Vaarbericht Inísh 2017-04, Antigua - Saba.

27 maart, Jolly Harbor, Antigua – Little Bay, Montserrat, 37 mijl. We wilden Montserrat eigenlijk overslaan, vanwege de onbeschutte ankerplaatsen en omdat er in de jaren 1995 – 1997 enorme erupties van de vulkaan la Soufriëre hebben plaatsgevonden, die de helft van de hoofdstad Plymouth hebben bedolven en slachtoffers gemaakt.

Nog steeds is de vulkaan actief, Plymouth een spookstad en verboden gebied voor onbevoegden. De bevolking is teruggegaan van 12.000 naar 4.000, teruggetrokken op de noordelijke helft van het eiland die vanwege een tussenliggende bergrug veilig is. Langzaamaan ontwikkelt de noordzijde zich weer tot een min of meer volwaardige samenleving. Maar de zuidelijke helft van het eiland is nog steeds verboden gebied. (Alles ten zuiden van de rode lijn op de kaart).

Ramptoeristen of niet, er staat een mooi half windje van 10-15 knopen, afnemend, dus dat bezwaar valt weg en Orpao gaat ook. De kortste route (20 mijl) is direct naar de noordwestzijde, naar Little Bay, waar we moeten inklaren en de beste ankerplaats is. Maar we gaan om de zuid, 36 mijl, zodat we de verwoestingen vanaf zee kunnen zien. Het is wel indrukwekkend. Grote dikke grijze stromen bagger hebben grote delen van Pymouth bedekt. Hier en daar steekt er nog een dak of half gebouw uit. Tussen de lavastromen in is een “eiland” waar de gebouwen niet beschadigd zijn door de vulkaan, maar toch verlaten vanwege het gevaar en dus teruggenomen door de natuur. Dat lijkt me helemaal traumatisch, als je je oude huis nog dagelijks kunt zien staan, maar er niet in mag wonen.

Een beetje stil ervan draaien we een uurtje later Little Bay in waar we ons anker laten vallen in zes meter water met daaronder mooi vlakke zandbodem. Prima houdgrond! Orpao ligt naast ons en voor ons een Hollandse Najad, Isabella (sailingyachtisabella.com), met Hans en Elise, naar later blijkt, een jaar onderweg in de Carieb.

Verder nog een drietal jachten. En twee kleine cruisescheepjes. Het is inmiddels vijf uur, inklaringskantoor gesloten en wij blijven aan boord.

28 – 29 maart, Little Bay, Montserrat. We laten ons oppikken door Axe (dinghy van) Orpao om half tien en gaan eerst inklaren, verloopt soepel. Alle eilanders zijn vriendelijk, hulpvaardig en willen graag contact. Niet uit op winstbejag. Maar wel biedt meteen een taxichauffeur ons een tour over het eiland aan, voor een redelijke prijs, dus we doen het. Later blijkt hij een snorder te zijn, maar daarmee word hier ook relaxt omgegaan. Hij krijgt waarschijnlijk een bestraffend praatje van het officiële toergebeuren. Het is wel druk trouwens met twee cruiseschepen op de rede.

We gaan eerst het Montserrat bronwater proeven en volgens bijhorend opschrift komen we dan zeker terug. Ook een manier van klantenbinding. Dan naar het vulkaan-observatorium, waar een indrukwekkende film wordt vertoond van de orkaan Hugo, die in 1989 het eiland al plat legde, de wederopbouw tot 1995, de giga-uitbarsting van dat jaar en de verschillende uitbarstingen in 1997. Ze hebben het hier wel voor de kiezen gehad! Daarna is de zuidelijke helft van het eiland eigenlijk maar opgegeven, want er is nog steeds gevaar. Vanuit het observatorium wordt dan ook dagelijks gemonitord en helikoptervluchten uitgevoerd.

Tenslotte ontkomen we er niet aan om de verwoestingen van nabij te aanschouwen. Geen vrolijke tocht al met al. Op het strand drinken we een flesje water met een paar locals, dat pept alweer wat op en dan naar boord, waar we ons gemak nemen de rest van de dag.

Woensdag willen we met z'n vieren naar het nieuw gebouwde museum, maar dat is gesloten wegens gebrek aan publiek. De toergids die ons dat vertelt, geeft ons ook de route voor een wandeling over een bergkam naar de volgende baai, Rendez-vous Bay, een mooie wandeling, voor ons een goed alternatief. We krijgen een bui over ons heen, maar dat verkoelt wel lekker. Dan nog een sapje op een terras, praatje met de Hollanders, die ons Saba aanbevelen. Als we terug naar boord varen stelt Bruno voor om een bezoek te brengen aan een grot vlakbij, met vleermuizen. Honderden van die beestjes zitten er, hele kleintjes, ze tsjilpen bij het leven als we dichtbij komen. Ze moeten ook eigenlijk slapen overdag. We varen nog een andere grot binnen tot het stikdonker is en we de branding horen klotsen tegen de rotswanden, beetje eng eigenlijk, terug naar Inísh dus maar weer. 's Middags onderwaterschip boenen van aangroei, Frederique doet weer heel lief het diepere werk voor me, 's avonds eten we samen in de kuip van Orpao, Josien en Frederique verzorgen samen het menu, en morgen naar Nevis.

30 maart, Little Bay, Montserrat – Charlestown, Nevis, 34 mijl. We hadden een beroerde nacht. Rond middernacht begon er een deining naar binnen te lopen, met als gevolg dat alle jachten een rolberoerte kregen en de bemanningen dus ook. Het Amerikaanse jacht naast ons rolde soms met het gangboord in het water. Gelukkig heeft Inísh een diepe kiel met 40% ballast. Dat voel je dan wel, ehh . . niet eigenlijk. Ook met aan de wind zeilen trouwens! Toch tot half zeven blijven liggen, maar dan eruit en na een bak koffie en ontbijt gelukkig ankerop. Buiten blijkt, dat die deining werd veroorzaakt door meer wind dan verwacht, ruim 15 knopen, die we half hebben, zodat ze er weer heerlijk doorscheurt, nog een halfje stroom mee, resulterend in 6-7 knopen SOG (speed over ground), 34 mijl te gaan, om kwart voor acht vertrokken en om tegen enen aankomen, niet gek hè?

Orpao ziet alleen maar ons kielzog, ze vangen wel een joekel van een mai-mai.

Als we bij Charlestown aankomen, de hoofdstad, waar we moeten inklaren, zien we daar geen enkel jacht liggen. Alle jachten liggen een dikke mijl verderop aan (verplichte) moorings bij een strand. Nou dat doen wij dan ook maar. Een kwartiertje later loopt Orpao ook binnen en pakt de laatste mooring op. Inísh aftuigen, dinghy in het water en met een flinke wind de golfjes trotseren naar de “stad”. Daar zijn we nog net op tijd om in te klaren en het toeristenbureau te bezoeken voor vier uur, mede dank zij de hulp van de charmante Portcaptain. We worden aardig bedreven in het droog overkomen met onze kleine dinghy ondanks het buiswater. Tegen wind gaan we op de knieën op de bodem achterin, zodat het boegje zo hoog mogelijk uit het water steekt en het resterende beetje buiswater voornamelijk op de tubes terecht komt. We eten een pannenkoek en nog één en gaan vroeg te kooi.

31 maart – 2 april, Charlestown, Nevis. Vandaag weer een wandeling. Met de Axe Arpao het strand op en vandaar een “heritagetrail” volgen dat ons langs de ruïnes van een paar suikerrietplantages voert. De suikerriet is inmiddels vervangen door ongecultiveerde natuur, onderbroken door een paar droge, stenige rivierbeddinkjes. Het pad begint heel duidelijk, breed, voorzien van gravel, met aanwijsborden, maar wordt gaandeweg steeds vager, totdat we ons bijna door de struiken wringen, met nog af en toe een rood lintje als aanduiding, maar het staat op de kaart, dus we houden de moed erin, en uiteindelijk komen we toch uit op een asfaltweg boven Charlestown, waarna nog flink moet worden afgedaald. Josien heeft koorts maar loopt toch dapper mee.

Uiteindelijk zakken we uitgeput op een bankje in het plantsoentje bij de kade neer met een koel drankje. Nog even een paar pizza's bij de supermarkt halen en terug naar Inísh. Van Orpao krijgen we vier heerlijke mai mai filets, smullen!

En hier vast zicht op ons volgende eiland, St. Kitts:

Zaterdag gaan we naar de dokter in plaats van een toertje rond het eiland, want Josien had lelijke koorts vannacht. Ze heeft nergens pijn maar is wel hondsmoe. De dokter vermoedt een virusinfectie en schrijft medicijnen voor, vijf dagen in te nemen. Hopelijk is ze dan ook weer beter. Vandaag dus verder maar aan boord blijven.

2 april, Charlestown, Nevis – Whitehouse Bay, St. Kitts, 7 mijl. Zondag gaat het iets beter. De koorts is afgenomen, maar we hebben geen zin in vermoeiende bustoertjes, dus we gaan ankerop om een goed beschutte ankerplaats met mooie natuur te vinden aan de zuidkant van St. Kitts, het volgende eiland. Alleen op de genua, dinghy achter de boot, relaxt. En het lukt wonderwel. Whitehouse Bay is een mooie redelijk omsloten baai met wat dorre heuvels rondom, waar wij wel van houden. En bijna geen swell, dus Inísh ligt lekker rustig zodat Josien wat beter kan uitzieken. Ik ga nog even naar de wal dinghy-en en ontdek een groot binnenmeer, met een toegangsgeul en veel dure infra in aanleg, hier wordt weer aan projectontwikkeling gedaan. Het eerste mega-jacht ligt alweer afgemeerd aan een marinaatje in aanleg. De kavelbordjes zijn geplaatst.

Er is ook een beachtent, smaakvol nieuw gebouwd van oude golfplaten, met palmen. 's Avonds is er muziek, met champagne voor US$200 per fles. 's Nachts maakt Josien me wakker, want ze ligt te schudden en klappertanden in haar kooi. We worden er bang van. Ik bel het ziekenhuis in Basseterre, de hoofdstad van st. Kitts. Ze raden me aan om 911 te draaien en een ambulance te bestellen. Ze begrijpen het niet helemaal, zo slecht is m'n Engels toch niet meer? Uiteindelijk krijg ik een dokter aan de lijn. We spreken af dat ik eerst een extra deken en mijn lichaamswarmte probeer. Gelukkig gaat dat een beetje helpen na een uurtje, dus wachten we de ochtend af, bij daglicht is ze weer gewoon ziek.

3 april, Whitehouse Bay – Basseterre, St. Kitts, 7 mijl. Dus na het ontbijt ankerop, naar Basseterre, ankeren, z.s.m. met de dinghy naar de marina, naar het ziekenhuis met een taxi, hulpvaardig besteld door de marina-bewaker. Voor je daar dan bent is het alweer tien uur. En dan begint het bekende wachten. Uurtje. Dan intake door een verpleegster die zo uit een soapserie kon komen, prachtig witte jurk met strakke paarse tailleband om de weelderige vormen. Zelfde kleur stethoscoop. Weelderige haardos, grote oorbellen, zorgvuldige make-up, witte doorschijnende kousen en Minni Mouse-schoenen. Eerst superstreng, later erg aardig. Dan uurtje wachten. Een doortastende arts met een harem van coassistenten om zich heen, die CT-scan, bloed- en urineonderzoek voorschrijft. Het afnemen gaat vrij snel, al wordt Josien gemarteld om wat bloed uit een ader te krijgen. Maar dan de uitslag. Die komt pas om vier uur 's middags. Dan nog wachten op een (andere) arts, die tot de ontdekking komt dat de uitslag van het urineonderzoek zoek is. Even wanhoop! Opnieuw. Gelukkig krijgen we dan na een kwartier het eigenlijke consult. Ze blijkt een bacteriële infectie te hebben en krijgt een antibioticum voorgeschreven. Moet binnen twee dagen gaan helpen. Intussen hebben we warme contacten met diverse mede-slachtoffers, onder meer een groot Spaans sprekend Dominicaans gezin, waarvan een dochter anorexia heeft, waarvan we nu weer afscheid moeten nemen. Trevor de taxichauffeur brengt ons voor dezelfde prijs naar een apotheek annex supermarkt, waarna we voorzien van pillen, salade en gegrilde kip Iníshwaarts gaan. Ik vraag aan de havenmeester om een plaatsje in de kleine marina. Dat krijgen we. Morgen ankerop.

4 – 7 april, Basseterre, St. Kitts. Maar we gaan eerst een toertje over het eiland doen samen met Orpao, inmiddels ook gearriveerd. Josien vindt zichzelf fit genoeg.

Trevor de taxichauffeur rijdt ons het eiland rond, met als hoogtepunten de ruïne van een oude plantage annex archeologische opgraving van een rumfabriek uit de 17e eeuw,

(Josien krijgt nog even een aapje op de schouder)

en Brimstone Hill Fortress, een groot indrukwekkend Engels bolwerk op een prominente heuvel, mooi gerestaureerd, World Heritage Site,

met schitterend uitzicht op onze volgende bestemmingen, St. Eustatius (hier zeggen ze Statia) en Saba.

Verder zien we de inmiddels vertrouwde kleurrijke huizen en bewoners, als ook een lava rots formatie, de Black Rocks. Om twee uur zijn we terug in Basseterre voor een cappucino en een optocht van de schooljeugd, die geloof ik iets gewonnen hebben.

Dan met Inísh naar binnen, tussen de palen in het marinaatje en dat is wel even lekker gezien onze krakkemikkige omstandigheden. Josien is tenminste een beetje gesloopt na dit alles. Zo getraind als we zijn, hebben we toch moeite om Inísh afgemeerd te krijgen, omdat de palen voor ons veel te ver uit elkaar staan, drie meter hoog en vrij dik zijn, dus worstelen om de lijnen er om/overheen te krijgen. Om vijf uur de Orpao's op de borrel, want die zeilen ons vooruit morgen. We gaan ze nog zien op st. Maarten. Nu even afscheid, we zullen elkaar missen. Ook Dick en Monique van de Umnyama varen langs in hun dinghy, gingen die niet naar het zuiden? Morgen komen ze op de koffie. Ze gaan inderdaad naar het zuiden, maar namen de omweg via Saba en Eustatius, waarover we goede tips krijgen. Straks op de kant in Curaçao om nog wat kinderziekten uit hun nieuwe catamaran te halen en dan mogelijk door naar de Pacific. Fair winds to Umnyama!

We blijven nog tot vrijdag in Basseterre in de marina. Dan optoppen met water en boodschappen, uitklaren en nog een dagje voor anker. Zaterdag zeilen we naar Holland! Ja voorlopig naar Holland in de Carieb, eerst St. Eustatius, dan als de swell het toelaat Saba en tenslotte St. Maarten, vanwaar weer een oceaanoversteek, naar de Azoren.

7 april, Basseterre – Whitehouse Bay, St. Kitts, 4 mijl. Maar eerst gaan we nog een dagje en nachtje voor anker in Whitehouse Bay, omdat we daar zo mooi rustig lagen in helder vlak water met schildpadden en roggen en mooie heuvels rondom.

8 april, Whitehouse Bay – Oranjestad, St. Eustatius (Statia), 22 mijl. Na een inderdaad fijne middag en nacht weer ankerop. In de luwte van St. Kitts hebben we vlak water en een mooie bakstag wind, maar tussen de eilanden, met zicht op de krijtrotsen van St. Eustatius, is het naadje. Eerst draait de wind steeds meer naar achterop, we draaien mee, maar uiteindelijk moet toch de boom erin, dan veel deining van alle kanten, weinig wind van alle kanten, buien. We starten de Volvo en hobbelen met vier knopen de resterende vijf mijl naar Oranjestad.

Daar vinden we het relatief best beschutte ankerplekje, half verscholen achter de havendam. Toch rollen we af en toe behoorlijk, want echt beschut is deze baai niet. Open naar het westen en deining komt al snel de haven binnen. Als we zeker weten dat Inísh goed vast ligt (prima zandbodem) gaan we met de dinghy, het hart vol vaderlandsliefde en de mond vol moedertaal, de wal op. Eerst maar naar de havenmeester. Die praat liever Engels, maar hij kan het wel. De douane komt morgen om 12:30 maar we kunnen wel vast betalen, dan hoeft hij niet terug te komen. Waarmee kunnen we betalen? “We” blijken hier als munteenheid de US$ te gebruiken! Dus moeten we eerst naar boven, waar het centrum van Oranjestad is, via de Oude Slavenweg. Waar we meteen de nieuwe vlag van St.Eustatius kopen voor het stuurboordswant.

We zien dat de geiten geen slavenweg nodig hebben!

Je zult het niet geloven maar in de achttiende eeuw had dit eiland de belangrijkste haven in de Carieb. Toen Columbus het tijdens zijn tweede tocht ontdekte trof hij het verlaten aan, hoewel er sporen van oudere bewoning vanuit Venezuela zijn. Zelf was 'ie ook niet zo geïnteresseerd. De Fransen kwamen erna, maar de eersten die het eiland kolonialiseerden waren onze landgenoten in 1636.

Daarna wisselde het nog 22 maal van eigendom, tot uiteindelijk de Hollanders zich, onder meer met de bouw van het fraaie, sterke fort Oranje, definitief vestigden en in 1756, terwijl de Engelsen en Fransen overal zware belastingen hieven, van dit eilandje een vrijhandelszone maakten. Én de Amerikanen steunden in hun onafhankelijkheidsstrijd. Nederland steunde ook als eerste hun onafhankelijkheid en is dus hun oudste bondgenoot.

Of je daar met Trump nog blij mee moeten wezen? Als gevolg daarvan kwamen de Engelsen terug voor een tijdelijke inname van het fort, maar pas toen Napoleon belasting liet heffen hier, ging het bergafwaarts met dit mooie vrijstaatje. En nu vinden wij een openlucht-museum waar de mensen het leven makkelijk nemen, graag een praatje maken (er gebeurt niet zoveel) slechts een enkele auto rijdt, en je overal de zee en de mooiste, regelmatigste vulkaankrater ter wereld ziet, de Quill, een Engelse interpretatie voor ons oude woord “kwil” dat kuil of put betekende.

We genieten ervan. Oogstrelend en leerzaam. Weer een stukje nautisch-vaderlandse geschiedenis, waar we weinig van wisten. Na het geld pinnen en havengeld betalen gaan we terug naar Inísh, tijd voor lekkere uitsmijter.

9 – 11 april, Oranjestad, St. Eustatius. Als we om tien uur naar de wal dingy-en zien we dat de douaneman er al is, aan de bekende geel-groene striping op z'n dienstauto. Dus eerst maar inklaren. Dan een kop koffie op het terras tegenover een rollende Inísh, waar we het wachtwoord van de wifi krijgen, die we ook aan boord kunnen gebruiken. Dus hoeven we geen nieuwe sim-kaart te kopen (de oude werkt hier niet). Dan met de kinderen facetimen, wat groeien die kleinkinderen toch als kool. Dan naar de stad, het fort, de oude hervormde kerk.

We dwalen er een paar uur rond en genieten weer. We zien op een plaquette met gesneuvelden tijdens de wereldoorlogen vier Martijnen staan. Familie? We lopen nog een stuk langs de kust en bewaren de rest van de stad voor maandag, want vandaag is alles dicht behalve de Chinese winkel, die zijn altijd overal open.

Maandag gaan we eerst uitklaren, dan nog wat over het eiland zwerven, boodschappen doen, we krijgen een ongevraagde lift van een mevrouw die ons brengt waar we al geweest zijn, het fort. We bezoeken het museumpje, met wat aardige kaarten, ouwe spullen, informatie over de slavernij; maar ja, we zijn net in het schitterende slavernijmuseum van Guadeloupe geweest. O ja, een mooi bewaard skelet met uitstekend gebit van een bewoner van voor Columbus, geen Arawak- of Carib- indiaan, waarschijnlijk afkomstig uit Venezuela.

11 april, Oranjestad, St. Eustatius – Ladder Baai, Saba, 17 mijl. Na een slechte nacht, soms rollend alsof we op zee zijn, gaan we weer vroeg ankerop naar onze volgende bestemming: Saba. Op de kale genua. Uit luiheid. 'T is maar 17 mijl. En we weten meteen weer waarom dat toch zo'n slechte zeilvoering is. Het rolt en flapt met weinig wind en produceert veel te weinig voor Inísh. Dus schipper Rob: altijd grootzeil bij en uitbomen! Niet lui zijn. Zo, dat weten we weer.

SABA

Ik roep op vijf mijl afstand de havenmeester op, want de ankerplaatsen van Saba zijn niet betrouwbaar (pas nog een groot motorjacht op de rotsen gelopen, het ligt er nog) en er staat best nog wat wind rond deze 800 m. hoge rots in zee. Maar volgens de havenmeester is het oké, dus we zwenken niet af naar St. Maarten.

Aan de zuidwestzijde is een haventje, niet helemaal aan lij. We mogen niet naar binnen maar kunnen vastmaken aan een “inklaar”-boei op de rede, wat we dus niet doen, want er staan nog golven van een meter hoog daar, te gortig voor ons klein dinkie. Dus door naar de westzijde waar de beter beschutte Ladderbaai is. Ankeren mag niet, dus pikken we een mooring op, brengen de boei aan dek, zodat we 's nachts geen geklop van ongewenste ballen hebben.

Maar nu moeten we om in te klaren de ladder op. Dat is in werkelijkheid een stenen trap met 800 (!) treden, want de eerste bebouwing begint tweehonderd meter hoog op deze rots.

Het douanekantoor is bij de haven. En die is natuurlijk weer op zeeniveau. Dus als we uitgeput boven zijn moeten we ook weer helemaal naar beneden om in te klaren en de tijd dringt, want het is drie uur geweest en om vier gaat de boel dicht. Maar we halen het, de ambtenaar ziet hoe zwaar we het hebben en geeft ons een grote fles koud water. Dank, dank, verre landgenoot! Het wordt zeer gewaardeerd.

Om vier uur zijn we ingeklaard bij douane, immigratie, havenmeester en hebben we voor de mooring betaald aan een jongen uit Friesland die hier nu woont met z'n gezin en werkt voor de Marine Park Something. Want bijna alles staat en gaat hier in het Engels en betalen in het Amerikaans (US$). Maar heel vriendelijk en relaxt allemaal. En wat is nu onze indruk van Saba? Moeilijk te zeggen. Een Zwitsers Marken misschien? Waar St. Eustatius barst van geschiedenis, achterstallig onderhoud en rommel (wel wordt daar energie gestoken in opknappen en opgraven), is Saba een keurig opgepoetst Alpendorp met witgeverfde houten huisjes met rode daken en groene luiken. Allemaal (bijna)! Verplicht door de Overheid! Hoewel, de laatste paar jaar wordt er ook wat in steen gebouwd: beton met een afdeklaagje natuursteen, wel minder onderhoud.

De Publieke Werken, zowel kantoor als uitgevoerd werk, zien er spic en span en zeer kostbaar uit, anders dan op het zustereiland. Hoe dat kan? Wie betaalt? Ik weet het niet. Weinig economie hier zo te zien. Wel wat toerisme. Geen landbouw, geen veeteelt, alleen veel loslopende kippen.

Weinig visserij. Maar, ik doe nu wat cynisch, Saba is prachtig. Echt een plaatje met mooie vergezichten en heerlijke bergpaden. Veel zweten. Voor ons, na de ladder, wat veel van het goede, zodat we voor de tweede dag een taxitoertje over het eiland plannen. Na het inklaren moeten we weer tweehonderd meter omhoog naar het dorpje Bottom (we krijgen een lift), waar we een snelle blik op werpen, want we moeten de ladder weer af en door de branding terug naar Inísh. Gelukkig hebben we nog Mexicaanse kip-tortilla's over van gisteren. En is er de zee voor verkoeling.

12 – 13 april, Ladder Baai, Saba. Na zo'n dag slaap je wel. Dus staan we voor ons doen laat op. De ladder wacht (ik wilde met de dinghy naar de haven maar het hobbelt nog teveel). Deze keer doen we rustig aan, want we kennen de rotzak nu. We kopen een sim-kaart, want die Hollanders moeten natuurlijk weer hun eigen provider hebben, Chippie. Ook geldig op st. Maarten. Dan wandelen we door het dorp, drinken koffie en zoeken

een aardige meneer met een taxibusje die ons voor US$50, vaste prijs, het eiland rondrijdt. Nou ja, er is één weg met een paar zijtakjes en in anderhalf uur heb je alle verharde wegen gehad. Er zijn wel veel wandelpaden, maar die gaan meestal steil omhoog of omlaag. We kijken af en toe verlekkerd, maar zien er toch vanaf. Dan nog boodschappen in het verrassend goed voorziene supermarktje. Eindelijk weer eens stevig volkorenbrood! En weer terug de ladder af. Kalmpjes aan. Langs het gestrande motorjacht terug naar Inísh. Donderdag is de zee bijna blak, afgezien van een lome deining. Dus met de dinghy naar de haven (Fort Bay), uitklaren, met dezelfde taximeneer van gisteren, die er toevallig is, naar boven, dan toch nog een boswandeling proberen, but it's all so steep here! Dus na een uurtje op onze schreden terug, grote bak koffie, boodschappen, terug naar de haven, we krijgen weer een lift. En terug dinkie-en naar Inísh. Morgen naar Sint Maarten.

Afscheid van Saba