Vaarbericht Inísh 2010-14, Ria's, Spanje

Donderdag 09-09-10, Ria de Ribadeo-Ria de Viviero, 33 mijl. Hé, vraag je je af, waar is vaarbericht 13? Tja lieve vrienden, we zijn helemáál niet bijgelovig, maar op zee is alles anders. Dus is dit vaarbericht 14, waarin we beginnen met het losmaken van de trossen in de marina van Ribadeo en met weinig wind, dus motorhulp in het zonnetje met alweer een wazige kust varen naar de volgende Ria, waar we een paar ankerende zeiljachten op vlak water aantreffen, dus gaan we er maar bij. Al is hier ook een marina. De stad ziet er niet erg interessant uit, dus we blijven aan boord en gaan morgen verder . . .

Vrijdag 10-09-10, Ria de Viviero-Ria de Baquero, 7 mijl. . . . naar de volgende Ria, die volgens de Reeds pilot “delightful” moet zijn. Het is inderdaad een mooie, relatief kleine baai, met goudgele strandjes ingeklemd tussen rotsformaties. Omdat de wind oost is, gaan we niet bij Baquero maar het tegenovergelegen plaatsje Vicedo voor anker, waarna we met de dinghy het dorp gaan verkennen, dat niet bijzonder is. Later wandelen we ook nog wat door het bos langs de kust, maar van het landgebeuren zijn we niet diep onder de indruk. Vooral ook omdat we af en toe het gevoel krijgen dat de Spanjaarden ons net zo lief zien vertrekken, jammer. Als we later liggen te rollen omdat er wat swell binnenkomt en vragen of we in het vissershaventje mogen, waar ruimte zat is, horen we dat zulks alleen wordt toegestaan bij (motor)pech, jammer. Dan breng ik maar een achteranker uit, zodat we tenminste met de kop op de swell liggen, en dat helpt goed.

Zaterdag 11-09-10, Ria de Baquero-Ria de Cedeira, 24 mijl. Dus maar weer op naar de volgende Ria, de laatste voor a Coruña. Wij dachten altijd dat het la C. was, jullie ook? Nou dat is ook zo, in het Spaans, maar we zijn hier in Galicië en in het Galicisch is het a C.. Eerst weer motor bij, later krijgen we zowaar wat (bakstag)wind en kunnen we tegen zessen zeilend de Ria van Cedeira binnenlopen, op het laatst tunnelt de wind tussen de bergen op tot ruim 20 knopen.

Voor de zekerheid doe ik bij het ankeren een neuringlijntje met drijvertje aan het anker omdat ik vervuiling van oude moorings op de bodem verwacht. Mike van de Scilly’s had ons deze Ria al aangeraden (good advice Mike!) en volgens de pilot “is the holding here excellent”, nou dat klopt wel, want bij het vasttrekken van het anker met de motor in z’n achteruit verplaatsen we al geen meter meer. En dat is fijn, want het zal hard gaan waaien. Maar eerst is het nog lekker rustig met veel zon en bloedheet. We begrijpen steeds beter waarom jachten in het zuiden vaak een zonnetent hebben. Josien is moe, maar ik ben wel benieuwd naar de vaste wal en ga er met de dinghy nog even op uit voor een bezoekje aan haven, fort en vuurtoren die beide waken over de Ria, het fort alleen nog pro forma schat ik.

Zondag 12-09-10 en maandag 13-09-10 Cedeira. Zondag verkennen we het stadje, op een kwartiertje lopen van de haven. Het is ruim, zonnig, modern, geen bijzondere gebouwen te vinden, wel loopt er een riviertje doorheen en is er een gigantisch strand vlak voor de deur, vooral bij laag water. In de haven is het altijd druk met beroeps- en sportvissers en baldadige jongetjes. Josien spuwt vuur als er één een meeuw probeert dood te gooien met een autoband en jaagt snel het potentiële slachtoffer de lucht in. ’s Avonds gaat het heel hard waaien, vlagen van 40 knopen wind op de ankerplaats. Alle scheepjes liggen te zwieren en hobbelen achter hun anker of mooring, zo ook Inísh, maar het anker wijkt/krabt geen duimbreed. Binnen is het goed uit te houden, al moet ik bekennen dat we weinig slaap genieten. Midden in de nacht krijg ik visioenen van een doorgeschavielde ankerlijn, al heb ik er een dweil omheen gewikkeld juist om dat te voorkomen. Dus ga ik er uit en kruip met een lifeline aan naar het bokkende voordek om te constateren dat alles er prima uitziet. Daarna slaap ik nog een paar uurtjes.

Maandag ploeteren we met de dinghy tussen de nog venijnige golfjes door naar de kant en wandelen we de heuvel op met mooie doorkijkjes naar het stadje, de baai en de zee. We zien een kapelletje boven op een rots, uitziend over de Golf.

Dinsdag 14-09-10, Ria de Cedeira-a Coruña, 26 mijl. Het waait nu lekker om te gaan zeilen naar (l)a Coruña. Een mooie halve wind, 4bft, brengt ons snel de eerste mijlen in westelijke richting. Helaas blijken dat vooral squalls (valwinden) van de heuvels, want als we wat verder uit de kust raken zakt het snel in en moet alweer de motor er een beetje bij. Omdat we niet zo ver hoeven, proberen we toch zoveel mogelijk de wind te benutten en de laatste mijlen, de Ria de la Coruña in, kunnen we weer lekker zeilen met een ruime wind. Het is stralend weer en de baai is imposant met hoge heuvels en diverse steden en dorpen op de hellingen. A Coruña is veel groter en moderner dan ik me had voorgesteld en net zoals bij Gijon zien we al vanaf zee diverse kunstwerken langs de kust, waarover later meer, maar vooral de imposante vuurtoren, Torre de Hércules, de oudste nog werkende, die stamt uit de Romeinse tijd. Op advies van Mike (Scilly’s) negeren we de grote nieuwe jachthaven en varen door naar de kleinere in het stadscentrum en hoewel we af en toe flink liggen te deinen door langsvarend waterverkeer, liggen we er toch fijn, met goede voorzieningen voor een redelijke prijs en in een internationaal gezelschap. We zien Franse, Engelse, Ierse, Duitse, Noorse, Zweedse, Poolse, Braziliaanse vlaggen en een onbekende. Er ligt ook een prachtige verlaten Colin Archer uit Breda.

Woensdag 15-09-10 t/m vrijdag 17-09-10, a Coruña. Na een bezoekje aan de touristinfo, waar we eindelijk eens met Engels terecht kunnen (hoewel dat gedwongen Spaans spreken je wel snel doet leren, ieder nadeel heb z’n voordeel) gaan we niet a Coruña in, maar met de bus en de trein naar Santiago de Compostella, de beroemde bedevaartsplaats waarheen zoveel pelgrims voettochten maken om het daar veronderstelde graf van apostel Jacobus te bezoeken. Volgens de overlevering zou zijn lichaam met een schip zijn overgebracht. We bouwen ons bezoek goed op, zien eerst wat oude gebouwen, wandelen door de stad om steeds dichter bij de kathedraal te geraken, die we bezoeken en waar we uiteindelijk ook in de rij gaan om de graftombe te bezoeken.

De stad is heel erg mooi, hoewel naar onze Calvinistische maatstaven wel erg uitbundig rijk Rooms.

Het is ook grappig om je eigen vaderlandse geschiedenis (80 jarige oorlog) hier zo duidelijk vanuit het andere perspectief te ervaren. Philips de Tweede is Felipe Segundo. Er is hier nog veel uit die tijd. Ook wordt het geloof hier flink te gelde gemaakt in de vele souvenirwinkels.



Vooral de omgekeerde scallopsschelp (van Shell zeg maar), symbool van S. en de wandelstok (soort herdersstaf) vinden gretig aftrek. We eten in één van de straatjes pulpa (inktvis, erg populair hier, en bijna iedereen eet hier buiten) en gaan voldaan weer met de trein naar a Coruña.

Donderdag gaan we de kunstwerken langs de kust . . .

. . . en de vuurtoren van a Coruña bezoeken.

en ook het aquarium, waar een pulpa een dansje voor ons opvoert, dat ik weet vast te leggen in een filmpje. Die heeft vast niet geweten dat we gisteren één van z’n maatjes hebben verorberd. Vrijdag wandelen we door de parken van de stad en zien we het mooie planetarium en operahuis, ook hier veel mooie kustwerken in het publieke domein. Daar hebben ze in Noord Spanje veel aandacht voor vinden we.

Zaterdag 18-09-10, a Coruña-Ria de Camariñas, 45 mijl. We willen wel weer eens varen, en nadat we alles in gereedheid hebben gebracht, dinghy aan dek in verband met verwachte swell, gaan we naar de andere jachthaven voor diesel en het zeegat uit. De swell is minder dan verwacht, de wind eerst ook, ik begin al te mopperen, maar als we eenmaal op open zee zijn neemt de wind toe tot 15 à 20 knopen uit het noorden (de hier heersende windrichting) en kunnen we lekker zeilen, eerst met bakstagwind en later uitgeboomd. We merken dat we steeds de stroom mee hebben naar het westen en zuiden, dat stond ook in de pilot. De werkelijke 50 mijl van vandaag zijn er op het log maar 45, dus 5 mijl stroom mee, scheelt bijna een uur. Als we de Ria van Camariñas binnenlopen krijgen we nog wat flinke squalls tot 24 knopen en omdat we de Ria indraaien naar het noord-oosten hebben we die aan de wind, dus draai ik nog gauw de genua een flink stuk in. De baai is erg mooi en knus, met rotsen, bossen, gouden strandjes, mooie vuurtorentjes, kapelletjes, de hele scenery. Er is een kleine marina en de havenmeester staat ons al naar binnen te gebaren. Ruimte genoeg, je kan merken dat er al minder gezeild wordt. Er liggen nog drie andere gasten en in de baai een paar ankeraars. Het is bijna donker als we hebben gegeten (de dagen korten nu snel) en we zijn best moe van de tocht, daarom blijven we aan boord.

Zondag 19-09-10, Ria de Camariñas-Ria de Muros y Noia, 35 mijl. Weer moeten we beslissen of we blijven of doorgaan, wat een luxe probleem iedere dag. We wandelen wat door het dorpje, even de heuvel op en besluiten door te gaan. Daarom vandaag weer een mijlpaal, namelijk het ronden van Cabo Finisterre. Nou, dat wordt een makkie vanwege het stralende weer en het noordoosten windje 3-4. De kaap is wel een imposante hoop steen zo de zee in.

de ingang van Camariñas . . .

. . . en de beruchte Cabo de Finisterre.

Even ten zuiden ervan is de volgende Ria en daar gaan we in naar het plaatsje Muros waar we op 100 meter van de boulevard buiten de vissershaven maar wel binnen bescherming van de pier het anker laten vallen. Er liggen al een paar jachten, waaronder een Hollands. De bemanning spreken we later aan de wal. Ze zijn voor een jaar onderweg naar de Carieb. Later ontmoeten we nog een Iers stel in een eethuisje, die in Santiago de C zijn geweest en morgen weer naar Dublin vliegen. Kleine wereld.

Maandag 20-09-10, Ria de Muros y Noia, 3 mijl. Vandaag blijven we in de Ria, maar zoeken wel een ander ankerplekje. In het dorp is niet zoveel te beleven, en bij de toeristinfo horen we dat we vanaf een ankerbaai iets zuidelijker een mooie wandeling kunnen maken, dus ankerop en een paar mijl zuidelijker anker weer neer. Het is zo warm, dat we eerst aan boord blijven, ik duik zelfs nog even de koele zee in (Fred, eindelijk je wetsuit uitgeprobeerd, past goed), we eten vroeg en gaan daarna onze mooie wandeling over het schiereiland maken, waar we zeer van genieten. We zien nog een konijntje en later twee buizerds, die zich, vrees ik, over dat konijntje hebben ontfermd, maar ja, thats life (and death) too. Onze Hollandse buren komen wat later ook daar ankeren en inmiddels is er ook een Deense solozeiler bijgekomen.

Dinsdag 21-09-10, Ria de Muros y Noia-Ria de Arousa (Ribeira), 21 mijl. Na het ontbijt komen de Hollandse buren zich afmelden, zijn varen vandaag door naar Vigo. Wij willen niet zo ver, want het beetje wind is tegen, dat zou dus diesel gaan kosten. Bovendien zijn er vlakbij nog meer Ria’s. Tegen koffietijd roepen we onze nog aanwezige Deense buurman: “want a cup of coffee?” en vijf minuten later zit hij bij ons in de kuip. Hij heet Thomas en heeft veel te vertellen, over camperen met een kleine Suzuki 4wheeldrive, kitesurfen, een wereldomzeiling. Hij weet heel veel van reizen en zeezeilen in het bijzonder, geeft goede tips over waar het leuk is en waar niet. Wakkert onze zin naar avontuur weer aan. Bovendien iemand met een mentaliteit die ons aanspreekt, niet materialistisch. Dapper om zo in je uppie te reizen. Wij vragen of hij niet eenzaam is af en toe, maar door contacten zoals die met ons en door de vele zeilvrienden die hij overal weer tegenkomt, heeft hij daar geen last van. Intussen zit z’n vriendin wel in Kopenhagen en hij in een Spaanse Ria. Tijdens ons samenzijn begint het te waaien en daardoor krijgen we allemaal de kriebels om ankerop te gaan. Thomas gaat eerst en wij een kwartier later. Ik denk optimistisch dat we zijn 9 m. jachtje wel snel zullen hebben ingehaald, maar wij gaan buitenom vanwege rotsen en ondiepten, terwijl hij vlak onder de kust blijft en daardoor een kortere route en waarschijnlijk wat meer (zee-)wind heeft, zodat hij ons lang voorblijft. Als tenslotte de wind nagenoeg wegvalt gaat bij ons het dieseltje erbij en laten we hem achter ons. Daarna scharrelen wij tussen rotsen en eilandjes door de volgende Ria binnen…

…en maken vijf mijl verder vast in de marina van het stadje Ribeira, waar de visserij nog bloeit. De vissersschepen en trucks gaan af en aan, de ijsfabriek werkt op volle toeren en het haventerrein ligt vol met netten die worden geboet. Het stadje is wat rommelig, met wel een net centrum ontdekken we later. Ook ontdekken we een Chinees restaurant, waar we op een voor ons redelijke tijd voor een zéér redelijke prijs Pekingeend eten, herinnert ons aan de Chinese vakantie.

Woensdag 22-09-10, Ribeira. Vandaag een rustdag waarbij we allebei een beetje ons eigen gangetje gaan. Ik wandel langs de kust en Josien gaat de stad in.

Donderdag 23-09-10, Ribeira-Bodion (Ria de Arousa), 11 mijl. We willen nog een dag in de Ria blijven en de touristinfo adviseert ons het oude stadje Rianxo, mét jachthaven, vermeld in de Reeds, we hebben er zin in. Als we losmaken in de marina begint het zachtjes te regenen en dat zal met tussenpozen vanmiddag zo blijven. Is nieuw voor ons in Spanje, een middag regen! Onderweg passeren we verschrikkelijk veel mosselkwekerijen, de Ria ligt ermee volgestampt. Maar ze zijn niet overal even gastvrij hier. Terwijl we lege plekken kunnen zien in de haven worden we toch weggestuurd door de vertegenwoordiger van de Club Nautico, geen plaats! Een passerende sportvisser wijst ons een halflege steiger: ga maar liggen, maar wij voelen ons niet welkom meer, doen buiten de haven nog een poging om te ankeren, maar het is te ondiep en eigenlijk hebben we het ook wel gehad met Rianxo, dus ankeren we op een rustig plekje aan de overkant van de baai. Nou ja, als je de kettingzaag op de oever even buiten beschouwing laat.

Vrijdag 24-09-10, Bodion (Ria de Arousa)-Isla de Ons-Portonovo (Ria de Pontevedra), 22 mijl. Na het ontbijt ankerop, valt nog niet mee om dat uit de modder te krijgen, en voor het eerst in Spanje met wat miezerregen kalmpjes aan de Ria uit. We varen weer tussen honderden mosselfarms die allemaal bestaan uit grote vierkanten houten pontons met verticale lijnen in het water waaraan de mossels kunnen groeien. Bootjes met trechters en hefarmen varen af en aan voor verzorging en oogst. Tussen deze Ria en de volgende ligt een bijna onbewoond eiland "Illa de Ons"dat wel erg mooi en toeristisch moet zijn. Er is een pier en visitorsmoorings, dus we gaan daar eens kijken en wie weet een nachtje blijven. Als we er langsvaren zien we al dat het een erg mooi eiland is, en de moorings zijn snel gevonden, bijna allemaal leeg. Als we er vastgemaakt hebben begrijpen we ook waarom, hoewel we aan de lijzijde van het eiland liggen is er behoorlijk veel swell en Inísh ligt flink te rollen. Maar de mooring ziet er sterk uit en we gaan evengoed een paar uur het eiland verkennen. Met veel moeite in de dinghy naar de wal en de pier op. De dinghy voor de zekerheid op de pier getild. Er is een klein dorpje bij de pier met een paar hotels en een winkeltje, een gemeenschapshuis en een kerkje. Verderop is een camping en op de top natuurlijk een faro (vuurtoren). We hebben een fijne wandeling met prachtige vergezichten over het eiland, de kust van Spanje en de oceaan.

Om vijf uur zijn we terug aan boord, nadat we eerst bij een nog toegenomen deining met een paar rappe sprongen op een golftop weer in het rubberbootje weten te komen. Net als twee ferry’s enkele tientallen toeristen op het eiland afzetten, ook dat gaat moeizaam. De golven breken af en toe bijna over de pier heen! Hier blijven overnachten is dus geen optie, maar vijf mijl verder is in het plaatsje Portonovo weer een marina.

Daar zeilen we met inmiddels een 5 bft bakstag op de kale genua naartoe. Vlak voor het binnenlopen, als we de motor starten zien we opnieuw een familie dolfijnen een paar maal boven water komen om ons te begroeten, blijft hartverwarmend. Het blijkt een mooie nieuwe marina in een half natuurlijk haventje, deels begrensd door rotsen, deels door strand en beschermd met een pier. De havenmeester doet eerst wat stug, maar ontdooit later en de voorzieningen zijn prima, heerlijke douches. Het dorp ziet er uitnodigend uit.