian, als verblijfplaats voor de heks Calypso. En aan het eind van het bevaarbare gedeelte een heuse jungle bar waar we een lekker glaasje verse vruchtensap nuttigen. Joost meldt, dat ze morgen gaan verkassen naar Roseau. Dan gaan wij ook verder, naar Les Saintes of Marie Galante en dat komt wel goed uit, want de wind draait tijdelijk naar het westen, zodat we hier aan lagerwal liggen. Wel jammer dat we afscheid van elkaar moeten nemen. 's Middags gaan we nog een paar uurtjes aan het strand en in zee spelen met de (klein)kinders. Daarna eten we met z'n zessen ten afscheid een visje in een strandrestaurant. Het is even slikken als “tender to Inísh” van wal steekt. Wel thuis jongens, Inísh zeilt morgen verder.
21 februari, Portsmouth, Dominica – Les Saintes, Guadeloupe, 20 mijl. Slechte nacht gehad, want de wind is naar het westen gedraaid, zodat 'ie recht van zee komt. En wij lagen dus aan lager wal te stampen en te rollen. En omdat de kinderen toch ook zijn vertrokken is het tijd om ankerop te gaan. Op naar les Saintes, want ons oorspronkelijke doel Marie Galante (zo'n romantische naam en in Nederland is een mooi opgetuigde logger ernaar genoemd) heeft alleen maar havens aan de nu lager wal. We denken een mooi rustig zeiloversteekje te hebben, maar dat pakt weer eens anders uit. Een niet voorspelde donkere bui komt recht over ons heen met een uur lang 25-30 knopen 60º van voren en bakken regen. Gelukkig hadden we weer een rif op voorhand in het grootzeil. Toch lekker gezeild. Rond de middag draaien we de baai tussen de eilandjes van Les Saintes in en krijgen dan nog even ruzie over de beste ankerplek. Uiteindelijk geeft het feit dat we weer eens moeten inklaren (deze keer weer in Frankrijk, Europa, lekker makkelijk zelf doen op een computer) de doorslag en gaan we naar de grote mooring- en ankerplaats van Terre-de-Haut, bij het hoofdplaatsje Le Bourg.
Leuk plekje wel, vooral het “Pain du Sucre” is mooi, alleen ook weer een beetje aan lager wal. Gelukkig is het water hier wat afgeschermd door ondieptes en kleine eilandjes. We roeien de dinghy naar de kant, waarbij we, zoals op Barbados, een brandinkje moeten trotseren, klaren in en bekijken het zeer toeristische, leuke dorpje met weer fleurige huisjes en smalle straatjes met scooters en elektro-wagentjes voor de toeristen, er rijden ook nog een paar auto's.
We kopen vers eten en gaan terug naar Inísh. 's Nachts valt de wind weg zoals voorspeld, maar niet de swell, dus liggen we weer de hele nacht te rollen. Dinsdag gaan we wandelen naar de westpunt van het eiland. We zijn net vertrokken als we bij een mooi uitzichtpunt een lift krijgen in zo'n elektromobiel van een man met dochter uit Guadeloupe, die hier op een dagtochtje zijn. Hij spreekt accentloos Engels, bijzonder voor een Fransoos! Gezellig tochtje tot het eind van het eiland waar een mooi strandje is. We mogen ook mee terug maar geven de voorkeur aan wandelen, dat was tenslotte de opzet. We eten een ijsje in het dorp en besluiten morgen verder te gaan naar Point-a'-Pitre, de hoofdstad van Guadeloupe. De tweede nacht is gelukkig rustiger, de wind is afgenomen maar nog wel west. Raar hier, alles is ingesteld op de N.O.-passaat.
23 februari, Les Saintes – Point a'-Pitre, Guadeloupe, 20 mijl. Om half zeven zijn we weer wakker, ontbijten en maken Inísh zeilklaar. Om acht uur ankerop en vandaag hebben we echt een lekker makkelijk zeiltochtje op vlak water met tien knopen wind, eerst aan de wind, later half en ruim.
En passant zeilen we er nog een Hanse met Finse vlag uit, die vlak voor ons was vertrokken. Als we de baai van P-a-P invaren zijn we even in verwarring, want de boeien zijn allemaal verplaatst. Eerst twijfel ik aan onze C-map kaarten, maar de dieptes kloppen als een zwerende vinger en ook Navionics biedt geen uitkomst. De boeien zien er splinternieuw uit. Toch maar even de (nieuwe) vaargeul volgen, want er zijn kardinale boeien tussen en er zal maar een wrak net onder water zijn bijgekomen. Je weet het niet. De nieuwe geul is ook logischer qua diepte volgens de kaart. Grotere schepen zeker? Want P-a-P blijkt een vrij grote commerciële haven, met ook een grote marina en aan weerszijden van de vaargeul een ankerplaats voor jachten.
Wij kiezen de kleine aan de stadskant met mooi uitzicht op het westelijk deel van Guadeloupe, Basse-Terre geheten, vreemd genoeg, want juist dáár zijn de hoge vulkanen, waarvan er ééntje nog rookt ook!
Guadeloupe lijkt heel sterk op een vlinder, waarvan de westkant hoog is en de oostkant (Grande-Terre) juist laag.
Aan de stadskant kijken we uit op het hypermoderne mooie slavernijmuseum, 's avonds spannend verlicht. Bijzonder dat voor de kleur blauw is gekozen. Gaan we nog bezoeken.
24 februari – 4 maart, Point a'-Pitre, Guadeloupe. Vrijdag op verkenning. Eerst proberen we de dinghy-landing in het stadscentrum, maar die is zo slecht dat we ons tendertje er niet aan wagen. Dan maar naar de Marina, waar we op zoek gaan naar North Sails, want de klussen aan ons grootzeil zijn nog niet geklaard (zie Martinique). Maar hoewel de recente cruising guide zéér lovend is over de loft van North Sails hier, zien we een vloer zonder zeilen, met wat losse rommel, de boel zit op slot, North Sails was hier kennelijk geen successtory. Dan maar wachten tot Antigua (hopen we). Daarna lopen we naar de stad, waar we de markt, wat winkeltjes, het park en het stadsplein bekijken. De voorbereidselen voor carnaval, hier big issue, zijn in volle gang. Bij de toeristinfo halen we onze toeristinfo en we nemen de bus terug naar de marina. Prima busdienst hier. Vanuit de marina varen we met de dinghy naar een tweede marina, een mijltje verderop, vanwaar we in tien minuten naar een “Geant Casino Supermarché” lopen, die ook echt gigantisch is. We kopen een zonnebril voor Josien, want gek genoeg wordt haar oogafwijking steeds minder, zodat ze haar glazen-op-sterkte-bril niet meer kan gebruiken. En de weekendboodschappen. Zaterdag gaan we ankerop om een vrijgekomen plekje dichter onder de wal in te pikken, want er wordt de komende dagen veel wind verwacht en onze dinghy buist nogal, zodat we anders nat en zout aan wal komen.
Even later ankert er een Friese Ovni, “Grutte Grize” achter ons. De bemanning, een gezin uit Beetsterzwaag, Anneke en Robert met drie meiden, waarvan de middelste een jongen blijkt te zijn, Meike, Ties en Amarind, die een Sabbatical jaar vieren met een rondje Atlantic, komt na een uurtje in hun dinghy kennis maken. Leuk. Die zien we nog wel.
Zondag gaan we met crew Orpao naar de carnaval, eigenlijk niet “ons ding” maar hier moeten we toch sfeer proeven. De optocht begint om 11:30, komt heel langzaam op gang. Intussen zien we op het marktplein een traditionele Creoolse dansgroep die ons sterk doet denken aan een idem dansmiddag op Rodriguez (vaarbericht 2014-09), alleen is de muziek nu versterkt. We ontkomen er niet aan om even mee te dansen.
Al een paar dagen hoorden we steeds knallen op de wal. Eerst dacht ik aan een schietbaan van de Gendarmerie, later bleek dat er overal jongetjes en pubers rondlopen met grote zwepen waar ze heel harde knallen mee kunnen produceren. Ziet er een beetje agressief uit. We dachten vervolgens aan een rage, maar iemand legt ons uit, dat het een herinnerings-protest tegen de voormalige slavernij is, dat ieder jaar alleen tijdens carnaval wordt gedemonstreerd, we kijken er meteen anders naar.
Later stellen we ons op langs de route, eerst samen met de Friezen, waar we leuk contact mee hebben, later terug naar Fred en Bruno. In het begin duurt het steeds een kwartier voor een volgend groepje langs trekt.
Vanaf een uur of drie frequenter en mooier. Qua aankleding en dansbewegingen herinnert het ons aan het Heava festival op Taha'a in Frans Polynesië (zie vaarbericht 2012-11). Er wordt fanatiek, opzwepend en snoeistrak getrommeld, heerlijk. En op (schelp)toeters geblazen. En op fluitjes, oorverdovend soms.
Mooi opgesierde dames krijgen warm applaus. Als het om vier uur hard begint te regenen, jammer vooral voor de deelnemers, geven we er de brui aan een vertrekken richting Inísh, waar we kunnen opdrogen en een rustige avond aan boord hebben. Het is jammer dat juist de dagen van het carnaval erg regenachtig zijn. Veel, soms zware buien trekken de hele dag over. We blijven daarom vaak aan boord met een boek of een puzzel.
Woensdag gaan we tussen de buien door het slavernijmuseum bezoeken, ondanks de hoge prijs van €15 pp (ik krijg 5 reductie als 65+er). En daar hebben we geen spijt van, want het geeft een mooi en compleet beeld, vanaf de oudheid tot het huidige trafficking. Van Azië, Egypte, Arabië, Afrika, Europa en de Carieb tot de U.S.. Over daders, slachtoffers en helden. Met moderne middelen, veel artisticiteit en originaliteit gemaakt. Jammer dat ik mijn cameraatje moest inleveren, hoewel al die licht- en geluidbeelden toch moeilijk in een foto te vangen zijn waarschijnlijk. Onder de indruk komen we drie uur later weer naar buiten. Daarna drinken we een biertje in de kuip van Orpao in de regen.
Donderdag gaan we de rivier op. En hoewel die lang niet zo mooi is als de geheimzinnig aandoende Indian River, is het toch leuk. Vooral omdat we samen met onze Frans-Vlaamse vrienden gaan. De rivier is vrij open en breed, overal begrensd door mangroven. Er zijn wel veel vogels, maar ze zijn bijna allemaal van hetzelfde merk: reiger. Koereigers, kleine en grote zilverreigers, kwakken en een enkele blauwe zien we. Op de terugweg komen we langs een sloperij voor buitenboordmotoren, waar ik een tweedehands schroefje probeer te kopen, de onze draait steeds meer dol in het rubber. Maar dat lukt niet. Gelukkig is de dealer aan de overkant en die heeft voor €80 een nieuwe. Een uur later draait ons bb'tje weer als een naaimachientje, ook omdat ik er een nieuwe bougie in gezet heb. Vrijdag nemen we een willekeurige bus naar Basse Terre, de bergachtige eilandhelft. Hij blijkt langs de zuidelijke kust naar de hoofdstad Basse-Terre aan de westkust te gaan. En we nemen hem ook weer terug want een rondrit behoort helaas niet tot de mogelijkheden. Bussen zat hier, maar het is een onmogelijkheid om aan route-informatie te komen. Het infokantoortje bij het Gare Routiere hebben we alleen nog maar gesloten gezien. Jammer. Toch wel een mooie rit. Vooral het westelijke deel. En altijd wel de moeite waard vanwege de mensen die je ontmoet. Intussen hebben de gribfiles aangegeven dat het weekend vrij rustig wordt qua wind, maar daarna ruim een week alleen maar 25-30 knopen. Dus gaan we morgen ankerop en zondag oversteken naar Antigua. We hadden graag nog Marie Galante en de westkust willen zien, maar hebben geen zin om hier nog twee weken vast te zitten, want daarna begint de tijd te dringen voor de grote oversteken. En de eilanden zijn nog niet op. De Hollandse hebben we nog niet eens gehad!