Zondag 29-07-12 - donderdag 09-08-12, Bora Bora, Sociëty Islands. Na de boodschappen gaan we naar de kant om water te tanken bij de jachtclub en dan door naar de lagune voor de roggen en het snorkelen. Het is nog geen 3 mijl, maar we rollen toch de genua uit en hebben voldoende wind om zeilend de ankerplaats te bereiken. We hebben het voor het uitkiezen, op verschillende plaatsen zien we jachten voor anker. We kiezen een plek met mooie zandbodem en al gauw zien we ook de roggen over de bodem schuiven, dus na een uurtje: snorkel op, vliezen aan en met de dinghy achter me aan verken ik de naastgelegen riffen: mooi koraal, heel veel prachtige visjes in alle kleuren van de regenboog en glashelder water. De wind neemt in de middag af tot een zuchtje, dus brengen we zonder zorgen achter ons anker de nacht door. Maandag verkassen we naar een ankergebied tussen het rif en het “satelieteiland” Toopua, waar we nog mooier liggen, recht tegenover het Hiltonhotel,
dat heel smaakvol is gebouwd, losse appartementen en een paar bescheiden hoofdgebouwen allemaal op palen in het water met daken van palmblad (JB zei dat het palmblad soms van plastic is, maar dat kunnen we niet checken vanaf het water).
We gaan met de dinghy naar het rif, blijkt verder weg dan het leek vanaf Inísh. Maar we worden wel beloond met prachtig kleurig koraal en dito visjes. Geen grote gevaarlijke jongens hier.
Dinsdag zeilen we rond het eiland naar een anker-gebied in de zuidoost-hoek. Mooi beschut en een ruim ankergebied met mooie zandbodem, maar er is weinig te doen behalve van het heldere lichtblauwe water genieten en aan het strand liggen als je daarvan houdt. Beperkt internet, geen koraal in de buurt. Oostenrijker Gerhardt met z’n Dehler ligt hier ook, eenzaam in een hoekje, maar hij lijkt het niet erg te vinden. Ik ga even buurten bij hem. We zien veel vakantie-activiteiten hier: ferry’s naar de motu’s, heen en weer scheurende speedboten met duikers, waterscooters, windsurfers, kanoërs, strandliggers, een speedboot met een parachute er achter, een met toeristen rondcirkelende helikopter.
Donderdag zeilen we terug naar de westkant van het eiland, genietend van de steeds wisselende aanblik van de rotsformaties. We maken een uurtje vast bij de jachtclub om boodschappen te doen en vinden dan een mooie ankerplek in de noordwesthoek van Toopua, goed beschut tegen de verwachte zuidooster van 20-25 knopen. Na het weekend zal het weer rustiger worden. Ik ga een paar koraalgebiedjes verkennen, zodat we morgen samen kunnen gaan en we willen ook Toopua eens rondwandelen als het begaanbaar is.
Vrijdagochtend gaan we eerst de bevestiging van de babystag aan de mast herstellen. De stag zit met een soort T-klauw in de mast gehaakt, maar omdat het aluminium van de mast niet sterk genoeg is om de krachten over te brengen, is er een zgn. “grondplaat” van rvs (inox) in de mast gepopnageld. De oude grondplaat bleek bij inspectie van de verstaging in Papeete een beetje ingescheurd en bij ons vertrek daar hebben we van Gerhardt een nieuwe (zwaardere) gekregen in ruil voor een treetje Tahitibier. Kat in’t bakkie dacht ik, maar de benodigde popnagels van 6 mm. dik: nergens te krijgen. We hebben heel Raiatea ervoor afgestruind en alle ons bekende zeilmaten gevraagd: niemand had ze. Uiteindelijk heb ik op Bora Bora vier rvs-boutjes met moertjes van de juiste lengte en dikte gekocht, de moertjes met tweecomponentenlijm aan de achterkant van de grondplaat geplakt (gaat in de mast, kom je niet meer bij). En vandaag gaat het gebeuren. Eerst de mast in met het bootsmanstoeltje, de babystag demonteren, popnagels uitboren en oude plaat met een haakje en touwtje uit de mast vissen, gat in de mast op maat vijlen voor de nieuwe, grotere plaat, deze met behulp van haakje en touwtje in de mast manoeuvreren en van buitenaf de boutjes erin draaien, na de gaten eerst te hebben behandeld met een anti-corrosiepasta (duralac). Daarna de babystag weer monteren en de hele verstaging opnieuw trimmen. Om twaalf uur is de klus geklaard en de mast staat er strak gestaagd en kaarsrecht op. Daarna gaan we het eiland bezoeken. Paden zijn er niet, maar we kunnen een stuk langs het strand lopen naar het Hilton hotel, wandelen tussen de luxe appartementen, constateren dat de daken van echt palmblad zijn gemaakt, maar we vluchten al weer snel voor de beetje blasé sfeer die we aanvoelen. Terug naar de dinghy en Inísh, waarna ik nog een poosje langs het eiland snorkel. Totdat er een gigantisch motorjacht vlakbij ons ankert, met een hydraulische kraan een viertal waterscooters en een speedboot te water laat, die vervolgens gedurende een uur of zo als gekken rondjes gaan scheuren en de hele omgeving tot oorlogsgebied maken. Ik ga maar gauw uit het water voordat ik overvaren wordt. Gelukkig krassen ze na dat uur weer snel op, waarna de rust wederkeert.
’s Avonds genieten we van een mooie zonsondergang en later van de (bijna) volle maan op de lagune en van een boek en een kruiswoordpuzzel.
Zaterdag waait het al fors, maar wij liggen heerlijk luw in ons hoekje achter Toopua, waar in de loop van de dag nog drie jachten en twee cats beschutting zoeken. We hebben een lummeldag, wel bakt Josien haar inmiddels fameuze brood en (in rum gewelde) rozijnenbrood. En we hebben mooi zicht op Toopua, de Motu’s, het rif, waar de branding steeds hoger en witter wordt door de toenemende wind, en de Passe te Ava Nui, de vaargeul door het rif naar zee, waar steeds minder jachten en bootjes doorheen gaan.
De Odyssee ankert zodanig dat we bij draaiende wind z’n achterschip invaren met Inísh (kan ook, want er is een soort spelonk daar). De man van de bijboot verzekert ons dat ze verder weg gaan liggen, daarvoor een tweede anker gaan uitbrengen. Een uur of zo lijkt het of dat niet doorgaat, maar uiteindelijk . . . . ja, ze nemen langzaam afstand . . . zucht van verlichting, want ja, wat kun je doen als het wel fout gaat? Politie waarschuwen? K’zou het niet weten, kustwacht nog nooit gezien hier, waterpolitie ook niet. Het is weird om het leven aan boord van zo’n schip van dichtbij mee te maken. Er is zowel voor de bediening van het schip als van de passagiers (bemanning klinkt vreemd hier) ruim voldoende personeel aan boord, die zelfs ’s morgens de duikpakken klaar hangen op een rekje op het zwemplatform. En natuurlijk voor de hapjes en de drankjes klaarstaan. Overigens gedragen de mensen aan boord van dit schip zich als gewone stervelingen en hebben het zo te zien goed met elkaar. Maandag ga ik nog even de heuvel van het eiland beklimmen. Er zijn geen paden maar door de lichte onder-begroeiing kom ik toch op de top, al valt het uitzicht tegen omdat er nergens een opening is om doorheen te gluren. Daarna nog een mooi snorkeltochtje, waarbij ik wel moet constateren dat onze ankerketting weer vier keer achter een koraalknol is gehaakt door de draaiende winden hier in de luwte (soms zelfs tegen de echte windrichting in). Dat wordt weer moeizaam ankerop! Uiteindelijk valt het nog mee als we om twaalf uur vertrekken. Voorzichtig stukkie vooruit op de motor, ff trekke aan de ankerlijn, weer stukkie vooruit en na een paar horten komt de ketting en even later ook het anker binnen. We tuffen op ons gemakkie terug naar de jachtclub waar we weer in de bewoonde wereld zijn, mèt landtoegang, internet en bekenden. Fietsjes naar de kant, boodschappen doen, boeken ruilen en morgen weer een stukje eiland verkennen over land. En eindelijk de was.
Dinsdag wandelen we via een karrespoor de heuvels in en komen bij toeval terecht bij een paar gigantische kanonnen die waarschijnlijk overblijfsel zijn van een wereldoorlog en nog steeds gericht op de ingangen van het eiland om dat tegen de vijand te verdedigen. Dus een prachtig uitzicht vanaf hier.
Woensdag doen we boodschappen en slaan vast voorraden in voor de oversteek naar Samoa. ‘s Middags fiets ik nog via een weggetje de heuvels in, richting de grote berg Otemanu en zie de rotsformaties bijna recht boven me, wel een hele klim, maar de moeite waard. Bij terugkomst zie ik Brio aan één van de mooringboeien, een hartelijk weerzien, Josien had al marifooncontact met Ivan en Louise. Die avond komen ze niet op de koffie, omdat Louise een beetje ziek is, maar de volgende avond, onze laatste, wel.
Vrijdag 10-08-12, Bora Bora - Maupiti, Sociëty Islands, 30 mijl. Nadat we water en diesel hebben ingenomen en Ivan en Louise (mogelijk voor het laatst) ons hebben uitgezwaaid, gaan we vandaag. Hoewel het vrijdag is. We hebben besloten om, zeker voor korte tochten, niet meer toe te geven aan het bijgeloof dat je op vrijdag niet moet vertrekken. Al hebben we wel een moeilijke ingang bij ons volgende eiland in het vooruitzicht. Maar het weer is goed, een mooie bakstagwind van 15 knopen, de swell is minder dan 2 meter en volgens de noonsite kunnen we onder die omstandigheden Maupiti binnenlopen. Omdat de passe (door het rif) aan de lage wal is (zuidoostzijde), en er altijd een stroming naar buiten staat (tot wel 9 knopen max. tegen wind en deining in) is bij meer wind en hogere deining de invaart gevaarlijk tot onmogelijk. Dus als we onderweg zijn en heerlijk aan het zeilen met een dikke 6 knopen, en de wind af en toe uitschiet naar 20 knopen, begin ik me toch af te vragen of dat vrijdagvertrek wel zo’n goed idee was. Kon je maar vast even zien hoe de situatie bij die passe is. Maar ja, dat is altijd de ellende, je moet je baseren op de informatie over gemiddelden en je ervaring. En die twijfel herkennen andere zeilers wel, denk ik. Als we de passe tot op een paar mijl zijn genaderd slaat even de schrik me om het hart, want ik zie gigantische brekers in die omgeving op het rif. Zou het toch nog te ruig zijn? Dan komen we in de leading line en zie ik dat de ingang goed betond is en dat de golven in de vaargeul peace of cake zijn! Ook de stroming valt erg mee bij het binnenvaren, hooguit twee knoopjes. Zucht van verlichting!
Nu hebben we ook tijd om wat beter naar het eiland te kijken en dat is prachtig. Klein, zo’n 5 mijl in omtrek, met een imposante ruige rots in het midden, waarvan we al weten dat die te beklimmen is, want we hebben de blog van Victory gelezen en weten dus al van de mogelijkheden hier. Rond het eiland een mooie ruime lagune met veel zand, dus makkelijk ankeren en een diepte van 0 tot 10 meter, dus ook een lekkere ankerdiepte. En alle kleuren wit van de branding, geel van het zand en blauw van het water. Op veel plaatsen is bij het rif eilandvorming (Motu’s) ontstaan met af en toe wat bebouwing en veel palmstranden. Zoals gebruikelijk blijven we aan boord om zeker te zijn van ons anker en morgen gaan we het eiland bezoeken.
Zaterdag 11-08-12 - dinsdag 14-08-12, Maupiti, Sociëty Islands. Omdat ik al een paar dagen flink last heb van m’n rug, soort spit denk ik, doen we nog kalm aan. We gaan rond de middag naar de wal en wandelen een stukje door het mooie dorp, langs het haventje,
en weer terug via een mooi paadje langs de waterkant waar vele bootjes hangen in die typische apparaten die ze daarvoor hebben. Ze hebben hier meer boten dan auto’s denken we, al zagen we toch al een aantal volumineuze 4x4’s, die hier hooguit 10 km. weg tot hun beschikking hebben, waar ze in breedte net oppassen. Een visser boet zijn netten. Veel minder toeristisch hier dan Bora Bora vinden we, waarschijnlijk omdat het afgelegen ligt, maar zeker zo mooi. Als Bora Bora de parel van de Pacific is, dan is Maupiti het diamantje voor ons.
Zondag ben ik het grootste deel van de dag bezig om onze computer geschikt te maken om gribfiles te kunnen downloaden met de iridiumtelefoon als internetmodem. Tot nu toe hadden we dat nog niet nodig (sinds we iridium hebben), maar vanaf woensdag gaan we weer een grote oversteek maken en dan is het fijn om iedere drie dagen een nieuw weerbericht te hebben. Het duurt lang voor het lukt, maar om negen uur ’s avonds heb ik tenslotte internetcontact. De aanhouder wint.
Maandag een goed bestede dag: eerst op gehuurde fietsen het eiland rond peddelen, afgewisseld met een paar wandelingetjes de helling op tussen prachtig verzorgde tuinen (wordt meer aandacht aan besteed dan aan de woning, misschien omdat de mensen buiten en gemeenschappelijk leven) en weelderig tropisch woud.
Josien moet weer zo nodig vriendjes worden met de tientallen honden van het eiland, met als gevolg dat er één zo trouw als een hond naast haar fietswiel blijft mee-draven, vastbesloten om haar z’n hele hondenleven trouw te blijven. Maar we brengen hem toch maar terug naar z’n baasje. Hoezeer we ons best doen om er een uitgebreide trip van te maken, de weg rond het eiland is niet langer dan een kilometer of zeven, dus al voor de middag zijn we terug. We gaan naar Boomerang, een inmiddels gearriveerde Nederlandse Beneteau Oceanis (eerder ontmoet in Marqueses en Boa Bora), met John, Debby en zoontjes Nick(6) en Luuk(4) en bieden onze fietsen aan, we hebben ze tenslotte de hele dag. Ze maken er dankbaar gebruik van. Gisteren had John ons al verwend met een stokbrood en zaterdagmiddag kwamen de jongens ons parmantig in de dinghy opzoeken voor de verkoop van zelfgeknoopte kleurige touw-armbandjes en voor de gezelligheid natuurlijk. Maar nu weer terug naar maandag, wij gaan ’s middags met de dinghy het rif langs voor een goede snorkelplek maar kunnen die niet vinden. We hadden gehoord dat dicht bij de ingang van de lagune een paar manta-roggen huizen, dus wij daarheen met dinghy en snorkels.
En dan dinsdag. Dan gaan we de hoogste rots van het eiland bedwingen. Van Jan Bart (Victory) wisten we dat het kon en een schitterend uitzicht bood. Nu gaan we het zelf meemaken. We realiseerden ons al dat we een dagje ouder worden, maar de beklimming valt toch nog tegen. Een stijl smal paadje met veel klauterpartijen tegen de rotsen, soms voorzien van een touw om je omhoog te trekken. En ademnood, en transpireren (gelukkig hebben we water mee, maar behoefte aan veel meer van dat spul), moeie knieën op het laatst, maar we versagen niet en na anderhalf uur is er dan eindelijk de beloning van een magnifiek uitzicht (ingangspas) over het hele eiland en ver daarbuiten.
Ook de ankerplaats met ondiepten, een piepkleine Inísh, daarachter het rif en daarvoor het dorpje zijn fotogeniek. Helaas is het een heel klein beetje heiig, zodat Bora Bora en Raiatea maar flauw te zien zijn op de horizon. We blijven een half uurtje genieten en uitpuffen, waarna we met pijnlijke spieren de afdaling inzetten. Een uur later staan we weer met beide benen op zeeniveau. John heeft ons verteld dat het op de door ons geplande vaarroute flink gaat waaien, en dat zij daarom niet via Suwarow maar via Palmerston verder gaan. Aan boord check ik de gribfiles en inderdaad, via Palmerston is het rustiger. En omdat het samen opvaren altijd wel gezellig is en een stukje extra (schijn?)veiligheid biedt, besluiten we om morgen samen met Boomerang te vertrekken. John vindt het via de marifoon ook een goed idee. Dus ga ik nog gauw te water, gewapend met snorkel en bezem om het inmiddels weer flink aangegroeide onderwaterschip te reinigen. Om half vijf kom ik half verkleumd weer boven en na een douche met de solarshower, een lekkere pizza met salami en asperges uit blik en een goede kop Colombiaanse koffie ben ik weer in staat om de laatste hand te leggen aan dit vaarbericht 12. Morgen gaan we ankerop en via Palmerston naar Samoa. We zijn daarom ruim twee weken alleen bereikbaar via iridium. Vanuit Samao weer een bericht.