Vaarbericht Inísh 2014-10, Mauritius.

Woensdag 4 juni – zondag 15 juni, Port Louis, Mauritius. Woensdag gaan we de stad een beetje verkennen. Er wonen bijna 200.000 mensen in Port Louis, 1,2 miljoen op Mauritius, ff meer dan op Rodriguez (40.000). De sfeer is hier ook totaal anders. Modern westers, druk, veel kantoorpakken en elegante dames. De mensen zijn voor 60% Indiaas, en verder Creools, Chinees, blank en nog wat van alles wat. Het klimaat is heerlijk zo in de juni herfst. Overdag 25-30°, ’s nachts heb je net een lakentje nodig. Ik vind het heerlijk na al dat tropisch getranspireer. Het bestuurs- en kantoorcentrum, alsmede het Waterfront met shoppingmalls en restaurants ogen netjes en modern, veel hoogbouw, met daartussen een paar palm-omzoomde “avenues” (er wordt hier vreemd genoeg nog steeds Frans gesproken als eerste taal, terwijl de Britse bezetting toch na de Franse kwam, maar ze rijden wel aan de verkeerde kant van de weg, links dus) en lommerrijke plantsoenen. Daarbuiten is de stad rommelig, beetje armoedig, maar wel sfeervol en gezellig. Je voelt je hier volkomen veilig. Al wil onze taxi-gids later anders doen geloven. Tja, die taximannen. Deze hier was de eerste die ons verwelkomde, nog vóór de inklaarders: Rashid, net zo oud als ik, grijs sikje, moslim, voorouders afkomstig uit Pakistan. Al genoemd als alleswetende vraagbaak in “Noonsite” (de info-site voor oceaanzeilers). En zo presenteert hij zichzelf ook, bovendien als de meest betrouwbare gids/chauffeur van het zuidelijk halfrond. “Trust me” he said, and: “if you are not happy, don’t pay me”. Josien begint al spoedig te neuriën: “ ’T is moeilijk bescheiden te blijven, wanneer je zo goed bent als ik”. Later meer over Rashid. We eten aan boord, want iedere dag uit eten wordt hier te duur, nog geen Europese prijzen, maar wel ongeveer de helft ervan. Donderdag brengt Rashid ons naar de ambassade van Madagaskar, want we hebben daar visa nodig. Ik had een zeilmaker gemaild voor de reparatie van de genua, maar Rashid weet een “lady” die het al twintig jaar doet en veel goedkoper is. Omdat ik toch al twee offertes wilde, zeg ik, oké, laat maar komen. Om twee uur zal ze aan boord van Inísh het zeil komen bekijken en een offerte doen. Maar om precies twee uur staat Julien, de andere (en volgens eigen zeggen enige officiële) zeilmaker op de kade. Nou, kom maar aan boord dan. Hij doet een offerte voor 4000 rupees en maakt een degelijke en kundige indruk. Om half vier nog geen lady te zien, dus bel ik Rashid weer, een half uurtje later komt ze alsnog . . . en offreert voor 5600 rupees. Vrijdag komt Julien dus het zeil ophalen. Wij zijn dan samen met La Luna in de taxi van Rashid op rondtoer over het eiland. We hebben vooraf aangegeven dat we geen commerciële tour willen, maar de natuur en bijzonderheden van het eiland zien.

Dus gaan we eerst naar een fabriekje waar scheeps modellen worden gebouwd. Specialiteit van Mauritius. En inderdaad, alle beroemde schepen uit het verleden: van Santa Maria (Columbus), via Batavia, Bounty, Victory (Darwin), Cutty Sark (snelle teaclipper), tot antieke en moderne racejachten en speedboten, worden hier in het klein nagebouwd. Soms schitterend mooi, soms een beetje kitscherig. Voor vaak heel redelijke prijzen. Maar wat moeten wij met een zeilboot op onze zeilboot? Al hadden we de ruimte. Toch leuk om gezien te hebben.

Daarna moeten we toch (voor Rahids commissie) naar een kledingwinkel en een tapijtwinkel. De rumfactory draait helaas nog niet, want de oogst moet nog beginnen. Wel rijden we langs kilometers suikerriet dat bijna oogstgereed is, dat kun je zien aan de bloeiende pluimen.

Ook de paarse stengels zijn fotogeniek. En er is een prachtige natuurlijk gevormde brug aan de kust, waar we meteen onze meegebrachte Indiase roti’s en hartige hapjes opeten, Rashid had ons het stalletje gewezen en ‘t was lekker en goedkoop.

De kust is hier woestmooi trouwens:

’s Middags gaan we nog naar het zuidelijkste puntje van het eiland met indrukwekkende kliffen, een heel mooi natuurgebied met watervallen, canyons en zeven kleuren lavasteen, alleen moeten we voor dat laatste fors betalen en het wordt te laat ook, dus dat skippen we, hebben we tenslotte op Tenerife(Canaries) en Isabela (Galapagos) ook al uitgebreid gezien. Tenslotte sleept Rashid ons nog mee naar een tapijtwinkel en een kledingzaak waar we zo weer uit zijn en kijken we naar een mogelijke ankerplaats voor volgende week: twijfelachtig daar. Intussen discrimineert R. er flink op los naar de creolen en ex-bewoners van Chagos, die hij “black people” noemt en die hier volgens hem alleen maar willen vissen en zuipen en ’s avonds de straat onveilig maken. Om half zeven zijn we uitgeteld weer aan boord, gaan in een tandoori take-away een stukje kip eten en vroeg te kooi.

Zaterdag ga ik eerst wat zaken voor Inísh regelen via internet, Toby van Sunflower zorgt voor een volle gasfles en dan gaan we boodschappen doen, winkelen . . .

. . . en vallen op de terug-weg met de neus in de boter: net als we langs-komen begint een steel-band te spe-len, later in etappes aan-gevuld met trompet, trombone, saxofoon . . .

. . . en zanger. Ze spelen een mix van pop, middle of the road en jazz, zo strak als een machine en het swingt de pan uit! Doet me erg aan Buckshot leFonque denken. We dachten een kwartiertje, maar blijven tot de pauze en gaan later nog terug ook, het is tenslotte vlakbij de marina.

's Middags bezoeken we het "National Historic Museum", waar we vooral veel opgezette, uitge-droogde vissen en vogels te zien krijgen, maar ook wat Hol-landse geschiedenis en (skeletten van) de hier uitgestorven dodo. Opgevreten door de scheeps-bemanningen van onder meer de V.O.C.

En een skelet van de in Rodriguez uitgestorven "Oiseau Solitaire". In R. zijn ze behoorlijk pissig, dat dat skelet hier is en niet daar.

buiten nog een dodo-kunstwerk

Donderdag komt Dalwhinnie (Gaelic voor ontmoetingsplaats en een dorp en whiskymerk in de buurt van Inverness in Schotland, horen we van Frans de schipper, al bekend van Rodriguez) binnen, we begroeten ze (Frans en Lucia) en spreken af om morgen samen naar Spanje-Nederland te gaan kijken. We gaan daarna de antenneberg net ten zuiden van Port Louis beklimmen, vanwaar we een schitterend uitzicht hebben over stad, eiland en oceaan.

Op de terugweg genieten we nog van een onverwacht optreden van een Braziliaans bandje voor de ingang van Mauritius' eigen radiostation in het kader van de WK voetbal.

Vrijdag overdag rommelen we wat door de stad en in spannende afwachting van Oranjes eerste wedstrijd koop ik voor een paar euri vast een knaloranje voetbalshirt in een winkeltje bij de markt, “origineel” van Oranjes shirtsponsor. Zou nog best waar kunnen zijn ook, want hier in Mauritius zijn heel veel naaiateliers, zeg maar fabrieken, waar vanuit Sri Lanka en India ingevlogen vrouwen, gedurende een jaar, zonder enig sociaal vangnet, van de vroege ochtend tot de late avond zitten te naaien voor een paar rupees. Ze hebben wel een uurtje lunchpauze en een vrije zondag geloof ik. Makkelijke wetgeving hier? We kopen toch maar, boycotten helpt ook niet. ’s Avonds met Frans en Lucia de kroeg in om op een groot scherm de wedstrijd te zien. Halve liters Phoenix tapbier voor ons. Helaas is er ook een zanger met ingeblikte begeleiding, die niet onverdienstelijk zingt, maar ons past het ff niet. Na de verontwaardiging over de onterechte penalty voor Spanje en de euforie over de wonderschone doelpunten van Robin en Arjan hebben we echter overal vrede mee. ÉÉN – VIJF ! ! ! Tegen SPANJE ! ! ! Wat een revanche. Zelfs de ook in de kroeg aanwezige Spanjaarden hebben bewondering voor Oranje en feliciteren ons. Trots op “onze” voetballers keren we midden in de nacht huiswaarts, oranje borst vooruit.

Foto

Zaterdag weer een gedenkwaardige dag, want voor het eerst in ons leven gaan we naar de paardenrennen. We waren het ooit van plan in Galway (“the Galway Races” voor de insiders) maar nu gaat het er echt van komen. Day at the Races. In Mauritius is het een groot gebeuren, iedere zaterdag. We gaan met Frans en Lucia van Dalwhinnie. De Schot Brian met z’n Engelse vrouw Chris en opstapper-vrouw Jan van Coruisk (ook Gaelic, naam van een Loch (meer) op Skye (eiland in de Hebriden), Uisk betekent water en de naam whisky (Schots) en whiskey (Iers) is er van afgeleid: “uiska bheatha”: levenswater), gisteren binnengekomen, zouden ook mee, maar zien er van af, want ze moeten de boot verkassen. Wel apart, een haventje met minder dan tien schepen, waarvan drie een Gaelic naam hebben. We lopen in een half uurtje door de stad naar de racebaan. Je kunt er in op twee manieren. Het middenterrein is gratis toegankelijk, maar net als we daar aankomen gaan de hekken dicht, je moet namelijk de grasbaan kruisen en de eerste race staat te beginnen. Bij de finish zijn tribunes en een soort primitieve skyboxen. Daar moet je voor betalen. Omdat we het “helemaal willen meemaken” gaan we dat doen, bovendien mogen de dames ook nog gratis. Even later blijkt dat het er hier heel traditioneel en met veel rituelen aan toe gaat. Zonder jasje dasje mag je niet in de boxen en andere officiële ruimten. Gelukkig voor ons zijn er een paar skyboxen gereserveerd voor toeristen en daar mag je met korte broek en T-shirt in. We zitten driehoog, samen met een Engels stelletje op huwelijksreis en een Duits gezin. Er zijn rieten tuinstoelen, een barretje en een mevrouw achter een computer die de gokkers bedient. Je kunt gokken op de winnaar of op de plaats van je favoriet. De eerste vier races wint steeds nr. 2, vraag me niet waarom. Ieder paard loopt slechts eenmaal, maar de jockeys zie je iedere race weer terugkomen, steeds op een ander paard. De meeste paarden zijn ingevlogen uit Australië en Zuid Afrika, maar we zien ook USA en Ierland staan in het programmaboek, waarin ook beschrijvingen van paarden en jockeys, en tips.

Al met al een interessante middag en op de laatste race gokken we allemaal. Frans op 2 en 9, Josien op 6 (Ushokolethi) en ik op 7 (our boy Blake), als winnaar. En laat Josien nou de goeie hebben voorspeld! Over de 100 rupees die ze heeft ingezet krijgt ze er 360 terug, omdat haar paard één van de favorieten was, anders was het meer geweest. Toch over de hele middag 60 rupees verdiend zo! Dus wandelen we andermaal voldaan Inísh-waarts. Zondag nog een rustig dagje aan boord en dit verslag afmaken, morgen willen we verkassen naar Grand Baie, waar La Luna en Sunflower al een tijdje liggen. Dalwhinnie zal ook volgen.