Zondag 15-04-12 – dinsdag 17-04-12, San Christobal, Galapagos. Zondag komen Mark en Vanessa met Cornelia dus binnenlopen. We laten ze eerst acclimatiseren, na een uurtje ga ik gedag zeggen, maar de dinghy ligt op dek. Dus snorkel op en de plomp in. Ik klim bij ze aan boord en het weerzien is hartelijk. Even later krijgen ze de officials aan boord, dus zwem ik terug naar Inísh. ’s Avonds komen ze bijpraten in onze kuip. Hun Cornelia heeft een tijdje in Panama, Shelterbay Marina, op de kant gestaan, we hebben er nog naar gezocht destijds, maar niet gezien. Zij hebben in Nederland weer wat geld verdiend en zijn nu vanuit Panama gearriveerd om net als wij de oversteek van de Pacific te maken. De hond Sam is bij Vanessa’s ouders gebleven, omdat hij Panama niet meer in mocht vanwege gewijzigde regels. Maandag hebben we een rustige dag. We gaan in een internetcafé met een snellere verbinding ons lijvige vaarbericht uploaden en doen wat boodschappen. We melden Bolivar dat we dinsdag of woensdag willen vertrekken. Dinsdag is het mooi weer en gaan we snorkelen met Mark en Vanessa, maar vanaf de strandjes is het minder spectaculair dan tijdens onze excursie van zaterdag. Intussen begin ik bezorgd te worden over la Luna, die nu toch wel gearriveerd zou moeten zijn, na meer dan een week varen.
Woensdag 18-04-12, San Christobal – Puerto Ayora, Santa Cruz, Galapagos, 44 mijl. Woensdag gaat om zeven uur het anker eruit en Inísh onder zeil. Eerst rustig op grootzeil en genua, 4-5 knoopjes met 10 knopen wind en een halfje stroom mee. Maar na een uurtje zien we op de AIS dat een ander jacht uit San Christobal ons inloopt, en tja, dat kan crewInísh moeilijk velen. Zij zullen wel spinnakeren, dus halen wij ook de grote lap van 100 meter uit het foksel en al gauw lopen we tegen de 7 knopen met 1 knoop stroom mee. Het zeilt heerlijk als’ie eenmaal staat, want eerst moesten we er nog een zandloper uitwerken (spi getordeerd in het midden met boven en onder wind erin). We passeren nog een onbewoond eiland, waar van deze afstand weinig bijzonders aan te zien is, en behalve veel dartele stormvogeltjes (Golondrina de Galapagos) is er weinig waterwild. Wel fijn om vroeg in de middag aan te komen. Dat wordt drie uur en vlak voordat we de baai inlopen, zien we dat onze achtervolger helemaal geen spi op had, maar de diesel op vol vermogen. Terwijl het toch zulk heerlijk zeilweer is. Rare jonges die Aussies (hij, Ivan, blijkt later een Engelsman te zijn, zij heet Louise en de boot Brio). In de baai ligt een menigte jachten en toeristenboten te hopsen op de deining die recht de baai inloopt. We wisten ervan maar schrikken toch van dat schouwspel. Maar we hebben weinig keus en na twee ankerpogingen, waarbij we de eerste keer zelf vinden dat we te dicht bij andere jachten liggen, en de tweede keer een zure Zwitserse mevrouw, gaan we maar buitenop liggen…..recht achter de la Luna, die kennelijk hierheen is gegaan i.p.v. naar San Christobal. We zijn nog niet aan wal geweest, maar qua ankerplek de verkeerde keus vinden we. Na het opruimen van Inísh en een welverdiend heerlijk koud biertje bellen we de agente Irene die na een half uurtje komt, gevolgd door de Portcaptain. Ze handelen de formaliteiten vriendelijk én snel af en dan besluiten we vandaag aan boord te blijven vanwege de swell. Eerst maar eens zien hoe het anker houdt en of we niet te ondiep liggen zo aan de buitenkant. Om 19 uur laag water volgens de Portcaptain. Later blijkt de diepte voldoende te zijn.
Donderdag 19-04-12 – vrijdag 20-04-12, Puerto Ayora, Santa Cruz, Galapagos. Donderdag gaan we met Etienne en Denise van la Luna een dagje op stap. Ze gidsen ons door het dorp en samen bezoeken we het Darwin Centrum met de schildpad- en iguanafarm, waar beide soorten worden “vermenigvuldigd” om de “wildstand” weer op peil te brengen. De bekendste landschildpad is Lonesome George, een ouwe lobbes van twee meter die, ondanks verwoede pogingen van de park-wachters, geen zin meer heeft om te “maten”. We hoorden dat er zelfs een beloning van $10.000 is uitgeloofd voor degene die hem een dermate aantrekkelijk schilpadvrouwtje aanbiedt dat hij haar babyschildjes bezorgt. Later horen we dat hij er niet meer tegen kon en is heengegaan. Het centrum ziet er wat aftands uit, maar er werken wetenschappers uit vele landen en het zal ook wel een symbolische waarde hebben.
Er zijn nog veel bezienswaardigheden hier, maar de ankerplaats is zo oncomfortabel (als het waait kun je bijna surfen op de golven en als het niet waait draaien we dwars op de deining en rollen als een tuimelaar) dat we besluiten om vrijdag de laatste boodschappen voor de grote oversteek te doen en zaterdag te verkassen naar Isla Isabela waar het veel rustiger moet zijn volgens de zeilerstamtam. Vrijdag ontmoeten we veel andere cruisers, onder meer de bemanning van de Brio, het jacht dat ons achtervolgde van San Christobal naar hier, Louise (Aussie) en Ivan (Engels), als we gezamenlijk gaan uitklaren. Verder doen we rustig aan want het is van een klamme hitte dat je moeilijk vooruit te branden bent.
Zaterdag 21-04-12, Puerto Ayora – Puerto Villamil, Isabela, Galapagos. 44 mijl. Ik ben al vroeg wakker door al dat gehobbel en geschommel en gebonk. Om half zes vind ik het welletjes en ga er uit, vast beginnen Inísh klaar te maken voor het laatste tochtje Galapagos. Even later komt Josien er ook uit en na een eerste bak koffie komt om even over zessen het anker met veel moeite omhoog. De ketting klapt hard in de ankerrol en het anker heeft zich zo ingegraven dat het lijkt of het onder een rots zit. Goeie houdgrond in ieder geval. Maar het lukt weer en nadat we even later “bon voyage” worden gewenst door een Engelsman die ons weer eens voor Fransen aanziet, en/of denkt dat we nu al richting (Franse) Marqueses gaan, zien we de Brio een paar meter voor ons uit ook de baai verlaten. Maar deze keer zullen ze toch wel gaan zeilen. Jawel hoor, het waait zo’n 15 knopen, dus ook voor hen genoeg. En na een uurtje of twee zien ze Inísh op de spiegel in plaats van achter ze aan. Het zeilt heerlijk, de stuurvaan werkt gelukkig weer en als we ook nog eens een knoop stroom mee krijgen, bruisen we met een zevenmijlsgangetje richting Isabela, waar we om 14 uur al de ankerbaai indraaien. En wat een verschil met Santa Cruz! Hier heerlijk helder rustig turkoois water met een tiental jachten, omzoomd door riffen (waarachter een zware branding) met mangroven, pelikanen en pinguïns. Jazeker. Pinguïns komen in de tropen voor. Alléén op de . . . Galapagos. We ankeren zover mogelijk naar achteren waar het water heerlijk vlak is en we midden in de natuur liggen in plaats van in een rumoerige toeristenbaai. We zijn helemaal gelukkig ermee.
We willen het liefst lekker rustig aan boord blijven, maar de incheckplicht roept en met drie bemanningen (de Brio komt een half uur later binnen en de Amerikaanse 50-voeter Lisa Kay na een uur) gaan we per aguataxi (Maria del Carmen genaamd, de enige hier) naar de wal waar agent J.C. ons opwacht die eindelijk eens Engels spreekt, wel zo makkelijk. We geven onze papieren af en hij ons informatie over cruiserszaken (wel water, officieel geen diesel, maar . . . wel een supermarkt) en het dorp. Nu we toch aan wal zijn worden we nieuwsgierig en beginnen de wandeling van twintig minuten naar Puerto Villamil, maar na vijf minuten hete stoffige weg kijken we elkaar eens aan: we zijn veel te moe en het is veel te warm.. we gaan terug naar Inísh, lekker nog een uurtje luieren in het koele zeewindje en aan boord eten: “encebollado”, een dikke tonijnsoep, die we heerlijk vers in Bahia hebben gegeten, maar uit blik ook prima te eten is, we gaan nog meer inslaan voor de grote oversteek. Ik heb internetbereik, maar krijg helaas geen toegang tot het meestal toch openbare net. En morgen is er weer een dag voor het eiland.
Zondag 22-04-12 - zondag 29-04-12, Puerto Villamil, Isabela, Galapagos. Maar zondag gaan we eerst Inísh een grote beurt geven. Er komt steeds een beetje vuil water onderin de boot. We willen weten waar dat vandaan komt, want we willen geen lekkage tijdens onze maand op die Grote Oceaan. Het wordt een hele speurtocht. We halen de bakskisten leeg maar kunnen daar niets vinden. Ons bed en de deksel daaronder gaan eruit, want ik begin bang te worden dat er misschien water naar binnen komt via de bouten van de scheg of de roerkoning. Maar gelukkig is het daar kurkdroog. Ineens ziet Josien in een kleine ruimte tussen motor en bakskist, half onder de dieseltank, een weerspiegeling. Daar staat een liter water! We halen het weg en zien dat er vanuit een afgesloten ruimte onder de bakskist nog wat water naartoe sijpelt. We halen het net zo lang weg tot er niets meer komt. Het water is zoet en moet via de bakskist, waarvan de afsluitrand lekte (had ik al gerepareerd), in die ruimte zijn gekomen. Weer een probleem opgelost. Ik doe nog wat afplak-, sleutel- en soldeerwerk, zet de belangrijkste RCC- (Rescue Coördination Centre)-nummers in de Iridium-telefoon, laad alle batterijen op en daarna hebben we geen puf meer voor de wal. Josien kookt aan boord en ’s avonds genieten we van de rust, de sterrenhemel en een boek.
Maandag plak ik een losse naad in de dinghy (die houdt het nog lang vol in de tropen) en maak dek en romp schoon, het dek is vuil geworden van de in Bahia haastig aan boord gehesen dinghy. Daarna lekker snorkelen langs de riffen, helaas geen pinguïns, zeeleeuwen of haaien in beeld, eerder zagen we ze nog rondzwemmen.
We kijken wat er in de twee winkeltjes te koop is en eten wat in een restaurantje, waar we erg lang moeten wachten op een petieterig stukje vis resp. kip. Net voor donker laveren we met de dinghy tussen de riffen door terug naar Inísh.
Dinsdag moeten we eerst wachten op de waterboot, want we willen met volle tanks gaan oversteken. In de loop van de ochtend blijkt die pas ’s middags te komen en we moeten het water met de dinghy bij de steiger gaan halen. Maar intussen zit de afvoer van het aanrecht verstopt, nieuwe klus, waar we het grootste deel van de ochtend mee bezig zijn, vies en lastig werkje, vooral als blijkt dat één van de lijmverbindingen heeft losgelaten. Schoonmaken, plakken en weer monteren dus.
Daarna heb ik nog een uurtje om te gaan snorkelen en dat wordt een feest, want ik kom midden tussen dartel vissende pinguïns terecht!
Zo sloom en koddig als ze op het land zijn, zo behendig en echt vliegensvlug onderwater. Ze scheren soms rakelings langs me heen, alsof er geen groot beest met blauwe maskerogen en zwemvoeten in het water ligt. We hebben in San Christobal een goedkoop onderwatercameraatje gekocht, dat ik nu mooi kan uitproberen.
Om half twee met de dinghy naar de steiger waar bijna alle Fransen ook heenvaren met jerrycans voor water, wij komen achter in de rij, want zij zijn metsenallen. Er is gelukkig ook voor ons net genoeg water, en als je weet hoe schaars het hier is krijgen we ’t voor een koopje: $0,10/gallon (= 4 liter). Als we bijna klaar zijn met water tanken van een uitermate vriendelijke Oostenrijker die hier woont en bijna alle talen spreekt, waaronder Vlaams, hij heeft trouwens ook nog een allerliefst pleegdochtertje, die overal belangstelling voor heeft, vooral voor Josiens braces, komt er een visser de steiger af met een tiental reusachtige kakelverse tonijnen. We kopen de kleinste van 4 kilo (al schoon gemaakt) voor $14, een koopje. Later verkopen we ook nog de helft aan de Brio-bemanning. ’s Avonds eten we heerlijke grote brokken versgebakken tonijn met rijst en Galapagosbonen in tomatensaus. Morgen eigengemaakte encebollado! Maar eerst moeten we nog de dertig liter illegale diesel, die inmiddels aan boord is gebracht, in een jerrycan en het restje in de tank zien te krijgen. Gemartel wordt dat om niet te knoeien, ik zal jullie de details en krachttermen besparen. En dan nog die tonijn zien klein te krijgen. Maar aan’t eind van het liedje zitten we heerlijk te smullen.
Woensdag gaan we eerst naar het internetcafé voor mail en skype, ik wil nu eindelijk m’n nieuwe kleindochter wel eens weerzien. En ja, het lukt even. Aan boord wel bereik maar geen toegang helaas.
’s Avonds heerlijk aan de door Josien verrassend Ecuadoraans uitgevoerde encebollada (tonijnsoep), we smullen ervan en hebben zelfs nog wat over voor vrijdag na de excursie naar de vulkaan.
Eerst een uur over sintelwegen met de bus en dan 10 km. lopen (we dachten 8 km. heen en terug). Bijna de gehele cruisergemeenschap gaat mee want J.C. heef de excursie georganiseerd. We hebben onze sandalen aan, want volgens de cruiserstamtam is het een goed begaanbaar pad. Hmm. Op de heenweg is het warm in de zon, maar we hebben pet en zonnebrandcrème op en water mee. Langzaam verandert het landschap van groen in zwart en bruin. Waar eerst nog een uitbundige vegetatie was, door de stijgingsregens veroorzaakt, worden het steeds meer de kale lavaslakken, omdat deze vulkanen nog actief zijn. De laatste grote eruptie was in 2005.
De Chico is van een adembenemende schoonheid, we moeten aan Tennerife denken maar ook aan Mordor, het boze land uit Tolkiens “in de Ban van de Ring”. Iedereen geniet van de kunstige lavaformaties en onwerkelijke kleuren. Dit is wel 20 km. lopen waard. Hieronder een impressie:
Maar de terugweg valt wat tegen, want het begint me toch te stortregenen! We zijn al gauw volkomen doorweekt en al het zweet is van ons afgespoeld. Het pad wordt een snelstromende beek, waar we soms glibberend met moeite de gaten kunnen ontwijken. Toch komen we rond half drie allemaal monter aan op het punt waar het busje ons geloosd heeft en aanvaarden we opgewekt de busreis terug naar Puerto Villamil. En ach, op de evenaar droog je sneller op dan in ons kouwe kikkerland en in het dorp schijnt de zon nog steeds en gaan we weer van zoet nat naar zout nat.
Zaterdag blijkt dat de wandeling voor Josien te veel was. Ze heeft een pijnlijke ontsteking in haar voet en loopt erg moeilijk. Dus we doen kalm aan en ik lees me nog eens in voor de grote oversteek. In de middag komen Mark en Vanessa binnenlopen. Zondag ga ik nog even naar de wal om gribfiles te downloaden en om te skypen. Want maandag of dinsdag gaat het gebeuren. De grote oversteek naar Hiva Oa, Marqueses, waar we 25 tot 35 dagen over zullen doen, afhankelijk van wind en stroom. In die tijd zijn we alleen bereikbaar via onze net aangeschafte Iridium-telefoon.
Ons volgende vaarbericht kun je dus rond 1 juni verwachten.