Dinsdag 1 juli – zaterdag 5 juli, Grand Baie, Mauritius. We blijven uiteindelijk nog een week in Grand Baie, omdat het hard waait. We zien Nederland uiteindelijk toch een keer mèt verlenging en penalty’s een wedstrijd eindigen, maar wel winnen, van Costa Rica ditmaal, dus naar de halve finale tegen Argentinië. Verder doen we eigenlijk niet zoveel bijzonders.
Zondag 6 juli, Grand Baie – Port Louis, Mauritius, 12 mijl. Zondag zouden we na een late voetbalavond lekker uitslapen en tegen de middag ankerop. Maar om acht uur zijn we wakker en we hebben het hier eigenlijk wel gezien, dus gaan we om negen uur ankerop, al snel gevolgd door La Luna op één mijl en Dalwhinnie op twee. Kennelijk is het moeilijk te blijven liggen als je mede-cruisers vertrekken. Wel leuk zo op een rijtje. Net als we de uiterton hebben gerond zien we van de andere kant zwaar gereefd Misty aan komen laveren, de dubbelender met Randy en Jenny, die we kennen van Rodriguez. Later sturen ze een mailtje dat ze het jammer vonden ons te hebben gemist. Tja, wij vinden ’t ook jammer, maar ze hadden eerder kunnen komen, we waren hier best lang. Net zoals de vorige trip waait het ook vandaag veel harder dan voorspeld, maar we hebben de wind ruim en op de genua zeilen we met een lekker gangetje naar Port Louis. De zeilreparatie ziet er goed uit, dus ik durf weer wat meer “gas te geven”. Om half twaalf komen we voor de haven en we mogen naar binnen van Port-control. We meren af in de marina naast Coruisk, waar Brian ons hartelijk verwelkomt en zien even later de anderen langs-schuiven richting douanesteiger. Wij willen nog graag walstroom, water en douchen, maar omdat we de hele aanmeldprocedure weer door moeten en er met de douches wat aan de hand is, gooien we de watertank vol met de slang van Coruisk en gaan dan achter de anderen aan naar de douanesteiger waar we vastmaken langszij Dalwhinnie.
’s Avonds met de Luna’s een Indiaas afscheidsetentje op het terras vlak voor onze scheepjes, goedkoop en erg lekker. En dan vroeg te bed voor de oversteek naar Réunion, want morgen gaat het toch gebeuren.
Maandag 7 juli – dinsdag 8 juli, Mauritius – Saint Pierre, Réunion, 141 mijl. Om zeven uur op, weer lekkere verse broodjes halen op de markt. Etienne is al om half acht naar de Customs en die zijn meteen bereid om ons uit te klaren en Immigratie en Coastguard te waarschuwen! Dus kunnen om 08:15 de trossen los en kiezen “De Drie Musketiers” het ruime sop.
Met weemoed nemen we afscheid van deze mooie eilanden. Maar er wacht weer een nieuw avontuur. Op de motor ploegen we gedrieën door de Indische Oceaan, eerst langs de kust met een piezeltje seabreeze tegen. En dan gebeurt het: door de marifoon roept Denise heel enthousiast: “there she blows”, of eigenlijk gewoon: “walvis op 11 uur”. . .
. . . Nou ja gewoon, voor ons is het de allereerste keer dat we vlak langs (op 40 meter afstand van) een heuse potvis van misschien wel twintig meter varen, die net als we vlak bij hem zijn z’n prachtige dubbele staart in de lucht steekt en onder duikt. Van pure verbijstering zijn alle foto’s te laat, dus behelp ik me maar met twee van internet om een indruk te geven van wat wij real live hebben gezien. Dat is nou de echte van Moby Dick, al is deze niet wit, gelukkig maar misschien. Even later zijn ze op een paar honderd meter aan stuurboord een hele kudde spuiten. Een uurtje later komt er ook nog een schooltje dolfijnen onze kant op, hoog uit het water springend.
Even later gaan we allemaal met 12 knopen halve wind en zes knopen snelheid op zeil richting Réunion. Zo gaat-tie goed! Helaas valt die heerlijke wind in de avond weer weg en moeten we de rest van de tocht motoren, maar de swell is te doen, de lucht is helder, eerst blauw, dan bezaaaait met sterren, de maan is half en tegen het ochtendgloren zien we ook de eerste lichtjes van Réunion op de berghellingen twinkelen.
Als de zon opkomt beschijnt ‘ie de helling van de Piton de la Fournaise, een nog werkende vulkaan met iedere twee jaar een serieuze uitbarsting. We zien de lavastromen, de oudere begroeid en de recente kaal en indrukwekkend, afstromend naar zee en daarmee nog steeds het eiland doen groeien.
Waar de swell bij nadering van het eiland nog wel zo’n drie meter is, wordt het minder als we het haventje van Saint Pierre, onze bestemming, naderen. Da’s maar goed ook, want de haveningang is bijna aan lage wal met een drempel van vier meter (on)diep.
Bij een swell van meer dan 2,50 m. mag je er niet in. Maar Dalwhinnie loopt zonder problemen binnen en een mijl voor ons zien we la Luna hetzelfde doen. Ook wij lopen makkelijk binnen, het vaargeultje is duidelijk gemarkeerd met een lichtenlijn en boeien. We hadden geen toestemming gevraagd, want we hadden gehoord dat die vaak wordt geweigerd omdat de haven vol zou zijn, terwijl ze altijd wel een plekje vinden als je eenmaal binnen bent. Zo gaat het ook met ons. Dalwhinnie heeft al een box in de marina gevonden, La Luna en Inísh gaan aan de visserskade en nadat we ons hebben gemeld bij de Capitainerie krijgen we een plekje aan de kop van de twee andere steigers. Prima plek! Prima haven! Eerste drie dagen gratis, dan €90 (jawel, we zijn in Europa) per week. Buiten loopt twee meter swell met serieuze surf-brekers, binnen is het spiegeltje-vlak. Het stadje is minder pittoresk en veel groter dan mijn voorstellig ervan, maar wel gezellig. Om vijf uur een aankomstborrel drinken bij de Dalwhinnies. Om half zeven gaan we wat eten, restaurantjes en terrasjes genoeg, maar de meeste gaan pas open om zeven uur. We zijn in Frankrijk. Toch vinden we een pizzarestaurant dat open is. En dan vroeg naar bed na een doorstane nacht, lekker slapen.
Woensdag 9 juli – maandag 14 juli (Quatorze Juillet), Saint Pierre, Réunion. Toch zijn we al weer vroeg wakker, maar de boulanger is al open, dus ontbijt met koffie, verse croissant en baguette. Dan maar eens de stad verkennen, toeristinfo, supermarkt, de gebruikelijke oriëntatie. Internetwinkel is niet nodig want we hebben het gratis in de marina. Er wordt nauwelijks Engels gesproken, dus noodgedwongen mijn Frans weer oppoetsen. Vanavond voetbalt Oranje tegen Argentinië. Als we ons al zorgen hadden gemaakt of we het konden zien was dat niet nodig. Er is zelfs een gigantisch flat screen op de boulevard. Maar het regent, dus zoeken de drie Oranje bemanningen de kroeg op waar in een achterzaaltje ook een gigantisch scherm is opgesteld. Maar de wedstrijd is niet om aan te zien, van een spetterend elftal is Oranje in 5 delen afgezakt tot een angstige loopgravenploeg, tikkie breed. Tijdens de verlenging wordt het scherm zwart en de kroeg leeg geveegd, shit. Aan de overkant zijn ze nog zo coulant om ons in de regen door het raam naar een tv-scherm te laten kijken tot het trieste einde: verloren penalty’s. Oranje druipt weer af na een veelbelovend begin. Toch wel weer ver gekomen voor zo’n klein landje, derde of vierde van de wereld. Maar wij gaan teleurgesteld naar de schepen. Donderdag met de Luna’s naar een Carrefour giga-markt, maar dan ook GIGA. ’s Avonds roept Lucia ons op, want ze hebben bij het toeristenbureau info opgehaald over een (lijn-)bustocht naar één van de drie gigantische vulkaankraters, die als een klaverblad in de noordhelft van het eiland zijn gegroepeerd. In het centrum van die krater het stadje Cilaos, daar gaan we naartoe, morgen, met z’n zessen in de bus. Verzamelen om acht uur op de breakwater.
Met de gele bus naar Saint Lois, en dan met de roze bus de bergen in, langs een smalle maar goede asfaltweg, die zich in steeds scherpere haarspeldbochten tussen loodrechte afgronden en grillige rots pieken naar boven werkt, af en toe een tunnel door met aan weerszijden van de bus nog een paar centimeter ruimte. Chapeau pour le conducteur! Een werkelijk adembene-mende tocht, Lonely Planet heeft niet overdreven.
via een pad door het woud (doet ons erg aan Nieuw Zeeland denken qua natuur) naar eerst een mooie kleine waterval met rotsformatie waar we ons meegebrachte stokbroodje nuttigen en dan door naar een prachtig uitkijkpunt “La Roche Merveilleuse” waar we een opnieuw adem-benemend uitzicht hebben over de hele krater.
De gekartelde kraterrand steekt nog zo’n duizend meter boven ons uit met als letterlijk hoogtepunt de Piton Neige van drieduizend-nog-wat meter, hoogste punt van het eiland. Het weer werkt ook geweldig mee. In het begin stralend blauw, later met wat witte donzige toefjes wolk rond de toppen. Het kon niet beter. Ook goed trouwens, dat we bergschoenen, lange broek en fleece truien aan hebben, ruig en koud hier boven, al zijn de paden goed te belopen en de truien tijdens het klimmen zweetopwekkend. Twee uur klauteren tot het uitkijkpunt, we maken ons zorgen over de terugtocht, maar ontdekken daar, tot onze ontnuchtering maar ook opluchting, dat hier een asfaltweg is,
die ons in een half uur terugvoert naar Cilaos. Daar hebben we nog tijd voor een koel glas lokale wijn, die naar port smaakt en rozig maakt, vervolgens stappen we in de verkeerde bus, ontdekken gelukkig nog net voor vertrek onze vergissing en rijden vol van overweldigende indrukken terug naar Saint Pierre, waar we in een gezellig gezinsrestaurant vette spareribs en grote ijsjes met slagroom eten om onze verloren pondjes weer aan te vullen. Om half negen terug aan boord Inísh. Zaterdag doen we boodschappen in een gigantisch sportwarenhuis, waar je echt alles op ieder sportgebied kunt kopen. La Luna tipte ons erover.
Maandag is het “Quatorze Juillet”, de grote Franse feestdag, die we vorig jaar meemaakten in Nieuw Caledonië (zie de site) en nu hier, maar wel zondag de 13e, want de 14e schijnt iedereen hier voor de buis te zitten om het Franse feest te aanschouwen.
Het defilé om vier uur (half vijf, we zijn nog steeds in de tropen al heet het hier Europa) lijkt een kopie van het Nieuw Caledonische: Inspectie van leger en politie, lintjes uitdelen, parade van leger, politie, brandweer, kustwacht etc. En vervolgens een optocht van sport- en hobbyverenigingen, we zien oude jeeps, honden met baasje en 2CV’s langskomen en daarna vinden we het wel genoeg, want we moeten ook nog eten ook en om zes uur begint het muziekspektakel.
Na de koffie ga ik er alleen naartoe, Josien heeft de laatste tijd helaas veel last van reuma, vooral in haar heup.
Op diverse plaatsen in het stadje zijn podia en er zijn marcherende drumbands op z’n Afrikaans en een paar aardige Afrikaanse optredens in de grote muziektent. Op straat zie ik een groepje oude mannen met Buana Vista-achtige muziek. En om negen uur moet ik terug aan boord zijn, want dan wordt de haven afgesloten, omdat er vanaf de havendam om tien uur een groots vuurwerk wordt afgestoken. Compleet met lasershow en geluids-installatie. Duurt wel een half uur, en is bijna zo imposant als het Hoornse vuurwerk na de kermis.
We zitten eerste rang aan boord van Inísh.
Maandag 14 juli een rustige dag aan boord. Morgen en overmorgen met z’n zessen in een huurauto het eiland rondtoeren.