Vaarbericht Inísh 2017-05, Saba - Azoren.

14 april, Ladder Baai, Saba – Simson Baai, St. Maarten, 26 mijl. Na een slechte nacht, want we rollen weer, even na zessen de kooi uit, ontbijt erin en de mooring los. Met 6-10 knoopjes wind sukkelen we met 3-4 knoopjes door het loom deinende water, plus een half knoopje stroom mee. We worden er uit gezeild door een andere Hollander met een soort Waarschip, Blue Dream. Dat mag met licht weer, doet toch ff zeer. Als we zes mijl voor st. Maarten zijn houdt de wind het voor gezien en gaat 't Volvootje d'r weer bij. We ankeren in een grote baai, Simson Baai, waar ook de brug naar de lagune is. Blue Healer ligt achter ons, maar geeft niet thuis. We gaan inklaren, maar de winkels zijn dicht vanwege Goede Vrijdag. Dus maar eten uit de voorraad. Morgen gaan we het eiland verkennen en de diverse onderhoudsklussen in gang zetten.

15 april – 12 mei, Simson Baai, St. Maarten. Meteen om acht uur bootje in het water, Blue Healer begroeten en naar de chandlery voor een nieuwe brander voor het fornuis en om onze dure nu al lekkende solarshower terug te brengen naar Budget Marine. Die laatste geeft niet thuis, wat een slechte service geven die toch. Maar bij Island Waterworld, waar ze flink mopperen op de producent van ons fornuis (net als wij) hebben ze gelukkig nog net één nieuwe brander en thermobeveiliging. Daar zijn we heel blij mee. Na een paar uurtjes stressen is het spul gemonteerd en het werkt! We hebben weer drie pitten voor de gourmet. En en passant een nieuwe gasslang. 's Middags gaan we met Wayne en Ally van Blue Healer naar voorlichting m.b.t. de oversteek naar de Azoren. Het stuk over de weersverwachting en beste tijd om te gaan (half-eind mei, starten met gunstig weer) is zeer instructief, de rest (voedsel, diesel, leven aan boord etc.) weten we wel na zeven jaar. Ik wordt aangestoken door het enthousiasme van één van de sprekers over de Azoren, krijg zin om er heen te gaan. We hebben wel een gezellig uurtje. Brian van Coruisk is er. Later zien we Saxon I.

Als we zondagochtend ons kop buiten steken, zien we dat we vlak achter de cat voor ons liggen. Dat zou niet moeten kunnen, tenzij . . . ik had al gezien dat er een restant van een wrakje in het zand lag naast onze ankerketting, maar verwachtte er geen hinder van. Fout geoordeeld, als ik ga snorkelen zie ik dat de ketting, na eerst een mooie cirkel te hebben gevormd in het gras, zich onder een plaat van het wrak heeft weten te wurmen en dus hebben we nog maar tien meter vrij. Dat moet los. Helaas ligt net die cat boven het wrak, dus na een uurtje wachten gaan we ze toch maar wekken om negen uur. Is de Zuid-Afrikaanse schipper niet blij mee. Gaat toch z'n motor starten en ruimte maken. En na twee keer snorkelen, drie keer rondjes draaien op de motor en steeds een stukje ketting inhalen, komen we na een half uur toch weer vrij gelukkig. Nu liggen we honderd meter dichter bij het strand, wel met weinig ruimte om ons heen, maar de bodem is top hier. Het anker houdt weer opperbest. Paaszondag blijven we aan boord want de wind neemt fors toe en het regent een tijdje pijpenstelen. En als het hier pijpenstelen regent, dan heb je zomaar in een kwartiertje weer een jerrycan vol heerlijk helder regenwater van ons opvangsysteem. Vijfenzeventig liter weet Josien te scoren. Spaart weer een sjouwtje naar de wal uit! Maandag is ook een dag met veel wind en weinig zon. Daarna gaat het langzaam “back to normal”: warm en zonnig.

Woensdag bezoeken we de Hollandse hoofdstad Philipsburg. Deels heel toeristisch en deels zoals we gewend zijn van de andere eilanden. We nemen voor US$2 pp de bus. Hier een net busje met weinig discoherrie en rustig rijdende chauffeur. Kan ook niet anders, want het eilandverkeer lijkt bijna één grote file. 's Middags komen de Orpao's op bezoek die zelf natuurlijk op het Franse eilanddeel geankerd zijn. Goed ze weer te zien. We spreken af om zondag samen een autootje te huren. Als we donderdag van de supermarkt komen zit er pontificaal op het voetpad een joekel van een leguaan, duidelijk van plan om de weg over te steken. Maar er is geen zebrapad en veel verkeer, dus we proberen hem over te halen op z'n schreden terug te keren. Helaas, hij is eigenwijs en als we doorlopen steekt ie toch over en wordt overreden. Op de foto is ie nog onbeschadigd.

Vrijdag gaan we naar de Franse hoofdstad Marigot. Ook een leuk plaatsje, net iets gezelliger dan Philipsburg, vooral de ruïne van Fort Louis boven de stad geeft cachet . . .

Fort Louis

. . . op de informatieborden zijn de Fransen keurige kolonisten, slaven tellen niet mee, de Engelsen zijn de grote boeven. Wij Hollanders komen er als buren redelijk goed af. De baai is hier wat meer beschut en dus voller. Zaterdag is er een vlooienmarkt, die nauwelijks die naam mag hebben, maar we zien weer wat cruisers en 's avonds gaan we met Brian, de Aussies en een Kiwi stel pizza eten.

Fort Louis

Zondag huren de Orpao's een auto, bakbeest van een Hyundai en wij gaan mee. We maken een rondje over het hele eiland, Frans en Nederlands, zien de Pic Paradis (de hoogste top van het eiland) wat mooie baaien, duingebieden en stranden en hebben een paar leuke ontmoetingen. Halverwege moeten we de auto omruilen omdat de koelingsfan niet meer werkt. De Orpao's winnen een hoofdprijs met een kraslot dat ze onderweg door een dame gratis wordt aangeboden. Om vijf uur brengen ze ons terug naar de dinghy. De volgende dag komt de kraslot-aap uit de mouw: het gaat om timesharing, ik dacht al zoiets. Ze trappen er natuurlijk niet in, maar het heeft ze wel ff flink bezig gehouden en tijd gekost.

De rest van de week houden we ons onledig met klusjes aan de boot, zoals het (laten) reviseren van de (zoute) koelwaterpomp die begon te lekken. We beginnen in te slaan voor de oversteek, ik koop een tweedehands Goretex Musto zeilpak van Blue Healer, waar ik blij mee ben. Nu Josien nog, we komen tenslotte weer in koude streken binnenkort en na zes jaar tropen voel je dat dubbel schijnt het. Donderdag is Koningsdag, feest, alles gesloten op het eiland, al weet niet iedereen waarom.

's Avonds komt Brian van Coruisk bami eten en we hebben een heel genoeglijke avond met veel verhalen over Schotland natuurlijk, ook aan de hand van het prachtige boek “The Scottish Islands” van Hamish Haswell-Smith, hij kende het niet. Josien koopt een mooi Henri Loydd zeilpak, Musto is hier niet te krijgen, maar dit pak ziet er ook goed uit. We zijn nog hard aan het nadenken om een EPIRB te kopen, een apparaatje dat je positie automatisch doorgeeft aan hulpverleners ingeval van calamiteiten. Beetje laat misschien, maar het kan nog nut hebben. Na de grote broer houdt ook het koelwaterpompje van de b.b.motor er mee op, maar die kan ik zelf herstellen, met wat advies van Aussie Wayne. Zondag 30 april nemen we afscheid van Frederique en Bruno met een glas wijn in de kuip van Inísh en een pizza in de Pizza Galley.

Vrijdag 5 mei houden we scheepsraad met Blue Healer, Coruisk en Inishnee (met Jim en Kathy, hier ook aangekomen, zie Carriacou) voor het vormen van een SSB-radionetje tussen hier en Europa. Later melden zich meer jachten aan: Hollandse Nostress, een Breehorn 37 en onze buurman op de ankerplaats, met Maarten en opstapper Peter, die we al kennen van Curaçao. Maartens vrouw Thea is inmiddels naar Patria gevlogen. Verder de Engelse Sara II, met John en Chris, de Duitse Mango met Nick en Isabel en twee kinderen, Felix met Alois en Sonja uit Oostenrijk, en Fenicia met Simon en Jenny, ergens uit de Gemenebest. Zaterdag is er een grote tweedehandsmarkt op het Franse deel, maar dat valt erg tegen. Wel regelen we er een beugel voor de autohelm stuurautomaat, afgekeken van Nostress, waarbij de helmstok rechtop kan blijven staan en dus de kuip vrij blijft. Joepie. Zondag hebben we heerlijk beeldcontact met àlle (klein)kinderen, ze zien er allemaal prima uit! Een feest! En Ajax, nog maar een punt achter omdat Feijenoord verliest van Nota bene Excelsior, haar satelietclub! Maandag kopen we via het St. Maarten-marifoon-netje een tweedehands regulator voor de sleepgenerator voor een prikkie van een leuk Zuid-Engels stel, Chris en ??, a.b. Four Seasons, die ons ook nog een Reeds Almanac van 2015 meegeven, voor straks aan de overkant, we halen samen herinneringen op aan de Solent en Isle of White. En we kopen toch een kleine EPIRB, zodat een druk op de knop straks in geval van nood genoeg is om “help hier ben ik” te melden. Eigenlijk moet het ding in het thuisland geregistreerd, maar onze autoriteiten verlangen dat je daarvoor een MARCON-B examen doet, eigenlijk bestemd voor (kortegolf) radiozenders. Ze denken zeker dat je anders het activeringsknopje niet kan vinden. Gelukkig zijn Amerikanen in dit opzicht ruimhartiger, we mogen in de US registreren. Gratis, zonder enige kosten of eisen, behalve dat we z.s.m. in het thuisland registreren, maar dan zal ik eerst de schoolbanken weer in moeten. Woensdag natuurlijk mijn dochter feliciteren met haar verjaardag, zou wel eens een mooi jaar kunnen worden voor haar. Fingers crossed! Even later komt staalman/cruiser Björn onze alreeds gefabriceerde helmstok-autopilot-hulpbeugel afleveren, we zijn er erg content mee. Hopelijk gaat 'ie aan de verwachtingen voldoen. Vrijdag laatste voorbereidingen en afscheid van nieuwe vrienden en tot laat zijn we bezig met dinghy opruimen en andere vaste opruimklussen. Zaterdag belooft 10 knopen uit het oosten, dus we vertrekken.

zwaaien naar Ally en Wayne van Blue Healer

13 mei – 3 juni, Simson Baai, St. Maarten – Porto das Lajes, 2113 mijl. Het was een mooie oversteek, achteraf gezien. Vooraf zagen we er tegenop, maar we zijn er goed doorgekomen, vergeleken met (verhalen van) anderen. Want we moesten eerst aan de passaatwind zeilend naar het noorden. Vervolgens de paardenbreedten trotseren, waar de wind aarzelt tussen passaat en west, zodat er soms dagenlang windstiltes heersen. De oude zeilschepen dreven dan soms dagen, weken met slaande zeilen, zonder voortgang, zodat ze zonder voedsel geraakten en dan maar de meegebrachte paarden opaten. En dan op de grens van de roaring forties, waar de depressies en hogedrukgebieden elkaar afwisselen en de wind dan weer zuidwest is, soms tot stormkracht, dan weer tegen: noord of oost, zodat je nauwelijks voortgang boekt. Want opkruisen in de oceaan levert weinig hoogte op.

Die drie weken waren vreemd genoeg weer zo om. Het is moeilijk uit te leggen, maar je komt in een ritme van rust en dagelijkse bezigheden, zoals om 8 uur ontbijten, dan de vislijn uit, om 9 uur SSB-radiocontact, om 11 uur logboek bijhouden, om 14 uur gribfile (windkaarten) downloaden via iridium, het hoogtepunt om 18 uur als Josien weer een heerlijke hap klaarmaakt met daarbij een lekker koud biertje (verder geen alcohol als we zeilen). Daarna klaarmaken voor de nachtwacht en tussendoor wat lezen of muziek luisteren. En soms kun je bij mooi weer zo heerlijk alleen maar in de kuip zitten, om je heen kijken naar de stormvogels (dan komt er meestal wind), de Portugese oorlogsschepen (nee geen Navy, maar soort zeilende [echt waar] kwallen), de dolfijnen af en toe, de deining, en genieten van de rust en de eindeloze ruimte om je heen, 's nachts van maan en sterren.

Als we zaterdag st. Maarten achter ons laten worden we ter hoogte van Anguila opgeroepen via de marifoon door een Nederlands superzeiljacht, de Tulip, onderweg naar Bermuda. De schipper vraagt naar onze bestemming en maakt ons een compliment over (de staat van onderhoud van) Inísh, vindt dat er goed voor haar gezorgd wordt. Hij had ons al zien vertrekken uit Simson Bay. Zelf zijn ze onderweg naar Bermuda, New York en Groenland. Als ik later op Flores google naar de Tulip, blijkt ik te hebben gesproken met Fentener van Vlissingen, een van de grootste Nederlandse industriëlen. Maakt een geschikte indruk.

Als we Anguila achter ons hebben gelaten, moeten we aan de wind gaan zeilen om niet teveel richting Bermuda te geraken. We hebben oostenwind en de te varen koers naar Flores is 48º. Dat is ff wenne, na al dat voordewind zeilen, nu onder een helling van 20º. Maar ook dit went. Als de avond valt en het donker wordt zien we majestueus achter ons het Zuiderkruis verschijnen. We zien dat als een gunstig teken: de heren Neptunus en Aeolos zijn ons goedgezind. Het is de laatste keer (van ons leven?) dat we dat prachtige sterrenbeeld zullen zien, want de rest van de tocht verschijnt het niet meer en boven de Kreeftskeerkring is het onder de horizon. Trouwe Orion is er ook weer, zoals bijna altijd. Grote Beer met Poolster zijn voor het eerst weer helder te zien. De maan komt pas na middernacht, want afnemend. We zijn nog gespannen, want wat zullen de drie weken ons brengen? We hebben maar voor acht dagen gribfiles, waarvan de betrouwbaarheid na twee dagen al flink afneemt. Voorlopig gaan we lekker met tien knoopjes wind en vijf snelheid, plus ½ – 1 knoop stroom mee. Al snel komen we weer in onze routine zoals boven beschreven. We ontmoeten een paar vrachtschepen. Dinsdagavond passeren we de Kreeftskeerkring en verlaten daarmee officieel de tropen. Het wordt al wat kouder 's nachts. De lange broek moet weer aan, en sokken, en later de overlevingsoverall. Het SSB-contact met het netje gaat moeizaam, slechte verbinding met de schepen die nog op st. Maarten zijn. Wel hebben we dagelijks contact met Felix, Fenicia en Nostress, die gelijk met ons zijn vertrokken. Fijn die contacten, je voelt je minder alleen op die grote plas en de vreugden en frustraties kunnen worden gedeeld, dat schept een hechte band tijdelijk, want in het achterhoofd speelt voor ons allemaal mee dat zo'n oversteek niet zonder risico is. Vooral met Hollandse Breehorn 37 Nostress, met schipper Maarten en opstapper Peter hebben we tweemaal daags een praatje in de moerstaal over de schepen, het weer, de voortgang en het leven in het algemeen. Na een week hebben we eindelijk beet aan de vislijn, maar helaas, het blijkt een pijlstormvogel, die heeft toegehapt. Met een haak in de snavel, vleugels gespreid en zwemvliezen vooruit als een waterskiër hangt 'ie achter Inísh. Als het niet zo zielig was, zou je er om lachen. En een foto maken. Maar daar zijn we te ontdaan voor, dus halen we hem binnen, ik probeer z'n nek te grijpen, maar hij haalt lelijk uit naar m'n hand, waarbij hij loskomt van de haak en dus met de schrik vrij. Wij opgelucht, want we hadden zo al eens een keerkringvogel gedood. De volgende ochtend bij het gloren zie ik bij het 360º afzoeken van de horizon ineens een zeiltje recht achter ons. Achter ons? Gaat 'ie zo hard dan? Nee, wij blijken uit te lopen, want het zeiltje wordt kleiner. Maar dan moeten we rakelings gepasseerd zijn in de nacht. Niets gezien. Die moet zonder verlichting hebben gevaren. Ik roep hem op. Het blijkt een Frans jacht “First Light” (een gotspe), onderweg van de Carieb naar de Canaries. Hij zegt ons te hebben geroepen op VHF, maar ik betwijfel het. Onverantwoord stroom sparen vinden wij. De volgende nacht worden we wèl opgeroepen, door een ons passerend vrachtschip met een Filipijnse officier op de brug, waarmee ik wel een kwartier lang een heel gezellig gesprek heb. Hij vraagt ons de oren van het hoofd, vindt het maar niks zo'n klein bootje. Is lang van huis, en ook wel een beetje jaloers op onze vrijheid denk ik. Leuke, onderhoudende man.

Een nieuw fenomeen op het water is de bijna onafgebroken stroom van langs zeilende Portugese oorlogsschepen, we komen kennelijk al in de buurt van Portugese wateren. Nog niet gezien op al die oceanen. Het zijn geen kwallen lees ik later in Wikipedia, maar kwal-achtige doorzichtige bolletjes op het water, met een diameter van een paar centimeter tot een paar decimeter, een mooie blauw-roze gekleurde kam erop en tentakels eronder, waarmee ze hun prooi verlammen en opeten. En ze kunnen daadwerkelijk zeilen met die kam boven water! Zelfs overstag gaan, je gelooft het niet. En ze laten zich leeglopen en onderdompelen als er gevaar dreigt. Ze kunnen zelfs voor mensen levensbedreigend zijn vanwege die verlammende eigenschap.

Op woensdag 31 mei, 18 dagen onderweg, krijgen we een storing voor de kiezen met veel wind vòòr ons, uit het noorden eerst, zodat Flores ineens niet meer bezeild is. We hebben ons voorgenomen om de tocht zo comfortabel mogelijk te houden, ook al duurt het dan wat langer, dus ik besluit om bakboord uit te gaan naar het noordwesten, waar minder wind is. Later gaan we dan overstag, eerst naar het zuidoosten (op de foto van onze track kun je zien dat opkruisen in de oceaan weinig hoogte oplevert) en later weer overstag, net als de wind flink krimpt(!), buigen met de wind mee naar het oosten tot we weer op koers naar Flores liggen, uiteindelijk. Het kost ons een halve dag, maar we hebben veel minder tegenwind dan de anderen die ijzerenheinig doorgaan op koers. Daarna komen we in het hogedrukgebied dat hier bijna altijd volgt na een depressie, moeten een dag motoren, maar we hebben zuinig gedaan met de diesel en kunnen het ons permitteren nu. Het is dan inmiddels vrijdag, we zijn er bijna.

Die nacht moeten we nog afremmen omdat we onverwacht anderhalve knoop stroom mee krijgen, dus met te weinig zeil (frustrerend) doen we de laatste mijltjes naar de veilige haven. Het is een rustige fijne droge nacht en halverwege zien we de lichtjes van het eiland, waaronder de verblindende flits van beide vuurtorens. En een masttoplichtje naast ons, van een tweemaster die op een mijl afstand met ons opzeilt. Vervelend is dat, want nu moeten we extra opletten. Vooral omdat 'ie een AIS-zender heeft. Zodat wij ons AIS-alarm moeten uitzetten, dat anders continue afgaat.

Om zeven uur 's morgens draaien we om de breakwater heen de marina in, foto van Felix (the Cat):

Die hadden ons op ons SSB-verzoek al aangemeld bij de havenmeester. De marina is erg krap, maar ondanks de vermoeidheid draait Inísh zonder problemen tussen de andere schepen door een vrije box in en een aardig Bretons meisje helpt ons met de lijnen. Later hebben we gezellig bezoek van Sonja en Alois van Felix en 's middags helpen we Fenicia afmeren. Ons clubje is binnen, Nostress is door naar Horta op Fayal en daar veilig aangekomen.