Zaterdag 26-06-10, Kames-Rothesay-Buttock Point, 20 mijl. We moeten onze radardisplay gaan inleveren bij de dichtstbijzijnde Furuno-dealer die hem dan opstuurt naar de importeur in Porthmouth, die hem dan hoopt te repareren voor £100 en terugstuurt naar een willekeurige dealer, door ons aan te wijzen. Én.. no cure no pay, dus wie weet, komt het nog goed. Maar daarom moeten we nu naar Inverkip waar die dealer zit, maar die pas maandag open is. Daarom gaan we dit weekend een beetje in deze buurt blijven. Eerst kruisen we door de East Kyle tussen het eiland Bute en de vaste wal naar Rothesay (hoofd”stad” van Bute). Halverwege komt ons op de motor full speed een Westerly Crescent (37 ft) achterop, die, nadat ‘ie ons gepasseerd is, de zeilen hijst en voor ons uit kruist, kennelijk met de bedoeling ons een poepje te laten ruiken over hoe zeilen hier gaat. Nou, dan moet je net R&J en een V1044 genaamd Inísh hebben! Wij erachteraan en vlak voordat bij Rothesay de wind weer eens inzakt hebben we de Westerly onze spiegel getoond. Dat is weer eens kicken.
Bij Rothesay pikken we een mooring op en roeien naar de “stad”, die erg tegenvalt. Volgens de boekjes is het eiland erg op toeristen gericht, dan verwacht je een mooi schilderachtig stadje. Maar het is armoe troef hier. Lelijke winkels en een armzalig pleintje met idem marktje, waar een paar mensen dapper hun best doen om traditionals te vertolken voor de toeristen.
We doen wat boodschappen, hoewel niet alles te krijgen is en zien dan een schitterende, hoewel ook wat kitscherige radarboot, volgestouwd met Glasgowers(?), aanmeren. Na een uurtje en een ijsje hebben we het wel gezien en gaan naar een ankerplaatsje waar we al eerder langskwamen, waar het erg mooi is. ’s Avonds roeien we naar de kant en lopen langs de oeverlijn. Het gaat erg zwaar voor Josien en we komen niet ver. Weer een bittere pil voor haar, maar even later vinden we wel een heel mooi wildpaadje het elfenbos in, wat weer veel goedmaakt. Onderwijl worden we weer eens opgevreten door de midgets en onderweg naar Inísh in de dinghy slaan we woest om ons heen. Een Schotse op een naastliggend jacht roept ons en geeft ons een soort huidlotion die ook tegen de midgets helpt. En inderdaad, ze zijn zo vertrokken! Wij natuurlijk heel dankbaar. Later zitten we nog lang in de kuip te genieten van de Schotse scenery.
Zondag 27-06-10, Buttock Point-Inverkip, 20 mijl. Vandaag wordt ik 63, veel te snel gaat het. Het begint met een gezellig ontbijt en een aantal sms'jes. Later bellen Wouke en Joost, die daarom helaas de beantwoorder treffen. We liggen prachtig op ons ankerplaatsje, maar we moeten weer verder. We hebben geen zin in kruisen, gaan eerst op de motor en later op de genua met toenemende wind tot ruim 20 knopen. Zeilt evengoed lekker. Om vier uur lopen we de meest luxueuze marina van Schotland binnen. We duiken in een box van 5 bij 20 meter en mogen daar blijven liggen. Nadat we Inísh wat hebben ontzilt en schoongemaakt, om haar niet te veel uit de toon te laten vallen, gaan we naar het dorp voor boodschappen of uit eten. Het worden boodschappen. Een heerlijke Schotse sirloin steak met salade en gebakken aardappeltjes en Schotse aardbeien met Schotse slagroom (is in no time zo stijf als boter maar wel lekker) toe. Van een voorbijganger horen we dat Duitsland met 4-1 van Engeland heeft gewonnen, hij is er blij mee als Schot, wij vinden het jammer. Ik krijg nog een aantal sms'jes, en ’s avonds blijven we aan boord.
Maandag 28-06-10, Inverkip-Lamlash (Arran), 33 mijl (22 hemelsbreed). Eerst de radardisplay wegbrengen, dat gaat gelukkig vlot. En om half tien de trossen los en de marina uit. De wind blijft maar in de zuidhoek, zodat we weer moeten kruisen. Gelukkig is de windkracht gunstig (3 à 4 bft) zodat we wel lekker vaart lopen, al hebben we ook weer een beetje stroom tegen.
We passeren het kasteel van de markies van Bute, de eigenaar van dat eiland, die zich Johnnie laat noemen en moeten tussen twee eilanden door laveren waar de wind flink aantrekt, zodat er nog gereefd moet worden, later kunnen de reven er weer uit en moet zelfs het dieseltje nog even bij voordat we de natuurlijke haven van Lamlash tussen het hoofdeiland Arran en het Holy island aanlopen. Omdat er nergens een geschikte waterdiepte is om te ankeren, aan de oever is het eerst te ondiep en daarna gaat het vrij steil naar 20 meter, pikken we een mooring op à raison van £10 per nacht. Onderweg horen we op de radio Arjen Robben het eerste doelpunt scoren tegen Slowakije, en tegen beter weten in kijk ik op de mooringplaats nog even of we tv hebben, en jawel, de kwaliteit is niet best, maar de tweede helft is te volgen en voor het eerst zien we het Nederlands elftal in actie. Na de 2-0 is de wedstrijd wel bekeken en vrijdag wacht Brazilië, blijkt ‘s avonds. Nog even naar de wal voor boodschappen en het vooruitzicht om morgen het eiland te verkennen.
Dinsdag 29-06-10, Arran. We roeien met de dinghy (nog een flink stuk) naar de kant en denken om tien uur de bus te nemen, maar die gaat pas om half elf. We zien om tien voor half de bus in de andere richting en laten die gaan. Die van half elf brengt ons naar het hoofddorp van Arran, Brodick. Daar blijkt bij de touristinfo, dat we het beste die andere bus hadden kunnen nemen, om zodoende tegen de klok in het eiland rond te rijden en daarmee het mooiste voor het laatste te bewaren. Dat doen we dus alsnog vanuit Brodick, zodat we een half uur later weer door Lamlash rijden en Inísh rustig aan haar mooring zien liggen.
De tocht rond het eiland is erg mooi, en uiteindelijk stappen we uit in Loch Ranza, de noordpunt van het eiland waar we eerst koffie drinken in de zon en dan een prachtige wandeling in de bergen maken. We wisten dat hier steenarenden zitten, maar ons geluk is compleet als we tot twee keer toe een golden eagle zien cirkelen boven de bergtop. Helaas lukt het niet om een foto te maken, dus je zult me op m’n woord moeten geloven. Ik bezoek nog even de whisky distilleerderij en laat me verleiden tot de aankoop van een fles heuse Arran single malt. Daarna de bus weer in en hobbelend en slingerend terug naar Lamlash met prachtige vergezichten op de Arran mountains. We zijn te vroeg om uit eten te gaan en te moe om nog wat anders te doen, dus gaan we terug naar Inísh en eten aan boord.
Woensdag 30-06-10, Lamlash-Holy Island-Campbletown, 31 mijl. Op het eilandje naast Arran, Holy Island, is een boeddhistenklooster gevestigd, waar visitors welcome zijn. Wij dus een ankerplaatsje gezocht en naar de kant geroeid. We zien een schot die kennelijk in dienst is van de monniken en maken een praatje en daarna een wandeling naar de zuidpunt van het eiland.
We komen onderweg een aantal tekenen van de aanwezigheid van de boeddhisten tegen, waaronder een heilige bron (boeddhistisch, Keltisch of beide?). De versieringen doen wat onwezenlijk aan in het Schotse landschap, maar er zijn prachtige afbeeldingen bij. En het stimuleert ons spiritueel gevoel, behoefte aan contemplatie en een goed gesprek. Terug bij de monestry wandelen we door de meditatie- en kruidentuin. Bij de ingang stond een bord welcome, maar eenmaal binnen worden we weggestuurd door een monnik(?) met de opmerking dat voornoemde Schot ons dat had moeten vertellen. Wij vinden het meteen niet meer zo boeddhistisch hier en gaan terug naar Inísh. Het wordt tijd ook, want hoewel het nog steeds prachtig weer is, wordt voor vanavond de eerste gale voorspeld en dan willen we toch wel in een echte haven liggen.
Omdat wind èn stroom weer eens tegen zijn duurt het toch (tot) bijna zes uur voor we Campletown, vlak bij Mull of Kintyre (hoor Paul McCarty) aanlopen. Net op tijd want het laatste uur begint het al flink te blazen en moet ik steeds verder reven, terwijl we toch met een dikke zeven knopen door de Firth of Clyde glijden. Campbeltown ligt ook in een baai maar hier zijn een kleine vissers- en industriehaven met daarachter een drijvende steiger, waar we gelukkig nog een plekje aan de lage kant vinden, zodat de wind ons niet tegen de steiger drukt.
We zetten Inísh met dubbele lijnen vast en al snel begint het te poeieren van de wind. We zijn net op tijd binnen. Later lopen nog een futuristische trimaran met rechtopstaande vliegtuigvleugels en een groot Duits charterjacht binnen, die beide aan de windkant van de steiger moeten en ’s nachts veel problemen hebben. Ik moet er ook nog een keer uit om de helmstok beter vast te zetten en de lijnen langer te maken want Inísh ligt flink te rukken, omdat de steiger teveel beweegt. Al met al liggen we toch wel goed hier en het zal nog wel een paar dagen zo blijven ook. De volgende (severe) gale (9 bft) is alweer in aantocht. Geen internet helaas, dus vanmiddag maar naar de library.