Woensdag 26 maart – woensdag 2 april, Galle, Sri Lanka – Addu Atol, Malediven. 587mijl. Woensdag is eerst nog hectisch. Om half negen samen met de agent, Gossele en onze buren van la Luna naar het immigratiekantoor. Maar omdat ik nog wat geld over heb en te weinig bier, vraag ik aan één van de bekende tuk-tuk-drivers of hij 20 blikjes Lion bier voor me wil halen, met het risico dat hij niet meer komt opdagen. Maar daar vergis ik me weer in de mensheid, want een kwartier later staattie stralend met twee anonieme plastic zakken (alcohol is hier een issue, en geliefd bij ambtenaren, dus fijn die verpakking) bij het agentschapskantoor. Vervolgens schuifel ik anoniem in de groep uitklaarders mee met twee volle plastic zakken langs de customs, zodat ik mijn bier kan houden voor op de onbewoonde eilanden. Het uitklaren verloopt verder vlot, immigratie is snel klaar, misschien wel omdat er weer een groepje “kleerkasten” in rambo-outfit zit te wachten. Dat zijn beveiligers uit diverse landen van de wereld (ik heb al Schotten en Filippino’s gespot) die door bedrijven worden gerekruteerd om schepen te beschermen tegen de Somalische kapers, aardige jongens zolang je geen kaper bent. We hebben ook al een wapenopslag herkend in onze haven. De mannen worden vanuit Galle en de Malediven door snelle boten met heel veel pk’s en herrie aan boord van de grote vrachtschepen gezet, die richting Suezkanaal gaan, of er weer afgehaald. Ze gaan of weer terug, of met een vliegtuig naar huis. De douane verwaardigt zich niet bij ons aan boord te komen (niks te halen?) maar de marine onderzoekt Inísh min of meer, op zoek naar??? Dan krijgen we onze uitklaringspapieren en nemen afscheid van agent, marine en steigerpersoneel. We wensen ze goede verkiezingen op de 29e en langdurige vrede met de Tamils. Vervolgens zijn we nog een half uurtje bezig met het schoonmaken van de zwaar vervuilde lijnen en het ankerop gaan. De fenders onder de kont (om die tegen het stoten aan de drijvende steiger te beschermen) laten we nog even zitten, want we gaan tot morgen ankeren in . . .
. . . de baai bij Watering Point. Dat mag van Portcontrol. Het is een halfuurtje varen vanuit de haven en een mooie, rustige ankerplaats, totdat… (daarover later). We kunnen hier op ons gemak de fenders losmaken, de stuurvaan weer monteren, nog een keer wat cement wegschrobben en het onderwaterschip nog wat boenen. Lekker afkoelen in het hier schone zeewater en dan met een boek in de kuip, heerlijk. Lekker bami eten . . .
. . . Maar dan breekt de disco los, we waren al gewaarschuwd. In het begin gaat het nog wel, maar naarmate de avond vordert gaat het volume omhoog en komen de lasers erbij. Raar hoor, op zo’n afgelegen ankerplek zoveel lucht- en lichtvervuiling, en dat vlak onder een grote Boeddha Stoepa. Maar er ís een toeristenstrandje met wat tentjes, ligstoelen en hotel, dus vandaar. En het gaat maar door, tot diep in de nacht, al hebben we de indruk dat er nauwelijks feestvierders zijn. Tenslotte doe ik maar oordopjes in, geheel tegen mijn gewoonte, want zonder oren dicht geen oog dicht. De volgende ochtend begint mooi en rustig. Tot de volgende ergernis: explosies van vissers die geheel tegen de internationale wetten in vanuit hun traditionele prauwen met springstof de vissen doodmaken en binnenhalen. Met voorbijgaan aan het feit dat ze alles wat leeft in hun omgeving om zeep helpen. Jammer, zo’n afscheid van zo’n mooi land, maar wel realiteit.
Om half tien ankerop met bestemming Chagos, een groepje atollen, waarvan één, Diego Garcia in gebruik is als vliegbasis door de USAF (streng verboden toegang!) en waarvan we twee andere, onder Brits beheer, mogen bezoeken met een vooraf via internet geregelde “Cruising Permit”, te weten de Salomon Islands (ring eilandjes in één atol of ring-rif) en Pedros Banhos (idem, maar groter). Je kunt ze vinden op Google Earth, pos. 5° 18,3’ S, 72° 14,5’ E. Beide atollen zijn onbewoond, we zijn dus voorlopig verstoken van internet en gsm. Slechts bereikbaar via Iridium. We hebben 10-14 dagen nodig om er te komen, willen er twee tot drie weken blijven en dan door naar Mauritius, weer 10-14 dagen zeilen. Dus zijn we waarschijnlijk ruim veertig dagen uit beeld.
De eerste uren moet het motortje erbij, maar in de loop van de middag kunnen we zeilen, eerst met een klein beetje (bakstag)wind, later met 9-12 knopen, lekker rustig en toch vijf knoopjes gang. Plus ééntje stroom mee. Om 13 uur een bijzondere ontmoeting. Tot twee keer toe zie op 50 m. afstand van Inísh een gigantische rug van een walvis boven water. Ik roep Josien (zit net op de wc), gris de camera uit de kajuit, maar helaas, de reus laat zich niet meer zien. Toch mooi! ’s Nachts weer een mooi moment als tijdens mijn wacht een fluittoon klinkt en als ik verbaasd om me heen kijk zie ik de fluorescerende sporen van een groep dolfijnen om de boot. Verder heb ik plezier van een iPhone app: “Planeten”, waarop ik de sterrenhemel heel mooi kan determineren. Door ingebouwde gps en kompas (van de iPhone) wijst het scherm precies aan waar je naar kijkt en geeft beeld en naam. Hartstikke mooi. Ik leer o.a. Saturnus, Scorpio, Lupus, Leo, Cancer herkennen naast de beelden die al bekend waren, zoals het Zuiderkruis waar we nu achteraan koersen. Tijdens Josien ’s wacht roept ze me uit m’n slaap, omdat een vissersboot een tijdje vlak naast ons komt varen. En zo ver zitten we niet meer van Somalië af. Maar als ik met de schijnwerper onze zeilen, vlag en vervolgens hen belicht, vertrekken ze, waarschijnlijk weer gewoon nieuwsgierigheid. Jachten zijn hier geen dagelijks verschijnsel. Daarmee komt weer een eind aan de stress, die we even voelden opkomen.
De vrijdag verloopt zonder veel bijzonderheden, een rustige zeildag. ’s Nachts varen we op twee mijl naast La Luna. Ik zie tweemaal een vissersboot bij ze in de buurt en let extra op, but no worries, En een keer worden ze bijna overvaren door een gigantisch vrachtschip, maar ze hebben beide AIS dus eigenlijk niks aan de hand. ’s Morgens hebben we om elf uur even marifooncontact met de buren, maar het SSB contact met het "Indian Ocean Net" levert niks op helaas. We vangen een prachtige mai-mai, die op een paar meter van de boot met een desperate sprong uit het water zichzelf de vrijheid teruggeeft en ons het nakijken met het water in de mond. Ze zijn zo lekker.
De dagen daarna varen we aan de wind, die sterk wisselt, afhankelijk van de langstrekkende buien met bijbehorende squalls (windbuien). . .
. . . Dan, later, een meterlange scheur in de schoothoek van de genua, op het moment dat ik de schoot ruimte geef om het zeil in te rollen. Door die ruimte gaat het zeil altijd onvermijdelijk even klapperen en deze keer kan het daar kennelijk niet tegen. Dat is echt balen. We hebben al veel averij(tjes) opgelopen onderweg, maar dit is echt een erge. Net nu we van plan waren om ruim een maand in onbewoond gebied door te brengen. Dat kan nu dus ff niet. Gelukkig varen we vrij dicht langs de Malediven, een groep atollen die zich van noord naar zuid uitstrekt tussen India en Chagos (eigenlijk hoort Chagos bij dezelfde rug in de oceaan). Het zuidelijkste atol heet Addu en we hadden al rekening gehouden met een stop daar. Dat wordt nu dus bittere noodzaak. Inmiddels is de wind toegenomen tot 15-25 knopen en ruimt steeds meer naar west, zodat de nog resterende 100 mijl bezeild is. Maar op alleen het grootzeil maak je geen gang, dus moet het volvootje er bij en dat is altijd zo triest als er goede wind is. Maar ja, woensdagmorgen net na de dageraad lopen we dan toch een pas in de lagune van Addu binnen. La Luna was ons inmiddels voorbij gevaren en is al op zoek naar een geschikte ankerplaats, die ze vinden in de luwte van een commerciële steiger, met toestemming van Portcontrol, nadat ze hadden geconstateerd dat het binnenbaaitje waar meestal de jachten ankeren te vol ligt met deze harde wind (nog steeds tot 25kn.). Wij ankeren naast ze en even later is er zowaar een idioot van een Engelsman die zich er nog tussenin wringt, omdat hij zelf geen goede ankerplaats kon vinden! En d’r is toch ruimte zàt hier. Ondanks mijn geschreeuw en gezwaai laat hij toch ijzerenheinig z’n ankerketting over de onze vallen. Nou ja het liep allemaal met een sisser af gelukkig. Een uurtje later komen alle officials met een speedbootje naar ons toe en de kuip worden de formaliteiten en tientallen formulieren vlot afgehandeld. Omdat we langer dan 48 uur (moeten) blijven, worden we verplicht om een agent te nemen (we snappen nog steeds niet waarom). Inmiddels is de dag best ver gevorderd en we besluiten aan boord te blijven. Etienne en Denise komen buurten en zo kunnen we de tocht evalueren en onze schade beschouwen.
Donderdag is het een stuk rustiger en zoeken we een plekje tussen de andere jachten in de beschutte baai tussen de eilandjes Gan en Feydhoo. Daarna op zoek naar een zeilmaker. Nou die is er niet, maar we lopen tegen een Bosniër op, die hier is neergestreken en ook zeilt. Hij gaat ons belangeloos helpen met een oud Gaastra windsurfzeil, waarvan we de huls die om de mast heeft gezeten eraf tornen en verwerken tot twee stroken die de scheur afdekken. Ik experimenteer met lijm en plak de stroken uiteindelijk met bizon kit (heet hier dunlop) aan weerskanten op de scheur en dan brengt de Bosniër me bij een kleermaker die op een oude zwarte trapnaaimachine met elektromotor in z’n grindtuintje de stukken vastnaait. Het is allemaal provisorisch maar ziet er wel sterk en betrouwbaar uit. Inmiddels heb ik geconstateerd dat er ook iets mis is met het voorstagprofiel, zodat ik de mast een paar keer in moet om dat weer te repareren. Inísh zit wel in de lappenmand de laatste tijd, je zou er moedeloos van worden. Al met al is het zondag voordat we een beetje tot rust kunnen komen en om ons heen kijken. Het atol is niet spectaculair, maar er is een relaxte sfeer met opnieuw heel aardige mensen die over het algemeen ook heel behulpzaam zijn en niet uit op winstbejag, met uitzondering van onze agent dan wel, we voelen dat al snel aan en gebruiken hem zo min mogelijk.
We mogen een week blijven dus plannen we om donderdag te vertrekken. De laatste dagen gebruiken we om voorraden weer aan te vullen en omdat de diesel en de levensmiddelen erg goedkoop zijn (tegen de verwachting) toppen we flink op.
Mooie eigengebouwde hechthouten schoener Gaia met jonktuig (voor de crew: zie Chagos)