01–02 december, Carlisle Bay, Barbados – Tyrrel Bay, Carriacou (Bovenwindse Eilanden), 122 mijl. Donderdag, ineens, onverwacht, maar volgens de laatste gribfile, een mooie dag met goede vooruitzichten. We gaan uitklaren en vanmiddag vertrekken naar Carriacou, een rustiek eilandje met een goed beschutte baai, Tyrrel Bay, horend bij Grenada. Evenals Tobago Cays, Henion Island en nog wat klein spul, dat dan weer hoort bij St. Vincent, samen de Grenadines geheten.
Het uitklaren neemt helaas weer veel tijd, daarna nog gauw even brood kopen, de was ophalen en de Yachtclub betalen. We vragen Sean voor een laatste kop koffie aan boord van Inísh, nemen roerend afscheid van hem, we zullen ze missen die BB's! En om half twee gaan we van de mooring, net als er toch een buitje valt, een buitje dat later uitgroeit tot weer een gigantische bui boven heel Barbados, terwijl wij met veel moeite het onheil kunnen ontwijken, door een zuidelijke koers te sturen die 40º afwijkt van de koers naar Carriacou.
Daarna hebben we een mooie wind achterop van 15 knopen gemiddeld en met een beetje stroom mee gaan we ruim zes knopen richting Carriacou, alweer melkmeisje zeilend. De zee is wat rommelig, laat de zeilen flappen af en toe en crewInísh wat ongemakkelijk leven aan boord. Verder gaat het voor het lapje.
De volgende dag bij ochtendgloren zien we de rij van Bovenwindse Eilanden duidelijk afgetekend voor ons en in de loop van de ochtend draaien we tussen de eilandjes en rotsen van de Grenadines door Tyrrel Bay in . . .
. . . waar we om 11 uur het anker droppen in mooi zand en vier meter water. Het is een ruime, en inderdaad goed beschutte baai, waar we liggen als in een marina, zo rustig. Geen gerol, geen wind tegen stroom, geen botsende mooring boeien, heerlijk. Maar ja, de consequentie van dit mooie beschutte water met z'n vele ankermogelijkheden is hier meteen zichtbaar. We tellen zo'n 75 andere jachten om ons heen. Gelukkig is er ruimte zat en achter aansluitend hebben we nog genoeg privacy. Maar met de cruisers-vertrouwelijkheid is het gedaan. De zeilers groeten je niet eens als je langskomt. Das ff wenne voor crewInísh. We voelen ons helemaal een beetje ontheemd. Gelukkig zijn de eilanders erg vriendelijk en relaxed. We roeien naar de Yachtclub om kennis te maken en men is erg behulpzaam. Het aanlanden en gebruik van internet is gratis. Wel moet je betalen voor alles wat je verbruikt, maar dat is vanzelfsprekend. De douches worden gerenoveerd, dus nog even solarshoweren. We willen inklaren maar hebben geen geld, dus eerst naar het dorpje aan de baai voor EC$ (east Caribean dollars, ca € 0,30 per stuk). De ATM doet het daar niet, maar geen nood, er komt altijd wel snel een taxibusje (EC$ 3,50 pp) naar de “hoofdstad” een dorpje met twee winkelstraatjes, 5 kilometer verderop. Maar ja, we hebben geen geld. Geen probleem, de buschauffeur zet ons af bij de bank en wacht tot we gepind hebben, zodat hij ons met z'n volgende ritje naar Tyrrel Bay weer mee terug kan nemen en wij . . .
. . . vervolgens kunnen inklaren: één ambtenaar voor het invullen van één formulier voor douane, gezondheid en immigratie ineen, één stempel in het paspoort en één kassière om te betalen (EC$ 60 voor cruising permit en verblijf in de hele Grenada archipel). Gefikst in tien minuten! Das nog'es wat anders dan we gewend zijn met vier verschillende bezoeken, tig formulieren en uren wachten. Kan de rest van de wereld dit niet overnemen? Maakt het leven zoveel simpeler. Kunnen al die cruisers-formulieren in al die douanekantoren meteen in de hens. Intussen hebben we vanuit de bus al een stukje eiland gezien en het lijkt hier goed toeven. Mooie groene hellingen met fleurige, meest houten huisjes. Afwisselend begroeid met gras, gewas en bos. Voldoende ruimte voor iedereen en bijna overal uitzicht op een blauwe zee met een blauwe lucht met witte wolkjes erboven. Een lekkere koele bries. Smalle slingerweggetjes met weinig autoverkeer. Dus prettig om te wandelen. Vriendelijke bewoners, die wèl groeten. Terug aan boord snorkel ik nog even op het anker, ligt er prima ingegraven bij, en op een wrak in de baai, niet spectaculair. Douchen in de kuip. Josien maakt een spinaziestampot met rookworst uit Suriname, morgen uit eten in de Yachtclub.
03 – 05 december, Tyrrel Bay, Carriacou. Zaterdag eerst naar de stad voor een nieuwe simkaart, die hier, anders dan op Barbados, wèl voor alle Bovenwindse eilanden bruikbaar is. We wandelen weer wat door de winkelstraat, zien de ferry afmeren aan de kade, bezoeken de (katholieke) kerk en kopen wat boodschappen en een flesje half bevroren water, zodat die lekker lang koel blijft.
De bus terug voert ons langs de andere (oost-)kant van het eiland, die we dan meteen gezien hebben. Terug in Tyrrel Bay lopen we nog wat door de mooie natuur met altijd uitzicht op zee en gaan dan terug naar Inísh voor dit verslag en een middagje rustig aan boord.
's Avonds een hamburger met friet en sla in de Yachtclub, duur en matig. De zondagsrust genieten we aan boord, met uitzondering van een snorkeltochtje langs het rif, dat helaas voor het grootste deel dood is als gevolg van de laatste hurricane in 2004. Wel veel mooi gekleurde visjes, en pelikanen en jan-van-genten die erop jagen. 's Avonds eten we een pizza in een strandtentje, mooi plekje, lekkere pizza's, maar schreeuwend duur. Nou ja, we hebben lang goedkoop geleefd.
Maandag gaan we met busje 10 naar Hillsborough (de hoofdplaats) en met busje 11 naar Windward, een dorpje aan de windzijde van het eiland, beschut door een rif. Er liggen vissersboten en er zijn nog twee heel primitieve scheepswerfjes, waar houten schepen op het oog worden gebouwd, heel degelijk, maar we zijn niet onder de indruk van de lijnen.
We ontdekken een kerk met Keltische kruisen en uit de namen op de grafstenen blijkt, dat hier ooit een Schotse nederzetting is geweest. De gekleurde mensen hier hebben nog steeds Schotse namen. We spreken een dame die trots is op die afkomst.
Dan nog even wandelen langs het kustweggetje, genietend van rust en sfeer, maar al gauw komt er weer een busje 11 langs, dezelfde van de heenweg, die nemen we maar, want je weet nooit hoe lang je op de volgende moet wachten.
We kopen brood in Hillsburough, paprika niet te krijgen, dan terug naar Inísh, om één uur zijn we weer aan boord. Morgen ankerop naar Grenada, een dagtochtje van 36 mijl, zo makkelijk zijn we niet meer gewend.
06 december, Tyrrel Bay, Carriacou – True Blue Bay, Grenada, 36 mijl. Om half acht gaat het anker eruit en zeilt Inísh langzaam, alweer voor het lapje, de baai uit. Het is mooi weer, met een matig windje, zodat we op ons gemak en relatief vlak water (we zitten nu aan lij van de Bovenwindse Eilanden) naar Grenada glijden. Dat betekent wel dat we straks, als we terugvaren naar Carriacou (we willen tenslotte naar het noorden en Grenada ligt zuidelijk) moeten opkruisen waarschijnlijk. Waarom dan toch naar Grenada? We hebben nog voldoende tijd om eind januari Joost, Anna en de kinderen in Martinique te ontmoeten en we hebben wat bootbehoeften (oliefilters, nieuwe solarshower, reparatie windmeter, een paar vergeten stiksels van North Sails) die mogelijk in Grenada kunnen worden geregeld. Bovendien dreigt er wat slechter weer met 25 knopen wind en Tyrrel Baai is prima maar er loopt swell naar binnen en we hopen in Grenada beter beschut te liggen. In de hoofdstad St. George kunnen we in een marina, maar de prijs valt ons wat tegen, dus kiezen we voor de zuidkant van het eiland waar een hele reeks diepe baaien de kust insnijdt. Voordien passeren we eerst het kleine Ronde Island, waar voor de kust een werkende onderwatervulkaan is, die we een paar mijl moeten vrijhouden voor onze veiligheid.
Dan komen we al gauw in de luwte van het bergachtige Grenada, waar het wat lastiger zeilt, omdat de wind erg wisselend wordt vanwege de landinvloed. Bovendien zien we af en toe spectaculaire buien langstrekken, gelukkig varen wij er net tussendoor, maar we voelen regelmatig de windvlagen en -schiftingen ervan.
Vlakbij St. George aan de zuidwestkant komt er een gigantisch vrachtschip recht op ons aanvaren, tot op minder dan twee mijl, zodat we toch wel wat ongerust worden. Als ik hem oproep blijkt dat 'ie op de loods wacht en ons wel gezien heeft. Dat konden we niet ruiken natuurlijk. Daarna neemt de wind steeds verder af en moet het motortje erbij om de zuidwest kaap te ronden en de twee mijl naar True Blue Bay in de wind op te varen. De baai valt ons wat tegen. Is kleiner en ondieper dan op de kaart leek, bovendien ligt hij vrij vol met charter-catamarans in een marinaatje en met moorings. Er is wel een gezellig restaurantje. En een resort erachter.
We vinden een ankerplekje vrij diep de baai in, maar de swell bereikt ons zelfs daar en we liggen nogal aan lagerwal. Toch niet zo'n perfecte keus in slecht weer. Maar dat (slechte weer) komt pas tegen het volgend weekend.
Een half uur na Inísh loopt een Duitse Najad binnen, Yemanja, kennen we uit Jacaré, Tomy und Steffy, leuke mensen, hun ligplaats was vroeger in Katwoude, Monnickendam. Ze komen later buurten met de dinghy en we spreken af om morgen samen een biertje te drinken op het terras van het restaurantje. Vandaag blijven we aan boord. Woensdag gaan we eerst naar Budget Marine, een Caribische watersportsuper, met filialen op bijna alle grotere eilanden hier, waar je haast alles kunt krijgen op watersportgebied. Hollandse eigenaar. Dan met busje 1 naar St. George, bekijken de Yachtclub, ziet er goed uit, maar voorlopig kiezen we toch voor ankeren. We bezoeken een supermarkt en Island Waterworld, een andere watersportsuper. Dan terug met de bus en 's avonds eerst een biertje en dan “streetfood” samen met crew Yemanja. Gezellig. Dat streetfood bestaat uit een lopend buffet waar je met bonnetjes van EC$5 gerechtjes kunt kopen die je ook bij straatstalletjes vindt, zoals roti, aardappelwedges, vis, spareribs, diverse lokale groenten etc. Om negen uur terug naar Inísh voor een bak koffie.
08 december, True Blue Bay – Woburn Bay, Grenada, 5 mijl. We zijn toch niet zo blij met deze baai en besluiten om een andere te kiezen. En dan meteen maar de grootste en diepste, drie baaien en vier mijl verder, waar ook voldoende ruimte moet zijn. Een ander voordeel is het dorpje Woburn daar, van waaruit je makkelijk in St George komt met de bus.
We gaan om negen uur ankerop, omdat kort daarna het tij wisselt en de stroom naar het oosten gaat. Toch schieten we niet erg op tegen de wind en hoge steile golven in op de motor. We gaan met 2000 toeren gemiddeld 3,5 knoop. Dat zijn we ook niet meer gewend. Maar ach, die drie mijl tegen wind doen we toch in een uurtje en daarna gaat het met (weinig) zijwind de baai in, waar we eerst in een dwarsbaaitje ankeren, maar daar is het toch nog te druk met moorings en bootjes.
Vervolgens varen we door tot helemaal achterin, naast het dorpje, met een makkelijke aanlanding en een Creools cafeetje en wat zien we daar? Een verwaarloosde stalen motorsailor die wel heel erg lijkt de op Margaretha van Gery, een Noorse solozeiler die we op de Canaries hebben ontmoet (zie 2010, Isla Graciosa).
Maar dat is wel heel onwaarschijnlijk, hier zijn zóveel jachten. Toch blijkt het de Margaretha te zijn als we later naar de kant roeien, de naam staat nog op de spiegel. En thuishaven Stavanger. In de kroeg informeren we ernaar. Het blijkt dat Gery zijn boot aan een local heeft verkocht en hier woont in een flatje. De vrouw die hij destijds zocht heeft'ie helaas(?) nog niet gevonden. Misschien ontmoeten we hem nog. We gaan met busje 2 naar de stad en op de terugweg drinken we nog een biertje in het café en boeken fish en chips (enige menukeuze) voor morgen.
09–31 december, Woburn Bay (Clarkes Court Bay), Grenada. Vrijdag eerst naar de wal voor vers brood, maar ik krijg de broodjes die er gisteren ook al lagen. Overdag blijven we aan boord, 's avonds eten we in de Engelse pub (sfeer geheel in het teken van Man. United) een échte bleke Engelse fish & chips, die toch lekker smaakt, met een prima salade erbij. Zaterdag wandelen we door het dorp naar een luxe kleine, Frans georiënteerde marina, waar je Franse producten kunt kopen, maar duur en alleen op bestelling. We boeken een tafeltje voor zondag bij een aardige Creoolse mevrouw in een ander klein restaurantje, Little Dipper geheten, waar we “lambi” gaan eten, een schelpdier, dat bij leven woont in die grote roze parelmoerschelpen die je in derdewereldwinkels kunt kopen, hier een heel populair gerecht. We zijn benieuwd.
Dat doen we dus de volgende avond. Met de dinghy is het honderd meter roeien, want het aanlegsteigertje voor de huizen tegenover Inísh is ook voor het restaurantje. Eerst zijn we de enige klanten. De mevrouw is erg gastvrij en geeft ons als apetizer gefrituurde banaan in hete saus, erg lekker.
Dan komt het hoofdgerecht. Niet alleen de lambi, maar aardappelwedges, een beetje salade, verschillende soorten gebakken banaan en een groente waarvan ik de naam ben vergeten, die op spinazie lijkt. En rijst. De lambi smaakt naar inktvis, dat vermoedden we al. Lekker sausje erover. Smullen! Voor EC$ 25 pp! Geweldig. Later komt er nog een aardig Amerikaans stel aan het tafeltje naast ons, waar we een leuk gesprek mee hebben. Prima avond dus. De volgende dagen besteden we aan inkopen (supermarkt en Budgetmarine, waar ik ook de masttop unit van de windset breng, die al sinds Suriname geen windrichting meer aangeeft), repareren (Josien maakt kruisbanden, jeweetwel tussen de benen door, voor de reddingsvesten en lifelines), onderhoud (pomptoilet en lieren smeren), de mast in voor windset-topunit en nog zo wat. En wachten op goede wind voor het NW-rak terug naar Carriacou. We luisteren hier naar het dagelijkse cruisersnet over de marifoon, waar we horen dat Coruisk is binnengelopen, een Schots jacht met solozeiler Brian, die we kennen van Mauritius.
Aan het eind van de middag komt Brian over in z'n dinghy en hebben we een gezellig uurtje in de kuip met verhalen over Sri Lanka, Mauritius en gezamenlijke cruiser-vrienden.
Donderdag help ik Brian om Caruisk in Whispercove Marina te brengen, alleen afmeren met de kont aan een mooring en de boeg aan de steiger is best lastig. Maar er staan voldoende helpers op de steiger, dus een fluitje van een cent. Daarna haal ik de masttop-unit van de windset op bij Budget Marine, ze hebben 'em getest en hij moet oké zijn, dus zit het probleem in óf de kabel óf display. Ik denk even een los contactje te hebben gevonden, maar als ik dat heb verbeterd, blijft het probleem. Vandaag was voorlopig de laatste geschikte dag om terug te zeilen naar Carriacou, dat wordt dus uitstellen tot volgende week, dit weekend weer 25 knopen NO. 's Avonds eten we in het restaurantje van Whisper Cove lekkere chicken & chips met Brian, weer gezellig. Het valt op dat bijna alle bemanningen hier Frans-Canadezen zijn. De sfeer is Frans (baguettes) maar ook afstandelijk, jammer. Vlak voor Kerst nemen we deel aan een “Christmas-Carol-sing-in”, we hoopten op mooie lokale zang, maar het blijkt erg “wit” Engels/Amerikaans, wel weer even de stembanden getraind. Op tweede kerstdag doen we mee met een kerstbuffet in het “Little Dipper” Restaurant met local food en local people, gezellig, maar het eten valt wat tegen, vorige keer was het veel beter daar.
En het eind van het liedje van 2016 is dat we hier in Woburn Bay, Grenada, de jaarwisseling meemaken, want het blijft 20 knopen waaien uit het noordoosten met een flinke swell. Misschien woensdag de 3e?
We wensen iedereen die we nog niet bereikt hebben hierbij een heel goed en gezond 2017 toe. Het ga je voor de wind!