Donderdag 14 augustus, Ambodifototra - Manompan, Madagaskar, 20 mijl. Donderdag gaat na het ontbijt de tros van de mooring en het Hollandse smaldeel weer een stukje zeilen. Slechts twintig mijl dit keer, naar het "vaste land" van Madagaskar. Dat klopt natuurlijk niet, want M. is een eiland. Wel na Groenland, Nieuw-Guinea en Borneo het grootste. Tweemaal groter dan Groot-Brittannië. Je bent geneigd om daar een verkeerd beeld van te hebben. Totdat we hier waren dacht ik: "O, daar zeilen we wel ff omheen". Maar dat neemt dus wel een paar weken. Het stukje van Sainte Marie naar de noordkaap is al bijna 400 mijl. Bovendien, nu we hier toch zijn willen we ook wat zien en te melden hebben. Vandaag staat in het teken van de walvissen. De cetaceeën (walvisachtigen) uit de zuidelijke Indische Oceaan komen hier in deze tijd van het jaar in grote aantallen paren en jongen. En in het beschutte water tussen Sainte Marie en het hoofdeiland kunnen wij vandaag ons hart ophalen aan die zeepracht. We zien er tientallen, alleen, met jongen naast zich, of in groepen. En wij niet alleen, want er varen kleine open bootjes (met toeristen, of vissers? Weten we niet) en alle opvarenden genieten volop van het schouwspel van spuiters, rugvinnen, staartvinnen en soms hele bultruggen, die met machtig vertoon uit het water springen en zich in een gigantische massa schuim laten terugvallen met een luide klap. Ze zijn tenslotte 11-19 meter groot en wegen 25-30 ton, daar is Inísh een ukkie bij. Dit maakt al het gemis aan walvissen van de afgelopen vier jaar goed. Vooral de bultruggen zijn een genot om te zien, maar we denken ook potvissen herkend te hebben.
Na twintig mijl is er een grote ingesloten baai, onze stek voor vandaag, waar volgens de kaart ook betonning moet zijn, maar we zien geen enkele boei. Gelukkig zijn de Navionics-kaarten hier heel gedetailleerd en "spot on" oftewel accuraat. Alle dieptes kloppen en ook de getijden en grondsoort staan aangegeven. Dus als we gelijk eendjes op een rijtje de drie mijl naar binnen tussen de ondieptes zijn doorgemanoevreerd, laten we onze ankertjes vallen in vijf meter volkomen vlak water. Op een paar honderd meter afstand lonkt een dorpje, maar we willen morgen verder en om voor een uurtje de bijboot van dek te halen . . (achteraf hebben we een beetje spijt dat we niet de wal op zijn gegaan). Maar we hebben een heerlijke nacht. Het enige geluid is gekabbel van de golfjes tegen Inísh, af en toe de wind in het want en de koelkast die (gelukkig weer) iedere drie minuten aanslaat. Wat een rust hier.
Vrijdag 15 augustus, Manompan - Antanambe, Madagaskar, 27 mijl. Vandaag komen we uit de beschutting van Sainte Marie en met meer swell en eerst even tegenwind wil ik het grootzeil bijzetten, maar tijdens het hijsen blijft er een reeflijntje vastzitten, waardoor ik het achterlijk stuktrek, ondanks het waarschuwend geroep van Josien, helaas reageerde ik net effe te laat,
zodat we het op de genua moeten doen, terwijl La Luna lekker de genaker opzet. Met een rustig gangetje en even later bakstagwind naar Antanambe, een grote open baai wat verder naar het noorden. We krijgen zo langzamerhand wat stroom mee, want de oost-west stroming van de Indische Oceaan botst tegen Madagaskar, zodat het langs de zuidelijke helft van het eiland naar het zuiden en langs de noordelijke helft . . juist . . noordwaarts stroomt. De baai is groot en vrij open, zodat we af en toe flink liggen te rollen. Maar alles went, dus we slapen toch goed, alleen moet Josien eerst nog veel tijd en garen in het grootzeil steken en lijken haar vingers wel speldenkussentjes.
Zaterdag 16 augustus, Antanambe - Manarana, Madagaskar, 20 mijl. Weer twintig mijl verder vinden we een andere vrij open baai. Hier willen we een dagje blijven omdat er een leuk dorp is en een rivier met een eilandje waar de Aye Aye - limuur moet verblijven, een uniek aapachtig diertje dat alleen hier voorkomt.
Zondag 17 augustus - maandag 18 augustus, Manarana, Madagaskar. Zondag eerst het dorp verkennen. We gaan met de dinghy's op een rijtje naar de riviermonding waar we onze koers moeten zoeken tussen de brekers op de zandbanken, net zoals de inheemse scheepjes die een paar buiten voor anker liggende coastertjes aan het lossen zijn. Ze wijzen ons de weg, maar het is toch nog wel even spannend, met zo'n breker achter je aan de rivier in te surfen.
Gelukkig komen we allemaal droog binnen, waarna we op zoek gaan naar het limureneiland, maar dat blijkt niet bij de monding te zijn.
Dus door via een zijtak van het riviertje, dat eindigt bij een paar scheepswerfjes en een rommelig haventje, vanwaar we via het strand naar het dorp kunnen lopen. Het blijkt dat we net zo goed met de dinghy's naar het strand hadden kunnen varen, want de swell is daar wel te doen schatten we.
Frans is altijd de eerste die om koffie roept, dus we strijken neer op het terras van het restaurant bij de landingsstrip, waar we koffie uit een ouderwetse pot krijgen ingeschonken en meteen wat informatie van de eigenares die Engels spreekt. Later vertelt ze ons ook hoe we de limuren kunnen zien, maar dat komt morgen. Wij wandelen door het vrij grote dorp, kijken en worden bekeken, want toeristen zijn hier kennelijk een zeldzaamheid. Wat een armoede vergeleken bij Réunion, en zelfs bij Sainte Marie, waar tenminste nog asfalt was, en auto's, en ATM's, en straatverlichting. Hier zie je wegen die voornamelijk bestaan uit zand, stenen, kuilen en een geul voor regenwater- en rioolafvoer. De huisjes en kraampjes zijn veelal slordig uit hout en soms platgeslagen oliedrums opgetrokken.
Daartussen af en toe een stenen gebouw, soms nieuw, soms uit de koloniale tijd. Toch zien de mensen er in het algemeen schoon, netjes gekleed en goed gevoed uit. Het verkeer bestaat voor zover aanwezig vooral uit 4x4's, crossmotoren en scootertjes. De mensen zijn wat afhoudend, maar als wij initiatief nemen erg vriendelijk en behulpzaam. Iedereen spreekt Frans, een enkeling (een beetje) Engels en de onderlinge taal is Malegasy, met die moeilijke eindeloze opeenvolging van klinkers (vooral a's) en medeklinkers.
In een restaurantje eten we een "bol renversé", een kom met wat vlees, groente en rijst, daarna omgedraaid op een bord en opgetopt met een gebakken ei. Lekker en spotgoedkoop, zoals de meeste aankopen hier. Dan kopen we groenten en kleinformaat stokbroodjes op de markt en als we nog wat hebben rondgelopen en gekeuveld met deze en gene zoeken we de dinghy's weer op.
Terug naar Inísh. We spreken af om morgen nog te blijven, want dan gaan we de limuren opzoeken. Daartoe gaan we 's morgens weer via de branding naar het dorp. Wij liften met Dalwhinnie mee, maar met vier is de coördinatie bij het nemen van de branding wat lastiger, dus worden we wat nat (vooral op de terugweg). We drinken koffie op het inmiddels vertrouwde terras (de serveerster komt al meteen met twee kannen aanzetten) en de mevrouw wijst ons bij welk hotel (Hotel Roger) we moeten zijn om een trip naar de limuren te regelen. Eigenaar Roger daar kan een excursie, inclusief rit met 4wd, rivieroversteek per uitgeholde boomstam en gids regelen voor 20.000 pp (ongeveer €7). Nou dat doen we natuurlijk. Alleen moet het tegen de avond, want het zijn nachtdieren. Daarna toont Roger ons vol trots zijn inderdaad keurige en smaakvolle hotel, waar je voor een prikkie kunt logeren, alleen zal het de reiziger niet meevallen om in Manarana te komen. Het hotel lijkt leeg, al vermoeden we toch af en toe toeristen hier, voor wie zou Roger anders de excursies organiseren? We spreken af dat we om half vijf vanmiddag ons hier weer melden. We bezoeken de markt. Hier zijn weinig winkels, maar op de markt kun je heel veel kopen wat je elders in supermarkten en shoppingmalls aantreft.
Teruggekomen bij de dinghy's worden we aangesproken door een ambtenaar die onze bootpapieren wil zien. Hij gaat ermee akkoord dat we dat combineren met ons middagbezoek. Anders moeten we drie keer de branding trotseren. De Dalwhinnies brengen ons terug naar Inísh. Als ik achteruit de kajuit in wil, maakt Inísh een onverwachte beweging, glij ik van het trapje en val volle kracht achterover met m'n rug tegen het kombuisblok. Wat doet dat zeer. Grijs zie ik volgens Josien. Na een tijdje kermen en luchthappen klaart het langzaam weer op en er lijkt geen blijvende schade te zijn. Eerst denk ik dat m'n nieren zijn geraakt, maar die zitten lager. Een spier- of ribkneuzing mogelijk? 's Middags gaan we maar met de eigen dinghy, en omdat ik de laatste twintig meter aan de roeiriemen ga, lukt het ons om droog en ongeschonden aan land te komen. De pijn in de rug is te behappen, al voel ik 'em wel flink. De bootpapierenman vraagt om uitklaringspapieren van Sainte Marie, maar die heeft geen van ons, want ter voorkoming van teveel smeergeldbetalingen weten we zogenaamd niet dat we iedere haven moeten in- én uitklaren, Hij accepteert het, stempelt onze papieren af, maar mompelt wel dat we in Diego Suarez (Antsiranana) mogelijk problemen gaan krijgen. Nou dat zien we dan wel weer, gedrieën sta je wat sterker. Tenslotte zegt hij iets dat we niet goed begrijpen, maar wat best eens een smeergeldverzoek kon zijn. We gaan er niet op in en hij laat het maar zo. Frans blijft een moeilijke taal. Dan door naar onze excursie. We klauteren in de 4x4, de jonkies van La Luna in de laadbak, en hobbelen en schudden door het dorp naar een buitenweg, af en toe bedekt met een restje asfalt. Na een kwartiertje komen we bij de landingsplaats van de kano waar we in twee afleveringen worden overgezet, samen met onze gids. Een alleraardigste man die, nadat het ijs is gebroken, ons op een boeiende en beeldende manier van alles vertelt over "donc papa et maman Heieheie" (limuur). Jammer dat we maar de helft van zijn uitleg begrijpen, doch we genieten van zijn mimiek en enthousiasme, regelmatig vergezeld van lijfelijk contact. Tegen schemerdonker zien we een groepje van die bengels door de bomen rauzen, ze lijken zo nog het meest op uit de kluiten gewassen eekhoorns. En als het helemaal donker is presenteert zich een "papa Heieheie" bij zijn nieuw gebouwde nest (doettie om z'n maman in te lokken, waarna hij weer z'n eigen weg gaat), we hebben goed zicht op hem, maar 't is te donker voor foto's. Dan tevreden terug, in het stikkedonker de rivier terug overpeddelen in die o zo smalle, lekkende kano en terug hobbelen naar Hotel Roger, waar we nog een biertje drinken alvorens weer de branding te trotseren. Josien roeit en ik duw ons af, zit haar dan in de weg als ik aan boord spring. Toch, met broek en schoenen uit lukt het ons wonderwel, bijna droog gebleven, ofschoon de swell flink is toegenomen. Uit onze ooghoek zien we dat sommige buren wat minder gelukkig zijn met het nemen van de branding, maar we noemen geen namen.
Dinsdag 19 augustus - woensdag 20 augustus, Manarana - Cap Est, Madagaskar, 80 mijl. Weer een dagje kustzeilen, maar deze keer wordt het een etmaal, want de afstand is tachtig mijl. We vertrekken om tien uur in de verwachting dat we dan 's morgens bij ochtendgloren aankomen. Maar omdat de mee-stroom steeds sterker wordt (tot 1,5 kn.) moeten we nog gaan afremmen op het laatst. Overdag hebben we een paar keer geweldige bultrug-sprongen gezien. En Josien hoorde ze loeien in de verte. Genieten weer.
Minder is, dat ik steeds meer last van m'n rug begin te krijgen. Een spier bij m'n ribben in m'n rechterzij lijkt af en toe te verkrampen en dat doet verrekte zeer. Ik ontzie het zoveel mogelijk, maar Inísh beweegt en moet bediend worden. Omdat de nieuwe ankerbaai ook vrij open is, durf ik wel met donker naar binnen en om 4 uur 's morgens laten we het anker vallen en pakken we nog en paar uurtjes slaap. De rest van de dag blijven we achter ons anker in de baai en probeer ik m'n rug wat rust te geven. Inmiddels heeft Josien koorts gekregen, dat kan er nog wel bij.
Donderdag 20 augustus - vrijdag 21 augustus, Cap Est - Vohemar (Iharana), Madagaskar, 120 mijl. Ditmaal plannen we om wat later te vertrekken want in de volgende baai moeten we bij daglicht aankomen, volgens "Steel Band" een spectaculaire ingang. La Luna is al buiten en roept dat de stroom minder is, dus gaan we om tien uur ankerop. Maar het waait pittiger dan verwacht en de stroom neemt weer toe. Normaal is dat joeppiee, maar nu betekent het weer: afremmen, dus steeds minder zeil om niet in de nacht aan te komen.
Wel een heerlijke zeiltocht met overdag zon en 's nachts een uitbundige sterrenhemel en als toetje een sikkeltje afnemende maan. Jammer dat m'n rug steeds beroerder wordt. Ik krijg wel veel meeleven over de marifoon en Josien zorgt heel lief voor me, ondanks de griep die ze heeft opgelopen, neemt ook het reven voor haar rekening. Aan uitbomen beginnen we niet eens, hoewel de windrichting er om vraagt. Steeds meer gaan we remmen, de laatste uren met alleen een driedubbelgereefd, dichtgetrokken grootzeil (ondanks ruime wind), maar 't werkt, zodat we om zeven uur 's morgens, als de zon een half uurtje over de horizon gluurt, de vaargeul tussen de riffen indraaien. En met dat spectaculaire valt het nogal mee. Breed zat (120 m.), goed betond voor de verandering, met zelfs een duidelijke geleidelijn. Wat wil je nog meer. En bijkomend voordeel: door die relatief nauwe ingang tussen de riffen is de swell al bij de ingang veel minder en in de baai liggen we heerlijk rustig nadat we zo'n twee mijl naar binnen het anker hebben gedropt. Wel zo fijn voor schippers ruggetje. Gelukkig is Josien inmiddels weer koortsvrij. Overdag doen we wat tukjes en genieten van het mooie weer en het aardige uitzicht. Af en toe zwaaien naar een visser in een kano. En we hebben een rustig avondje in de kajuit, Josiens oogjes vallen dicht om acht uur en ze gaat te kooi. Maar ik geniet nog tot tien uur van Joseph Conrads "Nostromo", vooral omdat ik me bevrijd voel na het innemen van de inmiddels door Dalwhinnie ter beschikking gestelde spierverslappers.
Zaterdag 23 augustus, Vohemar (Iharana), Madagaskar. Zaterdag rustdag. Ik probeer zo snel mogelijk met rust en medicijnen op te knappen, Josien lift met de Luna's mee naar de wal om het dorp te bekijken en wat boodschappen te doen. Wel een mooie gelegenheid om weer wat aan dit vaarbericht te werken, want ik was hopeloos achterop geraakt door alle perikelen. 's Avonds blijf ik ook maar aan boord met broodje terwijl de rest van het smaldeel in het dorp lekker steak gaat eten. Morgen weer varen.
Zondag 24 augustus, Vohemar (Iharana) - Baje Aydravina, Madagaskar, 29 mijl. En heerlijk varen! In het begin erg weinig wind. Hoewel ik weinig last van m'n rug heb door alle verslapping en verdoving, gaan we toch voorzichtig varen, dus niet uitbomen en zeker niet spinakeren, al heb ik daar wel veul zin an. Bakstagwind, op de kale genua, 2-3 knoopjes door het water, maar wel 1,5 knoop stroom mee, maakt toch vier samen. En die dertig mijl gaan wel lukken naar de volgende baai, vooral omdat later de wind wat aantrekt. Het is stralend weer, de zee is relatief vlak, ideaal dus om volop te genieten van alle zeezoogdieren die we tegenkomen. Zeker wel een stuk of tien walvissen, die we regelmatig zien spuiten en bovenkomen.
Deze keer heb ik zelfs twee staartvinnen van bultruggen op de foto gekregen, al gaat 'ie nog niet voor de hoofdprijs (de foto). In de middag komt ons een school van minstens honderd dolfijnen (tuimelaars) tegemoet. En de kust is woest en ledig, mooi wel. Om vier uur draaien we onze nieuwe ankerbaai in en die ziet er mooi en comfortabel uit. Nauweljks swell, mooie heuvels rondom en een pittoresk klein vissersdorpje aan het strand, erg arm lijkt ons. Wij rijke witmensen gaan lekker aan de rijkgevulde soep met stokbrood en genieten van een rustige avond. Morgen vroeg op voor de 40 mijl naar Baje Rigny.
Maandag 25 augustus, Baje Aydravina - Baje Rigny, Madagaskar, 43 mijl. En weer heerlijk varen! Meer wind vandaag. Ik had al op de ankerplaats de spi-boom gezet, en omdat de baai naar het noorden vrij open is, kunnen we meteen al uitgeboomd zee-op. De wind is precies evenwijdig aan de kust en omdat je uitgeboomd op zee nooit helemaal recht voor de wind kunt weglopen raken we steeds verder van de kust verwijderd. Maar we schieten wel lekker op met meer wind dan gisteren en dat mag ook wel om die veertig mijl ruim voor donker af te leggen. Om twee uur gaat de boom er uit en het grootzeil naar stuurboord, want anders komen we helemaal niet op de plaats van bestemming. Maar ik ben weer eens te vroeg en de laatste acht mijl moeten we varen met een klein puntje fok omdat 'ie anders teveel kilt. Intussen zien we weer de wereld aan walvissen en een grote school tuimelaars. Heerlijk is dat. Als we tegen vieren vrij kort na elkaar de nieuwe ankerbaai indraaien zien we dat het dit keer een soort estuarium is, een merengebied en riviermonding. Veel ondiep water met koraal, met in het midden onze vaargeul die tevens een riviermonding is. We moeten vrij ver naar binnen om rustig water te vinden. Maar dan liggen we ook uitstekend met om ons heen veel water en lage kusten, duingebied en kliffen van enkele meters hoog. Verlaten, geen hutje te zien,
Dinsdag 26 augustus, Baje Rigny - Diego Suarez (Antsiranana), Madagaskar, 28 mijl. Vandaag is een herhaling van gisteren. Als we eenmaal buiten zijn, na vier mijl met stroompje mee en halve wind de rivier af, gaan we weer uitgeboomd voor het lapje. En deze keer aan de goede loefzijde! Weer binnen de boom gezet omdat ik nog steeds last van de rug heb. De hele tocht naar de Cap Miné (ingang van de baai naar Antsiranana) kunnen we net aan de genua vol houden te loevert en we gaan lekker. Vijf knopen door vrij vlak water met ook nog een knoopje stroom mee. Zodat we voor de noen al tussen de kapen door de baai invaren, en wat voor baai, één van de grootste volgens Denise.
. . . dan een stuk vuil strand met een paar scheepswrakken waartussen wij onze ankertjes laten vallen, dan een haventje met een afbrokkelende breakwater half onder water. Dat lijkt een marinehaven met één schip er in.
Aan lij vrij open, maar daar komen wind en golven niet vandaan, toch? Zoals meestal blijven we ook nu de rest van de middag en avond aan boord om zeker te weten dat we goed liggen. En dat liggen we, tenminste goed beschut en op vlak water, geen gerol hier gelukkig. Morgen gaan we de stad verkennen en intussen zitten we eerste rang bij het vlottrekken van en oud gestrand jacht, dat bij hoogwater (het is springtij) na een uurtje trekken inderdaad loskomt en net bovenwinds van ons voor anker wordt gelegd aan een onbetrouwbaar soort anker en een staaldraadje. Hadden ze 'em nog maar een paar dagen op het strand laten liggen.
Woensdag 27 augustus, Diego Suarez (Antsiranana), Madagaskar. Gelukkig ligt het jacht nog ruim voor ons, wel een beetje meer naar stuurboord denken we. Om half tien krijgen we een liftje naar de wal van La Luna, omdat mijn rug nog niet goed genoeg is om dinghy's te water te laten. Als we bij het strand komen worden we meteen omzwermd door mannen en jongens die ons willen helpen met landen en dan op de dingy's passen, voor geld natuurlijk. We laten het maar even zo en gaan eerst de stad verkennen. We zien een mooi pleintje met uitzicht over de baai en een grote buste van een Fransman die hier kennelijk veel goed heeft gedaan . Al gauw stuiten we daarna op een gezelllig restaurantje en dan moet er natuurlijk koffie worden gedronken. Goede koffie trouwens.
We zitten nog niet of de ene na de andere straatventer komt zijn of haar waar aanbieden. We zijn hier duidelijk rijke witmensen, waar wat te halen valt. En het is begrijpelijk, want we zien veel armoede, bedelaars en opmerkelijk veel mensen, vooral vrouwen, met droeve of dode ogen, valt ons op. Veel meer dan in de kleinere dorpjes. Wij worden er niet vrolijker van. En af en toe kopen we maar wat of geven wat weg, al is het de bekende druppel op de gloeiende plaat.
Het stadje ziet er wel redelijk netjes en ontwikkeld uit. Hier zijn asfaltwegen met zelfs goede trottoirs en op de wegen vooral veel gele Renaultjes 4 (taxi's) en tuk-tuks. Maar we zien ook af en toe een glimmende, protserige 4wd rondrijden. We lunchen op een terrasje in de stad waar we anderhalf uur op onze fletse frietjes en kale sla moeten wachten. Als we daarna boodschappen willen doen zijn de winkels dicht. Als we bij de dingy's komen stormt de hele bende weer op ons af. Etienne geeft aan één van hen een tip voor het oppassen op de bootjes, maar men vindt het kennelijk te weinig. Dan naar de boten in de inmiddels stromende regen en lekker droog worden. 's Avonds een stokbroodje, want die konden we nog wel scoren in de stad.
Donderdag 28 augustus, Diego Suarez (Antsiranana) - Cap Miné, Madagaskar, 5 mijl. Om negen uur roept Lucia helemaal ontdaan op via de marifoon. Dalhwinnies grootschoot is afgesneden en gejat evenals benzine uit de tank. Even later meldt Etienne dat bij La Luna een fender en een sleeplijn zijn gestolen. Wij missen niets. We waren gewaarschuwd voor diefstallen hier, maar ook in de Carieb en de Pacific, dus je hoort ervan maar je verwacht eigenlijk niet echt dat het jóu zal overkomen. Dus toch uiteindelijk. We vinden het meteen niet meer zo leuk hier en na een halfuurtje meld La Luna dat zij ankerop gaan naar een ankerplaats bij de ingang van de grote baai. We gaan natuurlijk allemaal, maar eerst willen de Luna's nog boodschappen doen, en Josien gaat met ze mee. Om twaalf uur ankerop. Buiten de beschutting van de haven waait het gemiddeld dertig knopen! Ja, het is een winderig hoekje, die noordkaap vvan Madagaskar. Met een puntje fok en de motor zachtjes bij kruisen we aan de wind naar de ankerplek, doen nog twee uur over die vijf mijl. Maar het is het waard, want het baaitje waar we in zes meter schoon zand gedrieën het anker laten vallen is mooi en ondanks de harde vlagerige wind liggen we op vlak water goed beschut tegen de swell best rustig. We blijven aan boord tot morgen, gaan lekker douchen in de kuip en hopen op een rustiger nachtje ondanks de wind. We zien een hele stoet zeilkano's langstrekken, heel behendig bediend in die harde wind.Helaas heeft onze koelkast het weer begeven, ik maak de boel nog een keer open, maar het lijkt nu definitief.
Vrijdag 29 augustus, Cap Miné, Madagaskar. Als we om tien uur met twee dinghy's naar de wal gaan (wij liften mee met de Dalwhinnies dit keer) komt er een militair naar ons toe, die meldt dat we op verboden terrein zijn. Ook met onze boten voor anker? Ja dat ook, tenzij we betalen. Hoeveel dan wel? 40.000 per boot per dag. Daar valt ons de klus van op dek. Zoveel heeft nog niemand in dit rare land van betalen aan ons gevraagd. Na veel (overigens allervriendelijkst) geharrewar in het legerkantoortje worden we het eens over een éénmalig betaling van 40.000 per boot. Het blijkt militair terrein te zijn, met aan het begin een slagboom waar alle bezoekers van strand en terrein moeten betalen (5000 pp/pd). Nou ja, we hebben er zo wel vrede mee. Maar als we weglopen en vertellen dat we op het terrein willen wandelen, wil de commandant luitenant nog eens 5000 per persoon. Maar dan breekt algemene verontwaardiging uit onder het Hollands smaldeel en lachend laat 'ie ons gaan, hij kón het nog eens proberen.
Daarna hebben we wel weer een hele mooie wandeling door het dorre landschap naar de vuurtoren aan de oostkust.
Voor 5000 mogen we zelfs de vuurtoren bezichtigen, van licht voorzien met zonnepanelen, accu's en halogeenlampen met grote lenzen. Op de terugweg, via een wirwar van geitenpaadjes, zien we overal langs de ingang van de baai de restanten van immense kanonnen, die in de wereldoorlogen werden gebruikt (door de Fransen?) om de baai te verdedigen. Door zijn grootte en locatie natuurlijk uitstekend geschikt om een oorlogsvloot te beschutten.
En ook vandaag, in de baai, zien we de humpbackwhales uit het water springen. Vanmorgen hoorden we ze al zingen vanuit de boot.
Om één uur zijn we terug aan boord en met de wind huilend in het want liggen we toch op vlak water, met een boek in de kuip, uit te rusten van de vermoeienissen.
We zijn hier nog wel een paar dagen, want het weekend gaat het alleen nog maar harder waaien.