Donderdag 31 juli - dinsdag 5 augustus, Saint Pierre, Réunion. Donderdag de gevolgen van het front. In alle hevigheid. Als ik om zeven uur nietsvermoedend de kop uit het luik steek, roept Etienne me al toe: je mot eens buiten gaan kijken!
En wat we daar aantreffen . . De golven slaan over de havendammenondanks het beschermende koraalrif buiten. Het zeewater loopt als een cascade van de trappen, en de spuigaten uit.
Grote stenen en brokken koraal liggen her en der op havendam, -weg en voetpaden. Een deel van het hekwerk is verdwenen. Dalwhinnie is verkast naar de kade omdat de vingerpier van hun box rechtop kwam te staan door de surf in de haven. Gelukkig hebben ze geen schade. Wel is een aantal auto’s door de overslaande golven weggespoeld en beschadigd. De brandweer is druk bezig om de haven af te sluiten voor onbevoegden (gelukkig horen wij daar niet bij) en overal hekken te plaatsen, waar ze niet weggespoeld worden. De swell buiten is bijna VIJF meter hoog, zowaar een indrukwekkend gezicht. Alle scheepvaartverkeer naar buiten is verboden. Ik denk trouwens niet dat iemand het in z’n bolle hoofd haalt om nu naar buiten te willen, want de branding staat dwars door de haveningang. We gaan dus ff nog niet naar Madagaskar. Vrijdag is de haven ook nog dicht. Wij bereiden ons voor op vertrek zaterdag: laatste boodschappen, koelkast nog een keer aan de praat krijgen (lukt zowaar weer, met een stukje piepschuim, om een afbladderend printplaatje vast te klemmen), diesel, water, drinkwater, groenten, bier, wijn en whisky tanken, nog een keer de mast in, olie verversen, waarbij ik een lek in de oliekan ontdek, waardoor we de hele bakskist weer mogen ontruimen en schoonmaken, hè fijn. Wasgoed nog even naar de wasserij. En dan besluiten we zaterdagochtend om niet te vertrekken, want er wordt zondag en maandag tussen hier en Madagaskar 30 knopen oostenwind verwacht, terwijl vooruitzichten tussen dinsdag en volgende week zondag juist erg goed zijn (10-15 knopen zuidoost). La Luna blijft ook.
Dalwhinnie, een solide stalen schip (Danish Rose 41), vertrekt wel met het middag-hoogwater, voorzichtig uitvarend omdat de haveningang misschien wel verzand is. Dat valt mee. Ze melden via de marifoon een minste diepte van drie meter. Goed te weten. En wij maken een paar spectaculaire foto’s van hun vertrek. Via de SSB hebben we ’s avonds nog even contact, ze hebben het nog rustig. Solace horen we niet.
Zondag een rustig zonnig dagje. Van de toeristinfo had ik een A4tje gekregen met een stadswandeling, waar we nog niet aan toe waren gekomen. Mooie gelegenheid!
en tenslotte een mooi oud huis aan de riviermonding . . .
. . . waar ook een kitscherige Lourdes-grot is, we zien er een aantal achtergelaten krukken dus de grot mòet werken! Tot slot kuieren we nog een keer door het wijkje.
Maandag een laatste wandeling (nemen we aan). We willen eigenlijk een rondwandeling doen bij Les Makes, maar de beloofde busaansluiting is er niet en anderhalf uur wachten vinden we te lang. Dus doen we nog een keer de spectaculaire bustocht van anderhalf uur naar Cilaos, kost ook maar €1, en wandelen vandaar naar Bras Sec, een loopje van twee uur, korter dan de vorige maar ook erreg mooi. Vanuit Bras Sec de bus terug naar Cilaos, dan weer helemaal naar beneden kronkelen en in St. Louis zo overstappen op de bus naar St. Pierre, waar we tegen zessen bij het Chinese buffet bami met kip eten. Om zeven uur weer aan de SSB, met boven verwachting goede ontvangst van Dalwhinnie, opgeroepen door Etienne, en redelijk contact met Solace, zij gaan ons info over het inchecken en de gangbare steekpenningen in Madagaskar sturen. Dinsdag een dagje klaar maken voor weer een oversteek.
Woensdag 6 augustus - woensdag 13 augustus, Saint Pierre, Réunion – Ambodifototra, Île Sainte Marie, Madagaskar, 435 mijl. Woensdag om zeven uur, laatste loopje naar de bakker, ontbijten, trossen los. La Luna is ons net weer voor en om kwart voor negen varen we voorzichtig het zeegat uit. Minste diepte ruim drie meter, redelijk vlak water, no problems. Lekker windje om mee te beginnen, maar dat wordt snel minder en al gauw moet het dieseltje erbij en motoren we langs de westzijde van dit toch wel erg mooie eiland. We zien vanaf zee weer de giga-kraters van de cirques en de diepe kloven vanaf de hellingen naar zee.
Ik maak een laatste foto ervan met La Luna op de voorgrond. In de avond neemt de wind weer heel langzaam toe en kunnen we gaan zeilen, eerst halve wind, later melkmeisje. Je merkt dat je langzaam uit de luwte van Réunion komt. Ook de swell neemt toe. Uiteindelijk hebben we 15-25 knopen wind en 2-4 meter swell achterop. Slechts een paar spatjes regen, veel minder dan verwacht. We maken de, eigenlijk vrij makkelijke, oversteek in drie dagen. En dat is snel. Ons laatste daggemiddelde is bijna 150 mijl. We hebben een paar keer radiocontact met Dalwhinnie en natuurlijk 2x daags met La Luna.
Zaterdagmiddag laten we om twee uur ons anker vallen tussen het Ile Sainte Marie en bij-eilandje Ile de Nattes aan de zuidpunt. We willen hier tot maandag blijven om weekend perikelen bij het inklaren te vermijden. Dalwhinnie heeft al ingeklaard en is net teruggekomen naar deze ankerplaats, waar ze even voor ons hun anker hebben laten vallen.
Een goed uur later komt ook La Luna aan en dan is het Hollandse smaldeel weer compleet. En waar we vier jaar lang bijna geen walvissen hebben gezien, komen we hier ogen te kort voor die zee-reuzen. Dan weer een spuiter, dan weer een lange rug met een pieterig rugvinnetje of een joekel van een buikvin uit het water. Een paar keer zien we ze springen of een prachtige gevorkte staart uit het water. Helaas ben je bijna altijd te laat voor een mooie foto.
We wilden wel even het kleine eilandje verkennen maar eerst moeten we natuurlijk “aankomstborrelen” met z’n allen bij ons aan boord. Helaas moeten ze zelf hun koude biertjes meenemen want onze koelkast had het weer opgegeven. Hoewel, als we aankomen proberen we het nog een keer en, je gelooft het niet, hij doet het weer! Joepie! Duimen dat dat zo blijft! Koeling is toch wel essentieel in deze omgeving. Na de borrel blijven we maar aan boord en de zondag is een echte regendag. Goed voor de broodnodige zoetwatervoorziening (we komen weer in primitievere omstandigheden) maar geen uitnodiging om van boord te gaan en ons bijbootje ligt nog in de voorpunt. Dus pakken we een boek, bakt Josien eindelijk weer eens zelf een broodje en doen we weer aan walvis-spotten.
Maandag, als het weer wat is opgeklaard, gaan we ankerop om in te klaren. Daartoe varen we naar Ambodifototra (onmogelijke namen hier), de hoofdstad (anderhalve straat groot) van het eiland, waar een mooie natuurlijke baai is, bovendien afgeschermd van zee door het kleine Îlot Madame en een pas aangelegde dam. Er liggen gratis moorings waarvan we er één oppikken en zo onrustig als onze vorige ankerplaats was (slecht geslapen door het rollen en stampen) zo spiegelglad is het water hier. Heerlijk plekje.
Het inklaren gaat zeer moeizaam voor ons. We hadden al gehoord van de andere cruisers, dat zowel douane als kustwacht geld vragen, steekpenningen dus. 60.000 mga elk (€20). De meeste zeilers betaalden de helft. Wij hadden afgesproken om zo lang mogelijk de poot stijf te houden. Eerst melden we ons bij een zeer omvangrijke douanier, die een stempel op onze Réunion-clearance zet, daar inderdaad die 60.000 voor vraagt en we moeten zelf kopieën gaan maken in het dorp. Dat laatste zeggen we toe en we gaan door naar de kustwacht. Zelfde verhaal. Wij dus af naar het dorp waar we eerst de kopieën maken en dan naar de immigratie (politie) waar een enthousiaste maar niet zo slimme agent aan de Luna’s nieuwe visa wil verstrekken, waar ze vervolgens ook voor moeten betalen! Maar ze hebben al visa. Ja, zegt de man, maar die zijn van Mauritius. Nee, niet van Mauritius, van de Madagaskar-ambassade ín Mauritius, geldig voor Madagaskar. Na veel over en weer gepraat gaat het dagen bij de man. Tja wat moet hij nu, hij heeft een fout gemaakt. Hij maakt de nieuwe visa weer ongeldig, geeft de Luna’s en ons een binnenkomst-stempel, maar is onzeker en vraagt ons de paspoorten terug om aan z’n baas te laten zien. Maar ja, om nu de paspoorten af te geven? Dus gaan we in optocht naar het huis van de baas, een jonge commissaris die het desondanks heeft over van Basten, Cruuf en Beckenbauer, de paspoorten goedkeurt en wij kunnen terug naar het dorp. De internetwinkel is inmiddels gesloten, om vier uur weer open. Dan maar terug naar douane en kustwacht. We weigeren te betalen (hoewel ik geneigd ben om overstag te gaan voor de helft). De douaneman slikt het, maar de kustwacht niet, dreigt aan boord te komen om de schepen te doorzoeken. Wij gaan daar overstag voor de helft. Kost nog veel heen en weer gepraat en aanpassing van de formulieren. Oeff, dat was dat.
Rommelig maar gezellig en vriendelijk. Dinsdag roept La Luna op na het ontbijt: hebben we zin om mee te gaan naar de piraten begraafplaats? Natuurlijk hebben we dat en Dalwhinnie ook, dus gaan we om negen uur met z’n zessen naar de kant. . waar we worden opgewacht door een nukkige douanier die zegt dat z’n baas op ons wacht. Dus de Luna’s en wij weer naar het douanekantoor waar de baas, een vriendelijke man, die geen Engels spreekt, ons uitlegt dat ze normaal aan boord komen, maar . . . , maar wat is niet helemaal duidelijk. Wij nog een keer het verhaal van de ambassade in Mauritius, waar men ons verzekerde dat er behalve de prijs van de visa geen kosten aan onze binnenkomst hier waren verbonden. Opnieuw de discussie (met de man van gisteren) over Mauritius versus Madagaskar. Uiteindelijk zegt hij: geen gepraat meer, willen jullie betalen of niet? Nee, zegt Denise. En daar lijkt de kous mee af. Dan een wandeling langs de oever van de baai over een zandpad met een weerszijden mooie huisjes en hutten met palmbladdaken,
En dat willen ze hier weten ook, er wordt veel reclame mee gemaakt. Weer een stukje maritieme geschiedenis. Daarna drinken we koffie in een nabijgelegen resort-je, midden in de natuur en slechts bereikbaar via ons modderpad of een uitgeholdeboomstamkano. Daar bespreken we het plan voor de komende weken, namelijk om zoveel mogelijk in dagtrips langs de kust naar de noordpunt van Madagaskar, 300 mijl verderop, te zeilen. Te beginnen met een oversteekje naar het hoofdeiland op a.s. donderdag.
. . . naar de noordkant van het eiland waar een mooie kust is met een door rotsformaties ingesloten picine (zwembad), waarin de brekers het zeewater als cascades over de rotsen storten. We drinken er koffie uit mooie koppen, ouderwets door de ober ingeschonken uit een heuse koffiekan. Ook komen we door een groot aantal schilderachtige gehuchtjes, voornamelijk opgetrokken uit hout en palmblad. Bescheiden maar netjes, schoon en heel pittoresk. Ook de bewoners ogen zo, en ze zijn bijna altijd vrolijk en vriendelijk.