Vaarbericht Inísh 2010-16, Leixões - Cascais, Portugal

Zondag 17-10-10, Leixões. Zondag staat de wekker om zeven uur omdat we verder willen. Maar de wind fluit door het want en we zijn nog niet erg uitgerust en we hebben geen van beiden zin om eruit te gaan en dus blijven we nog een dag. We wandelen langs het strand en door het dorp Leça dat grenst aan de haven. En rommelen en lezen en luieren wat.

Maandag 18-10-10, Leixões-Figueira da Foz, 65 mijl. Weer loopt om zeven uur de wekker af, maar deze keer is het hup eruit. Koffie zetten, stroomkabel los, zeilhuik eraf, apparatuur aan, motor aan, lijnen los en gaan. Het waait nog best pittig, af en toe fluit het nog door het want, maar ook gisteren minderde dat toen de zon eenmaal warmte kreeg, ik verwacht dat vandaag weer. Dus gaat het grootzeil volledig omhoog en wordt de genua helemaal uitgerold. Nou, daar krijg ik al snel spijt van, want is de wind eerst nog 14-19 knopen, als we eenmaal buiten zijn komen er steeds een paar knoopjes bij tot regelmatig boven de 25 (6 bft.). Dus eerst de genua flink ingerold, even later naar het voordek voor een rif in het grootzeil en als we tenslotte af en toe 30 knopen meten, nog een rif erin. Dit hadden we dus even niet verwacht om mee te beginnen. Gelukkig is het inderdaad tijdelijk en na een uurtje gaat de genua weer op vol en even later de beide reven uit het grootzeil. En nog een uurtje later, je raadt het al, de motor erbij. Want het is 65 mijl naar Figueira, onze volgende haven, en we willen graag voor donker binnen zijn. In de loop van de middag kunnen we weer zeilen met een seabreeze, die eerst west is en later noordwest, zodat we eerst halve wind zeilen en later met de boom erin en de genua te loevert. 

Figueira da Foz ligt achter kaap Mondego, opnieuw een indrukwekkende rotsformatie, maar problemen als brekers, raar water of windvlagen zijn er niet met dit weer, zodat we na easy sailing om even na zessen de zeilen strijken en de havenpieren indraaien. De marina ligt een mijl verder de rivier op, is makkelijk te vinden, met wel een baggerschip dreigend achter ons aan, maar ik zie pas waar we ons moeten melden als het fluitje van de douane ons waarschuwt, terwijl het toch met koeienletters op het gebouw staat. Baggerschipstress? Opnieuw worden gegevens van de boot en paspoorten genoteerd, weer is de beambte uiterst vriendelijk, hij verontschuldigt zich dat er niemand van de marina meer is om deze tijd, en wijst ons waar we kunnen liggen. In de oude marina ten westen van de ingang wordt gebaggerd, maar aan de oostkant is een nieuw deel in aanleg, waar plek genoeg is en we kunnen dus zelf kiezen waar we willen liggen. De ontsluiting van het hek is hier geregeld via gsm. Je moet een nummer bellen op je mobiel, dat wordt vervolgens niet beantwoord, maar het hek gaat wel open. Mij lijkt het wat omslachtig maar het is in ieder geval weer iets innovatiefs. Het nummer krijg ik van een paar Engelse gasten, waar we later meer contact mee hebben en die hier willen overwinteren.

Dinsdag 18-10-10-vrijdag 22-10-10, Figueira da Foz. Vier dagen zijn we hier gebleven, waarvan we er één hebben benut met een bezoek per trein (van waaruit we, naast het Portugese landschap, tientallen ooievaars hebben gespot!) aan de oudste universiteitsstad . . .

. . . Coimbra, een prachtige stad op een heuvel met aan de voet een mooie rivier.

Veel mooie oude gebouwen, sommige nog uit de Romeinse tijd, andere uit de middeleeuwen.

Ook veel rijkversierde kerken en kathedralen (de dames lijken elkaar wel te mogen) en immense universiteitsgebouwen, dus veel studenten, waardoor de stad een levendige, gezellige sfeer ademt. Figueira zelf is een aardig stadje, aan de monding van de rivier de Mondego, met een industriehaven, een vissershaven aan de overkant van de rivier en een kleine jachthaven die momenteel in uitbreiding is, wij liggen al in het nieuwe deel, zodat we de vouwfiets nodig hebben om bij de douches en het kantoor te komen. Je kunt hier trouwens heel goed fietsen omdat een groot deel van de stad, langs de boulevard en langs de rivier, vrij vlak is. We maken dus regelmatig gebruik van de fietsjes. Donderdag drinken we koffie met Will en Carol, onze Engelse buren die hier willen overwinteren met een Oyster 42.

Zaterdag 23-10-10, Figueira da Foz-Nazaré, 35 mijl. Om half elf gaan de trossen weer los, nadat we afscheid van Will en Carol hebben genomen. Het is mooi rustig weer met beperkt zicht, maar dat wordt snel beter. De kust is hier net zoals bij ons: strand, duinen en daarachter bos, af en toe onderbroken door (hoogbouw)appartementen. De navigatie is simpel, strakke kust, geen obstakels, aflopend in diepte naar zo’n duizend meter op een paar mijl uit de kust. Wij volgen de vijftien meter lijn. Eerst met het motortje weer bij, maar na een uurtje kan zowaar de spinaker erop en al gauw gaan we weer tussen de zes en zeven knopen. In de middag komt er steeds meer wind, gebruikelijk hier, zodat we de spi eraf moeten halen en de genua te loevert zetten, waardoor de snelheid eerst terugvalt tot rond de zes knopen, maar later weer oploopt.

Rond vijf uur ronden we kaap Pontal da Nazaré en zien de haveningang op een paar mijl voor ons.

We gijpen, ik haal de boom uit de genua, en in de buitenhaven strijken we het grootzeil, waarna we in de oude marina een vrije box vinden naast een Frans jacht met een jong gezin, die op weg zijn naar Madeira.

Zondag 24-10-10 - maandag 25-10-10, Nazaré. De volgende ochtend worden we uit bed geklopt door de manager van de “Celtic Marina”, een Ier uit Dublin, capt. M.F. Hadley, die moeilijk spreekt en ons volpompt met wetenswaardigheden over overwinteren in Portugal. Van zijn vrouw Sally krijg ik even later op kantoor informatie over de haven en de omgeving. De stad Nazaré is een pittoresk vissersstadje, deels laag aan het strand gelegen en deels boven op een 100 meter hoge rots. Net zoals in Viana is er een trammetje naar boven, met dit verschil dat déze in onderhoud en buiten gebruik is. We moeten dus naar boven klimmen, maar dat is wel zeer de moeite waard, want boven is een prachtig uitzicht en dito plein met een hele mooie kleine kathedraal.

Die bezoeken we en daarna drinken we koffie in de zon op het plein, waar ook van alles te koop wordt aangeboden door vrouwen in traditionele kleren, met hoofddoek en omslagdoek om en schort voor. Later maken we nog een wandeling door de duinen, die hier overigens heel anders begroeid zijn dan bij ons. Hier geen helmgras maar vetplanten, cactussen en dorre struikjes. ’s Avonds eten we aan de boulevard een soort soep met rijst, groente en schaaldieren, erg lekker, maar na afloop zit de hele tafel onder de spetters door het openbreken van de krabklauwen. Volgens de waard is dat normaal en wij zijn weer opgelucht.

Maandag een rustige dag, het begint met regen, later klaart het op en gaan we wandelen naar het strand, ik fiets nog wat in de omgeving, maar het is hier geen echt fietsland, ze rijden de vouwen uit je (spijker)broek. Morgen willen we met de bus het binnenland in.

Dinsdag 26-10-10, Nazaré-Cascais, 67 mijl. Maar verschillende jachten vertrekken, het is dan ook een prachtige dag en ook wij krijgen ineens de kriebels en besluiten spontaan te gaan. Dus ga ik afrekenen terwijl Josien snel water tankt, fietsjes opvouwt en samen bergen we de boel op, gooien los en tuffen de haven uit, nadat capt. Michael (we tutoyeren inmiddels) ons nog instructies heeft gegeven over de beste route, waarbij we de stroom mee hebben in plaats van tegen en volgens zijn zeggen ruim een uur winnen. Dat betekent direct na de havenuitgang linksaf en een rechte koers naar het eiland Berlenga, 5 mijl uit de kust bij Peniche (20 mijl zuid van Nazaré). We varen er vlak langs en ik kom even in de verleiding om er te ankeren. Maar onze Franse buren uit Nazaré doen dat al en we gunnen ze hun exclusiviteit. Bovendien is het geen erg safe ankerplek. We gaan door naar Cascais, nog 45 mijl verder. Van Michael moeten we nog door tot de 9º 30’ west en dan recht naar het zuiden tot 3 mijl uit Cabo Raso, waar de duisternis invalt (dat gaat heel snel hier) waarna we de kust volgen tot Cascais. Intussen zien we nog prachtig de maan opkomen boven de kust. 

de Franse buren geankerd bij Berlenga

De haven is lastig te vinden in de zee van kustlichten, maar gelukkig zien we op tijd de boeitjes en havenlichten van de marina. Het is een gigantische en luxe marina. We zien niemand bij de receptie en duiken dus maar een box in. Het is tenslotte al half elf. Maar dat is dus fout, want er komt al snel iemand naar ons toe om ons te berispen. We maken het weer goed met excuses en we krijgen een andere (voorlopige) box en een sleutel. Morgen formaliteiten en weer een andere plek.

Woensdag 27-10-10 – zaterdag 30-10-10, Cascais. Na het ontbijt meld ik me bij de receptie en krijgen we, naast een fles wijn, inderdaad een andere plek aangewezen aan de andere kant van de marina, die voor het gewone (bootjes)volk zeg maar, weg van de luxe grote steigers en megajachten. Past ons ook beter. Hier liggen verschillende jachten van diverse Noord-Europese landen te wachten op een gunstige weersverwachting voor de oversteek naar Madeira, van hier zo’n 480 mijl of 4 à 5 etmalen zeilen. Door enthousiaste verhalen over dat eiland (eigenlijk ook een kleine archipel) krijgen wij ook steeds meer zin om die route te kiezen, in plaats van langs de Marokkaanse kust. Het bericht over Marokko is er één van diefstallen en ellenlange inklaarprocedures.

deel van de marina met fort

strandje bij Cascais

Maar eerst gaan we Cascais verkennen, het blijkt een leuk, gezellig plaatsje, ’s zomers erg toeristisch waarschijnlijk, maar dat valt nu mee.

Donderdag doen we eerst wat klusjes aan de boot en gaan daarna met de trein naar Lissabon. We kopen eerst ontbrekende zeekaarten voor de oversteek naar Madeira en/of Canarische eilanden en nadat we met veel moeite de toeristinfo hebben gevonden gaan we een bezoek brengen aan het prachtige Castelo de Sao Jorge, waar we zeer van genieten . . . 

. . . en lang vertoeven, onder meer door het spel van een geweldig spelende klassieke en fado gitarist, dat zeer sfeerverhogend werkt. Ik koop dan ook onmiddellijk z’n cd, al was het alleen maar om die sfeer vast te houden. Het kasteel is gesticht in de 11e eeuw door de Moren, die toen het Iberisch schiereiland overheersten, dat vind je nog een beetje terug in de bouwstijl. Later is het door de diverse Portugese koningen uitgebreid en het is nog steeds een imposant en sfeervol bouwwerk.

Ook is er een prachtig panorama vanaf het kasteel over de stad Lissabon en de rivier de Taag (Tejo in het Portugees), waarover een kopie van de Golden Gate bridge is aangelegd.

We vertoeven zo lang in het kasteel, dat er geen tijd meer over is om nog veel meer van de stad te zien. We bezoeken nog een kathedraal en een Romeinse opgraving en gaan daarna moe maar voldaan terug naar Cascais, halfuurtje met de trein voor €4,10 pp, waar we zomaar tegen een Indiaas restaurantje aanlopen en lamb tandoori, chicken massala en naanbread eten. 

Romeinse opgraving en zo maar een mooi plaatje in Lissabon

Vanwege het weer zullen we hier nog wel even blijven, dus alle gelegenheid om opnieuw een bezoek aan dat mooie Lissabon te brengen. Vrijdag en zaterdag blijven we echter in Cascais, want het is echt pokkenweer met veel wind en regen, dat zijn we niet meer gewend! De vooruitzichten voor zondag en maandag zijn ook niet goed, gelukkig hebben we tijd. En goede boeken. En internet. En een mooie omgeving voor als het een beetje opklaart.