Zaterdag 30 augustus - maandag 1 september, Cap Miné, Madagaskar. Vandaag gaan we met de Luna's naar het dorp, de Dalhwinnies blijven aan boord, want het waait hard op de ankerplaats. Wij echter hebben alle vertrouwen in onze 20 kg Rocna met 35 meter ketting op 6 m water. Het dorpje is groter dan we dachten en toeristisch. Het blijkt, dat de mooie zeildows met hun latijnzeilen, die zo messcherp over de baai scheren, dat veelal doen om toeristen een dagje uit te bezorgen, (voor foto zie vorig vaarbericht) hetzij naar het rif aan de noordkant van de baai, hetzij om walvissen te spotten, die ook de baai bezoeken. We zien ze spuiten en 's avonds horen we ze af en toe "zingen". Dat hoor je alleen als je in de kajuit bent, kennelijk wordt het geluid door het water geleid. Josien denkt zelfs een keer een bultrugkoe in barensweeën te horen, maar dat zou ook het want van Dalwhinnie kunnen zijn, dat maakt ook een vreemd geluid bij bepaalde windsterkte. Maar ik had het over het dorp. Ook wij worden uitgenodigd voor een zeiltrip, maar ja, we doen al bijna niet anders. Dus wandelen we door het dorp en langs het strand en drinken een bananensmoothy bij een strandrestaurantje.
Ook hier worden we aangesproken door straatventers, sommige dames hebben zich er prachtig voor versierd. Er zijn ook een paar kraampjes en winkeltjes, we kunnen stokbrood en groenten kopen.
Zondag om acht uur start bij ons "voor de deur" een meerdaagse hardlooprally van ruim 200 km., waaraan 200 mensen deelnemen uit 40 landen (waaronder twee Nederlanders en één Belg). Gisteren hadden we al gezien dat er een groot tentenkamp werd opgezet. Denise en Etienne gaan ze aanmoedigen, maar wij zitten nog zonder dinghy omdat ik nog veel last van m'n rug heb en het motortje eraan hangen is nog geen optie voor geblesseerde Rob. Gelukkig mogen we meestal meeliften met de andere cruisers.
Om tien uur met z'n zessen naar het dorp en dan gaan we er ook lunchen. Heel westers. Steak of vis met friet en salade. Fruit en een "rhum vaniell" van het huis toe.
Maandag is Etienne jarig en zondag hadden we bij een kraampje "heel ongemerkt" een echt mooi Madagaskar-T-shirt voor hem gekocht. Als de bemanningen om tien uur bij La Luna op de koffie worden genood, kunnen we daar mooi de blitz mee maken. Denise heeft heerlijke chocolademuffins gemaakt. En we hebben nog gevlagd, dus heeft Etienne een heuse verjaardag. Hij zit er wat verlegen bij met al die aandacht. 's Middags worden de onderwaterschepen geboend (Josien doet een geweldige prestatie aan het onze) want morgen gaan we weer varen. Ook vinden we een waterput met helder drinkwater, waar we 120 liter uit putten voor Inísh' tanks. Wel een beetje aquafris (ontsmetter) erbij.
Dinsdag 2 september, Cap Miné - baie Mpaninabo, Madagaskar, 28 mijl. Vandaag weer een mijlpaal, want we gaan de beruchte
Cap d'Ambre ronden, waar het (bijna) altijd rookt van de wind. Aan de wind zeilen we mooi en rustig de baai uit. Daarna steeds ruimer tot we weer moeten uitbomen op een koers van 340 gr. Bij de kaap wordt het water toch wel onrustiger en na de kaap krijgen we squalls tot ruim 20 knopen, maar dan is het water inmiddels vlak, want de wind is nu aflandig.
We zeilen naar het zuidwesten. Richting Zuid Afrika!
Even voor de kaap had Inísh nog bijna een aanvaring met een bultrug. Ik zag hem ineens op nog geen bootlengte recht voor de boeg. Schrikken! Meteen het roer naar stuurboord uit macht der gewoonte en gelukkig wijkt Humpie ook uit naar stuurboord en passeert ons op nog geen vijf meter. Kijkt nog even verstoord omhoog (foto courtesy of Dalhwinnie) en ik zou echt niet weten wie er nou voorrang had.
Vijf mijl voorbij de kaap is een mooie ruime baai, onbewoond, met een nauwe ingang (volgens de kaart). Dat laatste blijkt mee te vallen. De kaarten zijn hier niet erg accuraat helaas, maar alle ondiepten zijn goed te zien in het heldere water. Dus we varen probleemloos naar ons beoogde ankerplekje. Van de westkust heb ik een hele lijst ankerplaatsen mèt coördinaten, beschrijving, tracks en foto's. Van het jacht Ocelot dat hier in 2007&9 was. Staat op internet. Heel bruikbaar.
Woensdag 3 september, baie Mpaninabo - Nosi Hara, Madagaskar, 21 mijl. Heel anders zeilen hier. Als we om negen uur keurig op een rijtje de baai uitvaren en bakboord uit de kust langs, treffen we vlak water met een heel vlagerige wind, vergelijkbaar met de baai van Diego Suarez. Alleen hebben we nu een bakstagwind, dus op een half ingerolde genua zeilen we redelijk relaxed naar het zuidwesten. Af en toe zien weer spuiters en walvisruggen en na zo'n twaalf mijl moeten we door een nauwe pas tussen ondieptes naar ondieper water, het lijkt wel wat op een grote lagune met hier en daar rots- of zandeilandjes en veel koraal. We zien iets opspringen uit het water. eerst denken we aan walvissen, maar het blijken grote vissen, tonijnen of zo, die worden opgejaagd door een school dolfijnen en in doodsnood door de lucht proberen te ontsnappen aan hun lot als maaltijd. We hebben voldoende ruim water naar onze volgende bestemming, Nosi Hara, een natuurreservaat. Het blijkt een mooi hoog, rotsachtig eiland met indrukwekkende kliffen en een sikkelvorm. In de holte aan de westkant ervan vinden we een ruime ankerplaats, wel wat rotsig hier en daar, maar met goede houdgrond (zand) ertussen.
Ons anker valt eerst op rots, ik hoor het schrapen over een meter of tien, maar dan graaft het goed in en we liggen weer als een huis. De middagwind is hier een sea-breeze, aanlandig, maar gelukkig niet meer dan 10 knopen. Van de andere schepen horen we via de marifoon dat het mooi snorkelen is en hoewel ik nog last van m'n rug heb ga ik een half uurtje overboord en inderdaad is er prachtig koraal met veelkleurige vissen in helder water, dat wel wat kouder is dan in Azië en de Pacific. We komen ook net uit de winter hier. De Luna's zijn op het strand geweest en hebben daar de parkwachters gesproken. Ze stellen voor om een dagje te blijven en het eiland te verkennen, waar mini-kameleons (2-3 cm. lang) moeten voorkomen. We willen wel graag, maar de ankerplaats is vrij open en vanaf morgen wordt er rond de kop van Madagaskar 30 knopen wind voorspeld. Wij zijn een pietsje ongerust over de invloed ervan op deze ankerplaats. Er lonkt een op het oog heel beschutte, 28 mijl verderop. Bovendien begin ik weer kriebels te krijgen om door te gaan, omdat ik uiterlijk half oktober in Nederland wil zijn, liever eerder (wij hadden onze verwachtingen al bijgesteld met een maand). We krijgen signalen dat de anderen langzamer willen. Dus doe ik een oproep via de marifoon om binnenkort vlootraad te houden en de drie planningen op elkaar af te stemmen. En ik meld, dat wij morgen doorgaan.
Donderdag 4 september, Nosi Hara - baie Andranoaombi, Madagaskar, 26 mijl. Om acht uur roept Lucia op met het bericht, dat ze een onrustige nacht hadden door het schuren van de ankerketting over rots of koraal en dat ze met ons meegaan. De Luna's blijven een dag. Om half negen ankerop en met veel bakstagwind op de halve genua met zes knopen er vandoor. Na een uurtje valt ineens alle wind weg en als we achterom kijken zien we heel duidelijk de scheidslijn op het water tussen 20 knopen wind en 5. Of ze een kraan hebben dichtgedraaid, zegt Frans later. We starten de motor, maar na een half uurtje krijgen we wat wind uit het westen, dus gaan de lappen er volledig uit en eerst aan de wind, later met 15 knopen halve wind varen we verder. De laatste tien mijl tussen rotseilanden en rond een kaap, om te ontdekken dat de baai groter is dan we dachten en dat de swell een pietsje doorloopt tot achterin. Daarom hebben we een onrustige nacht op een hobbelende en rollende Inísh. Er is een mooi dorpje in de buurt, maar vanwege het gehobbel willen we door.
Vrijdag 5 - zaterdag 6 september, baie Andranoaombi - idem, Madagaskar, 5 mijl. We spreken af met Dalwhinie dat ik om elf uur La Luna oproep (die dan hopelijk binnen marifoonbereik is) en vraag of ze mee door kunnen naar Nosi Mitsio, 25 mijl verder. We bereiken ze wel, maar Nosy Mitsio is niet haalbaar voor ze. Etienne stelt voor om naar een baai tien mijl verderop te varen die betere bescherming lijkt te bieden. Aldus besloten gaan Inísh en Dalwhinnie om twaalf uur ankerop, maar buiten de baai gekomen treffen we dertig(!) knopen wind op de kop in plaats van de 10 van U-grib. Na twee mijl zetten we een derde rif en op dat moment roept Dalwhinnie dat ze teruggaan.
Wij doen dat ook en zien dan dat we ook weinig keus hadden, want er zit weer een scheur van een meter in het achterlijk van het grootzeil. Om wanhopig van te worden. Volgens alle cruisers die we erover spreken hoort een dacronzeil toch zeker acht jaar mee te gaan, ook bij intensief tropisch gebruik. Straks in Nederland ga ik met de leverancier, UK - De Vries Sails, praten. Wat zullen die ervan vinden?
Terug in de baai varen we zo ver mogelijk door naar het meest beschutte hoekje en hebben daar, ondanks de blijvende windvlagen, een rustige avond en nacht. Zaterdag om half tien eerst vlootraad bij ons aan boord. Na wat uitwisselen van onze belevenissen en de rare windervaringen van de laatste dagen begin ik het overleg met het neerzetten van de tegenstrijdigheid, voortkomend uit het samen opvaren: enerzijds wil iedere jachtbemanning zoveel mogelijk vrijheid en zelf beslissen, anderzijds is samen opvaren, zeker in een gebied als dit, wel zo veilig, nuttig en gezellig. Maar dan moet je rekening houden met elkaars wensen. In dit geval willen wij uiterlijk half oktober naar Nederland vliegen (dus begin oktober in Zuid Afrika zijn) en de anderen willen daar meer tijd voor nemen. Dus besluit crewInísh om na Nosi Bé afscheid te nemen van het smaldeel en alleen verder te gaan. We hadden liever samen doorgezeild, maar er zit kennelijk geen compromis in, het is niet anders. 's Middags gaan we met z'n zessen het dorpje bezoeken. We worden welkom geheten door een paar (jonge) dames en een zwerm kinderen. In ons en hun beste Frans vragen en krijgen we toestemming om rond te wandelen en het ontvangstcommitee begeleidt ons.
We zien een groot aantal vrij kleine primitieve hutten met verhoogde vloeren van stammetjes, wanden van gevlochten bamboe en daken van palmblad of gras. Er is een klein schooltje van golfplaat, compleet met in Frans volgeschreven schoolbord en ruwhouten lessenaar-bankjes. Momenteel is het schoolvakantie.
De mannen zijn allemaal buiten het dorp aan het werk. Later zien we een paar oudere dames, die zich waarschijnlijk afzijdig houden omdat ze geen frans spreken. Er is geen winkel of kroeg, dus er valt ook niks te kopen of te ruilen. Groentetuinen zien we ook niet, alleen wat bananen, cocos- en papayapalmen. Aangezien we wel wat ruilwaar (T-shirts, koffie, medicijnen, pasta en blikvoer) bij ons hadden en het dorp erg arm oogt, geven we ze dat maar als dank voor het bezoek. Na een uurtje zijn we weer terug aan boord.
Zondag 7 september, baie Andranoaombi - Nosy Mitsio, Madagaskar, 26 mijl. Om zes uur staat de wekker, maar we zijn al een kwartier eerder op, het was weer een rollerige en vlagerige nacht helaas. Om zes uur gaan we ankerop in de verwachting de eersten te zijn, maar al gauw zien de Luna's over het dek racen, die zijn ons nog voor. En hebben later ook de spurt erin, want uit de baai en in de 25 knopen wind die er nog steeds staat zien we hun zeiltjes al snel kleiner worden. Wij zijn weer huiverig voor scheuren in de zeilen geworden, dus we varen met drie reven in het grootzeil en voorbij het laatste zeilmerk van de genua. Eerst 50gr. aan de wind, later ruimer. We durven dan weer iets meer fok te geven en van 4,5 gaan we naar 6 knopen snelheid. Toch komen we als laatste aan bij de goed beschutte ankerplaats. Heerlijk vlak water, dat belooft een goede nacht te worden. Je moet hier goed kunnen snorkelen en duiken, verder vinden we het eiland niet spectaculair.
Al gauw wordt het smaldeel benaderd door drie pikzwarte vriendelijke vissers in een prauw, die willen ruilen. Alleen hebben ze niets bij zich. We geven ze een spijkerbroek, rijst, blikgroente en koffie, maar ze willen ook nog flippers, duikbrillen enz. Morgen komen ze bananen en vis brengen. Om vijf uur gaan we met z'n allen op het strand een biertje drinken (de anderen zijn zo lief om onze lauwe om te ruilen voor koude). Wij besluiten om morgen vast door te gaan naar Nosy Bé.
Maandag 8 september, Nosy Mitsio - Baie de Befotaka, Nosy Bé, Madagaskar, 32 mijl. Weer zijn we al voor de wekker op.
Zachtjes sluipen we weg van de ankerplaats om de anderen niet te wekken en met een vlak zeetje en een matig windje glijden we naar Nosy Bé, het bekendste toeristeneiland van Madagaskar. De hoofdstad heet Hellville, naar een Franse meneer Hell en niet naar die doemplaats, al vinden we later dat het er, vooral bij de haven, wel een beetje op lijkt. We moeten daar naartoe voor boodschappen, internet verlengen en misschien inklaren. Maar omdat tegen de middag zowel de wind als de ebstroom gaat tegenstaan en we nog maar een paar knoopjes doen, besluiten we om een tussenstop te maken in de meest noordwestelijke baai van Nosy Bé (had ik al verteld dat Nosy, net als Inísh, eiland betekent?). Het is een hele ruime baai, open naar het westen, waar hier 's middags de seabreeze vandaan komt, maar achterin liggen we toch redelijk comfortabel vanaf vier uur in de middag.
Wat een giga-contrast met de schilderachtige maar armoedige hutjes van de meesten.
Dinsdag 9 september, Baie de Befotaka - Baie de Cratere, Nosy Bé, Madagaskar, 13 mijl. Na het ontbijt weer ankerop. We besluiten om niet naar Hellville te gaan, maar naar "kraterbaai", vier mijl dichterbij, omdat er in Hellville van die agressieve bootboys zijn die, of je wilt of niet, zich over je dinghy ontfermen en van alles voor je willen doen, of je 't nodig hebt of niet, maar wel de portemonnee open. En Baie de Cratere blijkt een succes. Er is een heuse vulkaankrater op zeeniveau, die bij hoogwater volloopt (er is hier bijna 3 meter tijverschil) en bij laagwater vol riffen zit.
Er liggen catamarans en sportvisbootjes in, maar de meeste jachten liggen achter de krater om de hoek en dat is begrijpelijk, want daar is een heuse marina/jachtclub met bewaakt dinghydok, kantoor met boekenruil en internet, douches (niet gezien), een bar waar je afgezien van een koud biertje (heel welkom zo zonder koelkast in deze warmte) ook voor €3 een heerlijke pizza kunt kopen in een
omgebouwde stoomtrein van een aller-vriendelijkste jonge versie van Sammy Davis. De eigenaar is ook vriendelijk, behulpzaam en Oostenrijker. We praten Engels, Frans en Duits door elkaar met hem.
Het is een kwartier lopen naar het dorp, via een soort van GAMMA ouwmarkt voor rieten hutjes-bouw, waar een stoffige zandweg met stenen ook al het gemotoriseerde verkeer moet verwerken en waar op nog geen meter afstand de hutjes van de bewoners staan,
Naast aftandse taxi's (meestal R4tjes), dure 4wd's en off-the-road-motoren (meestal witten), zie je veel ossenwagens met vracht heen en weer gaan. Overal stalletjes met (uitgedroogd) stokbrood en groenten. En heel veel kindertjes die je zo allemaal mee zou willen stelen. De mensen zijn vriendelijk en groeten in het Frans. Halverwege komen we langs het éénklassige schooltje, waar we bijna altijd rijtjes horen opdreunen in het Frans of Malegasy. Door de kern van het dorp loopt een asfaltweg met trottoirs. Er zijn café's, restaurantjes, een redelijke supermarkt met erg lekker brood en een aantal winkeltjes en werkplaatsen. Als we dat alles tot ons hebben laten doordringen en ook nog kennis hebben gemaakt met een Engelsman uit Hull, die vier jaar in Amsterdam heeft gewoond en nu hier leeft, gaan we terug naar de marina, genieten van een koud Madagaskars biertje en een royal pizza.
Woensdag 10 september - vrijdag 12 september, Crater Bay, Nosy Bé. Woensdag naar Hellville. Met de ov-taxi, voor zestig cent pp met z'n tienen in een nog net rijdende auto met drie banken. We gaan op aanraden van Rudy, de eigenaar van de marina, inklaren en een cruisingpermit halen, ze schijnen soms te controleren en flinke boetes uit te delen. De permit kost €18, we worden professioneel en vriendelijk geholpen, al duurt het stempelen en handtekenen natuurlijk wel een tijdje. Niemand heeft het over omkoopgeld (behalve een loslopende politieman in de haven), maar ze schudden wel hun hoofd over onze Sainte Marie-papieren. Gelukkig geven ze hun collegae de schuld, misschien wel terecht. Dan lekker wat drinken en de supermarkt van Hellville inspecteren, nauwelijks beter dan in "ons" dorp. Donderdag huren we voor €7 een op instorten staande Renault, die door collega's aangeduwd moet worden, om ons naar het tankstation te brengen voor 2 cans diesel en naar de supermarkt ernaast om ònze drankvoorraad whisky, bier, maar vooral drinkwater in flessen, weer op peil brengen. Bij de supermarkt zet de taxichauffeur de auto op een helling zodat hij straks van de helling af de auto al rijdende weer kan starten.
Vrijdag gaan we uitklaren (binnenlands is gratis!), nog wat boodschappen doen en Josien gaat naar de kapper in het dorp, gewapend met een foto van internet uit de serie "korte kapsels". De kapster is wel wat zenuwachtig, duidelijk niet vertrouwd met het steile haar van witmensen, maar gaat toch vrouwmoedig aan het werk en na een halfuurtje ziet het meisje er voor €3 weer piekfijn uit. De kapster is apetrots en we hebben er een vriendin bij hier.
Als we 's avonds een laatste wandeling naar het dorp maken om daar wat te gaan eten, worden we vergezeld door twee vrolijke honden, die net doen alsof ze al jaren bij ons horen, ons weer afleveren bij de marina en dan huns weegs gaan. We vinden geen restaurantje open, dus maar weer pizza bij Sammy Davis, van wie we ook harteljk afscheid nemen, want morgen verder.
Zaterdag 13 september, Baie de Cratere - Baie Baramahamay, Madagaskar, 32 mijl. Weer zijn we voor de wekker op. Kwart voor zes. Want in de morgen waait de wind uit zuidoost, mee dus. Alleen is er bijna geen wind, dus gaat al gauw 't trouwe volvootje d'r bij. We zwaaien naar de eveneens matineuze vissers en zien een paar bultruggen acrobatische toeren maken.
Na vijftien mijl is de wind helemaal op en de stroom tegen, er is een mooi ankerplekje, waar we gebruik van maken, omdat ik hoop op een gunstige seabreeze in de middag en de vloedstroom gaat ook meelopen vanaf twaalf uur. waar we vanaf vier uur heerlijk rustig liggen te genieten van de dorpjes, vissers-bootjes en natuur om ons heen. We slapen alsof we thuis zijn, zo stil liggen we. Bij de kentering om half twee zwaait Inísh rond, maar daar merken wij niets van.
Zondag 14 september, Baie Baramahamay - Baie Berangomaina, Madagaskar, 26 mijl. Vandaag gaan we wat later weg, omdat we de middag-seabreece willen benutten. Om half elf, als het windje wat oppikt in de baai.
Buiten is het nog rustig, het begint met zeven knoopjes, maar ieder uur komt er één of twee bij. Als we een mijltje of drie van de baai verwijderd zijn, denken we zowaar Misty achter ons te zien. Die gaan de baai in, shit. Missen we ze weer. En als we in de middag weer internet hebben en ik in hun mail lees dat Randy het wel ziet zitten om onze koelbox te repareren baal ik dat we niet zijn teruggegaan zoals Josien al suggereerde. Nou ja, ik stuur ze een mailtje terug met ons kortetermijnplan in de hoop dat we ergens kunnen afspreken.
Tegen vieren zijn we voor de ingang van onze nieuwe baai en ondanks dat we gewaarschuwd zijn voor zandbanken en een forse kaartafwijking (ook bij Navionics dit keer), en ondanks het gebruik van Google Earth, waarop we Inísh via de ingebouwde GPS zelfs zien varen, lopen we toch nog even op een zandbank en schuifelen we daarna o zo voorzichtig verder de baai in. Dankzij de aanwijzingen van boegbeeld Josien houden we verder diep water. En uiteindelijk liggen we tegen vijven toch weer comfortabel achter ons ankertje op een mooie beschutte plek midden in de baai, met om ons heen liefelijk glooiende heuvels en een viertal pittoreske vissersdorpjes.
Naar buiten kunnen we onze track volgen, dat gaat makkelijker.