Donderdag 01-04-11 – vrijdag 08-04-11, Domburg. We blijven nog ruim een week in Suriname, want we zijn zo ingeburgerd dat we even tijd nodig hebben om ons los te weken. We nemen veel afscheid, gaan water halen en afrekenen bij Gerben, de Friese eigenaar van een visfabriek vlakbij, die we inmiddels ook tot onze bekenden rekenen, we brengen nog een paar bezoeken aan Paramaribo,
onder meer zien we de prachtige houten kathedraal waar veel van ons belastinggeld in zou zitten.
En aan Nieuw Amsterdam waar nog de restanten van een Hollands fort zijn, nu ingericht als openluchtmuseum over de slavernij. Je wordt er wel een beetje stil van als je ziet wat sommige van onze voorouders die mensen hebben aangedaan, ze beschouwden ze niet eens als mensen! Er is een mooi boek over: ”Hoe duur is de suiker”. Maar 't was er ook zò mooi dat ik niet kan laten een aantal foto's te tonen. Stuk oude omwalling en kruithuis van fort Nieuw-Amsterdam
manschappen verblijf
manschappen
over de slavernij
Er is nog kermis in het weekend, gaat niet door, o ja, deze keer toch wél,
met een aardig pop-concert, waar Josien los kan met Caribian-style dansen. De laatste paar dagen krijgen we nog bezoek van Petra en Dick van de Sally Lightfoot die evenals wij de rivieren willen opvaren, en bezoeken we tenslotte onze vrienden Nettie en Jelle en Sofia en Ed van wie het best moeilijk afscheid nemen is, maar ja, dat hoort bij het zwerversbestaan. En we gaan zeker af en toe contact houden!
Zaterdag 09-04-11 – dinsdag 12-04-11, Domburg – Charlotteville, Tobago, 463 mijl. Eindelijk gaat Inísh dan om half elf van de mooring los na een laatste afscheid van onze vrienden en van Irene van het fruitstalletje die zo trouw voor ons de was deed. Er klinkt een heus scheepstoeterconcert van de achterblijvers, dat wij natuurlijk enthousiast beantwoorden, wat een vertrek! En dan de rivier af. Josien stuurt, terwijl ik het riviervuil van onze dinghy sta te boenen op het voordek. Daar ben ik tot voorbij Paramaribo mee bezig en even later, ter hoogte van Nieuw-Amsterdam kan de dinghy onderdeks en de zeilen erbij en gaan we met 10 knopen (door de stroom) de rivier af en de toegangsgeul uit. Even krijgen we 20 knopen wind tegen, maar daarna kunnen we afvallen tot bakstagwind en gaan we als een speer met 7-8 knopen richting Tobago. Jan en Ellen met de catamaran Witchcraft gaan voor ons uit naar Trinidad en een half uur buitengaats lopen we Luciano achterop, een Braziliaanse man die in z’n uppie in Domburg een gezonken Colin Archer (zeiljacht) weer min of meer vaarklaar heeft gemaakt en nu aan z’n thuisvaart ermee naar Brazilië is begonnen. We wensen hem behouden vaart! Hij zal het zwaar krijgen met een half getuigd schip tegen wind en stroom in. Maar wij niet! Er dreigt drie dagen lang wat regen maar we houden het droog en met een windje vier schuin achterop hebben we een hele makkelijke tocht, waar we van genieten en die ook snel om lijkt te gaan.
Zijn er echt al drie etmalen verstreken als we bij het ochtendgloren op dinsdag de lichtjes en rots-contouren van Tobago ontwaren? Met de Witchcraft hebben we onderweg een paar keer marifooncontact, zij hebben de wind teveel achterop en krijgen ook zware regenval bij Trinidad, maar wij houden het gelukkig droog en bij de nadering van the Man o’War Bay moeten we nog afremmen, anders komen we tijdens het dure inklaar-tarief aan. Uiteindelijk laten we rond acht uur het anker vallen in een mooie met rotsen, heuvels, palmen, kleurige optrekjes en witte stranden omzoomde baai. Echt Carib hier.
Inísh in Man o’War Bay
En als we anderhalf uur later, na opdoeken, opruimen en schoonmaken naar de wal gaan, ziet het dorpje er ook echt Carib uit (zoals we ons hadden voorgesteld) Ya man! Veel dreadlocks, al of niet bedekt door kleurige petten, Caribisch accent in het Engels,
relaxte sfeer, en kalm aan vanwege de hitte, want warm ís het hier, en het water in de baai is minder vlak dan we hadden gewenst, we rollen wél, en dat speelt ons even op de zenuwen . . . toch weinig geslapen die drie nachten. Ik ga even buurten bij onze Engelse ankerburen, die we nog blijken te kennen van Frans Guyana en waarvan de man tegen z’n vrouw Nickie had gezegd dat hij kon toveren: maandagavond lag er nog een zeegroen Hollands jacht naast hen (de Bodyguard) en dinsdagochtend een wit op exact dezelfde plek (Inísh).
Woensdag 13-04-11 - vrijdag 15-04-11, Charlotteville, Tobago. De tweede dag voelen we ons weer een stuk beter en hebben we het prima naar ons zin. Er wordt veel gevist hier, met snelle polyesterboten voorzien van heel veel outboard-pk’s en lange, gebogen bamboehengels waaraan grote tonijnen en kingfishes worden gevangen. We gaan met een echte airconditioned bus (de tv aan boord probeert ons te bekeren tot het katholieke geloof), via een oneindig aantal haarspeldbochten in anderhalf uur de dertig kilometer naar de “hoofdstad” Scarborough (was in Engeland onze eerste haven weet je nog?) Hier is er niks te beleven, behalve de wetenschap dat de Hollanders hier in de Gouden Eeuw ook nog een poosje de baas waren, getuige een voormalig “Dutch Fort”. Verder maken we kennis met het dorp: de eettentjes, de winkeltjes en kraampjes, de mooie wandeling naar Pirate Bay, de coconut icecream en roti, net even anders dan in Suriname. En het dorp maakt kennis met ons, Josien krijgt opmerkingen als: “hey man, I like your outfit” (doelend op haar braces en rokjes in zwart), ”thank you”, “Ya man”. Het begint ons steeds beter te bevallen, vooral als ik het snorkelen ontdek. Ooit heb ik van Rogier een duikbril met snorkel gekregen, tot nu toe alleen gebruikt om het onderwaterschip te inspecteren. Maar nu gaat er een (onderwater-)wereld voor me open. Wat is het heerlijk om gewichtsloos boven die mooie koraalriffen met veelkleurige vissen en ander zeespul te zweven, what a peace man! Maar we willen ook weer verder. Morgen (zaterdag) gaan we naar een baai aan de westpunt van het eiland Tobago en zondag naar Trinidad, dat dan net in een lange dagtocht te bezeilen is, waar we onze vrienden Don en Nancy weer hopen te ontmoeten.
Als we nog een keer langs het strand lopen zien we daar een paar eilanders vissen met een groot net vanaf het strand. Als ik vraag of ik er een foto van mag maken zegt de baas van de onderneming: "no sir, you may not, but if you come and help us pull, than your lady can make that picture". Kijk, daar kunnen we nog wat van leren! Toegepaste psychologie!