Vrijdag 31 januari, Penang - Lankawi, 62 mijl. Nou, ik vind het vuurwerk van de Hoornse kermis en dat van Danga Bay op ouwejaar veel mooier dan het beroemde vuurwerk van Penang. Helemaal opgebleven en op aanraden van John de Schotse havenmeester naar het puntje van de pier, maar het stelde weinig voor. Niet eens een foto gemaakt. Vrijdag gaan we varen. We kunnen pas om 10 uur de haven uit vanwege de ondiepe toegangsgeul en het springtij, maar ondanks een tenenkrommende 1,70 m. op de dieptemeter lopen we nergens vast. De bodem is hier dik water. We hopen voor donker het eilandje Paya te bereiken, waar moorings zijn die we ’s nachts mogen gebruiken. Maar er is weinig wind en dat kleine beetje is meestal tegen, dus motorzeilen voor het grootste deel. En we halen het net niet voor donker. Om acht uur, als we de mooring-plaats naderen, pikt de wind op uit het oosten met 20-25 knopen, waardoor de moorings aan lage wal komen te liggen in een heel vervelende deining. Bovendien kunnen we ze niet vinden in het donker. Dus zit er maar één ding op: in het donker doorzeilen naar ons eigenlijke doel, Langkawi. Gelukkig is daar een makkelijk bereikbare ankerplaats aan het zuidpuntje, maar we zijn wel heel erg bedacht op en zenuwachtig over visnetten, die je hier overal langs de kust kunt aantreffen. Omdat het hard blijft waaien kunnen we nu gelukkig wel zeilen, dus is de schroef ingeklapt en het risico kleiner. Maar het valt mee met de netten en vissersbootjes, zodat we zonder problemen om half twaalf de baai achter “Pulau Selat Riang Riang” in kunnen draaien. We zien daar wel een heel rare lichtencombinatie, door de kijker herken ik een vissersboot, die daar voor anker ligt met navigatielichten, deklichten, en alles wat ’ie verder nog in huis heeft. Wij gaan eromheen met 1,5 knoop op een heel klein beetje zeil (durven vanwege de netten nog geen motor te starten) en laten honderd meter verderop ons ankertje vallen, met vlak onder de kust diverse rode knippertjes van kleine vissertjes. Maar geen problemen met hen. Wel met de rotswand van het eiland, die wel heel erg dichtbij komt in het stikkedonker (de maan is al onder). Dus gaan we weer ankerop en honderd meter naar buiten. Dan liggen we goed, al dreigt de rotswand nog steeds. In het donker is het moeilijk afstand schatten, maar volgens C-map liggen we ver genoeg naar buiten en volgens de dieptemeter op acht meter water. Lekker slapen dus.
Zaterdag 1 februari, Riang Riang – Pulau Tepor, Langkawi, 11 mijl. Als we wakker worden zien we een adembenemend landschap van grillige rotsen en heuvels rondom ons, met arenden die door de lucht cirkelen, en prachtig helderblauw water. Na het ontbijt gaan we ankerop en via marifooncontact spreken we met La Luna een gezamenlijke ankerplaats af bij het eiland Tepor, een wat beschuttere plek 11 mijl noordelijker. Onderweg komen we ogen tekort, eerst van het schitterende landschap en later van de vele tientallen speedboten die volgeladen met toeristen in oranje zwemvesten met minstens 30 knopen tussen de prachtige eilanden en rotsen doorscheuren naar hun strandje of andere attractie. The modern world.
Onze nieuwe ankerplaats is prima, tussen het beboste eiland en een weids zandstrand waar ook allerlei activiteiten zijn georganiseerd. We zien jetski’s, parachutes achter speedboten, zelfs een gemotoriseerde paraglider, maar ook gewoon kajaks en zwemmers. Geen wind- of kite-surfers, te weinig wind waarschijnlijk, en surfers niet vanwege het gebrek aan swell (hoge wal). Langkawi is een toeristisch eiland, ook vanwege de belastingvrijheid. ’s Middags verkennen we strand en dorpje, wat niet veel voorstelt, alleen heel veel Chinese restaurants. In één ervan eten we, maar het is niet bijzonder.
Zondag 2 februari, Pulau Tepor – Pantai Kok, Langkawi, 8 mijl. En vandaag gaan we weer 8 mijl verder samen met La Luna, naar een mooi beschutte ankerplek in een baai achter een paar kunstmatige eilandjes en bij Marina Pantai Kok. We liggen hier prima, wel is het zo ondiep dat ik naar laagwater toe besluit te verkassen. Maar ook op die nieuwe plek is de bodem minstens een meter blubber, ontdekt Etienne als hij er naar duikt, we hadden dus kunnen blijven liggen met de kiel in de prut.
Josien ontdekt op een mooie Amerikaans ogende schoener, die naast ons is geankerd, de tekst “bambooschooner.com” wat haar doet denken aan een verhaal van Don (Bag End), die ooit had helpen bouwen aan zo’n schip. Toch ’s ff informeren, ik langszij in de dinghy, spreek de schipper aan, blijkt een Zuid-Afrikaan, Dirk Schelling, die inderdaad met de bouw (zeven jaar over gedaan) is geholpen door Don. We halen een halfuurtje herinneringen op aan Don & Nancy en Jack the Cat natuurlijk.
Maandag 3 februari – dinsdag 4 februari, Pantai Kok, Langkawi. Op het havencomplex is een incheckkantoor, waar we de tweede dag zowel in- als uitchecken, want we gaan door naar Thailand en ze zijn hier niet zo strikt. Ook is er een brandstofstation, waar we één can met 20 liter diesel mogen kopen, dat doen we vier keer, zodat we weer opgetopt zijn.
Dan willen we met de kabelbaan naar de top van de hoogste berg, zo’n 700 m. Maar de wachttijd is (door alle Chinezen die hier vanwege hun nieuwjaar met vakantie zijn) drie uur, tenzij je het drievoudige betaalt, dan mag je voordringen én krijg je nog wat extra vermaak. Het komt ons niet sympathiek over (en zo wordt het ook duur) dus we bedanken ervoor. ’s Middag eten we lekker in het recreatiedorp dat rond de kabelbaan is gebouwd en ik sla maar liefst zes liter whisky in (koop je hier voor minder dan een tientje/liter), hetgeen me meteen tot dronkenlap bestempelt bij onze vrienden. ’s Avonds eten we in één van de restaurantjes op het Marina terrein. De volgende dag doen we boodschappen in een verderop gelegen dorp met een taxi. We gaan ook met z’n vieren de watervallen bezoeken, mooi, al komt er weinig water naar beneden.
Woensdag 5 februari – donderdag 6 februari, Langkawi – Ao Chalong, Phuket, Thailand, 120 mijl. Na het ontbijt, om kwart voor negen, ankerop. La Luna is al om de bocht van het eiland verdwenen. Onze beider bestemming is een grote baai aan de zuidkant van het bekende Thaise eiland Phuket, dat zo uitgebreid in het nieuws was tijdens de tsunami van 2004. We hebben een voorspoedige tocht met soms weinig wind (motor aan) en het grootse deel een halve wind van 10-16 knopen op vlak water, zodat we relatief ontspannen voor Phuket aankomen.
Wel veel vissersboten tegengekomen, waarvan de meeste voor ons uitweken, maar sommige voor anker lagen, dus wel opletten, geen hazenslaapjes tijdens je wacht. Ook wel moe bij aankomst. Ik vergis me in de pier waar de ankerplaats is en waar we moeten inklaren, want op C-map staat alleen de commerciële (pier) en mijn Navionics kaarten doen het niet meer, vanwege een update van Asus (het merk van ons tablet), shit! Later download ik gratis Navionics opnieuw (tip van Etienne) en de boel werkt gelukkig weer. Op de goede ankerplaats (3 mijl verder) pakken we eerst maar een mooring op en gaan dan inklaren. Daarna zoeken we een ankerplaatsje tussen de honderden gemoorde jachten en toeristenboten.
's Middags verkennen we het dorp (eigenlijk is Phuket vanaf de zuidkant tot de hoofdstad in het midden bijna helemaal volgebouwd) en staan versteld van de gigantische toeristenindustrie hier, hoewel, we konden het verwachten natuurlijk. Het doet hier decadent aan. We zien veel openluchtbars (Phuket is voor 90% Boeddhistisch, alcohol is geen probleem) met verveeld rondhangende meisjes, soms om de nek van een dikke ouwe witman, doet ons af en toe de tenen krommen. Verder zijn er legio eethuisjes, kleine supermarkten en andere winkeltjes. En heel veel duikwinkels. Er liggen hier tientallen giga-speedboten met honderden pk's erachter die je in no time naar de kleine buiteneilanden kunnen vervoeren om te duiken of bruin te bakken. We zien regelmatig grote groepen toeristen met zwemvesten om over zee scheuren. En Inísh rolt iedere keer op de deining die ze veroorzaken. Maar ja, dat hoort er allemaal bij hier. ’s Avonds gaan we gezellig eten met Denise en Etienne om Josiens verjaardag te vieren. Denise geeft haar een schattig klavertje vier, zelf gemaakt.
Vrijdag 7 februari – zaterdag 15 februari, Ao Chalong, Phuket, Thailand. Zo, het anker blijft weer een poosje ingegraven. Vrijdag gaan we de mogelijkheden verkennen om de schepen weer zeeklaar te maken. Wij hebben de meeste noden: we willen na de gebroken baby stag alle wanten en stagen vervangen, die dat nog niet zijn. De koelwaterpomp lekt en moet gereviseerd. We moeten olie en filters verversen, zeker na die vuile diesel van Indonesië. Dus huren we met z’n vieren een auto, Etienne kruipt achter het stuur en brengt ons, aangestuurd door navigator Denise, naar de zeilmakers (er is hier een zeilmakerij, zo groot als een megasupermarkt, uitstekend gerund en voorzien, heel bijzonder), chandlers, werven en dealers voor scheepsbenodigdheden. Ook verkennen we vast een paar grote supermarkten voor onze oceaan-inkopen straks. ’s Avonds drinken we een biertje in de jachtclub, gerund door een dikke Aussie, die ons behulpzaam is bij het vinden van de goede adresjes. Zondag blijven we aan boord en maandag bezoeken we een paar watervallen (vallen tegen) . . .
Intussen heeft Infinity zich gemeld, ze liggen ook in Ao Chalong baai, maar dan aan de oostkant, drie mijl verderop. En omdat ze aan het eind van deze week terugzeilen naar Maleisië gaan we ankerop om hun laatste dagen hier samen door te brengen. Het is heel fijn om ze weer te zien. Overdag doen we onze eigen dingen en ’s avonds eten we gezellig samen op het strand.
Ik huur intussen 2x een scootertje voor €7 per dag en regel de verstaging (kost nog veel moeite, niet alles is leverbaar en wel alles is duur, Europese prijzen) en de waterpomp. Die zijn we twee dagen kwijt, zodat we vleugellam in de baai liggen. Maar oké, we wilden ff toch nergens heen. Donderdagavond nemen we in een wat sjieker restaurantje afscheid van onze Aussievrienden, die hun Infinity V naar Langkawi brengen en zelf een tijdje naar huis gaan. Vrijdag haal ik de waterpomp op, kom nog lelijk te vallen met de scooter, maar geen schade, wel een paar dagen een zere knie en extra last van m’n schouder. ‘s Middags monteren we de pomp, verversen de olie en de filters en ontdekken dat onze startaccu waarschijnlijk ook verrot is. Nou ja, die heeft het 15 jaar prima gedaan! En beter hier dan midden op de oceaan. Eigenlijk wilden we ’s avonds terug naar de andere ankerplaats om D&E uit te zwaaien die naar de westkant van Phuket gaan en om lekkere spareribs te eten (alleen op vrijdag leverbaar), maar het wordt laat met alle klussen en de wind steekt op dus we blijven hier nog een nachtje. Zaterdag waait het nog steeds hard, dus blijven we nóg een nachtje.