7–17 juli, Angra do Heroísmo, Terceira, Açores – Crookhaven, Ierland, 1130 mijl.
Het wordt dus vertrekken op vrijdag. Volgens doorgewinterdebijgelovige cruisers brengt dat ongeluk. Maar de weersverwachting is goed. Gaan we vandaag niet, dan volgt weer een week met mooi weer maar tegenwind. Dus we gaan. En als we met weinig wind, dus dieseltje er zachtjes bij, zo'n twintig mijl vanaf Terceira zijn, zie ik rug en staart van een walvis, hoogstwaarschijnlijk een potvis! Eindelijk dan toch! Al is het maar even. Een goed teken (foto van internet).
Als we zaterdag weer een gribfile downloaden, zien we twee dagen tegenwind (O.N.O.) tot 20 knopen, tegenvaller (toch die vrijdag?). Het is dan nog stralend weer. We besluiten om noord aan te houden, zodat we later overstag kunnen en naar het oosten de tegenwind omzeilen, daar is 'ie ook minder sterk. Blijkt goed uit te pakken. De catering is weer prima verzorgd, met heerlijke paella, aardappel/groenten/spekjes-roerbak, macaroni carbonara, rijst met eend en linzen, tosti's bij 't ontbijt, kortom, dat houdt de moed er in. Want de dagen worden wel steeds grijzer en kouder, uiteindelijk komen we zelfs een paar dagen in de dichte mist terecht. Kunnen we vast wennen aan ons eigen weer. Wel wordt de wind steeds handzamer, meestal half of ruim, met een vlak zeetje zodat we met 3-5 knoopjes gezapig over de oceaan glijden. Het kan ons niet gezapig genoeg, maakt het leven aan boord alleen maar makkelijker.
Als Josien de 12e de motorruimte inspecteert, ziet ze olie langs de motor druipen. Paniek! Wat kan dat nou weer wezen. Net op onze laatste grote oversteek. Maar als ik weer wat tot mezelf kom, zie ik de olie tussen kleppendeksel en cilinderkop uit komen en ik voel dat de bevestigingsbouten van het kleppendeksel een beetje los zitten. Door de kou misschien? Of los getrild? Als ik ze aandraai is de lekkage over. PFFFFFFF. Opluchting alom aan boord van Inísh!!
Op de 14e zien we een indrukwekkend schouwspel, dat ons altijd zal bijblijven. Een paar honderd meter over stuurboord een spuiter, dan nog één, en nog twee, en nog een aantal, de meeste zijn erg hoog, tot wel tien meter schatten we, maar één van die twee tegelijk is veel kleiner, duidelijk een kind dat samen met moeder spuit. In totaal zien we tientallen spuiters en af en toe een rug met scherpe vin achterop, geen staarten, dus waarschijnlijk een kudde gewone vinvissen, baleinwalvissen tot 25 meter groot. Een rustig idee dat ze niet al te dichtbij zijn, maar te ver voor foto's helaas. De zee is verder bijna leeg. Af en toe nog een Portugees oorlogsschip, een enkele pijlstormvogel. We lopen een Frans jacht op met bestemming Canarische Eilanden, we zien een paar vrachtschepen en dat is het wel. Marije sms't dat ze op de radio komt, maar helaas zijn we nog te ver van land om haar te horen. Dat wordt “uitzending gemist”. De dag voor geplande aankomst krijgen we helaas weer tegenwind, zodat we de zaterdag en zondag gedwongen naar het oosten zeilen, evenwijdig aan de Ierse zuidkust. Maar de gribfiles beloven oostenwind vanaf drie uur zondagnacht en je gelooft het niet, maar precies om drie uur valt de wind weg en draait dan naar oost. En we zijn net ten N.O.'en van het waypoint vanwaar ik had berekend, dat Crookhaven, het meest zuidwestelijke haventje van Ierland bezeild zou zijn met die oostenwind. Hebben wij weer ff mazzel! Dus overstag en op naar ons geliefde Ierland. De wind ruimt ook nog wat en is sterker dan voorspeld, dus al vroeg in de middag op maandag komen land en Fastnet Rock in zicht en om 16 uur UTC kunnen we ons ankertje laten vallen in de mooie beschutte baai van Crookhaven. Schip opruimen, eten, douchen in de kuip (het is hier stralend weer vandaag!), koffie, borrel en te kooi.
18–20 juli, Crookhaven – Castletownshend, Ierland, 22 mijl. We blijven een dagje achter ons anker in de baai van Crookhaven, want we zijn hard toe aan een beetje landleven en het is hier zo mooi en het weer ook. Dus maken we dinsdag een wandeling over het schiereiland ten westen van Crookhaven, zien een kerkje gewijd aan St. Brendan, de zeevaarder, waarna we heerlijk buiten in de zon voor O'Sullivan's pub seafoodchowder en krabsalade eten met een lekker lagertje erbij. Leven als God in Ierland.
Woensdag een dagzeiltocht van 22 mijl langs de kust met wisselvallig weer naar Castletownshend, een riviermonding . . .
. . . met oude Engelse kerk en oud Engels kasteel van de familie Townsend, vandaar de naam van dorp en baai. Heel mooi hier, chique, daarmee wèl herinnerend aan de Engelse bezetting. Opvallend veel bos, waar de westkant van Ierland zo kaal is (wel mooi kaal vind ik). Ook hier blijven we een dag, om het dorpje te zien en te wandelen langs de rivier, maar ook vanwege galewarnings.
21 juli, Castletownshand – Crosshaven (Cork), Ierland, 44 mijl. Alweer vrijdag. Nu voor een dagtrip langs de kust van 44 mijl naar Crosshaven, vanwaar we over land Myra en Pairac van Saol Eile willen bezoeken in Kilkenny en Aidan in Killybegs. Er dreigt weer een harde wind uit het westen maar we kunnen nog net op de kale genua de trip maken met wind variërend van 10 tot 28 knopen achterop, goed te doen, maar het is guur regenachtig weer en we moeten na al die tropische warmte nog erg wennen aan de kou. Met forse windvlagen lopen we de vuurtoren van Cork aan. Als we Crosshaven binnenlopen zien we dat er bij Salve Marine plenty ruimte is, we spotten een mooie lege box en schuiven Inísh er in.
Even later komt de eigenaar aanlopen en die kennen we nog van ons bezoek hier in 1995, met onze Victoire 933, Fiddlers Green. Toen dachten we eindelijk voor het eerst voet op Ierse bodem te zetten en ontvangen te worden in het Iers, maar wat schetste onze verbazing toen de eerste woorden hier in het Hollands waren van de Fries/Amsterdamse eigenaar van de marina, Wietse. Die ons nu weer te woord staat. Hij is inmiddels ook zeventig. Maar leuk om hem weer te zien. Als we hebben bijgepraat en Inísh opgeruimd, eerst maar eens een heerlijke warme douche, de laatste was in Angra, twee weken geleden. Dan aan de in Suriname gekochte erwtensoep uit blik, heerlijk met dit weer. En vroeg te kooi vanavond.
22-30 juli, Crosshaven (Cork), Ierland. Zaterdag informeren we naar een huurauto, om Myra en Pairac van Saol Eile en Aidan te bezoeken, maar dat wordt problematisch. Myra biedt (opnieuw) aan om ons op te halen, we zwichten en zondag om twaalf uur staan ze op het haventerrein met een big smile. Goed om ze te zien. We drinken koffie, stoppen onderweg in Cashel voor een (half)pint en het indrukwekkende kasteel daar . . .
Tenslotte eten we een echt Iers Murphy-ijsje voor veel geld en wandelen door het kasteelpark.
Om vier uur haalt Myra ons weer op en na een goede maaltijd hebben we opnieuw helemaal geen moeite om de avond vol te praten. Ze laten ons de presentatie van hun wereldomzeiling zien, zodat wij daar straks ons voordeel mee kunnen doen (beter goed gejat . . ). Dinsdag gaan we samen naar Waterford, waar Saol Eile al een jaar ligt afgemeerd. Volgende week komt de Ierse tv opnamen maken, moeten ze opnieuw komen binnen varen. Na het opruimen van hun boot, een Amel 52ft., gaan we Waterford verkennen, het museum daar bezoeken, informatiever dan in Kilkenny, over de (veelal Engelse en Normandische) geschiedenis van Waterford, de oudste stad van Ierland. Tenslotte eten we een steak in een pub en keren tevreden huiswaarts.
Onze laatste dag bezoeken we een openluchtmuseum in Clare, Craggaunowen, met vroeghistorische woonplaatsen: een Crannog (kunstmatig eiland met ringpalissade en lemen hutten met rieten daken), een ringfort (met stenen muren omringde woonstee) . . .
Daarna zetten ze ons af in Limmerick, op de bus terug naar Cork en Crosshaven, maar eerst trakteren we ze nog op een 10+ Indiase maaltijd. Een prachtige afsluiting van ons samenzijn. Jammer dat Aidan (een heel onregelmatige computeraar) niet op ons mailtje reageert en ik kan met geen mogelijkheid zijn telefoonnummer vinden, dus dat bezoek gaat helaas niet door. Nu maar wachten op een “weatherwindow” om over te steken naar Isles of Scilly en het Kanaal.
Donderdag wandelen we door en rond Crosshaven en vrijdag gaan we met de bus naar Cork. Een druilerige dag. Valt qua bezienswaardigheden wat tegen, we zien een voormalige boterfabriek, nu een theater, een paar kerken weer natuurlijk en sombere oude verweerde pakhuizen aan de rivierkade. Wel een gezellige stad.
Josien scoort een mooie Aran sweater en ik een paar zwaardere blokken voor de bulletalies in de uitverkoop. Én een paar messing boutjes voor het fornuis, wat hebben we daar lang naar moeten zoeken. Aidan mailt terug dat ze niet thuis zijn dit weekend, maar we waren toch al van plan niet meer naar ze toe te gaan, want iedere dag kijken we naar de gribfiles en zaterdag-zondag lijkt geschikt voor de oversteek naar Scilly, hoewel, nee, zondag 25 knopen rond de Scilly's. Maandag-dinsdag ziet het er beter uit, helaas dan rechtstreeks naar Cornwall, want woensdag gaat het weer poeieren en er zitten ook nog een paar andere storingen achter. Dus nog een paar dagen Crosshaven. Zondag gaan we eerst naar de riviermonding wandelen, waar we zien hoe de kindertjes, ook de meisjes, hier al vroeg de nationale sport “hurling” (soort kruising tussen hockey en voetbal) wordt bijgebracht, een Engels/Iers stel ontmoeten, die ons de Cronins Pub aanraden, waar vanaf half vijf live muziek is. Wij er heen. We denken natuurlijk aan Ierse traditionele muziek, maar het blijkt een ouwe bluesband te zijn, zowel qua muziekopvatting als leeftijd van de muzikanten. Het zijn Aussies en ze kunnen het nog prima. Wel veel herrie en veel uptempo, maar ook een paar mooie langzame nummers als “Crossroads” (op steelgitaar) en “The thrill is gone” (op een Les Paul). We eten er een superkingsize hamburger en gaan vroeg te kooi, want morgen oversteken naar Falmouth.
31 juli – 1 augustus, Crosshaven – Falmouth (Cornwall), 184 mijl. Om vijf uur op, de ochtend begint net te gloren, kop koffie erin, Inísh eruit. Zonder problemen naar buiten, waar nog wel vrij veel swell staat en waar we ook al snel 20+ knopen wind treffen, maar goed dat we weer twee reven hebben gezet uit voorzorg. Dat blijft een halve dag zo en dan neemt langzaam de wind af tot we voor de Engelse kust zelfs het motortje moeten starten omdat de wind op raakt. We hebben veel mooier weer dan verwacht, geen regen en een half bewolkte lucht, een half maantje 's nachts en bijna de hele tocht een klein knoopje stroom mee. Dinsdag bij dageraad kruisen we de shipping lane van Lands End en moet het volvootje nog even toeren maken om voor een RoRo-schip de lane te kunnen oversteken. Uiteindelijk gaat het ruim.
Dan langs de kust naar de Lizard, Eddy Stone en Falmouth, waar we tegenstroom verwachten maar niet krijgen. Vreemd, maar wel fijn, want daarom zeilen we al om drie uur de riviermonding van de Fal in, bergen de zeilen en vinden een laatste vrije ligplaats in de peperdure Pendennis Marina (₤35/nacht, oeff). We doen het toch, want de voorspelling is galeforce eight for two days. Woensdag is een totaal verwaaide en verregende dag waarin we even de hoofdstraat met kinderkopjes en veel leuke winkeltjes doorlopen en verder met een boek in de kajuit doorbrengen.
Donderdag wandelen we opnieuw door de stad en 's middags rond het Pendennis Schiereiland, waar we, naast mooi uitzicht op scheepswerven, Kanaal en kust, een Franse groep wedstrijdzeilers zien vertrekken voor de terugwedstrijd naar Lorient in Bretagne. Zij liever dan wij met deze wind. Ze gaan regelmatig bijna plat van teveel zeil op in vlagen van 30+ knopen, en al gauw moet er één terugkeren met een kapot grootzeil. Morgen is het rustiger, wel weer vrijdag, maar wij gaan dan naar Plymouth.