Logboek 1997, rond Ierland met "Fiddlers Green"

Woensdag 07-05-'97, Hoorn-Amsterdam, 31 mijl. Eindelijk is het dan zover. Na een rustig ontbijt en een douche thuis, de resterende spullen in José's rode tas, afscheid van huis en buren, naar de Grashaven. Havenmeesters gedag zeggen (hoofdhavenmeester Peter Zijp is er niet), om half twaalf komt José's kennis Helma met gebak aan boord en een kwartier later haar vriendin Clara met een lief boekje: "vriendschap is geluk hebben". We kletsen nog wat in de kuip en ze vinden "Fiddlers Green", onze Victoire 933, heel gezellig binnen. Om kwart voor één komen Vic en Frans, hebben weinig tijd, dus maken we klaar voor vertrek. Knuffelen onze vrienden. We zullen elkaar best missen die vier maanden. Bij het wegvaren maken we over en weer foto's, raken door de haast en passant nog even de steiger.

Grashaven uit, langs de vuurtoren het zeegat uit, zeilen staan al (grootzeil en genua III), nog een keer zwaaien naar Clara, Vic en Frans die omgelopen zijn naar het vuurtorentje en ons nog een keer op de foto zetten.

Weemoedige blik achterom naar het silhouet van onze thuishaven Hoorn:

We zeilen halve wind naar het Paard van Marken. Het is koud, met pittige windvlagen (4-6 bft) en dito buien. Maar ook felle zon tussendoor. Na het Paard moeten we opkruisen naar Durgerdam, maken een gelukkige slag, waarmee we tevens een bui omzeilen. Op twee mijl van het Buiten IJ valt de wind weg en omdat we om zes uur door de Schellingwouderbrug willen, moet nog even het motortje bij. In het Buiten IJ nog even lekker zes knopen zeilen op vlak water. Wachten voor de Oranjesluizen en dan op de motor naar de Sixhaven.

Als we binnenlopen zie ik dochter Marije en zoon Joost al naar de haveningang lopen. Hartstikke lief dat ze hiervoor helemaal naar Amsterdam komen. En ze hebben ook nog cadeaus: backgammon in een mooi koffertje en een woordspelletje. En nog een boekje over Ierland. José had er al heel attent aan gedacht om voor vier personen te koken onderweg. We eten bami, heel gezellig met z'n vieren. Dan snel een kop koffie, want ze moeten een trein halen, dus uiteindelijk zwaaien wìj hèn uit op het Centraal Station. Teruglopend zien we heel schrijnend een scorend heroïnehoertje achter het CS, waarna we met een ongemakkelijk gevoel per IJ-pont terugvaren naar Noord. Maar mede dankzij ons elektrische kacheltje wordt het weer warm aan boord.

Donderdag 08-05-'97, Sixhaven, Amsterdam. Redelijk geslapen die eerste nacht a.b. Fiddlers Green. Ontbijten met stokbrood uit de oven. We besluiten om vandaag hier te blijven, want het is buiten z.w. 7 bft. met buien. Geen weer voor de Noordzee. 's Middags gaan we in de stad naar de bioscoop, een film van St. Frears naar een boek van Roddy Doyle: "The Van". Leuke geestige film, waarmee we vast een voorproefje van Ierland krijgen en de kust bij Dublin zien. Daarna eten we shoarma op het Damrak. Ik merk dat ik een beetje ongeduldig begin te worden en verder wil, maar José houdt de moed erin. Morgen naar IJmuiden, of misschien verder?

Vrijdag 09-05-'97, Amsterdam - IJmuiden, 12 mijl, totaal 34 mijl. Ook vandaag blijven we in de Sixhaven, het weer is nog niet veel beter. Lekker uitslapen, wat lezen, douchen, en boodschappen doen. José gaat nog naar de binnenstad, en als ze weg is hoor ik op BBC4, dat morgen een goede dag voor de oversteek is met w.z.w.4. Dus na de warme maaltijd maken we alsnog los en tuffen naar IJmuiden, waar we om 22:30 u. vastmaken aan de kademuur binnen de jachtensluis.

Zaterdag 10-05-'97, IJmuiden. Mooie dag vandaag met redelijk wat zon. Alleen die wind: z.w. 5-6, nog steeds geen wind om tegenin te ploegen. Dus nog maar een dag lezen, klusjes, lezen, Marije bellen voor haar verjaardag. 's Avonds gaat het stortregenen, goed dat we lekker kunnen schuilen in ons knusse kajuitje.

Zondag 11-05-'97, IJmuiden. Buien en een windverwachting van z. 6-7bft. Dus nog wachten. Om vijf uur 's morgens een Waarscheepje met luidruchtige bemanning langszij en als de herrie niet ophoudt zeg ik er wat van, daarna alleen nog gestommel op ons dek. Nou ja, om zeven uur zijn ze weer vertrokken. Het is Moederdag dus zorg ik voor warme broodjes en sinaasappelsap. De rest van de dag verdiept in een boek en een wandeling naar de kop van de haven. Om acht uur 's avonds steekt ineens José's zoon Rogier z'n kop door het kajuitluik, mocht z'n vaders auto lenen, gezellig! Na een uurtje nemen moeder en zoon met moeite weer afscheid.

Maandag 12-05-'97, IJmuiden - Scheveningen, 32 mijl, totaal 66 mijl. Op om negen uur. Redelijk zonnig. Wind z.z.w. 4-5. Voorspelling 6. Ik haal vers brood en croissants. José zet koffie en perst sinaasappels. Daarna de Waterpolitie aan boord: we liggen daar al veel te lang en moeten weg. Ze zijn wel correct en vriendelijk. We beloven binnen een uur te vertrekken en doen dat ook. In de sluis liggen we heel ongelukkig in het schroefwater van een zandschip, terwijl er ook nog een Duits jacht van 40 ft. naast ons komt liggen, wel aardige mensen, zijn jaloers op onze lange vakantie van vier maanden. Na de sluis de grote vraag: gaan we zeilen of naar de jachthaven? We besluiten dat we lang genoeg liggen en wagen het erop. Zoals verwacht buiten een forse wind en zware zeegang. De boeg klapt in de golven en we krijgen emmers buiswater over. Maar Fiddlers Green loopt er goed doorheen, al moeten we kruisen. Langzaam neemt de wind af. We zijn gestart met één rif in het grootzeil en fok I (z.z.w. 6). Halverwege Scheveningen haal ik het rif uit het grootzeil maar op vier mijl van aankomst zijn we zo ondertuigd, dat ik het motortje bijzet. Geen zin om nog van fok te wisselen. José ligt het grootste deel van de tocht in de kajuit op de bank, erg slaperig en misschien wel een pietsie zeeziek? Ze moet nog even inslingeren. In de jachthaven is het moeilijk om een box te vinden want er liggen wel honderd 100 racers voor de North Sea Regatta. Verder is het rustig en heerlijk weer inmiddels. We kunnen eindelijk weer eens heerlijk douchen en na een restje lasagne ga ik op jacht naar ijs toe, maar kan alleen softijs vinden, dan dat maar. We ruimen de boot op, dweilen een restje bilgewater en genieten van een ondergaand zonnetje met een kop koffie in de kuip.

Dinsdag 13-05-'97, Scheveningen - Zeebrugge, 61 mijl, totaal 127 mijl. Vroeg op vandaag. Om half acht zitten we aan het ontbijt met prachtig weer, weinig wind, zuidoost, dus lopend. Om acht uur gaan de landvasten los. Zeilend met de motor zachtjes bij richting Maasmond, want we willen mijlen maken vandaag. Na de Maasmond kunnen we zowaar een paar uur zeilen, maar ter hoogte van Schouwen-Duiveland moet het Volvootje d'r weer bij. Rond 18 uur passeren we de Westerschelde. Altijd nog een beetje gespannen bij het oversteken van een drukke scheepvaartroute en hier zonder hulp zoals bij de Maasmond. Verder hebben we een fijne dag.

zo vlak kan de Noordzee zijn met aflandige wind

Om 19 uur varen we de haven van Zeebrugge binnen, waar we even moeten zoeken naar een jachthaven. Eerst maar een ferry laten voorgaan en achter ons dringt een sleepzuiger. Te midden van dat al belt José's vader. Ik beloof hem terug te bellen en dat doen we zo gauw we een ligplaats hebben gevonden. Een havenmeester is niet te vinden dus duiken we maar een willekeurige box in. We halen een patatje in het havengebied, worden geadopteerd door een schat van een wit bruin gevlekte reu en kunnen het niet laten hem de helft van onze frieten af te staan. Als dank brengt hij ons helemaal terug naar de haven en zou het liefst mee aan boord zijn gegaan. But no dogs allowed in Great Britain. En zeg nou zelf, onze Fiddlers Green is ook wat klein voor een uit de kluiten gewassen scheepshond. Gelukkig blijft ie op mijn commando gehoorzaam bij het begin van de steiger, wacht daar minstens een kwartier, later kan José het niet laten te kijken waar hij is gebleven, hij is weg.

Woensdag 14-05-'97, Zeebrugge - Dunquerque, 36 mijl, totaal 163 mijl. Verslapen tot 10 uur. Het miezert een beetje, wind n.w. 2-3. We ontbijten, betalen 27 gulden havengeld en vertrekken om 11:30 uur. Van Port Control moeten we "goed onze rode kant houden", dat doende lopen we met twee rode boeien in lijn op een stenen ondiepte. Gelukkig komen we meteen weer vrij, maar nemen de rode kant toch maar iets minder nauw. Buiten gekomen zeilen we hoog aan de wind naar het westen. Na Oostende ruimt de wind maar wordt te zwak om te zeilen, dus het tweepittertje er weer bij om het tij naar Duinkerken niet teveel tegen te krijgen. Voorbij Nieuwpoort moeten we tussen de banken doorscharrelen die gelukkig goed betond zijn, met Belgische boeien zoals de Trapegeer en dan van die lange slanke Franse met een nummer. Het is rustig op zee, vlak en bijna leeg. Om 19:00 uur maken we vast in Duinkerken met hulp van een Medemblikker, op weg naar Spanje met een 38 ft. motorzeiler. Aardige havenmeester, maar vraagt wel 92 francs havengeld. We wandelen naar de stad en eten bij een kraampje een hartvormig brood met gehakt, uien, sla, worteltjes en mayonaise. Wel lekker én voldoende. Een deel van ons Franse geld is verouderd. Gasfles leeg, diesel bijna op. Gelukkig hebben we nog voldoende wél geldige francs. Het is in de loop van de middag prachtig weer geworden en dus genieten we nog even met een kop koffie van de avondzon. Vliegtuigen trekken lange witte condensstrepen. In de haven ligt een schip te baggeren. De wind draait naar oost maar is nog steeds zeer zwak. Het is inmiddels half elf en nog steeds niet helemaal donker. Een heus vakantiegevoel bekruipt ons. Ook nog lekker gedoucht, José is bijna weggespoeld door de harde straal.

Donderdag 15-05-'97, Dunquerque - Eastbourne, 80 mijl, totaal 243 mijl. Om half negen naar de stad voor baguettes en croissants natuurlijk. Dan ontbijten, diesel tanken, gasfles omwisselen, en trossen los. Er wordt een catamaran van de Sally-line ingewijd door monsieur le curé en Duinkerken viert dat met met de Britse en Franse vlag op de toren. Buiten is het zicht matig en de wind prachtig (n.o. 4-5). Wordt later nog wel een paar uur 6 bft.. Eerst langs de kust via een betonde geul tot Calais, dan in noordwestelijke richting de shipping lane oversteken, toch weer wat gespannen. Bovendien neemt het zicht sterk af door regen. In de noordoostgaande helft wijken twee kleine vrachtschepen voor ons uit en verder niets gezien, opluchting! In het zuidwestgaande deel moeten wíj uitwijken voor een groot vrachtschip. Dan nog één achter ons langs en dat was het. Daarna scheurt't er deur tot aan Dungeness door de stroom die we hier bijna twee tijen mee hebben met 1-4 knopen. Vol grootzeil en genua III uitgeboomd, gààààn . . Snelheid door het water gemiddeld 6,6 knoop en over de grond 7,3 knoop. Om 09 uur BST arriveren we voor de sluis van Eastbourne en horen dat buiten een jacht motorpech heeft. We bieden hulp aan, maar de RNLI laat zich dit kluifje niet ontgaan en rukt met groot materieel uit. Wij liggen inmiddels heerlijk rustig in de Marina, daar lijkt het of er geen wind bestaat. O ja, ik schold de havenmeester nog uit voor madam, wat een blunder, maar hij nam het sportief op, aardige jongen. Om half elf gaat José plat want ze is moe en koud. Ik heb nog geen slaap en schrijf dit verslag. Maar even na elven, met een borrel achter de kiezen, kruip ik er ook in.

Vrijdag 16-05-'97, Eastbourne, Heerlijk uitgeslapen tot negen uur en lekker luxe gedoucht ontbijten we, doen de was, repareren het grootzeil dat was getornd en doen boodschappen in een gigantisch winkelcentrum in deze nieuwbouwwijk waar het grootste deel nog in aanbouw is. 's Middags wandelen we langs de kust op een natuurlijke grinddijk naar Pevensey. We eten een grote steak, er van uitgaande dat de BSE, die in G.B. heerste, inmiddels is uitgewoed. We hadden een klein beetje lekkage aan stuurboord, kitten een scepterpot in de hoop dat daarmee het euvel is verholpen. De aangever van de dieptemeter liep aan, ging nog maar tot 10 m., die maak ik weer gangbaar. In de avond komt er een zware onweersbui over met windstoten en harde regen. Wat voelt een beschutte haven dan veilig! En ik heb mijn Engelse tante Molly (weduwe van een broer van mijn moeder) in Gosport gebeld. We zullen later een afspraak maken.

Zaterdag 17-05-'97, Eastbourne - Shoreham, 20 mijl, totaal 268 mijl. Een mooie warme zonnige dag. Wind z.o. 1-3 bft. Op om 8:30 uur, ontbijt met lekkere Britse smoked turkey, ham en farmhousepaté. Om 10 uur door de sluis en zee op. Op de motor langs het prachtige Beachy Head en ter hoogte van de Seven Sisters de lichtweer spinaker er op.

We lopen vijf knopen in het begin, afzakkend naar twee later. Newhaven ligt er vertrouwd bij, Brighton oogt mediterraan. De pieren zijn er nog allebei. De zee is zo vlak als een vennetje. We smeren met zonnebrand, maar ik wordt toch zo rood als een kreeft. Prima stemming aan boord. Als ik Shoreham Port Control oproep hoor ik dat we wel de haven in kunnen maar niet de sluis. Voor de sluis aangekomen wenkt de havenmeester ons toch naar binnen. Gaat makkelijk. We komen in een rommelige jachthaven, maar wel gezellig, vooral de bijna tandeloze langharige havenmeester, genaamd Robbie. Hij beweert dat alle Hollanders gek zijn van zeilen met tegenwind. Maar ja, dat is voor ons meestal de enige manier om hier te komen. Hij heet ons welkom als "second ambassadors of Holland (this year)". Shoreham is niet spectaculair maar wel sfeervol en zeer Engels. Op een groot gazon, omzoomd met oude bomen wordt cricket gespeeld. We snappen er geen barst van, maar de balwerpers huppelen allercharmantst. We kopen brood, gegrilde zalm, tomaat en komkommer voor de avondmaaltijd en wandelen 's avonds naar de sluis, waar een prachtige houten driemastbark in een droogdok ligt. Fototoestel vergeten helaas. Om 21 uur begint het te regenen, beter 's nachts dan tijdens het zeilen!

Zondag 18-05-'97, Shoreham - Gosport, 36 mijl, totaal 304 mijl. Een rustige zeildag. Om tien uur door de sluis, Robbie is er niet om gedag te zeggen, maar laat ons wel een attente, lieve afscheidsbrief na:

Een tijdje varen we met grootzeil en genua I hoog aan de wind, met een beetje motorsteun, later kunnen we zeilen. Het is droog met af en toe fogpatches afgewisseld met zon. In de Solent is het behoorlijk mistig. We zien een kast van een ferry voorbijschuiven, veel jachten en visbootjes, het is duidelijk zondag. De oude forten waken nog steeds over Portmouth. De Campers en Nicholson Marina, waar mijn oom vroeger gewerkt heeft, is er ook nog. Ze weten gelukkig niet meer dat ik vijf jaar geleden maar voor één nacht betaald heb. We wandelen langs de kade van Gosport (wat een jachten liggen hier) en bellen tante Molly, om half elf is ze morgenochtend bij het busstation in Gosport.

Maandag 19-05-'97, Gosport. 2e Pinksterdag, daar merk je hier niets van, een gewone werkdag. We zien tante Molly al van ver in het busstation, terwijl het "cats and dogs" regent. Met een taxi gaan we naar haar huisje, popperig maar wel idyllisch, heel Engels ingericht met bloemetjes-glas-in-lood, bloemetjesbehang en een bankstel dat bijna de hele kamer vult. We voelen ons welkom en thuis bij haar. Zus Pam komt kennismaken. We praten veel over vroeger in Holland, over haar verhuizing van de torenflat in Gosport met een magnifiek uitzicht over Solent en Wight, en over de toestand in G.B. en de wereld. Ze heeft speciaal voor ons Douwe Egberts koffie in huis gehaald, oude foto's en boeken opgezocht. We nodigen haar uit in Hoorn, maar ze durft niet goed alleen, omdat ze last heeft van hyperventilatie. Pam maakt foto's van ons drieën, 's avonds krijg ik haar zoon, mijn neef, Chris aan de telefoon en het is net of we elkaar pas nog ontmoet hebben in plaats van ruim dertig jaar geleden. Met de bus van kwart over negen gaan we 's avonds terug naar boord., na een heel hartelijk afscheid.

Dinsdag 20-05-'97, Gosport - Yarmouth, 18 mijl, totaal 322 mijl. Om half elf motoren we Portmouth uit langs de voor jachten bestemde boeienlijn. Dan met Memorial en conspic in lijn 230 gr. over een ondiepte naar de Solent. We kruisen achterlangs een joekel van een Deens Cruiseschip en de hoovercrafts van en naar Wight vliegen ons om de oren.

Het stroomt zo hard dat onze snelheid over de grond tegen de acht knopen is. We passeren dicht langs Cowes en genieten van het uitzicht op The Isle of Wight. Blauwe plekken in de lucht, zelfs een paar uur zon. Om half twee arriveren we al in de haven van Yarmouth aan de westkant van Wight. We meren af langs een ponton midden in het riviertje Yar, zonder verbinding met de wal. Er is wel een watertaxi naar het havenkantoor, oproepbaar per VHF. Yarmouth is een pittoresk plaatsje, je stapt er zo in de tijd van Queen Victoria.

We nemen een antieke dubbeldekker met de bovenzijde open en rijden naar The Needles. Daar staan we 150 meter boven de zee met een magnifiek uitzicht op Kanaal, Solent, Needles, Lymington, Southampton en het lonkende Westen.

Jammer dat het is gaan regenen. Soms staan we letterlijk in de wolken. José kan het goed vinden met de busdriver: "Peter, it's time to go" en Peter klimt gehoorzaam op z'n bus om ons weer terug naar Yarmouth te voeren. We doen nog boodschappen, waarbij het ons lukt om via Cellway een password voor de mobiele telefoon te bemachtigen, zodat we de ingesproken boodschappen van de voicemail kunnen beluisteren. Verder blijven we aan boord want het weer is beroerd.

Woensdag 21-05-'97, Yarmouth - Weymouth, 40 mijl, totaal 362 mijl. Portmouth, Yarmouth, Weymouth, Dartmouth, Plymouth, Falmouth, allemaal mondingen van rivieren (de Port, de Yar, de Wey, enz.) die havens zijn geworden. Dus op naar de volgende: Weymouth. Wel getwijfeld of we zullen gaan want er is n.w.6 voorspeld, en voorbij St. Albans Head (ter hoogte van Poole) is Weymouth in de wind. We gaan toch, vooraf een beetje onzeker, maar eenmaal onderweg valt het mee. Eerst is de wind n.w.3, dan een uurtje niks, vervolgens z.w.3-4, net als we dat goed kunnen gebruiken. Alweer een snelle tocht, gemiddeld 6,6 kn. In Weymouth meren we af langs de kade met een wrijfplank tegen een meerpaal in verband met het tij. Even terug naar de tocht. Het uitvaren van de Solent is weer een belevenis: eerst langs het grote fort bij Hurst Point aan stuurboord, dan langs de Needles, door de vernauwingen stroomt het hard, we gaan als een speer en lopen steeds verder in op een 38 ft. jacht, tot we gelijktijdig in Weymouth aankomen. Toch weer kicken met ons 31 voetertje! Na de entrecôte maken we een mooie wandeling door het park tussen de River Wey en Portland Harbour, een grote militaire basis, deels natuurlijk gevormd door het schiereiland Portland. Een mooi, subtropisch park met cactussen, palmen en mooi uitzicht op Portland. En dan begìnt het te regenen, cats and dogs again! En we hebben alleen een trui aan, rennen naar de boot en toch kletsnat.

Donderdag 22-05-'97, Weymouth - Dartmouth, 50 mijl, totaal 412 mijl. Om 10 uur vertrekken we uit Weymouth, eerst hoog aan de wind tot voorbij de haveningang van Portland, dan afvallen tot we de Portland race, een gebied met zeer onrustig water (brekers en draaikolken), voorbij zijn. We zien sommige jachten er dwars doorheen gaan, maar dat durven wij niet aan. Op de terugtocht leren we dat je ook binnen de race door kunt, kom ik op terug. Om 12 uur gaan we 255 gr. voorliggen, op Dartmouth aan. Genua te loevert uitgeboomd en weer gaan als een speer. Verder weinig te beleven: een paar tegenliggende jachten en een oplopend gigantisch containerschip. Om 15 uur moet de boom eruit, anders komen we te noordelijk. Op vijf mijl afstand is Dartmouth nog niet in beeld, een mistbank belemmert het zicht. Pas op 2 mijl van de haven zien we vlakbij de gevaarlijke rots Mew Stone en weten we eindelijk weer waar we zijn. We beschikken nog niet over een GPS, moeten ons nog enigszins behelpen met een Decca-ontvangertje van Philips. Dit apparaatje heeft ons gelukkig nimmer in de steek gelaten. Uiteindelijk verkennen we op minder dan een mijl afstand het gele uitertonnetje van Dartmouth en samen met een ander jacht lopen we de rivier op. Na eerst even te hebben rondgevaren op de rivier, op zoek naar mooring of ankerplaats, gaan we toch maar afmeren aan het Gemeenteponton bij het stadscentrum, langszij een lelijke tweemaster met een aardige Engelsman en dito Fransman. José heeft onderweg al paella gemaakt en die smaakt nu voortreffelijk.

En wat is Dartmouth toch prachtig! Ook deze tweede keer vinden we het hier weer heel mooi. Na het eten wandelen we een stukje langs de rivier. Prachtige huizen, muurtjes, een fort uit 1509,

en een prachtige grote antieke barometer voor publiek gebruik. Morgen blijven we, gaan een flinke wandeling maken.

Vrijdag 23-05-'97, Dartmouth. En gewandeld hebben we! Maar eerst moest José er om 4 uur uit als gevolg van knerpende stootwillen, daarna ik eruit door gebonk tegen de romp: een losgeraakte stootwil. Fiddlers Green bleek scheef op de stroom te liggen en tegen de buurman te drukken. Boot recht op de stroom gelegd en probleem over. Om acht uur opnieuw gewekt, want de buren willen weg, dus de boot opnieuw afgemeerd, nu direct aan het ponton. Na het ontbijt en een douche in de Yachtclub dan eindelijk aan de wandel. Langs het Coastal Foothpath naar Dartmouth Castle aan de riviermonding, al met al een prachtige wandeling, al is het erg vol toeristen bij het kasteel, want je kunt er met de auto ook komen, waar veel gebruik van wordt gemaakt. Terug naar de boot, boodschappen doen, dan wandelen we nog wat door het stadje, ontdekken er een oude, overdekte markt met allerlei Arts, Crafts en homemade levensmiddelen. Na het eten krijgen we bezoek van Brian en Rose, een Engels koppel dat hier een Victoire 34 bezit en graag informatie over de werf wil. We geven ze Hollandse koffie en zij nemen ons mee naar de Yachtclub, waar ze ons trakteren op whisky en jus. Ze geven ons nog nuttige tips over de Rivers Dart en Yealm (bij Plymouth), waar hun boot aan een mooring ligt.

Zaterdag 24-05-'97, Dartmouth. De shipping forecast waarschuwt voor gale 8, dus blijven we nog een dag. We varen met de ferry naar het dorpje Kingswear aan de overkant. We gaan aan land bij een mooi antiek stationnetje, vanwaar de toeristische stoomtrein landinwaarts vertrekt.

We wandelen door het dorpje, dan langs de rivierhelling naar de monding en helemaal door naar Froward Point en the Mewstone, die grote rots in zee waarmee we bij aankomst de haveningang hebben verkend. Terug over de heuvels met golvend graan en mooie oude boerderijen en cottages. Er zijn ook mooie stenen muurtjes met veel bloemen, planten en mos, subtropische palmen en vetplanten. José is er vrolijk en uitbundig van en ik geniet ook, wat ingetogener. Om 4 uur zijn we terug in Kingswear, nemen een ijsje bij het stationnetje en de ferry terug naar Dartmouth. Vóór Fiddlers Green ligt een tweemaster uit Bremerhaven afgemeerd. De eigenaars vertellen ons dat ze al jaren in Ierland wonen en op weg naar huis zijn. Aardige mensen, wel een beetje op zichzelf. 's Avonds wandel ik nog een eindje langs de rivier. En de wind zal afnemen . . .

Zondag 25-05-'97, Dartmouth - Fowey, 52 mijl, totaal 464 mijl. En de wind néémt af! Ik haal stokbrood voor het ontbijt. We raken in een serieus gesprek, want er is teveel ongezegd gebleven, waardoor spanning is opgebouwd. Goed dat we praten, het klaart de lucht op. Even na half elf maken we ons reisvaardig en om twaalf uur glijden we langs de kasteeltjes de Dart uit richting Start Point.

Er valt heel wat zeil te wisselen: Eerst met een rif in het grootzeil en fok I naar Start Point, dan voor de wind, dus boom erin. Vijf mijl verder fok I verwisselen voor genua III, boom er weer uit. Vervolgens rif uit het grootzeil, daarna weer uitbomen. Ter hoogte van Plymouth neemt de wind zover af dat de lichtweerspinaker erop gaat. De wind is inmiddels o.z.o.3. En net staat de spi of de wind neemt weer toe tot z.o.4-5. Blazen! 7 knopen op het log. witte schuimbanen rond Fiddlers Green. De stuurautomaat kan het niet meer aan dus sturen met de hand. En kicken! Want we gaan verskrikkelijk hard. Langs een prachtige Cornwallkust met allerlei kleuren groen op de hellingen, gestoffeerd met koeien en vooral veel schapen. Diepe insnijdingen tussen de kliffen, waar we dorpjes en riviertjes vermoeden. Rotsen grijpen als reuzentijgerklauwen in de branding. Blauwe bergen in de verte. Ongeveer 10 mijl voor Fowey neemt de wind weer snel af, tot de spi als een vaatdoek in het want hangt. De laatste anderhalf uur motoren we en dat duurt altijd zóó lang. Maar eindelijk, om even voor 20 uur, draaien we dan toch de baai van Fowey in. Ook erg leuk, al is het minder pittoresk dan Dartmouth. Wel ook een kasteeltje bij de ingang, de boel moet bewaakt worden. Vooral omdat Fowey al eeuwen en ook nu nog de exporthaven is voor de beroemde witte Cornwall klei waar wereldwijd aardewerk en porselein van wordt gemaakt.

Van Port Control mogen we een paar uur aan de steiger bij het stadje, We wandelen door de hoofdstraat op zoek naar fish & chips. Het worden scampies & chips, opgegeten aan het water op een bankje. IJsje toe. Lekker. Terug aan boord zien we een bord met "showers". Tja, nu is de gelegenheid. Dus gaan we om half tien 's avonds douchen. Heerlijk zo schoon je kooitje in. Maar eerst nog verhalen langszij een stalen "bak" met bekakte bemanning, maar wel aardig bekakt. Eén van hen gaat af en toe naar "Lieworden" en beveelt ons The Isles of Scilly aan. We zullen zien. Het is nu 23 uur. Morgen naar . . . ?

Maandag 26-05-'97, Fowey - Newlyn, 50 mijl, totaal 514 mijl. Naar Newlyn dus. Voor we vertrekken krijgen we van onze buren nogmaals opdracht om de Scilly's te bezoeken. We krijgen zelfs hun detailkaart te leen. Denk eraan die terug te sturen, Rob Martijn! Om tien uur varen we uit. Geen havenmeester gezien voor dues, dus dan maar niet. Zo lekker lagen we nu ook weer niet, beetje dwars op de stroom dus knerpende fenders. Er is een goede windverwachting, maar helaas, na twee uur langzaam voorthobbelen op zeil moet toch ons tweepittertje erbij en helaas blijft dat het grootste deel van de tocht zo. We passeren Mevagissey (wat was het mooi daar) en Falmouth (idem). We gaan ruim rond Lizard Point vanwege de overfalls, maar bij dit windstille weer was het eigenlijk niet nodig, schat ik achteraf (achteraf is het mooi wonen). Overigens hebben we stralend weer, zitten heerlijk relaxed van het zonnetje te genieten!

Om 19 uur komen we aan in Newlyn, na eerst nog op afstand St. Michaels Mount te hebben bewonderd, en Jan van Genten, die als stenen (pijlen vindt José en ze heeft gelijk) het water inschieten voor een visje. We meren af langs een rijtje vissersboten. Morgen vroeg op? Oversteken?

Dinsdag 27-05-'97 - woensdag 28-05-'97, Newlyn - Crosshaven (Eyre!), 160 mijl, totaal 674 mijl. Dat afmeren langs die vissersboten, dat hebben we geweten! Het begint al rond middernacht dat de vissers vertrekken en ieder uur worden we wel weer gewekt door een brullende motor, zware schoenen op dek, geschreeuw, kortom geen nachtrust, tja je kunt het ook wel verwachten in een vissershaven. De visser naast ons vertrekt om 4 uur. De havenmeester komt ook al om 6 uur, voor . . . 6 pond. En hij kan dieselolie voor ons regelen, een joekel van een jerrycan vol voor 5 pond. Rode natuurlijk. Nou heb ik niet kleiner dan 20 pond en even ben ik bang dat we hem niet meer terugzien, maar ik heb ditmaal te weinig vertrouwen in de mensheid, want hij komt het wisselgeld keurig terugbrengen. Dus geef ik maar een fooi voor al die moeite, al krijgen we geen reçu's. We vertrekken om half elf. Buiten merken we dat we nogal optimistisch hebben getuigd, het waait al snel 6 bft., zodat we de genua I snel omruilen voor genua III en een rif in het grootzeil steken. Voorlopig gaan we weer als de rook met dat tuig. Ruim rond Lands End in verband met eventuele overfalls.

Te ruim blijkt, want drie Engelse jachten gaan veel dichter langs de kust, dus loeven wij ook maar op. Wat zal de oversteek ons brengen? De shipping lane stelt in elk geval niets voor. Geen ship te bekennen, behalve een eenzame ferry en een paar vissers. Eenmaal uit de kust neemt de wind snel af, zodat het Volvootje er weer bij moet. Dat duurt een uur of twee, waarna de z.o. wind weer langzaam komt opzetten. Dus genua I weer omhoog. Langzaam ruimt de wind en neemt toe tot 5 bft. Maar dat is pas voor de Ierse kust. Om 20 uur komen de eerste twee dolfijnen kennis maken. Het zijn kleintjes met een bruine rug en een beige buik. Ze dartelen een paar minuten rond de boot, kijken ons eens aan en vinden Fiddlers Green dan kennelijk te traag, want ze verdwijnen voor ons uit. Om 21:15 worden we opgelopen door een coaster, de Anita K, die op 100 m. onder ons langs passeert, waarschijnlijk net als wij onderweg naar Cork, want we zien nog ruim een uur zijn heklicht recht vooruit. We gaan weer lekker. In de loop van de nacht zijn we zelfs wat overtuigd, maar omdat het blijft gaan en de wind steeds ruimer inkomt laat ik het maar zo. We eten kippensoep, garlicbread met gesmolten kaas en 's morgens weet José zelfs versgebakken stokbrood met eggs, bacon and cheese te serveren. Wel een gekledder op zo'n bewegend jachtje, maar heerlijk! 's Nachts veel vissersboten die zowaar voor ons uitwijken. Verder een lege zee met, voor deze windsterkte, redelijk vlak water. Tót we voor de Ierse kust komen, dan lopen de golven flink op. Ik zet toch maar een kleinere genua, en boom die uit, want het zootje begint te flappen. Alleen wordt daardoor onze koers 20 graden te laag, zodat na een paar uur de boom er weer uit moet.

Wel weer een lange zit tot de eerste kustvisser ons uitbundig toezwaait en we ons meteen welkom voelen in Ierland. Inmiddels is de Ierse kust ook in zicht en ziet er prachtig uit, net zoals in Cornwall eigenlijk. Onze Ierse gastvlag (extra groot formaat) wappert inmiddels fier in het want, vol verwachting naar onze zeilbestemming.

De haveningang naar Cork, Cobh en Crosshaven is een ruime riviermonding met alles erop en eraan: boeien, vuurtoren met bijgebouwen in wit, kasteeltjes, rotsen, huizen, verschillende inhammen naar de diverse haventjes, een werkschip dat recht op ons af lijkt te varen, maar tijdig afbuigt. En natuurlijk vissers.

We roepen Cork Harbour Control op en besluiten ter plekke om naar Crosshaven te varen, een klein (jacht)haventje aan een zuidelijke zijarm van het estuarium.

We meren af aan een wat gammele houten steiger bij een scheepswerfje en worden meteen met onze moerstaal geconfronteerd, in plaats van mooi Gaelic. De man die onze lijnen aanpakt is een Hollander en blijkt de eigenaar van scheepswerf en jachthaventje. Hoe komt die hier? Het afmeren gaat bijna fout door stroom achterop (en vermoeidheid?) Maar dankzij hulp en goed reageren komen we toch netjes vast.

We liggen op een brede rivierarm, een meertje bijna, en het is hier heerlijk rustig, afgezien van oever- en shipyard-werkzaamheden. We lopen het plaatsje in, Mooi, lieflijk, maar armoediger dan Engeland. De mensen zijn inderdaad vriendelijk, al staat nog niet iedereen te wachten om met die Ierland-gekke Hollanders een praatje te maken. We halen Iers geld (Punt) in de pub, want de bank is dicht op woensdag, lopen een rondje om de kerk, zien katholieke en Keltische kenmerken. José heeft alweer genoeg energie om een lekker maaltje te koken: lambchops met broccoli en gebakken krieltjes. Verder doen we rustig aan en verliefd. Blijven aan boord, lezen wat, genieten van het prachtige weer en het uitzicht, maar om 22 uur vallen de oogjes toe, dus gaan we te kooi, en slapen de klok rond.

Donderdag 29-05-'97, Crosshaven. (Over land naar Cork en terug). Een fijne dag, met volop zon en Ierse indrukken. We doen weer lekker rustig aan. Ontbijten, logboek schrijven, zonnen in de kuip, camping-gaz halen, praatje met de havenmeester en z'n vrouw. Om 15 uur naar Cork. De bus vertrekt pas over 20 minuten, dus lopen we vast naar de volgende halte. Die is er niet. We stoppen bij een soort rustplaats langs de weg. Bus komt niet. We gaan liften. De vijfde auto stopt, neemt ons mee naar Douglas en zet ons daar af bij de bushalte. Dan met de bus naar Cork, waar we worden geconfronteerd met de drukte van de de grote stad. Wat zijn we dat ontwend! De laatste stad hiervoor was Amsterdam. De binnenstad is wel overzichtelijk, want ingeklemd tussen een rivier en een kanaal. Verder gezellig en rommelig. We wandelen rond, proeven sfeer, brengen m'n antieke brilletje weg, dat wordt gesoldeerd, doen boodschappen, halen bril weer op en gaan Iers eten in restaurant "the Ark". Ik eet traditionele shepherds pie (gehakt met aardappelpuree en wat groente) maar lékker! We worden bediend door een aardige Ier die uit Duitsland blijkt te komen en daar nooit meer naartoe wil. Na de koffie terug naar de bus met een heel gezellige chauffeur die rijdt als een duivel over de slechte smalle wegen. De versnelling bonkt, de deur sluit niet, maar reuze gezellig in die bus. Mooie route trouwens van Cork naar Crosshaven. Terug aan boord zet ik m'n bril op: helemaal scheef, probeer hem recht te buigen . . . knap . . . dan soldeer ik hem zelf maar, hopelijk houdt 'ie. Nou, dat doet 'ie dus niet want als Jeremy 's avonds bij ons in de kuip zit knapt 'ie weer. Volgens Jeremy kan Wietse, de Amsterdamse, oorspronkelijk Friese eigenaar van de werf de bril lassen. We zitten zo gezellig en open met Jeremy te praten dat het middernacht is voor we er erg in hebben.

Hij is een jongen van 26 die achter ons aan de steiger ligt met z'n oude Pionier (30 ft. van der Stad). Gedurende deze en de volgende avond komen we veel van hem te weten. Hij komt uit Cardiff (Wales), heeft gescheiden ouders die hem veel problemen hebben bezorgd. Vader is pubeigenaar en aan

de drank. Jeremy, ook aan de drank, is dronken enkele tientallen meters gevallen, heeft alle botten in z'n lichaam gebroken, maar is inmiddels redelijk opgelapt. Hij is heel open en praat graag (wat naïef), kortom een schat. Hij woont op z'n boot en houdt zich in leven met het schilderen van boten. Heeft de drank afgezworen en als levensdoel om alle kusten van de wereld te bezeilen. Ik geef hem een kustkaart van Nederland en hij is meteen enthousiast. Belooft om over 5 jaar in Hoorn langs te komen (in 2021 is hij nog niet geweest).

Vrijdag 30-05-'97, Crosshaven. Na ontbijt en boodschappen (waaronder 30 prentbriefkaarten) ga ik wandelen naar de kust door de heuvels. Bovenop een heuvel is een ruïne van een kerkje met een in gebruik zijnd kerkhof eromheen, indrukwekkend. Als we later langs de kust zeilen kunnen we het kerkje weer zien. Terug aan boord veel kaarten schrijven, waarbij het lastig is om steeds het goede gevoel voor de geadresseerde in een kort bericht mee te geven, wordt gauw clichématig. José bakt heerlijke nasi goreng met saté, waarbij ze afhankelijk is van wat verkrijgbaar is. De Ieren hebben niet zo'n oriëntaalse oriëntatie. Jeremy eet mee en vindt het heerlijk. Hij blijft weer tot middernacht en we kletsen honderduit over onszelf, politiek, maar vooral over zeilen natuurlijk. We besluiten om van hieruit naar het westen te zeilen (in plaats van noord-oost door de Ierse Zee) in verband met de aanhoudende oostenwind. Waarschijnlijk naar Kinsale. Jeremy maakt foto's van ons en onze boot. Eén ervan voor het gastenboek van Wietse en Mary, waarin ik het lied van Fiddlers Green opteken met een bedankje.

Zaterdag 31-05-'97, Crosshaven - Kinsale, 16 mijl, totaal 690 mijl. Op om half tien, ontbijten, gastenboek invullen, opruimen, water tanken. Dan is het zo maar weer 12 uur. We weten niet of de winkels open zijn. Jeremy adviseert ons om in Kinsale boodschappen te doen. Dus we gaan. Het afscheid is al een beetje met weemoed. Afscheid van de knusse haven, van Wietse en Mary, maar vooral van Jeremy, waar we wat "ouderlijke gevoelens" voor hebben gekregen. Hij doet me aan Joost denken. We motoren de Owenboy River uit en zeilen naar buiten (grootzeil en genua III). Dit keer een goed gekozen tuig. We zeilen er een paar Ierse jachten uit, zoals het hoort, en genieten van de prachtige kust.

Ook de invaart naar Kinsale Harbour is mooi, met onder andere een oud fort, Charles Fort genaamd, zal dus wel door de Engelse bezetter zijn gebouwd om de Fransen buiten de deur te houden.

Daarachter het pittoreske dorpje Summercove, maar Kinsale zelf valt ons tegen vanwege de drukte en het naar onze smaak on-Ierse want mondaine karakter. Maar natuurlijk willen de Ieren ook wat verdienen aan de toeristen

We meren voor een uurtje af in één van de Marina's, doen boodschappen en de kaarten op de bus, trekken geld uit de muur en maken dat we weer aan boord komen. O ja, het ijsje was lekker. José is helemaal gestrest van de drukte en mannenblikken. We zoeken een ankerplaats bij de brug, maar pikken een lege mooring op. Ik een beetje onzeker: als de eigenaar komt, of de havenmeester? Nou ja, we zien wel. In ieder geval safer dan ons eigen anker (denken we dan nog, zie latere verslagen).

Zondag 01-06-'97, Kinsale - Castletownshend, 35 mijl, totaal 725 mijl. Vandaag is een heerlijke dag! Windverwachting oost 5-7, dus een beetje nerveus voor vertrek. Overigens, de mooring heeft ons prima gehouden, niemand kwam om geld of de mooring opeisen. Op de motor Kinsale uit, genieten van de mooie baai, foto's maken. Buiten genua III zonder grootzeil op en dat blijkt een prima tuig. Niet al te snel maar wel lekker zorgeloos, gemiddeld 5,8 kn., toch niet slecht zonder stroom mee.

De kust is afwisselend en prachtig. Rotsen, kleine dorpjes, ruige hellingen, ruïnes, blauwe bergen op de achtergrond. Vooral de kaap van Galley Head (de achterste, de voorste is van José) is indrukwekkend

Af en toe hoge golven achter ons, maar Fiddlers Green voelt zich thuis hier en glijdt als een dolfijn door het water. Er zijn vrij veel jachten onderweg ondanks de harde wind. Bij Glandore, waar we eerst naartoe wilden is zelfs een zeilwedstrijd gaande met een tiental jachten. De zondag wedstrijd is dus internationaal. Het verkennen van onze haveningang is spannend, want geen boeien en geen vuurtoren. Maar wel eilandjes, rotsen en een ruine (maar ja, die zijn hier overal). Gelukkig brengt onze trouwe AP-basic (de Decca-navigator) Fiddlers Green recht voor Castlehaven. Ook de Irish Sailing Directions en de Mc. Millan Almanac bewijzen weer goede diensten. De navigatie wordt wel steeds belangrijker hier met al die rotsen, eilandjes en diepteverschillen. En hoe prachtig en rustig is Castlehaven, en hoe vlak is het water in deze natuurlijke haven.

Er zijn twee aanbevolen ankerplaatsen en we nemen de zeewaartse. Mooi en vrij. Maar dan die eerste ankermanoevre . . . Ik geef José voor haar onduidelijke aanwijzingen en dan wil de boot niet in de wind blijven. We draaien een rondje en gooien het anker dan correct uit . . . het houdt niet . . . ophalen . . . anker vol modder en wier. . . opnieuw uitbrengen . . . houdt niet. Voorbijkomende Ierse tieners zijn zo aardig de kelp van het anker te trekken. En als zo vaak: driemaal is scheepsrecht. Als een huis (hoop ik). Voor de zekerheid gebruik ik het tweede (danforth-)anker als "angel" (gewicht om de ankerlijn laag te houden). Ik moet nog leren om het anker altijd vast te trekken en te testen door de motor flink achteruit te laten slaan.

We ankeren om 18 uur en om 22 uur houdt het nog steeds, dus vannacht ook wel, hopen we maar. Na de heerlijke Ierse steaks zitten we wel anderhalf uur alleen maar te genieten in de kuip van de prachtige, heilzaam rustige omgeving. Zoals iedere avond dooft de wind langzaam uit. We voelen ons vredig en gelukkig. En besluiten de opblaasdinghy morgen pas te voorschijn te halen.

Maandag 02-06-'97, Castletownshend. Vandaag staat in het teken van bijbootproblemen en genieten van Ierland en elkaar. Na het ontbijt blaas ik het bootje op. Het duurt wat lang . . . de pompslang is losgesprongen. Als 'ie eindelijk vol is hangen we het buitenboordmotortje eraan, starten en maken los om het dorp Castletownshend en omgeving te gaan verkennen. De motor slaat af en is met geen mogelijkheid nog aan de praat te krijgen. Blaren op m'n handen van het startkoord. En passant sla ik José met m'n elleboog een bloedneus. Intussen drijven we langzaam maar zeker richting zeegat. De wind is 6 bft. naar buiten. Dus roeien om binnen te blijven, maar dat valt tegen met zoveel tegenwind! Eén van de inwoners ziet ons en komt te hulp met z'n roeiboot. Brengt ons terug aan boord, dank, dank. Ik een uur aan het prutsen om het motortje weer aan de praat te krijgen, maar niets helpt. Een rubberboot met gezin komt langs en geeft ons een lift naar de wal. We gaan samen met hen naar de pub, waar ik m'n eerste Guinness drink, smaakt een beetje als Oud Bruin. Wat mij betreft hadden ze daar niet zoveel traditionals over hoeven zingen. Ons gezelschap blijkt uit Devon te komen. Hij is engineer en denkt ons motortje te kunnen repareren. We spreken om 17 uur bij de slip af. José en ik wandelen richting zee (is hier al de oceaan) en bezoeken weer eens een oude ruïne met kerkhof. We genieten van prachtige vergezichten over baai, oceaan en heuvels (heel Iers groen en grijs) en van de vele muurtjes met de meest uiteenlopende planten en bloemen. Om 16:30 terug bij de boot. . .

. . . Motortje loopt! Ik breng José aan boord en ga terug naar de slip. Praat nog wat met twee heel authentiek aandoende Ieren en om 17 uur komt Roger de engineer, die hetzelfde heeft gedaan als ik, maar kennelijk beter. Wil absoluut niets hebben voor zijn hulp.

Terug naar boord na uitvoerig bedankt te hebben en na de shipping forecast gaan we eten in de pub. José prawns, ik, onverbeterlijke vleeseter, steak. Erg duur voor pubfood, maar ook erg lekker. Met Heineken, geen Guinness meer, dat mag dan heel Iers zijn, lekker mag ook wel. We zijn net terug aan boord als een mega-charter-jacht veel te dicht naast ons komt ankeren met veel kabaal en volgas achteruit. Het bedieningshandle van de motor blijkt vast te zitten. Volgens ons is de bemanning ook niet nuchter meer. Ze liggen nu vlak naast ons. Hopelijk gaat dat goed vannacht.

Dinsdag 03-06-'97, Castletownshend - Baltimore, 13 mijl, totaal 738 mijl. En het ging goed. Terwijl wij ontbijten komt een monteur van het charterbedrijf het gashandle van de buren repareren. Als wij ankerop willen blijkt hun ankerketting over de onze te liggen, maar ze gaan bereidwillig opzij. Het blijken Zwitsers te zijn. Ons ankertje komt zonder problemen los. De man die ons gisteren heeft "gered" met zijn roeiboot zwaait ons uitbundig uit als we wegvaren, wij zwaaien terug. We hijsen nog in de baai de genua III en zeilen zonder grootzeil. Dat blijkt een goede keus (van José) want het waait weer een 6 bft.. Ik wil tussen Toe Head en de Stags (een rotsformatie in zee) doorzeilen, maar José wil verder zee-op in verband met eventuele dolfijnen Onze tocht naar Baltimore is verder een fluitje van een cent. Een makkelijke en ruime haveningang. Aan bakboord een vuurtorentje en aan stuurboord een lelijk wit landmerk. Baltimore is niet spectaculair.

Wel het feit dat we achter ons eigen anker maar liefst 6 punt moeten betalen. We blijven toch maar, want hier is één van de weinige kansen om zeekaarten te bemachtigen. Die verkopen ze hier in de pub. Mr. Bushe heeft ze allemaal tot Donegal. Van Imray nog wel. En voor een normale prijs. Dat is boffen! De winkels stellen hier niet veel voor. Geen verse vis. En dat in een vissershaven. Dan maar ingevroren kabeljauw. Toch wel lekker. Er liggen diverse jachten die we al eerder ontmoetten: een Frans jachtje, een groot Iers jacht dat op een Trintella IV lijkt, José noemt het een piratenschip, het charterjacht met Zwitsers komt binnen. In de pub van Bushe komen we in gesprek met een Ier van 76 die nu in Londen woont, vroeger altijd heeft gezeild, hij is nu met z'schoonzoon mee op een trip langs de Ierse zuidkust. Hij is spraakzaam en nog zeer hanig. Onze dinghy en bbmotor houden zich kranig zover, ons anker ook. De wind neemt af, het raakt bewolkt en af en toe regent het. Morgen naar Crookhaven?

Woensdag 04-06-'97, Baltimore - Crookhaven, 16 mijl, totaal 754 mijl. Baltimore zonder weemoed verlaten. Wind oost 3-5, tuig: grootzeil en genua III. Eerst zeilen we dicht onder de kust langs Sherkin Island en Clear Island,

dan door naar de beroemde Fastnet Rock. Een beetje uit de richting, maar zo'n beroemde rots moeten we van dichtbij zien.

En dan in noordwestelijke richting uitgeboomd naar Crookhaven, zo genoemd omdat het vroeger een notoire smokkelhaven was. Aankomst om 14 uur. Weer een mooie en beschutte baai. Het anker houdt bij de tweede poging, we gaan vooruit. Dinghy oppompen, na eerst van het uitzicht te hebben genoten. Een lief klein dorpje, gezellige pub pontificaal op de kade, met een fijn terras. Verder weer veel veel groen en rijg grijs. Hoge heuvels rond de baai. We varen met de dinghy naar de pub en informeren naar douches. We mogen douchen in een appartement bij de pub voor één punt. Twee Hollanders zitten vis te roken aan de kade, we maken een praatje. Er liggen nog twee Hollandse jachten voor anker. Op één van de picknick tafels voor de pub eten we heerlijke vissoep en een crab-sandwich. Daarna een rondje met de dinghy door de baai op zoek naar een landingsplaats voor een wandeling. Helaas niet gevonden. Dan maar terug naar boord, daar zien we door de kijker een geschikt strandje mét voetpad de heuvel op, maar nu gaan we niet meer. Het was weer een fijne dag samen en met de omgeving. Er komen nog twee vissers langs roeien, die ons kreeft aanbieden. Dat lijkt me wel, maar als ze de handelswaar tonen, blijkt 'ie nog te leven, hard met z'n staart te slaan en met z'n scharen te knippen. José gilt 't uit tot grote hilariteit van de vissers. We bedanken toch maar, want wij moeten denken aan zo'n gillende kreeft in kokend water. Martelpraktijk. Om 21 uur begin ik me zorgen te maken over de vrij inrollende golven als gevolg van de oostenwind, maar even later begint de wind al te luwen, zoals meestal 's avonds aan de kust. Weer niet geluisterd naar een spreekwoord van m'n moeder:

"een mens lijdt 't meest door het lijden dat hij vreest en dat nooit op komt dagen".

Donderdag 05-06-'97, Crookhaven - Castletown Bearhaven, 18 mijl, totaal 772 mijl. Gisteravond toch maar de dinghy opgeborgen, dus na het ontbijt kunnen we meteen vertrekken. Wind z.o.3-4, dus grootzeil en genua I. Eerst halve wind tot Mizzen Head, het meest zuidelijke puntje van het Ierse vasteland. We gaan er ruim omheen indachtig overfalls.

Het weer is wat onbestendig en heiig, goed te zien op de foto, sorry. Door de afnemende wind lijkt de Atlantische Oceaan hier meer op het IJsselmeer. We draaien Bantry Bay in, slepen sinds gisteren makreelhaken achter de boot, maar ze wilen nog niet bijten. Op vier mijl van Castletown-Bearhaven, onze volgende bestemming, is de wind zover ingezakt dat we het motortje starten. We varen het kanaal tussen Beara en Bear Island in. Ook mooi! Links zien we de ruïne van Dunboy House, vroeger een pracht van een buitenplaats. Castletown-Bearhaven blijkt een heuse vissershaven met grote zeegaande trawlers. Maar de vissers zijn van een nader slag dan bij ons. We zijn welkom naast een kanariegele trawler, de Salamander, die vóór het weekend niet meer uitvaart en daar liggen we nu. Het stadje doet gezellig en rommelig aan. Vrij veel toeristen, maar ook de zaken die we nodig hebben. Grote supermarkt, benzine voor dinghy. Water rgelen we morgen. Vanavond willen we naar de Stone Circle die hier moet zijn en morgen misschien een rondrit over Beara, moet erg mooi zijn. Maar van die avondwandling komt niets, want om 19 uur valt het water met bakken uit de hemel. Gelukkig zijn er andere fijne dingen te doen, zoals grote T-bones eten en praatjes maken met vissers. José wil zelfs naar de pub! We hebben het goed.

Vrijdag 06-06-'97, Castletown Bearhaven. Vandaag blijven we. Het begint ermee dat we een paar keer verhuizen. Onze buren zeggen dat we niet kunnen blijven liggen omdat er op vrijdag veel trawlers binnenkomen. Maar we kunnen achterin naast een kleine vissersboot liggen, dus schuiven we twee rijen op. Maken weer een praatje met de eigenaar. Hij was op de Grote Vaart. Vaak in Nederland. Hij is het vissen nu zat, gaat z'n boot verkopen en terug op de Grote Vaart.

Adviseert ons om nog twee rijen op te schuiven. Maar daar ligt een dinghy langszij, bij ons een teken van niet welkom. Hier geen probleem. Wij gaan langszij de visser, de dinghy langszij bij ons. Dan brengen we ons wasgoed naar de laundry en gaan we wandelen.


Eerst naar de Stone Circle, ik krijg er geen duidelijke mystieke gevoelens. José wel een beetje zo te zien. Dan de bergen in langs een gemarkeerd voetpad. Prachtige wandeling door de heuvels over een nauwelijks herkenbaar pad. Weer veel groen en grijs, wit en bruin van de schapen en helder klaterende beekjes.

Uiteindelijk weten we niet meer waar we zijn. We zien een baai en denken dat het Bantry Bay is, maar waarschijnlijk zijn we bij Eyeries en lopen in oostelijke richting langs Kenmare River. Dan maar liften. Engelse toeristen willen eigenlijk aan ons de weg vragen, we zijn dus niet de enige dolenden, maar het eindigt ermee dat ze ons naar de boot brengen. We nodigen ze aan boord, maar zij durft niet. We vinden een boekje onder de buiskap, "The wind that round the Fastnet sweeps",dat afkomstig blijkt van onze tweede visser-buurman. Wat zijn die Ieren toch aardige mensen. Je zou wat meer terug willen kunnen doen. We gaan de was ophalen, weer heerlijk schoon en droog. 's Avonds met een boek in de kajuit.

Zaterdag 07-06-'97, Castletown Bearhaven. Vandaag wordt gale 8 verwacht, dus niet zeilen op de Atlantic! Laagste barometerstand 975 mb! Het is moeilijk om van hieruit vervoer te krijgen, maar daar staat tegenover dat we veilig, welkom en goedkoop tussen de vissersboten liggen. En ook in de omgeving van C.B. is het heel mooi en heel Iers. met mooie, bijna mystieke heuvels, die soms deels in de wolken verdwijnen. We zijn nu van plan om met de veerboot naar Bear Island te gaan en daar te wandelen. Maarrr . . . de veerboot is net weg en de volgende gaat pas over twee uur. Daarom lopen we langs de vloedlijn, nou ja we klauteren meer over de rotsen, richting Dunboy Bay. Toch een mooie wandeling. We komen langs een prachtig overwoekerde ruïne met dikke natuurstenen muren, misschien een oud botenhuis, half in de grond ingegraven. Daarna hebben we nog een paar mooie doorkijkjes op Dunboy Bay en -Castle. Terug lopen we langs de kustweg. Teruggekomen zien we dat onze buurman-visser er tussenuit is. Heeft onze boot slordig naar achter verhaald tegen de steiger. Gelukkig geen schade, aardig die Ieren, maar ook erg makkelijk. Net als hun woonomgeving. We eten pannenkoeken, lekker. José belt haar vader, die jarig is en even later belt mijn vader om te vragen hoe het gaat. Nou, heel goed dus! 's Avonds gaan we nog even het stadje in, op zoek naar een session met traditionele muziek. Alles wat we vinden is een stel dronken jongelui die ons uitnodigen om naar McCarty's te gaan, maar daar is geen muziek. Dus terug naar boord. Later rumoeren andere dronken tieners op de kade, laten een fiets te water en gooien het zadel bij ons aan dek. Het ligt nu in de kuip als aandenken. Gelukkig geen schade.

Zondag 08-06-'97, Castletown Bearhaven - Dunboy Bay, 2mijl, totaal 774 mijl. We worden al vroeg gewekt omdat onze preekstoel tegen de voorbuur botst. Ik eruit in de regen om te verhalen. Later in de ochtend vertrekt de binnenste boot om te gaan vissen en moet ik dus weer verhalen. Verder een rustige, fijne dag met een boek in een hoek en in de zon zitten, want het is weer mooi. Een visser die buiten is geweest zegt dat het daar "crazy" is. De Ierse weerdienst geeft nog gale 8 aan en "heavy swell on the Atlantic". Onze buren melden dat ze morgen om 04 uur vertrekken. Omdat de wind hier tot rust is gekomen speelde ik al met de gedachte om ergens voor anker te gaan, dus reden te meer om te vertrekken.

We bedanken de buren voor hun gastvrijheid en een fietszadel rijker vertrekken we met een vuile boot naar de eerder genoemde Dunboy Bay, een kleine baai ca. 2 mijl z.w. van C.B. met die mooie Engelse ruïne, in een prachtige omgeving.

Een onbeschrijflijk mooi plekje, zeker met dit weer, met ook nog een magnifiek uitzicht op de heuvels van Beara en Bear Island. Omdat de ankerplaats zo klein is leg ik twee ankers in een spring. Eens zien hoe dat bevalt. De diepte houdt trouwens niet over hier . . .

Maandag 09-06-'97, Dunboy Bay - Valentia, 41 mijl, totaal 815 mijl. De diepte blijkt voldoende en de spring werkte perfect. Heerlijk geslapen en ontwaken met regen op het kajuitdak. Dus maken we geen haast. We kunnen trouwens het best een paar uur voor laag water vertrekken en dat is om 12 uur. We genieten dus nog even van deze sprookjesachtige omgeving en in de loop van de ochtend wordt het ook nog droog. We gaan ankerop tegen twaalven en dan schijnt warempel de zon. En die blijft schijnen tot onze volgende haven. Maar de wind blijft weg, je kunt niet alles hebben. Motoren dus. De kust is weer prachtig en afwisselend, de rotsen weer indrukwekkend (het wordt tekstueel eentonig).

Voor Beara liggen een paar grote rotsen in zee, we passeren eerst the Calf, dan the Cow en tenslotte the Bull. Met wat fantasie . . . inderdaad.

We steken Kenmare River over en zetten koers naar Puffin Island, waar inderdaad veel papagaaiduikertjes rondvliegen, die onhandige ontroerende vogels met hun kleurrijke snavels. We ronden Valentia Island en zien aan bakboord in de oceaan nog een paar grote vervaarlijke rotseilanden, de Skelligs, daar moet je niet verdagen. Op ee gegeven moment wodt de motor warmer dan normaal. Ik meteen in de stress, maar nadat ik hem even stationair heb laten draaien is alles weer goed, waarschijnlijk een obstakel voor de inlaat. De ingang van Valentia Harbour ontdekken we pas op het laatste moment. Omdat er nog een forse "swell" buiten op de oceaan staat -ja, we zitten nu echt op de Atlantic- maak ik me zorgen over het binnenlopen van de nauwe en relatief ondiepe haveningang. Maar weer ten onrechte. Het binnenlopen gaat prima.

In verband met de verwachte n.o.-wind houden we daarmee rekening met ankeren, maar omdat de actuele wind zuid naar het zuiden draait komen we te dicht bij een pier en met veel open water vóór ons. We overwegen te vertrekken maar besluiten om alleen wat verder van de pier te ankeren. Hopelijk gaat da goed. Verder hebben we een lekkende koelwaterleiding, ergens achter de motor, daar moet ik wat aan doen, met dat zoute water onder in de boot. Al met al ga ik dus niet geheel tevreden slapen.

Dinsdag 10-06-'97, Valentia Dingle, 14 mijl, totaal 828 mijl. Niet helemaal gerust op onze ankerlocatie heb ik de wekker een paar keer gezet voor ankerwacht. De wind bleef z.z.o., maar ook zwak, dus liggen we prima. Opstaan om 9:30, ontbijten, nog wat dingetjes doen en dan ankerop, dit keer zonder motor, het grootzeil al voor anker gehesen. Heel langzaam zeilen we Valentia Harbour, eigenlijk een groot meer, uit. Met genua I erbij lopen we 3-4 knopen op een windje z.o. 2-3. We kijken nog eens goed om ons heen, naar het laagland rond de baai met de blauwe heuvels erachter, de vuurtoren met nog steeds branding in de nauwe haveningang, de geleidemerken achter ons en aan bakboord op de helling het witte gebouw van Valentia Radio, van waar we dagelijks viermaal ons scheepsweerbericht beluisteren.

We ronden Doulus Head en dan is het hoog aan de wind naar Dingle. Zelfs niet helmaal bezeild naar Dingle volgens de COG (course over ground), mede door de uitgaande stroom in Dingle Bay. Als we vertrekken regent het al zachtjes, maar tijdens de tocht nemen zowel regen als wind soms toe. De wind blaast af en toe een dikke n.o. 4 bft. De kust tussen Ventry en Dingle is prachtig. Vlak voor Dingle maken we een slag van 1,5 mijl en dan terug over bakboord naar de haveningang.

We zijn inmiddels zwaar overtuigd en ongeveer een mijl voor de vuurtoren gooien we de genua eraf. Ook omdat we verwachten dat Dingle's huisdolfijn Fungy, die hier vanaf 1983 rondzwemt, ons komt begroeten. Maar Fungy blijkt een toeristische attractie geworden, want er komen twee als rondvaartboten ingerichte vissersscheepjes full-speed de haven uitvaren met Fungy er tussenin. Waarschijnlijk wordt 'ie gepaaid met door de toeristen bekostigde vis.

iVan de oude markante havenmeester krijgen we een berth toegewezen. Hollanders met een groot alu. jacht dat we ook al in Crookhaven hebben gezien blijken vlak vóór ons te zijn binnengelopen. Inderdaad zagen we ze al lang voor ons uit varen en we liepen flink op ze in. We rusten wat uit en gaan dan het stadje bekijken en boodschappen doen. Dingle is nu al vergeven van de toeristen. Het is nog net geen Volendam, maar ook nog geen hoogseizoen. Bijkomend voordeel: er is veel: pubs, goedkope restaurants, souvenirs, fotoservice, toeristeninfo, fietsverhuur! Fietsverhuur? Daar gaan we gebruik van maken! Morgen als het droog is, want we willen eindelijk wel eens wat van het binnenland zien. We eten heerlijk bami goreng, lezen wat, laden onze apparatuur met walstroom, warmen en drogen ons bij een elektrisch kacheltje en genieten van elkaar. Lekker douchen zo, José staat er al onder. Vanavond traditionals?

Woensdag 11 juni, Dingle. Vandaag is Joost jarig. En hier is het een verregende dag. Gisteravond regende het zo hard dat we het session-bezoek hebben laten schieten. Maar dat maken we vanavond goed. Geen fietsen gehuurd vanwege het pokkenweer, wel een fotorolletje weggebracht. 's Middags met de bus naar Tralee. Dat is geen onverdeeld succes. Onderweg weinig te zien door regen en mist. In Tralee weinig te beleven, behalve een soort Iers oudheidkundig museum, maar als we dat ontdekken sluit het al bijna. Terug in Dingle eten we Irish Stew in de Marina Pub: schapenvlees in een soort soepvorm met drie grote gekookte aardappels erop. Ik vind 't lekker, José vindt't te flauw. Eerste helft van de pré-kwalificatie voor het EK '98 tussen Frankrijk en Italië gezien, met een prachtig doelpunt van Zidane. Voetbal bestaat dus ook nog. We drinken koffie aan boord en dan naar O'Flaharty's voor onze eerste session met traditionele Ierse muziek. Dat is wel genieten. Alleen jammer dat het hele publiek uit toeristen bestaat en dat we ons moeten ergeren aan een paar blatende Duitse meiden voor ons die met een paar Duitse mannen keihard door de muziek heen blijven tetteren. De band bestaat uit een Iers-ogend gezelschap: donkere man van middelbare leeftijd met baard en borstelige wenkbrouwen die zingt, gitaar banjo en harmonica speelt. Een wat esoterische vrouw op viool, instrument in de elleboog, tussen alle liedjes shag draaien. En een mooie donkere magere man, alweer met baard, op de uilleann pipes, een doedelzak die niet met de mond wordt aangeblazen maar met een blaasbalg onder de oksel. En met kleppen op één van de pijpen. Kleppen die heel kunstig met de rug van de hand worden bediend, terwijl die pijp op de knie balanceert, en die hand moet ook nog pompen aan de blaasbalg, ik geef het je te doen! Dan nog een man met gitaar en vrouw met bodhran (Ierse trom) en tamboerijn onder de voet. Veel jigs en reels en een enkele balade. Er komt ook nog een visser als gastzanger a capella een lied in het Gaelic zingen, in één vuist een sigaret, andere vuist in de lucht. IRA strijdlied? We weten het niet, want we spreken geen Iers. We blijven tot om middernacht staand het Ierse volkslied wordt gezongen (demonstratie voor de toeristen?) en gaan dan voldaan terug naar boord. De Irish stew houdt me de halve nacht wakker, m'n maag heeft er moeite mee. Dus voorlopig maar van afzien. Ook Joost gebeld natuurlijk. Volwassen geworden en geslaagd voor z'n examen Groot Vaarbewijs. Marije ook nog even gesproken, het gaat gelukkig goed met ze.

Donderdag 12 juni, Dingle. Weer slecht weer. José wil niet fietsen. Dus ga ik eerst maar de lekkage van het koelwater onderzoeken. De hele dag mee bezig. Het blijkt na héél lang zoeken en héél veel schoonmaken een lekke waterkeerring aan de achterzijde van de koelwaterpomp. Stom toevallig heb ik oude koelwaterpomponderdelen aan boord (wie wat bewaart die heeft wat), waaronder een gave keerring en een gave pakking, die ik nou net allebei nodig heb! Om 17:30 is eindelijk de klus geklaard en de pomp dicht. Bovendien is de motorruimte schoon, de saildrivering schoon en geschilderd en een vastzittende afsluiter weer gangbaar. En José wilde niet achterblijven, heeft de hele kajuit schoongemaakt, vooral onder de vloer. Voorwaar een nuttig bestede dag. Vanavond weer naar de muziek? Zeker, maar het is veel minder dan gisteren. Een meisje met een squeezebox en een jongen met een gitaar. Veel jigs en reels. Na een halfuurtje gaan we weer naar boord. Lekker lezen.

Vrijdag 13 juni, Dingle. Een zeer actieve dag. Fietsen gehuurd, mountain bikes. En dat was wel nuttig, want we zijn heel optmistisch over de Connorpas gepeddeld naar de noordzijde van het schiereiland. 550 m. hoog. Met een schit-ter-rend uitzicht over Dingle Bay én Brandon Bay (noordzijde).

En op Mount Brandon (top in de wolken) en op de Loughs (meren) tussen de bergen.


In een klein dorpje, Cloghane, drinken we thee met fruitcakes. Daarna zoeken we een andere weg terug. Die is er niet, al leek het zo op de kaart. Dus weer helemaal naar boven. Ik klim ook nog verder naar boven, naar een bergmeertje dat ik op de kaart zag. Ik waan me daar in de Alpen, met het wolkendek enkele tientallen meters boven me rond de bergtoppen. En dan: bijna zonder pedaalslag de helling afsuizen terug naar Dingle. Fietsen terugbrengen, spaghetti eten, water en diesel tanken. De havenmeester komt met een karretje dieselcans en een handig hevelpompje om zonder knoeien de tank te vullen. Wandelen naar de vuurtoren langs de baai, maar nog steeds geen Fungy te zien. Geen vis geen Fungy? Morgen waarschijnlijk weer zeilen.

Zaterdag 14 juni, Dingle - Smerwick Harbour, 22 mijl, totaal 850 mijl. Ontbijt, boodschappen, douchen en boot opruimen. Om 10 uur trossen los. En nu wordt ons geduld beloond en kunnen we de dolfijn zien springen. En metershoog! Helaas wel te veraf voor foto's, dus je moet me op m'n tekst geloven. Na advies van de opperhavenmeester besluiten we om door de Blasket Sound te gaan. Staat als gevaarlijk op de kaart, maar het is licht weer en volgens de HM valt het wel mee. Dat doet het ook, alleen wordt de motor weer te heet, shite! Ik haal de thermostaat eruit. Dat helpt wel, maar is niet het euvel, want de thermostaat werkt goed in een pannetje op het gas. Intussen genieten we toch zoveel mogelijk van de Sound. Indrukwekkende eilanden en rotspartijen. Er varen ook wat vissersbootjes. Na de Sound hijsen we de genua en zetten koers naar de Shannon. Maar dat is nog ruim 30 mijl en amper bezeild. Door de deining gaan we maar 4 knopen, bij een noordenwind van 3-4 bft. (10 knopen) schijnbaar (is werkelijke wind plus je snelheid bij aan de wind zeilen of min je snelheid voor de wind), dus de werkelijke wind is 10-4=6 knopen of net aan 2 bft. Tot overmaat van ramp werkt de schootlier niet meer. Bij openmaken blijkt één van de veertjes in de ratel-palletjes te slap, zodat het palletje blijft kleven door het vet. Nieuwe veertjes proberen te krijgen. Over de koeling krijg ik ineens een helder idee: er zit een scheurtje in het deksel van de wierpot, misschien wordt daar wel valse lucht aangezogen! Plakband erover en de motor koelt weer goed. Betekent wel de spoedige aanschaf van een nieuwe wierpot. We besluiten niet door te zeilen, maar te ankeren in Smerwick Harbour, niet de beste beschutting bij Noordenwind, maar we proberen het. En het blijkt voor nu een prima ankerplaats, met prachtig zicht op Mount Brandon.

Ik ga in de dinghy naar de wal en klim naar een klein kasteeltje op 150 meter hoogte, hijg, hijg, waar ik een schitterend uitzicht heb, De zon is intussen doorgebroken en zelfs de bergtoppen zijn te zien. Als ik terugkom is José ongerust, ik was anderhalf uur weg, maar het was wel genieten. Na de koffie ga ik nog even naar de wal aan de zuidoostzijde. Ik roei een mooi klein haventje in, op natuurlijke wijze omsloten door rotsen, maar ook met een betonnen pier en slip. Er spelen een paar kinderen en er ligt visgerei. Ik wandel wat langs de ontsluitingsweg en kom een oude man tegen waar ik een praatje mee probeer, maar hij spreekt alleen Gaelic en ik niet. Het enige wat ik hem duidelijk kan maken is dat ik uit Nederland kom. Vanwege de inkomende swell ligt Fiddlers Green 's nachts te rollen en slapen we slecht.

Zondag 15 juni, Smerwick Harbour - Shannon (Kilbaha), 34 mijl, totaal 884 mijl. Om 11:30 ankerop na kofie in de kuip in de zon. We willen naar de Shannon. Niet bezeild, dus maken we een slag naar buiten van 2,5 uur. Na de shipping forecast overstag en dat blijkt precies goed, want omdat de wind nog wat naar noord krimpt is de Shannon uiteindelijk bezeild. De wind, eerst 4 bft., zakt wat weg, zodat het tweepittertje erbij moet, maar later neemt 'ie weer toe tot 4 bft., zodat we met een dikke 6 knopen en een kleine knik in de schoot de Shannon binnen denderen. Helaas wel een halve knoop stroom tegen.

Vlak voorbij Loop Head, aan de monding van de Shannon is aan de noordzijde een vrij open baai, die met noordenwind en rustig weer bruikbaar is volgens de Cruising Guide. We besluiten daar te ankeren voor het avondmaal, maar omdat het mooi vlak water én een rustig landelijk plekje is én er geen weersverandering wordt verwcaht, gaan we hier ook overnachten. We liggen goed, het anker houdt, maar we horen wel een vreemd geluid, alsof er visjes aan de aangroei van Fiddlers Green knabbelen. We drinken koffie in de kuip, genietend van het uitzicht. De bergen van Dingle Insula zijn hier nog duidelijk te zien.

Maandag 16 juni, Shannon (Kilbaha) - Mutton Island (Quilty), 24 mijl, totaal 908 mijl. Slecht geslapen vannacht. Door het rare geluid dat we nog niet kunnen thuisbrengen (later horen we dat het waarschijnlijk gevangen krabben in korven op de bodem zijn, die met hun scharen de vrijheid zoeken, contactgeluiden klinken ver door in het water) en door een draaiende en in kracht toenemende wind vanaf zee en door een vissersboot die om 04 uur uit het haventje wegvaart. Het veroorzaakt irritatie bij de bemanning. Daarna toch weer ingeslapen en om 09:30 worden we pas wakker met stralend weer, geen wind en de boot keurig achter haar ankertje op de goede plek. Na het ontbijt proberen we voorzichtig het piepkleine haventje binnen te lopen om vast te maken langs de daar aanwezige pier. Maar helaas, bijna aangekomen stoten we op een rots en gaan wijselijk rechtsomkeert. We varen nu toch, dus meteen maar naar de volgende bestemming. We ronden Loop Head, waar ondanks het rustige weer indrukwekkende brekers op de rotsen slaan en vervolgen op de motor langs de kust van Clare. We zijn nu echt in the Far West. Lang niet zo indrukwekkend als de schiereilanden van de zuidwestkust, maar wel mooi landelijk met kliffen. Bovendien: straks de Cliffs of Moher! En de Arran Isles! Waar we ooit onze mooie nieuwe V1044 naar zullen noemen: "Inísh" ofwel (ons kleine) eiland. Als het weer rustig blijft (en dat blijft het) dan ankeren we achter Mutton Island.

Bij het dorpje Quilty in de Mal Bay. Uitkijken voor rotsen en ondiepten, maar dankzij de Cruising Guide lukt dat goed. Dan zien we op de ankerplaats hele rijen oranje balletjes, denken dat er zalmnetten onder kunnen zetten en we dus niet kunnen ankeren, maar gelukkig passeert er een visser, die ons laat weten dat het krabkorven zijn, dus ankeren geen probleem. Inmiddels is het 17 uur, dus snel de dinghy opgeblazen en naar het dorp. Nog een eind naar het piertje. Gelukkig draait de buitenboordmotor en krijgen we een lift naar het dorp van een visser. De supermarkt is gelukkig open en in de pub eten we kip met ham en een onbestemd prutje en aardappelpuree en groente. Smaakt heel lekker, puur natuur. Vanaf onze tafel kunnen we Fiddlers Green heel in de verte achter haar ankertje zien dobberen. Ze blijft keurig op haar plek. We lopen langs de kust teug naar de pier en we krijgen weer gezelschap van een hond, een soort langharige Kees dit keer. En weer mag hij niet aan boord. En dan weigert het motortje. Ik vloek, José maakt grapjes, waar ik in 't geheel niet voor in de stemming ben. Op het roeien (half uur schat ik) moet ik m'n frustratie maar botvieren. Overigens slaat na een minuut of vijf het bb'tje wél aan. In de kuip lekker koffie en dan moet ik natuurlijk toch nog even Mutton Island verkennen. Een vervallen huisje, een kasteeltje in de verte, te ver om heen te lopen, vooral ook omdat de vloed opkomt en het eiland bijna doormidden is gebeukt door de oceaan. Ik vind nog een paar mooie ankerballetjes en ben om 22 uur weer aan boord. Net te laat voor de shipping forecast, die hopelijk niet is veranderd sinds vanmiddag. We gaan nog even op zoek onder de boot naar dat vreemde geluid dat we ook hier weer horen, maar vinden niets (logischerwijze). Intussen is het 23:30, het is mooi weest voor vandaag!

Dinsdag 17 juni, Quilty - Iníshmore (Kilronan), 26 mijl, totaal 934 mijl. Echt crisis vanochtend, om een kleinigheid: ik zet even voor tienen de marifoon aan voor het weerbericht. Josien wil lief zijn en zet ook de marifoon aan, uit dus. Geen shipping forecast. Ik boos, terwijl ze alleen maar goed wilde doen. Uiteindelijk een uitbarsting, met als gevolg weer een goed gesprek, met als gevolg weer een goed gevoel voor elkaar. Wat kunnen we soms onhandig zijn. Door dat alles pas om 12 uur ankerop. Maar dan hebben we ook een schitterende (!) zeiltocht. Wind z.w. 3-4 bft. Tuig grootzeil en halfwinder, geschoot op de voetrail. Dat loopt perfect. Met de dinghy erachter toch 5-6 knopen. Langs het zachtglooiende Clare, nadat we nog een paar mijl terug moesten om Mutton Island heen in verband met ondieptes. Dan langs de imposante Cliffs of Moher.

Je hebt pas enig idee van het formaat als je door de kijker bovenop de Cliffs wat miertjes ontwaart die mensen blijken te zijn. We zeilen er op een mijl afstand langs. En dan die oceaangolven als glooiend water(land)schap waar Fiddlers Green zo soepel en sierlijk overheen glijdt. Ook zij lijkt te genieten. Daarna ontwaren we aan stuurboord de glooiende grijze kalksteenhellingen van de Burren. Niet te beschrijven, moet je zelf zien. José ligt intussen in haar bijnablootje lekker te zonnen. Aan bakboord hebben we de Arran eilanden al een tijdje in zicht. En vanwege de zuidwestenwind lijkt het een uitgelezen dag om als volgende ankerplaats te kiezen voor Kilronan op Iníshmore. Dus doen we dat. Buitenom of binnendoor?

Ik kies voor de South Sound, binnendoor, omdat we dan zoveel mogelijk zien van Cliffs of Moher, Burren en Iníshes, maar ook omdat meer wind wordt verwacht en binnendoor het veiligst lijkt. Én de kortste route trouwens. We varen vlak langs de dorpjes op Iníshsheer (ooster eiland, Inis Óirr in het Iers) waar we nog een wrak op het strand ontwaren, en Iníshmaan (middelste eiland, Inis Meaáin) en verkennen tijdig de vuurtoren van Iníshmore (het grote eiland, Inis Mór) mét de beloofde groene boei. Door de Gregory Sound komt een groot jacht ons achterop. We lopen de baai binnen en daar lígt al een jacht, natuurlijk weer met een rood-wit-blauwe vlag, shite! Blijkt een boot uit Baltimore (gehuurd? in Ierland woonachtige Nederlander?) Even later loopt het andere jacht binnen, blijkt ook een Hollander, gigantische Koopmans. Gaat droogvallen aan de oude pier. Waarschijnlijk Dick sr. en Elly zelf. Met de dinghy varen we naar de kust, bb'tje loopt, altijd weer spannend. Van hieruit kun je het bijzondere van het eiland al een beetje zien, vooral de vele, vele stenen muurtjes waarmee de piepkleine kaveltjes worden begrensd. We eten fish & chips in het dorp, dom, want barfood is nauwelijks duurder. We lopen wat rond en gaan dan weer naar boord. Morgen het eiland verkennen? De wind is inmiddels 5 bft. en de bewolking toegenomen. José's ouders bellen dat ze hun intrek in ons huisje in Hoorn hebben genomen. Tuin gewied, post gesorteerd, we krijgen groeten van de buren. Een kennis, Rita, belt op. Ze komen over een week naar Ierland, waarschijnlijk naar Connemara of Donegal en willen ons graag ontmoeten.

Woensdag 18 juni, Iníshmore (Kilronan) - Galway, 24 mijl, totaal 958 mijl. Nou, dat eiland verkennen gaat dus (nog) niet door. De shipping forecast van 10 uur geeft "wind draaiend naar noordwest, toenemend 5-7 bft.". Dat lijkt niet gunstig op onze ankerplaats. Dus zeilen we eerst naar Galway en later met rustig weer terug naar hier. In eendrachtige samenwerking maken we de boot klaar en gaan ankerop om 11 uur. Ik zet genua III en even later bomen we die uit, we gaan pal voor't lapje. De wind is vooralsnog minder dan verwacht (z.w. 4-5 bft.), maar we lopen toch een dikke 5 knopen en met een knoop stroom mee is dat ruim voldoende om met hoogwater het dol van Galway te kunnen invaren. Langs Black Head (oogt meer als Grey Head) varen we Galway Bay in, waar zoveel mooie traditionals over gemaakt zijn. We ondergaan een enkel buitje, maar ook nog wat zon, terwijl overal om ons heen de lucht donkergrijs met regen toont. Lijkt het blauwe gat van het IJsselmeer wel. Vlakbij Galway komen we de eerste boeien weer tegen. We hebben even moeite om de ingang van het dok te ontwaren, maar varen toch keurig binnen om 15:30, een uur voor hoog water.

We maken, in navolging van een paar jachten, vast aan een oud vracht-scheepje dat hier lijkt vastgeroest.

Na even uitpuffen in de kuip en overzien van de haven gaan we een eerste wandeling in de stad maken en boodschappen doen in een hele grote super-valu.

Ik maak een praatje met Paul, onze achterbuurman, eigenaar van een leuke, sterk gebouwde Colin Archer, 28 ft., 10 ton, 2-mast gaffelkits. Hij is een local en moppert op de smerige haven. Dat kan ik beamen. Er is ook niets, dus niet douchen helaas.

's Avonds lopen we langs de rivier, the Corrib. Snelstromend, met veel kunstmatig aangelegde zijarmpjes. Best leuk, veel forelvissers erlangs en erin. Vannacht gaan we eens vroeg en lang en hopelijk ongestoord slapen, want daar zijn we zeer aan toe na al die nachten op soms wat twijfelachtige ankerplaatsen. En we gaan hier even blijven, want van hieruit kan heel wat ondernomen worden, denken we.

Donderdag 19 juni, Galway Dock. Vandaag eerst maar eens een rustige dag. 's Morgens aan boord en 's middags wat wandelen door de stad. Galway is de snelst groeiende stad van Ierland (momenteel ca. 50.000 inwoners) en dat zie je overal: veel nieuwbouw in en buiten de stad, bedrijventerreinen in aanleg, luxe winkelcentra. Eyre Square, Kennedy Park en de winkelstraten eromheen zijn gezellig en doen modern aan. De sculptuur in het park, die een Galway Hooker (de botter van de Ierse westkust) moet voorstellen is erg mooi. Veel studenten, jeugd, straatmuzikanten en bedelaars op straat. Er is een mooi stadskasteel bij de monding van de rivier en resten van een oude stadsmuur. De haven is een kale ongezellige bak met veel olie-industrie, maar heeft toch iets. We brengen een fotorolletje weg en informeren naar een mogelijk bezoek aan de Burren: het goedkoopst is een rondrit per Eiran-bus. Dus gaan we morgen maar eens echt toerist spelen. 's Middags komt Paul koffie drinken aan boord (quick one, wordt een uur). Hij geeft ons waardevolle tips: droogvallen aan de pier van Ballyvoughan met bezoek aan de Burren te voet, wandeling langs de oostkant van Iníshmore met puffin-holes en vooral een bezoek aan Iníshbofin wat een prachtig afgelegen eiland moet zijn. We eten reusachtige sirloin-steaks, buikje vol, en proberen dat er weer af te lopen met een wandeling langs de baai in oostelijke richting. Eerst over het industriegebied in aanleg annex vuilstortplaats, EG gesubsidieerd, dan over gras en keien, niet spectaculair, wel met mooi uitzicht over de baai. Straks gaan we op aanraden van Paul naar de Crane Bar in Claddagh, de "voorstad" van Galway over de rivier, voor traditionele muziek. Maar eerst even poedelen boven het wasbakje van F.G. want geen douches. De muziek is boven, in een tweede bar met banken langs de muren en krukjes in de zaal, een bruine kroeg. Als we binnenkomen is het rustig. De muziek is al begonnen. Jongen met banjo, jongen met mandoline, meisje met fluit en nog een jongen op uilleann pipes. Het gaat wat flegmatiek. Na ons komt een grote groep toeristen binnen, Duitsers en Japanners. En het wordt steeds voller. Ook met muzikanten. Na een uurtje zijn ze met z'n tienen geloof ik: 2 violen, 2 mandolines, 3 fluiten, gitaar, pipes, bodhran. Naarmate de avond vordert worden de jigs en reels steeds opzwepender. Rond half twaalf vertrekt de groep toeristen en zijn we "onder elkaar" met de locals. Ze zien ons genieten van de muziek en dan komen ook de eerste contacten. Een authentiek uitziende (dronken) man met Arantrui en schipperspet. Blijkt iemand van Duitse komaf die in het Duits de muziek aan ons wil uitleggen, nou ja! Even later worden we aangesproken door Cormac, een mooie man met lang grijs haar en dito baard die verwantschap ziet (in eerste instantie) in onze baarden. Hij is journalist, weduwnaar met een vriendin in Haarlem. Is gek op Grolsch bier, ik ook. Dus nodig ik hem uit om morgenavond aan boord F.G. mijn laatste Grolschjes te komen opdrinken. Intussen wordt de muziek steeds mooier en meeslepender. Ik word nog aangesproken door een forse man die onze weerstand tegen het "Duitse gedrag in Ierland" heeft opgemerkt. Hij vindt dat geloof ik niet zo leuk en zegt iets onaardigs over een stijlfout die ik in het Engels maak: "do you live in Galway?" "No I'm not dead" enz.. Tja. De fluitiste van de band informeert naar ons enthousiasme voor de muziek. Ze vertelt: de violist die alles meesleept met z'n vingervlugheid is een Amerikaan die hier studeert en een Ierse heeft ontmoet. De piper blijkt een Spaanse student (Bask?). En de sfeer is beyond words. Twee ballades worden gezongen in afwisseling met de instrumentale nummers, één door een magere jongen met falsetstem in het Gaelic en één door de fluitist van de band in het Engels, zeer ontroerend maar ons onbekend. Dan zingt onze nieuwe vriend Cormac een spotlied op Big Ben Dunn, een wat louche Ierse zakenman met een winkelketen, samen met één van de barkeepers, en wat een stemmen weer! Om jaloers op te worden. En dan kan ik het niet laten, vraag aan Cormac of hij "Fiddlers Green" wil zingen. Maar ik moet meezingen. Zet te hoog in. Kromme tenen. Na twee coupletten stop ik ermee, schaam me dood. En dat na al die prachtige muziek. Cormac bemoedigt me en José vindt ook dat het wel meevalt. Ik hou er toch een rotgevoel aan over. Jammer, bij een overigens magnifieke en unieke avond! Blij dat meegemaakt te hebben, once in your lifetime event. Om 00:45 stappen we op als de barkeeper echt wanhopig begint te manen om naar huis te gaan. Ook nog slecht geslapen door m'n flater, altijd tijd nodig om me over zoiets heen te zetten.

Vrijdag 20 juni, zaterdag 21 juni, Galway Dock. Twee rustige dagen aan boord, in de stad en korte wandelingen langs de kust. Bezoekjes van Paul, vrijdag bezoek van Cormac MacConnall, beiden geven ons veel goede tips. Cormac laat zelfs zijn telefoonnummer achter en geeft ons schriftelijk reisadvies tot Westport. Als we daar zijn moeten we hem bellen voor verdere tips.

Hij is journalist , heeft lang gewerkt bij de regionale radio van Clare en schrijft colums over Keltisch Ierland. Heeft ook een roman geschreven over Iers voetbal: "Final Moments". Annet, z'n Nederlandse vriendin, komt over enkele weken, misschien ontmoeten we elkaar dan voor een dagje zeilen of zoiets.

Zondag 22 juni, Galway Dock. Vandaag weer een actieve dag. Alles afwegend besluiten we om met de lijnbus naar Ballyvaughan, een stadje nabij Black Head, te gaan, om van daaruit te voet de Burren te verkennen. We nemen de bus van elf uur, want tien voor negen vinden we wat vroeg voor de zondag. Wat blijkt op het busstation: de bus van elf uur vertrekt met ingang van volgende week! Geen vervoermogelijkheden meer naar de Burren vandaag, want de rondrit bus vertrok om tien uur. Balen!

Dan maar lopen en liften. Nou, dat hebben we geweten! Valt tegen op zondag, maar . . . we zijn er gekomen, na vijf liftgevers, 20 km. lopen en mooie plekjes onderweg, zoals een drooggevallen haventje met Galway Hooker, zijn we om 14:30 uur in Ballyvaughan

in plaats van om 12 uur met de bus. We hebben de blaren al onder de voeten, terwijl we die in de Burren wilden oplopen. Eerst maar eens uitrusten in Monks Bar, een aanrader van Cormac én Paul, omdat ze zulke heerlijke eerlijke visgerechten serveren. Het is er dan ook hartstikke druk. We eten heerlijke chowder, een dikke, rijk gevulde vissoep met versgebakken Iers sodabrood.

Verkwikt lopen we een stukje van de Burrenway, een soort karrenspoor, proberen een heuveltop te beklimmen, zien nog een schattige familie zwaan van dichtbij . . .

. . . en gaan terug naar Monk voor een tweede portie seachowder. Om half acht naar het stadje om vooral de bus terug naar Galway niet te missen. Een lokale dame aan wie we de busstop locatie vragen - een aanduiding voor de busstops hebben ze hier niet - meldt ons dat de eerste bus morgen gaat. Toch hou ik, optimist die ik ben, nog maar even vertrouwen in de timetable van Eiran, en naar later blijkt terecht, want om even over acht komt de bus de hoek om zeilen, zodat we om kwart over negen terug in Galway zijn.

De Burren is een heel merkwaardig gebied, grijze steen met inkervingen, of in platen, soms begroeid met gras, soms kaal. Bijna geen water te zien, niet omdat er geen regen valt, maar omdat het door die poreuze kalksteen allemaal wegzakt en kennelijk "ondersteense" reservoirs vormt. Het oogt desolaat maar wel heel mooi en een beetje buitenaards.



Maandag 23 juni, Galway Dock. We maken kennis met Corri en Willem, . . .

. . . de bemensing van de Terra Nova, een mooie Joshua, zusterschip van de Ran uit Hoorn, allebei gebouwd naar de "Joshua" van Berhard Moittessier, de beroemdste Franse solozeiler, die daar prachtige boeken over heeft geschreven: "Met de Joshua rond Kaap Hoorn" en "De lange route".

Ze helpen ons aan een volle dieseltank, we drinken samen koffie en overwegen om samen een auto te huren.

's Avonds, net als we klaar zijn met eten horen we: "Fiddlers Green", anyone home?" . . . daar komt Cormac aangestormd, met haast, en dat voor zo'n rasechte Kelt. Hij heeft een afspraak in Kilgolan en wil ons onderweg afzetten op een mooi plekje. Maar dan moeten we wel onmiddellijk mee! Gauw jacks en fototas gepakt, boot afgesloten en gáán in z'n ouwe Golfje. Hij zet ons af bij een pub, "Morgans Bar", aan een lieflijk riviertje, de Weir, die we helemaal aflopen tot de monding, na koffie in de pub.

We bezoeken nog even een kerkhof, overwoekerd met gras en vol Keltische kruisen met de mooiste patronen erin gehakt.

José figureert als riviernimf.

En dan weer terug naar de pub, want Cormac zal ons rond half elf weer oppikken . . .

. . . Dat wordt dus middernacht (toch een echte Kelt die man) maar dat geeft niks, want we raken al snel in gesprek met een paar gasten, waarvan één bitumenhandelaar én enthousiast zeiler blijkt te zijn. Twee raakvlakken dus: mijn werk en onze passie. Omdat we hier in Oyster Country blijken te zijn en wij nog nooit oesters hebben gegeten, laat hij een dozijn oesters aanrukken (hartstikke duur). We worden de rest van de avond vrijgehouden, maar bewaren wel twee oesters voor Cormac. Ze smaken overigens héél lekker, al zien ze er wat eng uit en al zijn ze rauw. Zo brengen we anderhalf uur wachten weer heel aangenaam door, kan alleen maar hier zo frequent, denken we. Maar als je dan denkt daarna te kunnen gaan slapen, zit je mis. Want we moeten (nou, ja, moeten . . ) nog mee naar een "Bonfire", een oude Keltische traditie, waarbij op St. Josephs Day (23 juni, zonnewende, vandaag dus) kampvuren worden ontstoken met zang, dans en drank. Ons Fire is wat armzalig, met muziek uit een gettoblaster en met blikjes Heineken, maar om 02:30 uur wordt er op aandringen van Cormac toch nog wat gezongen. eerst een meisje met een mooie weemoedige stem en dito lied, dan een paar krakende oudjes en natuurlijk moet Cormac z'n Ben Dunn weer ten gehore brengen. Zelfs ik moet er weer aan geloven en bij gebrek aan Hollands (ik ben nog niet bij Shantymen Kaap Hoorn) doen we Fiddlers Green nog maar een keer, met inmiddels zoveel drank op dat het best goed gaat. Morgen koppijn? Om bijna vier uur in de morgen leggen we het moede hoofd te rusten, na weer een prachtige, zeer gedenkwaardige dag. Wat hebben we weer genoten van al die gastvrijheid en nieuwe vriendschappen.

Dinsdag 24 juni, Galway Dock. We blijven nog, want de forecast is niet best. Om half tien schiet ik omhoog (met inderdaad pijn in de kop), want we hadden een misschien-afspraak met Corri en Willem (Terra Nova). Zij hadden nergens op gerekend, dus die haast was achteraf niet nodig. We drinken koffie bij ze aan boord. In de kajuit is alles wit met een heel mooi Davis dieselkacheltje, erg gezellig, maar wel wat krap voor zo'n groot schip. We spreken af om morgen samen met een huurauto naar de Burren te gaan. Daarna de vuile was naar de laundrette en ruzie over winkelen in de stad. Ik boos naar boord foto's inplakken en José winkelen. Als ze na een uurtje terugkomt is bij beiden de boosheid gelukkig over. Leren we het nog wel eens? 's Avonds rust aan boord, denken we, maar die krijgen we niet, want om een uur of tien komt een visser, John, langs met de vraag of we vis willen. En of we voor hem een whiskey hebben. Tja, men is hier zo gastvrij, dat we niet kunnen achterblijven. Hadden we dat maar wel gedaan, want hij blijkt stomdronken, alcoholist, praat continue over fucking this en fucking that en wil steeds meer drank. Tegen elven lukt het me om hem van boord te krijgen, maar dan wil hij nog vis brengen. Komt terug met een paar ielige visjes, de helft min of meer schoongemaakt en hoewel ik hem niet binnenlaat lukt het hem toch om van het trapje af naar binnen te lazeren. Ik geef hem nog een biertje voor onderweg maar ook dat begint 'ie binnen op te drinken. Na een paar minuten krijgen we hem gelukkig toch weg. Hij kijkt inmiddels begerig naar José, zodat we nog lang wakker liggen uit angst dat 'ie weer terugkomt. Maar dat blijft ons tenminste bespaard.

Woensdag 25 juni, Galway Dock. Het weer blijft maar slecht. Vandaag willen we een auto huren om met Corri en Willem naar de Burren te gaan. Maar alles loopt weer anders. Corri heeft migraine en gaat niet mee. Dan maar met z'n drieën. Om half tien staan we bij Terra Nova. Om tien uur komt Willem lopend terug van het verhuurbedrijf. Die vroegen meer dan afgesproken, dus Willem heeft de huur gecanceld. We vinden het niet zo erg. Willem komt bij ons koffie drinken. We praten gezellig over zeilen en andere menselijkheden. 's Middags gaan we nog even de stad in en bij het avondmaal eten we twee van John's visjes. José vindt de makreel niet lekker, de andere is wel te pruimen, maar kunnen we niet thuisbrengen. We hebben een rustige avond, John komt gelukkig niet meer, misschien omdat ik hem 's middags in het voorbijgaan heb toegeroepen dat hij niet meer welkom is aan boord F.G.. José is zo lief om voor Corri fruit te kopen en in een bakje te schikken tot een fruitmandje. 's Avonds zet ik het stiekem onder hun buiskap, maar Willem, die in mijn "Wind round the Fastnet" zat te lezen, hoort me en dan maken we nog even een praatje op fluistertoon. Later blijkt Corri ontroerd door José's gebaar.

Donderdag 26 juni, Galway Dock. Weer: n.o. 5-7 bft., showers. We blijven nog. Rustige dag. 's Morgens komt Willem weer koffie drinken. We mogen hem graag. Daarna gaat hij liften naar de Burren, o nee, ik ben in de war, dat was gisteren! In ieder geval gaan wij wandelen langs de Corrib.

Eerst over het universiteitsterrein en buitenwijk, maar daarna wordt het landelijk en lieflijk. Helaas wordt José niet lekker. Ze moet even in het gras liggen, heeft daarna "een band om haar hoofd" en hoofdpijn. We zijn er allebei een beetje ontdaan van. Het wandelpad loopt kort daarna dood in een weiland en we gaan terug. Eten een ijsje in de stad en daarna heerlijk chicken-tandoori.

's Avonds zijn we bij Willem en Corri aan boord. Corri ziet er nog slecht uit. We praten over leven aan boord van een zeiljacht, wat dat betekent voor je relaties en langdurige vriendschappen - je ziet elkaar steeds zo lang niet, hoe onderhoud je dat? We schrijven in hun gastenboek, waar al illustere zeilers in staan, zoals Dick en Elly Koopmans, Eerde en Hedwig Beulakker, Herman Janssen, en nog zo'n stelletje. Rob en José van Fiddlers Green staan er nu ook in. We spreken allemaal de hoop uit elkaar nog eens te ontmoeten (dat gebeurt in 2013 in Nelson, Nieuw Zeeland, zie de site daar). Fijne mensen, helemaal geen excentrieke hautaine zeezwervers. Dan door naar de Crane Bar, want het is weer donderdag, dus session! Min of meer dezelfde groep muzikanten als vorige week. Maar het ware vuur ontbreekt helaas een beetje, misschien omdat die Amerikaanse fiddler er niet is. Geeft ons de gelegenheid om nog wat met Willem te praten, en met Cormac, die tot onze blijde verrassing ook nog binnenwaait. Om twaalf uur vraagt Cormac op verzoek van José aan een zanger om ter gelegenheid van m'n 50e verjaardag een lied te zingen. Zowel het lied als het gebaar van José ontroeren me zeer, al laat ik het misschien onvoldoende merken als gevolg van m'n gêne om ineens in het middelpunt van de belangstelling te staan. Later zingt Cormac ook nog een lied, zachtjes, voor ons alleen. We kennen het van Sinead O'Connor en Van Morrison, beide uitvoeringen met de Chieftains, allebei aanraders: "She moved through the fair".

Als we, thuisgebracht door Cormac, vroeg in de morgen aan boord komen, wacht ons een ontroerende verrassing: Corri heeft tijdens ons session-bezoek van kranten en spinnakerdoek een Abraham gemaakt, compleet met Ierse mosterd en chocolade. Hij zit nu op de scheepsradio. Gelukkig en tevreden snurkend ga ik m'n vijftigste levensjaar in.

Vrijdag 27 juni, Galway Dock. Nog steeds veel (noorden)wind. Wel droog. We blijven nog een dag. José gunt me een rustdag en doet alleen de boodschappen. Maar eerst zwaaien we Corri en Willem uit, die doorgaan naar Dingle, waar ze twee jonge opstappers aan boord krijgen om dan samen naar . . . . We weten het wel maar mogen het niemand doorvertellen, dat brengt ongeluk. We maken foto's van hun vertrek.

Een fijne verjaardag verder. Rustig, maar wel met veel telefoontjes. Hier komen ze chronologisch: Joost, Clara, pa en ma Martijn, Allard, Ab Jaap en Wim (RWS Zijpersluis), Rogier, Huib Priem, Huib en Thea, Pim en Gerda, pa en ma Verbaan, pa en ma Bodenstaff, Marije en Willy. Heerlijke sirloin steaks gegeten, mijn lievelingskostje, en een rustige avond. Morgen vertrekken we.

Zaterdag 28 juni, Galway - Rossaveel, 22 mijl. totaal 980 mijl. Om elf uur varen we het dok uit, richting Cashla Bay, de wind nog steeds sterk (n.o. 5-6 bft.), maar de baai is vlak vanwege de hoge wal en met een half knoopje stroom mee lopen we met 7 knopen SOG (speed over ground) naar het westen. Lekker om weer op zee te zijn en te zeilen. We genieten allebei. Beetje bij beetje komt ook de zon door. De Cashla Bay is makkelijk gevonden en makkelijk binnen te lopen. Voor we gaan ankeren kijken we in de vissershaven en omdat er al een jacht ligt én omdat het hier Ierland én zaterdag is gaan we langszij bij een visser (de meeste vissers blijven voor de wal in het weekend).

Even later blijkt er iemand aan boord. Een wachtsman, leerling werktuigkundige die als visser geld verdient voor z'n studie en Darrah heet, we trekken de rest van de dag met hem op. Aardige jongen, maar hij loopt af als een (Ierse) wekker. 's Middags ga ik alleen wandelen. De natuur is hier heel anders dan de Burren al kun je die aan de overkant van Galway Bay nog zien. We zijn dan ook in Connemara Bog (veen).

Ik ontdek een douche in de haven! Die we mogen gebruiken! Heerlijk na zo lang zonder, José gaat eerst, dan eten, dan ik, het water wordt halverwege koud, je kan niet alles hebben. Dan nog een mooie wandeling met z'n drieën en Darrah ratelt maar door, heeft vast iets in te halen.

Allerlei dieren op ons pad: jong zielig katje, vrolijke jonge hondjes, pony's, koeien, lief kalfje, en in de haven zwemt een zeehond. Op z'n rug.

Zondag 29 juni, Rossaveel - Kilronan, 9 mijl. totaal 989 mijl. Uitslapen, ontbijt, koffie in de zon, afscheid van Darrah. Met weinig wind en veel zon de baai uit. Aan de wind (z.w. 2-3) kalmpjes aan terug naar Iníshmore op een vlakke zee, behalve dan de hekgolf van de ferry. In Kilronan is er festival: Curragh- en Hookerraces. Geweldig om mee te maken, typisch geval van neus in de boter!

Een curragh is een roeikano van koeienhuid over een houten geraamte, de beroemdste is die van St. Brandaen, een Ierse monnik die in de zesde eeuw schreef van zijn tocht over de Atlantic ermee. De repica ervan, waarmee Tim Severin in de jaren '70 die tocht nazeilde, gaan we zien in 2017 als we terugkeren van onze wereldomzeiling (zie de site aldaar).

Hooker tijdens de gijp

Voor de gelegenheid mogen we aan de kade tegen de vissersschepen. Veel leuke contacten met de buren. Zoals iedereen pavoiseer ik de boot. Daarna gaan we aan wal eten, crabclaws. Maar dat valt tegen, wat een werk voor zo'n lullig beetje vlees, al is het wel een lekker beetje. Maar niet voor als je honger hebt. We ontmoeten John uit Moran (van de oesters). Hij is hier met z'n boot, een grote tweemaster. Terug aan boord vinden we een onprettige verrassing: veel vuile voetstappen op het dek en een afgebroken AP-antenne annex vlaggenstok. Daar gààt m'n goede humeur (we zijn ook net gestopt met roken vandaag), maar ik weet het zaakje te repareren en dan gaat 't wel weer.

Maandag 30 juni, Kilronan. Nog slecht gehumeurd vanwege het niet-roken. Om 12 uur gaan we er tussenuit van de kade om te ankeren, dicht bij de oude pier.

Als we zeker zijn dat het anker houdt, wandelen we naar de oostkant van het eiland. Geologisch zijn deze eilanden een verlenging van de Burren, net zo grijs en zonder water. Net de Wadden aan de lijzijde en net de Cliffs of Moher aan de oceaankant.

Puffin'holes (spelonken met een gat in het dak waar het water met grote kracht omhoog spuit als er een golf inperst. Op de foto een puffin'hole aan de zeezijde, de spelonk zit onderwater en de spuiter buiten beeld rechts.). Behivehuts (stenen hutjes als een kleine iglo waar vroeger monniken huisden), stenen muurtjes en schuren bij de vleet en steen, steen en nog eens steen.

zicht op de lijzijde van Iníshmore, linksboven Kilronan, middenboven Killeany Bay, rechtsboven de binnenlopende ferry, op de achtergrond Connemara.

Na de wandeling een ijsje scoren, géén shaggie draaien, en boodschappen doen bij de Spar. Alles is hier duur, want moet met de ferry worden aangevoerd. We eten heel lekkere spaghetti, drinken koffie en raken dan de bodem, balen! Gelukkig is het bijna laagwater. We liggen een poosje vast maar blijven wel rechtop. Toch maar verkassen. Om half elf drijven we en halen het anker op. Eerst maar weer langszij bij een visser aan de pier.

Dinsdag 1 juli, Kilronan. De visser naast ons blijft en wij mogen blijven liggen. Een Zwitser, die nog voor anker ligt met een veertig voet zeiljacht, wil in verband met verwachte harde wind vanavond ook aan de pier. We spreken af te wachten tot half tij, hij tegen de vissersboot en wij bij hem buitenop. Ik help hem met ankerop gaan.

Daarna lopen we naar het "Black Fort", of "Dùn Dùchathair" in het Iers, stammend uit de ijzertijd, bestaande uit een halfronde muur van vakkundig gestapelde stenen, 2-3 meter breed en een paar meter hoog. Daarbinnen een soort hut. De geleerden zijn er niet uit of de rest van de cirkel in de oceaan is verdwenen of dat het fort zo is gebouwd.

's Avonds nog even onze Belgische buren, Arie en Monique, bezocht. De Zwitsers waren daar al. Gezellige mensen, Arie kan mooi verhalen vertellen met wijdse gebaren. Ze gaan ook naar het noorden, dus misschien zien we ze nog weleens. José komt wat later, maar dan is net de zitting opgeheven, dus wij weer terug naar ons eigen drijfhuisje.

Woensdag 2 juli, Kilronan. Vandaag een actieve dag. Om elf uur vertrekken we voor een voettocht van 12 km. naar het bekendste fort op dit eiland, Dùn Aengus of Dùn Aonghasa. Ondanks diverse vervoersaanbiedingen van busjes, paardenwagens en koetsjes blijven we toch lopen. Veel wind en af en toe regen, maar veel fotogenieke plekjes onderweg.

En dan het fort! Imposant! (foto gejat van internet). Al die stenen op elkaar gestapeld, 6000 jaar geleden. Waarschijnlijk door een volkje dat "Fir Bolg" heette (dwergmannen, picten?). Dan lekker thee drinken met nog lekkerder apple pie with cream.

En nog naar het wolwinkeltje, waar ze die prachtige warme Aran-truien breien en verkopen. We raken in gesprek met een breister/verkoopster. Ze zijn prachtig die sweaters, maar we hebben te weinig geld bij ons. 90 punt kosten ze. Misschien later (in 2005, bij ons volgende bezoek). We wandelen terug door de velden tussen al die stenen muurtjes . . .

. . . ontmoeten een hond en een paard . .

en een maaier, met de zeis moet het hier op al die kleine kaveltjes, waar je vaak niet eens kunt komen met een vervoermiddel.

Ook de vuurtoren middenop het eiland gaan we nog even zien. Met weer het restant van een oud fort: Dùn Árann

Dan terug naar Kilronan. In Matty's Bar eten we Irish stew. Beter dan in Dingle, maar toch . . . , maar ja, Paul, onze buurman in Galway Dock had het aangeraden, dus we moeten wel. 's Avonds naar de pub voor een session. Er wordt mooi gespeeld en twee eilandmeisjes zingen prachtig. Maar het is te druk en te rumoerig door de Amerikaanse toeristen. Om middernacht gaan we plat, weer een hele mooie dag gehad.

Donderdag 3 juli, Kilronan - Kiggaul Bay, 11 mijl, totaal 1000! mijl gezeild. Op de kop af. We twijfelen . . blijven . . of gaan? Arie en Monique komen nog een uurtje langszij met hun Tibulant, omdat ze dreigen droog te vallen aan de oude pier waar ze lagen. Ze gaan naar Greatmans Bay.

De Zwitsers gaan naar Cashla Bay voor de reparatie van een zoetwaterlek. En zo begint het bij ons ook weer te kriebelen dus we gaan! Al is Iníshmore nog zo aantrekkelijk. We willen maar Roundstone, maar eenmaal onderweg valt de kort steile golfslag ons tegen en kiezen we voor Kiggaul Bay, zodat de drie jachten die uit Iníshmore vertrokken straks in drie opeenvolgende baaien liggen. Wij liggen goed in ons typisch Connemara Bog baaitje, niet spectaculair, wel mooi en rustig. Later blijkt dat we ons anker op 10 meter afstand van een rots hebben laten vallen. Die bovenwinds blijft gelukkig.

Vrijdag 4 juli, Kiggaul Bay - Roundstone, 18 mijl, totaal 1018 mijl. Eigenlijk willen we vroeg zeilen, maar we zitten zo heerlijk vredig in de kuip in de zon -die we zo lang hebben gemist-, dat we nog wat treuzelen. Om half twaalf zien we de Tibulant langsschuiven.

Tja, dan begint het bij mij natuurlijk weer te kriebelen, we gaan ankerop. Ze zijn ons flink voor, maar wij gaan hoger aan de wind, zodat we contact maken als we noord van Iníshmore overstag gaan. Zij gaan ook naar Roundstone. Wij voorop. De speurtocht tussen rotsen en eilandjes valt mee. Wel zit ik om de haverklap achter de kaartentafel nóg eens koers, waypoints en positie te controleren. We zeilen heerlijk, hoog aan de wind, met grootzeil (eerst nog 1x gereefd) en genua III. We gaan ankeren voor Roundstone, een schattig dorpje, maar ons ploeganker houdt niet. Intussen zijn Arie en Monique ook binnen en gaan langszij een vissersboot. En nodigen ons uit. Dus wij ook langszij. Meteen aan de borrel. We wisselen adressen uit, doen boodschappen in "the village shop", Geld opnemen gaat niet, er is wel campinggas. Tegen achten gaan we weer voor anker. De Zwitsers zijn inmiddels ook binnen. 's Nachts slecht geslapen, misselijk van de kip-kerrie.

Zaterdag 5 juli, Roundstone - Clifden, 24 mijl, totaal 1042 mijl. Gisteravond heeft Annet, de vriendin van Cormac een voicemailbericht ingesproken. We bellen terug en spreken af voor zondag. Cormac heeft voorkeur voor Clifden. Dat komt ons ook goed uit, want we zitten zonder geld. Alleen de weersverwachting is niet geweldig, zuidwest 4-6 bft.. 's Morgens de wekker op half negen, toch nog een alleszins christelijke tijd. Mooi rustig weer, dus ankerop om op tijd over the bar (ondiepte) te zijn. Dat gaat goed. Buiten de ondiepte laten we ons ankertje weer vallen voor het ontbijt.

Om tien uur vertrekken we echt. Achter ons gaan de Zwitsers ook ankerop. En de Belgen. En een Ier. Zodat een flottielje aan jachten Roundstone verlaat. We motoren tot bijna Slyne Head. We gaan dicht langs de kust, tussen de rotsen en ander gevaar. Dat geeft geen problemen met de navigatie, mede door het lichte weer. Na Slyne Head komen de Belgen langszij en melden dat ze naar Iníshbofin gaan. De Zwitsers zijn zo te zien al onderweg daarnaartoe. Dus varen we weer alleen. Ook wel weer fijn. Clifden Bay ligt heel mooi ingesloten tussen de Connemara heuvels. Aangezien die zuidwester boven ons hoofd hangt varen we een zijtak van Clifden Bay in: Ardbear Bay, die tot helemaal achterin diep genoeg is voor ons. Waar we ankeren op een wel héél idyllisch plekje, middenin het groen, compleet met oud boerderijtje, stenen brug en waterval. Naast de brug is een privé slip, die we maar gebruiken, en vanaf de brug loopt een asfaltweggetje mooi slingerend langs een meertje en de baai naar Clifden. De hoofd"stad" van Connemara. Het is mooi gesitueerd op de flank van een heuvel met overal zicht op Clifden Bay. Er is een werkende "hole in the wall", dus kunnen we weer geld uitgeven, ware het niet dat de winkels al dicht zijn. Behalve de foodstore waar we wijn en koekjes kopen voor het bezoek van morgen.

Zondag 6 juli, Clifden. Na het ontbijt belt Cormac: ze komen pas om 14 uur, dat wordt dus 15 uur: "time is ours"! Dan ga ik maar water halen, daarvoor uitgenodigd door de eigenaar van de slip. Maar ja, het water in de baai is zo laag, dat ik met de dinghy niet bij de slip kan komen, dus ga ik op zoek naar een alternatieve landingsplaats voor als onze gasten er zijn. Niet te vinden, we zien wel. Als ze eindelijk op de brug staan te zwaaien en ik naar de slip vaar is het water alweer zo hoog dat ze met wat moeite in de dinghy kunnen stappen.

Annet is een fijne meid. We voelen ons direct goed bij elkaar. Drinken samen koffie, praten honderduit en om vier uur gaan we een stukje zeilen. Laten de dinghy aan het anker en zeilen de baai uit tot bijna open zee. C&A genieten met volle teugen, zodat wij weer van hun kunnen genieten. Cormac komt woorden tekort om zijn plezier te beschrijven en dat wil wat zeggen! Nadat F.G. weer voor anker ligt gaan we in Clifden uit eten. C&A trakteren ons op een heerlijk maal. Ik heb diverse soorten vis in een schelp, José kip met zalm. Cormac heeft mosselen en kan het niet laten uit te delen. Ook sigaretten. Ze brengen ons terug naar de brug en Cormac en ik gaan nog even aan boord om een boek "Het pad naar de sjamaan" voor Annet op te halen. We nemen hartelijk afscheid, tanken water en kijken terug op een oprecht heerlijke dag. Vooral op de hartverwarmende gesprekken.

Maandag 7 juli, Clifden. Een druilerige, mistige dag. Dus geen zeildag. 's Morgens varen we F.G. over de bar naar de Sailing Club, halverwege Clifden Bay. Doen boodschappen in zeiknatmakende motregen. Douchen in de Sailing Club onder een lauw, flauw pisstraaltje in een vieze douche, voor 2 punt. Op de terugweg varen we naar buiten om te zien of de mist alleen in de baai hangt, maar helaas. Dus terug naar de ankerplek. We eten heerlijke bami en doen nog een avondwandeling. Terug aan boord koffie en telefoon van Rita. Ik antwoord onhandig en dan zijn haar muntjes op, zodat we een slechte, eigenlijk geen, afspraak maken.

Dinsdag 8 juli, Clifden - Iníshbofin - Derryinver Bay, 26 mijl, totaal 1068 mijl. We zijn om half acht op, een unicum. Het is prachtig weer, dus we gaan vroeg ankerop voor Iníshbofin. Geen wind, dus dieselen helaas. Toch een mooie tocht, zo scharrelend tussen rotsen en eilandjes. Iníshbofin heeft een mooie baai, verder valt het eiland ons wat tegen (maar daar gaan we nog anders over denken).

Dus gaan we na de middag door naar Derryinver Bay. Echt Connemara, aan de voet van de bergen (the Twelf Pins) en middenin bog-land, waarin we 's avonds een mooie wandeling maken.

Ik heb ook nog even marifooncontact met Arie, zij zijn op weg naar Killary.

Om tien uur 's avonds belt Rita nog een keer, zij komen morgenmiddag naar Killary. Bij ons in de baai wordt intussen een onooglijke roestbak geladen met gebroken steen voor een wegverbreding op Iníshbofin. Met hoogwater tuft het scheepje op z'n elfendertigst de baai uit, wel met de sonore hakkepuf van een langzaamloper.

Woensdag 9 juli, Derryinver Bay - Killary Harbour (Leenaun), 17 mijl, totaal 1085 mijl. Weer een mooie dag, wind z.w. 3-4 bft.. Grootzeil en genua III, beetje ondertuigd. Na ons vertrekt een Gib-sea 96, met het duidelijke doel ons eruit te zeilen. Mooi niet dus! Net als we tussen de onderwaterrotsen door de baai zijn uitgezeild zien we een jacht op tegenkoers: de Tibulant. Arie en Monique zeilen vlak langs ons, maar zien ons niet. Even later, als een trouwe schaduw, de Zwitsers. Die zien ons wel en zwaaien hartelijk. Arie oproepen geeft ook geen respons. We zeilen Killary Harbour binnen en moeten prompt kruisen omdat de wind in langsrichting van het Loch staat. Het panorama is magnifiek. Het lijkt wel een Noorse fjord hier, maar dan lieflijker. Helaas is m'n laatste fotorolletje vol. We kruisen een paar uur, maar halverwege het Loch raakt de wind op, dus de laatste mijlen motoren we. Om ongeveer vier uur arriveren we achterin het Loch bij Leenaun. We ankeren bij het oeroude natuurstenen haventje en gaan meteen in het pittoreske dorpje nieuwe fotorolletjes kopen. We maken een praatje met een modern mosselvrouwtje, dat samen met haar peuter in het drooggevallen haventje aan het mosselplukken is.

Zodra we aan boord zijn spring ik weer óverboord om te gaan zwemmen. Even snel weer áán boord, want een kwal heeft me te pakken, best pijnlijk. Azaron erop, even later wassen en douchen in de kuip. om half zeven arriveren Hans en Rita. We drinken koffie in de kuip en gaan daarna wat eten in de pub: chowder en crabsandwiches met salade, heerlijk! Ook het versgebakken sodabread is verrukkelijk. Terug naar F.G. voor een glas wijn en een goed gesprek. Om middernacht breng ik de gasten naar hun campertje dat ze op de pier van het haventje hebben geparkeerd voor de nacht.

Donderdag 10 juli, Killary Harbour (Leenaun). Hans en Rita nemen ons mee over de weg door Connemara. Genieten! Wat een stille pracht en wat een afwisseling. Eerst naar de kust, dan naar Clifden en Maam-Cross, langs Lough Mask en nog wat meren.

Over héél smalle bergweggetjes langs de bergen en door de bog. Niet te beschrijven zo mooi en desolaat is het hier. We eten redelijk fastfood bij het cafetaria. Daarna maken we met z'n vieren nog een mooie wandeling tegen de berghelling omhoog langs een riviertje. José is zo vrolijk dat ze helemaal de slappe lach krijgt. Nog een afzakkertje in de pub en om elf uur terug aan boord. Voorwaar weer een topdag. Morgen zeilen met z'n vieren.

Fiddlers Green verlaat Killary Harbour, met als bestemming Iníshbofin, Rita aan de helmstok.

Vrijdag 11 juli, Killary Harbour - Iníshbofin, 15 mijl, totaal 1100 mijl. Om twaalf uur vertrekken we naar Iníshbofin. Als we ons al zorgen hadden gemaakt of het wel zou passen aan boord was dat ten onrechte. Het is gezellig en ontspannen. We praten honderduit en door hún enthousiasme genieten wij ook weer extra van de zeiltocht. Mooi weer, wind zuid 3-4 bft. Tuig grootzeil en genua III. F.G. loopt lekker. Op Iníshbofin gaan Hans en ik een plekje zoeken voor de tent, wij hebben José's de Waard Eidereend mee aan boord, daar kunnen onze gasten mooi in slapen vannacht. En waar kan dat beter dan naast het toegangsfort van de haven, ooit gebouwd in opdracht van Oliver Cromwell, Engels dictator en bezetter van Ierland. Maar het plekje is prachtig, Toch?

Na het avondmaal maken we nog een mooie wandeling naar de oostelijke baai van Iníshbofin, waar we ons wel heel erg in oud Ierland wanen. Lage witte cottages, een bijna verlaten, dichtgeslibde haven, geen toeristen, op de achtergrond het vasteland, prachtig! Wie schreef ook weer dat Iníshbofin niet zo mooi was? Als Hans en Rita hun tentje opzoeken is het al donker.

Zaterdag 12 juli, Iníshbofin - Killary Harbour, 15 mijl, totaal 1115 mijl. Om half tien maken we contact tussen water- en landnomaden, welke laatste ik weer aan boord haal voor ontbijt. De tent halen we later op, die is nog nat. Wat doen we vandaag? Hans wil nog doorzeilen met ons, maar Rita maakt zich ongerust over hun kinderen die in Westport vertoeven. Dus terug naar Leenaun, waar hun bus staat en wij kunnen daar meteen boodschappen doen. Helaas draait de wind naar oost en morgen waarschijnlijk weer naar west, zodat we die tweemaal tegen hebben. We eten nog een keer die heerlijke chowder in de pub in Leenaun en nemen afscheid met weemoed. Al is het ook wel weer lekker met z'n tweetjes. We hebben een rustige avond met véél regen en een donderslag.

Zondag 13 juli, Killary Harbour - Derrynasliggan, 2 mijl, totaal 1117 mijl. Om vier uur in de morgen wordt José wakker door een ongewone beweging: we zitten aan de grond en ondanks verwoede pogingen komen we niet meer los. Twee uur vóór laagwater. Shite!! Ik doe nog een uiterste poging met de motor vol vooruit en de ankerlijn op de genualier, maar zonder succes. We komen behoorlijk onder helling te liggen, maar de romp blijft gelukkig vrij van de bodem. Om zes uur is het laagwater en om half negen drijven we weer. De wind is vannacht van oost naar west gedraaid, zoals voorspeld, en kennelijk zat er een bult net ten oosten van ons. We dachten op hetzelfde plekje te liggen als voor onze gezamenlijke tocht, maar ja, we schamen ons toch dood dat we niet als gebruikelijk de bodem hebben afgepeild, voor we gingen ankeren.

Vanwege het slechte weer blijven we in Kilary Harbour (het Loch), maar verkassen wel naar een dorpje halverwege, Derrynasliggan, waar we (het wordt eentonig) een mooie wandeling maken en José een paar blokken peat (turf) jat voor de open haard van onze vrienden Vic en Frans, omdat dat zo lekker ruikt.

Maandag 14 juli, Killary Harbour (Derrynasliggan) - Little Killary, 9 mijl, totaal 1126 mijl. We gaan een poging richting Westport doen, al is het weer twijfelachtig. De wind lijkt hier mee te vallen, maar als we buiten komen waait het zeker 6 bft. en de fogpatches benemen het uitzicht. We gaan terug. Maar dan naar Little Killary, een ondiepe baai net ten zuiden ons. Volgens de Cruising Guide een prima ankerplaats, zonder deining of windgolven, en dat blijkt het geval. Alleen de houdgrond is slecht. Driemaal is weer scheepsrecht. Maar dan hóúdt ie ook, ondanks 1500 toeren van de motor in z'n achteruit. Toch breng ik ook het Danforth anker uit in sprei, vanwege de verwachte z.w. 8 bft.. Die wind komt pas 's nachts. Om vier uur ga ik eruit om de ankers te checken, maar dat was niet nodig geweest, we liggen als een huis.

Dinsdag 15 juli, Little Killary. De forecast blijft zo slecht, en het weer ook, dat we ook vandaag hier blijven liggen. 's Middags lopen we richting Tully Cross voor boodschappen. Alweer een mooie wandeling, maar wel in harde wind en (mot)regen. We zien een stervend schaap in de berm, akelig. Even later krijgen we een lift van een Engels stel met baby, die toch ruimte voor ons maken. Aardig! Twee mijl verder: een foodstore in waarschijnlijk Mullaghglass. We doen er boodschappen, de Engelsen ook, die vervolgens aanbieden om ons terug te brengen naar F.G. en dan door te rijden naar Leenaun. Zo zijn we na anderhalf uur al weer terug aan boord. Het blijft pokkenweer met harde wind en regen en slecht zicht. Misschien vanavond nog een wandeling? Niet dus! Het blijft regenen.

Woensdag 16 juli, Little Killary - Westport, 23 mijl, totaal 1149 mijl. Half tien op, regen, maar de wind is gaan liggen. We gaan. Pas om twaalf uur, omdat ik eerst al het ankergerei moet ontwarren, inhalen, schoonmaken en opruimen. Afscheid van een wel héél mooi baaitje, aanrader! Jammer van het slechte weer tijdens ons verblijf. Met regen en zuidenwind 3-4 bft. naar Iníshturk. Grootzeil en genua I, loopt lekker. Iníshturk oogt mooi vanaf het water, maar we durven ankeren niet aan met deze wind. Dus door naar Westport.

afscheid van Connemara

Vlak bij Clare Island klaart het even op, hoe toepasselijk. De wind (nou ja, 1-2 bft.) draait naar noord, dus dieseltje aan. Even later zit alles weer potdicht, inclusief regen. Dat zal zo blijven tot tien uur 's avonds. Gelukkig hebben we dan een paar gevaarlijke rotsen achter ons gelaten. Tegen zessen krijgen we de beroemde eilandjes van Clew Bay in zicht. Heel bijzonder, honderden groen-witte bolletjes boven zee, volgens de locals 365, waartussen we onze (water-)weg zoeken naar de Westport Y.C.. We blijven aan boord, omdat het nog steeds regent en we al nat genoeg geweest zijn de afgelopen dagen. Voor morgen is beter weer voorspeld.

Donderdag 17 juli, Westport. En inderdaad! Na ontbijt en verjaardagstelefoontje naar Clara ga ik eerst bij de YC kijken. Alles dicht. Wel "a tap on the quay" voor drinkwater. En iemand van de sailingschool ernaast, waar we mogen douchen. Dat doen we dan ook maar meteen, want de vorige is wel heel erg lang geleden. Heerlijk, nog gratis ook, en als we weer willen zijn we welkom.

Dan gaan we, na het raadplegen van Cormacs "vervolgtips" lopend, hopend op een lift, de zeven mijl naar Westport. De derde auto stopt: Deense toeristen, die ons tot bijna Westport brengen. Leuk stadje trouwens, sfeervol. En alles waar we behoefte aan hebben is hier te regelen: foto's afdrukken, geld opnemen, boodschappen, ijsjes, fietsen huren, gas kopen (lege fles breng ik morgen, kan hier allemaal). Zelfs de zon komt weer tevoorschijn, die hebben we zeer gemist. Ik koop nog een speciale aanbieding van 24 Grolschjes voor 20 punt, smaakt net als de onze. Met alle boodschappen op de fietsen geladen rijden we terug naar de ankerplaats. De afstand valt mee en ook hier is het weer prachtig, zeker met de zon erbij. Soort Ierse wadden met groen-witte heuveltjes in plaats van zandplaten, afgewisseld door rotsen, grijs boven de waterlijn en bruin eronder. En dat alles aan de voet van Ierlands Nationale Berg, de Croagh Patrick.

onze ankerplaats aan de voet van de Croagh Patrick

Vrijdag 18 juli, Westport. Eerst de zaken regelen in Westport, dus lege jerrycan voor diesel, lege gasfles en volle waszak op de fietsen laden om in de stad af te geven. Dan door op de fiets naar die beroemde Croagh Patrick. Een mooie fietstocht langs de kust van Clew Bay. In het dorpje Murrisk is een buitencategorie parkeerplaats aangelegd, om van al die bedevaartgangers en andere beklimmers de ijzeren rossen te stallen.

Met ons een honderdtal medeklimmers. We doen er een uur en twintig minuten over, terwijl ons wordt verteld dat er twee uur voor staat. Niet slecht. We hebben dan ook stralend weer, wel erg warm met veel vliegen en veel los gesteente op het laatste steile stuk, waardoor je af en toe een schuiver maakt.

Maar de beloning ís er dan ook naar: een mooi kapelletje op de top, waar Jut en Jul even poseren. En een ongekend mooi uitzicht over Clew Bay en Mayo (de county hier) Het zicht is zeker 30 mijl, zodat het lijkt of je half Ierland kunt zien.

En landinwaarts een indrukwekkend beeld van de bog-velden waar duidelijk de insnijdingen van de turfstekers te zien zijn.

De terugweg valt dan nog tegen, als blijkt dat je goed moet opletten waar je je voeten zet om niet een schuiver te maken of onderuit te gaan. Toch is onze conditie aardig op peil, want de 15 mijl terug naar Westport gaat soepeltjes. Daar halen we (rode) diesel, dat mag hier, brengen de fietsen weg, bestellen een taxi. José doet nog wat boodschappen en ik haal de was op. De wasdame snapt niet hoe we al die was achterop de fiets hebben kunnen vervoeren (en dan hadden we ook nog een jerrycan & gasfles!). Een gezellige taxichauffeur brengt ons terug naar de Rosmoney Sailing Club, waar de dinghy wacht. We eten aan boord heerlijke T-bone steaks met ovenfrietjes en fruitsalade, jammie! Was en vaat oprumen, koffie en dan . . . nog een wandeling, nu over "ons" eiland, waarachter we geankerd liggen. We ontmoeten er nog een Ier uit Sligo, die hier op dit eilandje de weekends bivakeert zonder stromend water of elektriciteit. We lopen het eiland rond en zijn weer zeer voldaan met deze prachtige dag. Morgen verder? Het weer ziet er goed uit.

Zaterdag 19 juli, Westport - Achill Sound, 17 mijl, totaal 1166 mijl. Eindelijk weer eens ontbijt in de kuip. Heerlijk, zo tussen de Clew Bay Islands en met Croagh Patrick watching over us. En dat alles zonovergoten. Nog eenmaal heerlijk douchen bij de Sailing Club en dan ankerop. Wind n.w. 2-3 bft., later op zee toenemend en krimpend z.w. 4-5. Tuig: eerst grootzeil en genua I, later genua III. Bestemming het eiland Clare, maar daar aangekomen blijkt het mooie haventje ongeschikt met deze wind. De ankerplaats aan de noordkant kunnen we niet vinden, dan maar door. Naar Achill Sound tussen de vaste wal en Achill Island. Een veilige plek, ook wel mooi, maar het stroomt als de hel. Op advies van een in de Cruising Guide genoemde visserman ankeren we opnieuw, nu wat noordelijker, met het Danforth-anker als angel (engel: verzwaring om de ankerlijn naar beneden te krijgen), vooral bij de kentering van belang, omdat anders de ankerlijn om de kiel kan geraken. Op de ebstroom werkt het goed. 's Avonds nog even de wal op voor boodschappen en een wandeling langs de Sound. We lopen zo'n twee mijl, begroeten enkele andere wandelaars en talloze honden, schapen, koeien en stieren. Een aardige wandeling. De Sound oogt als een breed kanaal met mooie bloemen langs de boorden en de wegberm. Cottages, turfhopen en een kasteeltorentje bij onze ankerplaats completeren het beeld. Geen foto's helaas. Terug aan boord moet ik nog een blaar bij José doorprikken, letterlijk opgelopen bij de beklimming van de Croagh Patrick.

Zondag 20 juli, Achill Sound - Frenchport (Portnafrankagh), 34 mijl, totaal 1200 mijl. Een gedenkwaardige dag. Heel spannend op een forse ebstroom de Sound uit. Eerst op de motor, later, bij een zuiden windje 2-4 bft. met grootzeil en halfwinder. Eerst drizzle, later wat zon en tenslotte mist! Balen! Er staat behoorlijk wat oceaandeining op de Atlantic, ondanks het rustige weer. We deinen rustig verder in noordelijke richting, af en toe genietend van spectaculair brekende zeeën op de rotsen, we zorgen wel op veilige afstand te blijven. Het is nog behoorlijk spannend om in de dichte mist de nauwe doorgang naar het natuurlijke haventje Portnafrankagh te vinden. De zee breekt met blauwgroen water fors op de rotsen ter weerszijden.

Binnengelopen paaien we een visser voor een vrije mooring. Die is er. Bovendien biedt hij ons vis aan. En niet zo zuinig. Een pollock (koolvis) van minstens een halve meter, vier makrelen en zak vol krabklauwen. We hebben er de hele avond werk aan. De pollock wordt door mij zo goed en kwaad als het gaat gefileerd . . .

. . . en door José in de oven gesmoord. De makrelen moeten nog schoongemaakt worden en gaan dan dezelfde weg. De klauwen worden gekookt als mossels en tot laat in de avond zijn we doende om ze uit hun pantsers te breken en te pulken. Maar dan hébben we ook een lekkere krabsalade! Een schaal vol! en twee dagen vis! En we hadden hiervoor ook al vis gegeten.

onze route van Broadhaven tot Troon (Schotland)

Maandag 21 juli, Portnafrankagh - Broadhaven (Ballyglass), 12 mijl, totaal 1212 mijl. Na een vorstelijk ontbijt met krabsalade maken we los van de mooring en glijden langzaam de Franse Haven uit, nu mét zicht. Minder spectaculair gelukkig, dat uitvaren, al breken de golven nog flink op de rotsen. Maar de uitgang blijkt veel wijder dan gisteren in de mist. Optisch bedrog? Buiten kijken we omhoog naar de toppen van Eagle Island, gisteren in het geheel niet gezien. Daarna het ronden van Erris Head en meteen Broadhaven Bay in. Met halve wind 3-4 bft. op vlak water loopt F.G. nu lekker op grootzeil en genua I. We zijn dus vroeg op onze bestemming. We ankeren tussen pier en lifeboat bij Ballyglass, maar F.G. heeft een hekel aan wind tegen stroom en windt de ankerlijn dus maar eens om haar kiel. Iemand van de RNLI komt langs in een rubberboot, adviseert ons om een poosje langs de pier te gaan liggen én biedt ons een lift aan naar Belmullet. We volgen zijn raad op en accepteren de lift. Belmullet vinden we niet mooi, maar wel met een aparte sfeer: slaperig en vriendelijk Iers. De omgeving is ook niet spectaculair maar wel lieflijk: golvend weide- en bog-land. De koeien lopen af en toe op straat. Het dorp heeft vier straatjes, maar wel twee havens: één aan Blacksod Bay en één aan Broadhaven. Dat komt omdat het op de nauwe verbinding van het vasteland naar het schiereiland Mullet ligt. We halen brood bij de warme bakker, de rest bij de supermarkt en lopen/liften terug naar Ballyglass. Daarna gaan we, weer op advies van de RNLI-man, naar een noordelijker ankerplaats en die bevalt veel beter, beschutter en (daardoor) minder stroom. We eten pollock, maar de gebakken aardappeltjes en worteltjes met peultjes erbij smaken beter. Wandelen wat langs de baai. Er komt nog een Noors jacht binnen. Verder een ontspannen avond. Houwen zo. Midden in de nacht gaan de vissers eruit. Wat bezielt ze toch? Voor het tij hoeft 't niet? Zalmkoorts ofzo? Ik moet er ook nog uit, omdat we te dicht bij de oever liggen en breng het tweede anker uit op een spring.

Dinsdag 22 juli, Broadhaven - Sligo, 51 mijl, totaal 1263 mijl. Na een half uur klussen om ankers en dinghy weer gestouwd te krijgen, vertrekken we. Stevig windje z.w. 4 dat nog toeneemt nar 5-6. Maar wel ruim, zodat genua III met grootzeil goed voldoet, al heb ik eigenlijk verkeerd om uitgeboomd. Maar we redden het. Waren we eerst van plan om naar Killala te gaan, door de lopende wind en het verslechterende weer kiezen we voor de 50 mijl naar Sligo. De wind neemt onderweg af (ik zet de halfwinder) maar het gaat regenen en zal tenminste 24 uur niet meer ophouden. Toch een lekkere zeiltocht.

Om half zeven lopen we Sligo Bay binnen, waar "The Iron Man" ons doorverwijst richting de haven. Alleen de Cruising Guide brengt ons even in verwarring, omdat de aanwijzingen wat tè minutieus zijn. De haven valt ons erg tegen. Kale, half onttakelde steigers met nul voorzieningen. Zelfs geen ladder, terwijl de steigers bij laagwater toch een paar meter boven ons uittorenen. Ook ben ik ongerust over het eventuele droogvallen. Tegen laagwater, om half twee in de nacht, houdt ik droogvalwacht, maar afgezien van het bijstellen van de landvasten en een omhoogschuivend wrijfhout gaat het goed. We staan wel op de kiel maar blijven keurig rechtop.

Woensdag 23 juli, Sligo. Verregende dag. Met veel moeite klimmen we om half twaalf de steiger op met behulp van de zwemtrap. We melden ons bij een vriendelijke mevrouw in het havenkantoor en gaan de stad verkennen. Wat rommelig en verwaarloosd maar weer een vriendelijke sfeer met volop winkels. In één ervan horen we mooie folk: Stockton Wings, lokale band, maar niet op tape te krijgen. We doen onze boodschappen en zijn om half twee terug aan boord voor droogvalwacht. Weer blijven we keurig rechtop. Daarna vermaak in de kajuit: lezen, spelletje, eten, lezen, water halen. We bellen Cormac een paar keer, maar geen gehoor.

Donderdag 23 juli - zaterdag 26 juli, Sligo. Niet alle dagen bijgehouden. Wel één en ander meegemaakt. Donderdag biedt de vriendelijke mevrouw uit het het havenkantoor, die inmiddels Evelyn heet, ons aan bij haar thuis te komen douchen. We accepteren, want we zijn er weer aan toe, het is heerlijk. En daarna brengt ze ons aan boord via een bezoek aan de Glencar-waterfall, een beauty! Wat een lieverd is dat.

Inmiddels ook de havenmeester ontmoet, vriendelijke (alweer) oude man, Edmund. Gewezen zeekapitein. Regelt een can diesel voor vrijdagochtend half tien. Exact op tijd komt een grote truck met diesel voorrijden. Inmiddels zijn ook een Zwitserse catamaran en Franse huurboot binnengelopen. De Fransen willen ook diesel. Dus gaan we het havenhek slopen om de truck binnen te laten. Intussen heb ik in de algehele verwarring uit onze dieselcan helaas een liter ofzo in de verkeerde tank geloosd, namelijk de watertank. Shite! De rest van de dag zijn we voornamelijk bezig om de watertanks, we hebben er twee, weer schoon te krijgen. Nou ja, de dieseltank is tenminste weer vol. De havenmeester komt 's middags koffie drinken en wij gaan nog even langs het havenkantoor om afscheid van Evelyn te nemen, we gaan immers weer zeilen morgen? . . . . . Maarrrr, the Irish shippingforecast voorspelt noordwest 6-7 bft. dus gaan we fietsen in plaats van zeilen. Helemaal rond het Lough Gill, zo'n 50 km. Een pràchtige tocht! Vergezichten over Lough en Benbulben (de hoogste berg hier), een pittoreske abbey-ruïne in Drummahair, waar we ook theedrinken op een aftands terras van een vergane-glorie-hotel. We komen langs het huis van Evelyn en zien haar dochter Greinne (spreek uit Gronje, betekent Grace). We nodigen haar en haar moeder uit om 's avonds te komen koffiedrinken op F.G. Ze komen ook, maar Evelyn durft niet aan boord omdat het laagwater is. Dus gaan we met ze mee naar de stad, waar popmuziek in de open lucht is. Dat duurt tot negen uur, waarna we alweer afscheid nemen. Onze Zwitserse buurman heeft leuvertjes voor ons grootzeil gevonden, die we dringend nodig hadden omdat er teveel waren gebroken. Ik ben hem zeer dankbaar.

Zondag 27 juli, Sligo - Teelin, 29 mijl, totaal 1292 mijl. Vandaag dan eindelijk weer zeilen. Eerst nog eens goed de watertanks spoelen met een bij Ben Dunn gekochte tuinslang. Het helpt wel, er komt nog steeds dieselresidu uit de tanks, dat verklaart waarom de dieselstank en -smaak nog steeds niet weg is. We drinken ons water nog maar uit een jerrycan. Het is aardig weer, met zuidwesten wind, kracht 3-5. Dus gaan we zo snel mogelijk in noordelijke richting, na eerst tegen de wind het hele kanaal naar Sligo weer te hebben uitgedieseld. We komen langs een onbewoond eiland, Iníshmurray, waar nog een gaaf oud kerkje, hutjes en een begraafplaats moeten zijn (voor foto's zie onze tocht van 2005). Deze keer varen we door, hebben we nog wat te wensen. En dan begint het weer te regemen. Met bakken uit de hemel. Daardoor hebben we moeite om de ingang van Teelin Bay te vinden. Dankzij de AP lukt het toch weer prima.

de ingang van Teelin Bay, pier achteraan aan stuurboord

Eerst proberen we te ankeren, maar we liggen raar te draaien. Er ligt één vissersboot aan de pier, die voldoende water onder de kiel heeft (3 m. bij L.W.). Daarom gaan we maar langszij. Volgens een visser op de pier kunnen we daar goed liggen. 's Avonds lopen we de 3 mijl naar het dorp op zijn aanraden, er zou een sessie zijn. "THe Rusty Mackeral" doet zijn naam eer aan. Twee of drie weinig spraakzame oude mannen. That's it. Dus na een uurtje weer richting F.G.. Er komt nog een paar uur een vissersboot achter ons liggen op het puntje van de pier. We vragen ons af waarom. Laden of lossen? Gebrek aan slaap?

Maandag 28 juli, Teelin - Killybegs, 8 mijl, totaal 1300 mijl. 's Morgens komt de eigenaar van de vissersboot naast ons mopperen over de manier waarop we zijn afgemeerd, nog nooit meegemaakt. Later draait hij bij en als om tien uur de forecast zuidwest 8 bft. voorspelt en ik hem vraag of we zullen uitwijken naar Killybegs, biedt hij zelf aan dat we bij hem langszij blijven. Hij gaat (sport-)vissen met Amerikanen, wij gaan wandelen naar de "Cliffs of Teelin".

Die zijn heel mooi, maar ook druk bezocht door toeristen. Het is intussen heerlijk zonnig weer. A nice day, even a fine day! Op de terugweg drinken we thee met apple-pie (met cassata-ijs) op een piepklein terrasje van een pittoreske cottage en kopen er scones.

We zorgen ervoor, vroeg terug bij de haven te zijn, zodat onze buurman geen last van ons heeft, maar helaas, hij is er al en heeft wel last, want we liggen voor het trapje dat hij nou juist had willen gebruiken. Z'n vriendelijkheid is weer verdampt, ook nog om vijf uur als we gaan klaarmaken voor de storm. F.G. ligt normaal met lijnen naar de wal en springen naar de buurman, maar onze buurman wil geen lijnen van ons naar zijn schip. Als dan ook nog om 19 uur zuidenwind kracht 9 wordt voorspeld, voor twee dagen, besluiten wij om los te maken en naar Killybegs te verkassen. De Cruising Guide is het daar helemaal mee eens: "swell in Teelin Harbour". Onderweg hebben we woorden, omdat ik te haastig vertrek, maar we praten het weer uit ook. In Killybegs, een veilige grote vissershaven, meer ik af waar de Cruising Guide adviseert, maar van de havenmeester moeten we voor anker. Met een storm van 9 bft. op komst! Dan heb ik het even niet meer. Voel me ten einde raad.

Zoekend naar een geschikte ankerplaats ontdekken we aan een andere kade vier oceaantrawlers van gigantische afmetingen met een paar sportvisbootjes ernaast. Nou, dan kunnen wij ook wel, er is nog ruimte!

Via de gsm bel ik de havenmeester (dan luistert niet iedereen mee), een ander ditmaal. Kortaf geeft hij toestemming. Nou, in ieder geval hebben we een veilige beschutte ligplaats, al moeten we over een motorjacht en vier oceaanreuzen naar de wal. Maar dat is van minder zorg.

Dinsdag 29 juli - donderdag 31 juli, Killybegs. Drie dagen met slècht weer! Vèèl wind en èrg vèèl regen. Dinsdag nog een beetje zon geloof ik, Killibegs doorkruist, wandelingetje naar de bezienswaardigheid st. Margareths Well.

's Avonds roeit een wat oudere man met een schattig hondje, neusje in de wind op de boeg, ik denk een Springerspaniel, bij ons langs

naar een klein kajuitzeiljachtje om te gaan zeilen in de baai (het stormt hier nog niet echt).

Later staat hij op de vissersboot naast ons voor een praatje en om Fiddlers Green te prijzen. Ik sta me net te wassen bij gebrek aan een douche, dus wil hij niet aan boord komen, maar hij nodigt ons uit voor een douche bij hem thuis, Half elf volgende morgen op de kade.

Hij is er, in een grote luxe Renault 25 met leren stoelen. Neemt ons mee naar z'n mooie cottage boven Bruckless Harbour, aan het volgende Lough. Daar blijkt dat z'n vrouw jarig is, hetgeen hij was vergeten. Pijnlijk moment. Toch brengen we de dag verder heel gezellig met z'n vieren door. Eerst douchen, dan wij tv kijken, terwijl onze gastheer en de jarige een lunch voorbereiden van salade, vleeswaren en heerlijk sodabrood. Na de lunch gaan we met z'n vieren naar de stad Donegal (we zijn al sinds Teelin in county Donegal) en naar de vuurtoren van Killybegs op st. Johns Point, dat zo dramatisch wordt bezongen in het mooie lied "Donegal Danny". En waar we nu vol ontzag de ziedende Donegal Bay aanschouwen, het waait nu echt een dikke gale 8. En dan nog Fiddlers Green bekijken, ze moet wel erg van hem houden om op haar verjaardag met hem mee op een bootje te klauteren waar ze eigenlijk niks om geeft. 's Avonds eten we fish&chips, Josien kebab, en gaan vroeg te bed na een enerverende maar ook fijne dag. Het regent nog steeds. Donderdag regent het onafgebroken, maar hebben we toch een fijne dag met z'n tweeën en zit ik deels weggedoken in "Stormen over Troje" van Marion Bradley. Toepasselijke titel. Om vier uur snel even naar de stad voor boodschappen . . . en kletsnat terug.

Vrijdag 1 augustus, Killybegs. Eindelijk beter weer. Bijna de hele dag droog én zon gezien. Het is maar goed dat we aan boord blijven, want om vier uur 's middags gaat de visser naast ons er tussenuit. We meren af tegen een van de kolossen ernaast, Aidan gaat weer zeilen met z'n hondje en komt daarna een Irish Coffee drinken a.b. Fiddlers Green.

We nemen afscheid, want morgen gaan de landvasten weer los en F.G. weer zeilen. Aidan geeft ons z'n privénummer voor het geval we in problemen komen. Wat een gastvrijheid toch in dit land!

Zaterdag 2 augustus, Killybegs - Aranmore, 43 mijl, totaal 1343 mijl. Rustig weer, bijna geen wind en droog. Na het ontbijt naar de andere pier voor water. Ik kan geen kraan vinden, maar de havenmeester regelt een brandslang. We vullen ook de jerrycans weer, want het water uit de tanks smaakt nog steeds naar diesel. Op de motor de haven uit en dat zal de hele dag zo blijven, want er is weinig wind en veel swell, dus flappende zeilen. We passeren Teelin weer en zien nu de indrukwekkende kliffen vanaf het water. We zien ook de dagjesboot waar we naast lagen, zwaaien, maar ze zwaaien niet terug. We gaan door de Rathlin'o Byrne Sound, hopen daarna een lopende wind te hebben, maar die is zo zwak dat de motor bij moet blijven. De kust is weer mooi. Maar het varen is eentonig, zo'n eind motoren. Achteraf hadden we allebei liever in Teelin willen blijven. Maar er is ook een goede ankerplaats tussen Aranmore (of Aran Island) en de vaste wal, dan daar maar heen. Vanavond blijven we aan boord en morgen gaan we Aranmore wel verkennen.

Zondag 3 augustus, Aranmore. Een mooi eiland weer, met veel bog, mooie baaitjes, piertjes en cottages. Maar ook veel afgedankte auto's en ander afval verspreid in de bog. Als ik een foto wil maken van alleraardigste baai met pier en cottage blijkt m'n rolletje weer eens vol. Tegen de forecast in begint het flink te waaien. De avondforecast geeft zelfs N.O. 5-6 bft. Naast ons ankert een Noord-Iers jacht (Britse vlag) met een onvervalste aristo-Britse bemanning. Ze komen bij ons langszij met de dinghy omdat hun marifoon niet werkt. Willen bellen, dus bieden we ze GSM aan. Bij het terugvaren wil hun Seagull bb niet starten. De schipper met tweed-pet blijft ijzerenheinig aan z'n bb sleutelen, totdat zelfs hem duidelijk wordt dat er geen leven meer in komt. Dan gaan ze toch maar roeien.

Maandag 4 augustus, Aranmore - Gola, 14 mijl, totaal 1357 mijl. Een rustig begin van Bankholyday met ontbijt in de kuip, want stralend weer. De wind nam af vannacht tot N.O. 3-4, neemt nu weer toe tot N.O. 5 bft. We gaan nog naar het winkeltje van Aranmore, dan ankerop, bestemming Gola, als daar een acceptabele ankerplaats is. We kruisen drie uur in een wisselende zee (af en toe hoge wal) met een "gusty" wind. Op fok I en een rif in het grootzeil loopt ze lekker. Niet teveel helling en ruim 5 knopen. Wel minder hoog dan op vlak water. Het aanlopen van Gola is wat zenuwachtig: een vrij nauwe vaarweg met veel rotsen. Maar alles gaat goed. We strijken buiten het grootzeil om kalm aan Gola Sound te kunnen verkennen. En lopen zo het baaitje in, dat werkelijk prachtig is. Van een stil makende verlatenheid.

Rood graniet rondom, aan de westzijde loodrechte kliffen van enkele tientallen meters, aan de oostzijde trapsgewijze rots, daardoor een ideale landingsplaats voor de dinghy. Eaar liggen we dan moederziel alleen.

Op het eiland een aantal verlaten cottages en huizen, maar ook een paar met tekenen van bewoning. In één huis wordt gewerkt, maar de eilander is niet verlegen om een praatje. Later vernemen we dat de bewoonde huizen meest vakantiewoningen zijn.

Na het eten gaan we nog een keer het eiland over. Beetje vervreemdend, maar ook erg mooi met een zoetwatermeertje midden op het eiland. We spreken nog met een paar vissers, die even aanwippen op het eiland en daar doorgaan naar de vast wal. Terug aan boord breng ik voor de zekerheid een tweede anker uit. De wind is gaan liggen, de swell nog niet. Daardoor een onrustige nacht, we gaan pas slapen allebei als de dag aanbreekt. Toch is Gola zeer, zeer de moeite waard!

Dinsdag 5 augustus, Gola - Tory Island, 22 mijl, totaal 1379 mijl. Na ontbijt voorzichtig de Gola Sound uitgevaren en als ik dan genua I hijs merk ik al snel dat dat teveel van het goede is, want buiten de luwte van de Sound neemt de wind toe tot N.O. 4-5, dus genua III erop. En een rif in het grootzeil. Zo hobbelen we met 5 knoopjes hoog aan de wind naar het noorden. We vertrokken om elf uur en zijn om drie uur 's middags bij Camusmore Bay op Tory Island, in de verwachting dat we door moeten vanwege de swell met deze wind. Maar wonder boven wonder, de baai is mooi vlak en beschut tegen de noordooster. Dus droppen we ons anker voor boodschappen en een kijkje op het eiland.

Ik klamp de schipper van de ferry aan, die zegt dat we met dit weer makkelijk kunnen blijven: "you're quite safe". We mogen zelfs aan zijn ijzeren mooring, aanlokkelijk qua houdkracht, maar hard en vies in contact met ons nu juist zo witte polyester. En ons ankertje houdt dit keer meteen als een huis, dus laten we het zo. Even later loopt een Brits jacht binnen. Blijkt Schots, met drie homo's, één ervan komt uit Stromness op Orkney, was vorige week in Hoorn! Kleine wereld. Vanavond gaan we uit eten, kiezen tussen fish&chips in de pub of sjiek in het hotel, we kiezen voor sjiek, maar dat is een vergissing, duur en van matige kwaliteit helaas. We laten er ons goede humeur niet door verpesten en hebben een heerlijke wandeling langs de kliffen aan de loefkant van het eiland, dat als een hellende pannenkoek uit de oceaan steekt.

We hebben weer eens hondengezelschap, een jachthondje met korte pootjes en lange oren, die eerst driftig achter de talrijke kliffenkonijnen aan gaat en dan met ons mee aan boord wil. Het kost moeite om hem uit de dinghy te houden, weer een pijnlijk afscheid. Toch lekker relaxt koffie in de kuip in de min of meer ondergaande zon. Hopelijk blijft de swell nog even weg.

Woensdag 6 augustus, Tory Island - Sheep Haven (Downings), 18 mijl, totaal 1397 mijl. De swell valt mee. Toch wakker midden in de nacht, want onze Schotse buren zitten aan de grond, en af en toe gaat het rammelen van hun mast door merg en been. Ik roep of ik ze kan helpen, maar weet uit eigen ervaring (Leenaun) dat dit moet worden verduurd. Bij dageraad belooft het een mooie dag te worden. Ontbijt in de kuip, ankerop onder grootzeil en we glijden langzaam weg van Tory Island. Ik verwacht meer wind als we uit de luwte van het eiland zijn, dus zet genua III, maar die wind blijft uit en de schotten lopen in, dus genua I erop. Bij Horn Head dooft de wind helemaal uit, dan maar de motor bij.

Horn Head is een indrukwekkend rotsmassief en Sheep Haven een hele mooie baai, vind ik. Alweer, het is hier ook overal zo mooi. De wind neemt na de kaap weer toe tot N.O. 4, maar is dan half, dus bruisen we met dikke zes knopen de baai binnen. Kicken weer eens!

Vlak voor Downings is nog een klein éénboots ankerplaatsje, waar we snel inkruipen, want elders barst het van de jachten, speedboten en waterhorzels (jetski's). Dat bestaat dus ook in Ierland. Maarrr . . ons baaitje is heerlijk rustig. Met de dinghy gaan we naar het dorp, en daar bevinden we ons ineens tussen de toeristen, veelal uit Noord Ierland. Voor de boodschappen is er één winkeltje in het dorp. We eten fish&chips aan het strand met een ijsje toe en wandelen dan langs het strand terug naar Fiddlers Green.

Donderdag 7 augustus, Downings en omgeving. Ontbijt weer in de kuip in de zon. We willen gaan fietsen, maar twijfelen omdat de wind naar zuidoost is gedraaid, waardoor we geen hoge wal meer hebben. Maar wel de beschutting van Sheep Haven, dus breng ik het tweede anker uit in spring met angel en gaan we toch fietsen. De verhuurder zit 4 km. verderop, dus we proberen een lift. De eerste auto stopt en zet ons af bij de verhuurder voor de deur "This is the North, man". De fietsenman hoeft geen registratie, geen formulieren, geen borg. We mogen de fietsen in Downings achterlaten. Kosten 10 punt. Mooie tocht!

Eerst langs de baai, dan door de bog (we worden nog uitgenodigd door twee turfstekers om te komen helpen). Dan door het schattige plaatsje Glenn, over een pas door de bog naar een heel verlaten gebied met kale heuveltoppen, hei, schapen met herders, oude vervallen cottages.

Mooie tocht, maar ook vermoeiend door al het klimwerk. Terug in Downings hebben we toch zo'n 50 km. achter de kiezen. We zijn moe! Na een uurtje rust lekker aan de sirloin steaks van de slager. jammie. Douchen in de kuip. Diesel halen bij een visser die voor ons een 25 l. jerrycan met een heveltje vult uit een 220 l. drum voor 5 punt. Een local yachtsman biedt ons zijn mooring aan, omdat zijn boot aan de pier ligt, we accepteren, want de wind dreigt zuidwest te worden en dan liggen we in ons éénbootsbaaitje aan lager wal. Het is half elf als alles gedaan is, maar het was weer een fijne dag.

Vrijdag 8 augustus, Downings - Lough Swilly (Macamish), 25 mijl, totaal 1422 mijl. Goed gelegen aan de mooring. Na ontbijt vertrekken we, nagewuifd door de schipperse van onze mooring-uitlener, met mooi weer en wind west 3-4. Genua I op advies van José, goede keus, kan de hele tocht blijven staan. Eerst Sheep Haven uit, dan met ruime wind ruim de kust uit. Het is heiïg en dat is jammer, want de "scenery" is weer uitstekend verzorgd. Je kunt goed zien dat de kust hier soms zwaar wordt aangevallen: hoge steile kliffen en rotsmassieven. Later wordt het zicht beter. Fanad Head, de ingang van Lough Swilly, onze volgende bestemming, is weer heel mooi, met een pittoreske vuurtoren, ik heb wel twijfels over de kwaliteit van de foto's.

We ankeren eerst bij Portsalon, maar als na drie keer het anker nog niet houdt, gaan we door naar Macamish Bay, weer een voortreffelijk klein baaitje naast een Martello Tower, vanwaar we een eenzame man met hond een paar keer zien kijken naar ons (blijkt later de eigenaar). Volgens de Cruising Guide is er een winkeltje, nou niet dus. Vijf kilometer verderop in Rathmullan. Dan maar weer liften, maar deze keer valt het tegen. Alle vijf kilometer lopen en bijna niets te koop daar, alleen brood. Op de terugweg krijgen we halverwege een lift. En dat allemaal voor één broodje, dat mag dan wel erg lekker zijn! Rogier heeft gebeld, hij komt morgen om 18:30 aan in Donegal. Maar wáár in Donegal? Waarschijnlijk in Dunglow, daar is een vliegveldje. Voor ons zou Derry beter zijn. Hopelijk kan hij dat nog veranderen. Anders moeten we een auto huren, we zien wel. José kookt heerlijke tagliatelle met tonijn en bloemkool. En wil daarna naar de Martello Tower. Ik heb geen zin, maar ga overstag. En daar boven worden we meteen uitgenodigd door de eigenaars, een waarschijnlijk steenrijk, maar in ieder geval bekakt Engels echtpaar, waar we genoeglijk een uurtje of twee mee doorbrengen in hun prachtig gerestaureerde Tower. Ze hebben ook nog ieder een jacht aan een mooring in ons baaitje.

Zaterdag 9 augustus, Lough Swilly, Macamish - Fahan Bay, 4 mijl, totaal 1426 mijl. De Engelsen hebben ons uitgenodigd voor een douche, lekker schoon en luxe. Intussen heb ik uitgevogeld dat Rogier aankomt op de airstrip bij Dunglow, voor ons heel incourant, want het is vlakbij Aranmore waar we vorige week ankerden. Openbaar vervoer is er niet, dus zullen we een auto moeten huren. Dat probeer ik eerst in Letterkenny, maar daar is geen vrije auto. De Engelsen adviseren ons om door te zeilen naar Fahan Bay, dieper Lough Swilly in, vanwaar we makkelijk in Derry kunnen komen en daar een auto huren. Dat lukt telefonisch. Fahan Bay is een half uur varen op de motor. Omdat Rogier vanmiddag al aankomt, slaan we de douche maar over en vertrekken hals over kop. In Fahan Bay, een zijtak van Lough Swilly, maken we vast aan een vrije mooring. Een dame, op de kant bezig met haar boot, is heel behulpzaam. Ze zegt dat we tot vanavond aan de mooring mogen blijven en chartert een bemanningslid van een zojuist binnengekomen jacht om ons naar Derry te brengen. Hij zet ons eerst af bij een geldautomaat en dan bij de garage. We krijgen een splinternieuwe paarse Ford Fiesta en gaan direct door naar Dunglow, maar wel via de toeristische route door het "Glennreagh National Park". We stoppen bij een tearoom, waar we door twee oude dames in een aftandse huiskamer worden gelaten (ze zitten zelf in de keuken) en overladen met thee en scones, voor de somma van 2,20 punt. Ik geef vier, want dat vonden we het waard en de dames zijn zeer verguld. José bewondert hun turffornuis en staat daarna doodsangsten uit in de auto als we over twee meter brede kronkelweggetjes langs de berghellingen rijden. Maar we komen ongeschonden en op tijd aan bij de airstrip. Rogier heeft een half uur vertraging en arriveert dan in een klein propellervliegtuig van British Airways.

We gaan ongeveer via dezelfde route terug, dwars door bergen en bog, een mooi desolaat landschap. We eten bij een takeaway in Letterkenny en zijn om half elf terug bij Fiddlers Green. De eigenaar van de mooring is gelukkig niet komen opdagen, dus blijven we. Het valt alleen niet mee om droog met de dinghy aan boord te komen vanwege de venijnige golfjes in de baai. F.G. is meteen een stuk voller met z'n drieën. Maar Rogier vindt z'n plek en we hebben natuurlijk veel bij te praten.

Zondag 10 augustus, Fahan Bay. Vandaag maken we met de Fiesta een rondrit over het schiereiland Iníshowen tussen Lough Swilly en Lough Foyle, de grens tussen Ierland en Noord Ierland. En weer genieten we van de natuur, vooral Malin Head, de noordelijkste kaap van Ierland, is indrukwekkend.

Maar ook de baaien, rotsformaties, bergen, dalen, kloven, steile weggetjes en cottages zien er allemaal weer schilderachtig en zeer Iers uit. We horen als het ware de uilleann bagpipes op de achtergrond.

kapelletje bij Malin Head

dorpje met brug over drooggevallen rivier

's Avonds eten we in de grill-bar van de Yachtclub, gezellig en lekker. De eigenaar regelt voor ons een andere mooring waar we zeker kunnen blijven en douches voor morgenochtend. Voldaan terug naar boord, waar we een slechte nacht hebben door de harde wind (Z.O. 7 bft.).

Maandag 11 augustus, Fahan Bay. José en Rogier zet ik af in Buncrana voor boodschappen. Zelf haal ik benzine voor de buitenboordmotor en ga dan naar John (van de grillbar) om zeekaarten te bekijken. Ik krijg een oude van de Schotse westkust mee. Dus voorlopig kunnen we vooruit. Dan mijn bemanning ophalen en aan boord brengen, waarna ik de Fiesta wegbreng naar Derry en met de bus terugkom. Om drie uur ben ik terug in Fahan, neem afscheid van John en z'n vrouw en de rest van de dag blijven we aan boord. De forecast is wat zorgelijk. Joost belt: opa Bodenstaff is ernstig ziek. Ik bel Marije, maar krijg haar niet te pakken. Morgen de Bodenstaffs bellen.

Dinsdag 12 augustus, Fahan Bay - Portrush (Ulster), 47 mijl, totaal 1473 mijl. Na enig aarzelen gaan we los van de mooring, ondanks het weerbericht, want buiten oogt het goed. Om half twaalf motoren we Fahan Bay uit. Niemand om uit te zwaaien. Varend ruimen we de dinghy op en hijsen dan grootzeil en genua I. Windje 3 achterop. Af en toe moet't Volvootje bij om voor de kentering het tij bij Malin Head te halen. Anders worden we getrakteerd op tegenstroom, draaikolken en brekers. Dat lukt ruim op tijd. Vandaag gaan we de Ierse Republiek verlaten, snik. Na Malin Head moeten we hoog aan de wind, maar met oost 4 gaat dat voorlopig goed al is de zee erg rommelig, door de kaap, maar ook omdat we flink stroom mee hebben (twee knopen), wind tegen stroom geeft altijd hoge korte golven. De zon is volop gaan schijnen. We kijken nog een paar keer weemoedig achterom, wetend dat we het ruige noordwesten definitief achter ons laten. Overigens hebben we het lekker met ons drieën, al moet Rogier even gaan liggen (pietsje zeeziek?). De wind neemt af en gaat tegenstaan, dus het laatste stukje naar Portrush, onze Noord-Ierse bestemming, moeten we weer dieselen. We willen graag bij daglicht aankomen. Dat lukt om even over zeven. Dan lopen we eindelijk weer eens een echte haven binnen, waar we langszij een houten motorboot (voormalige visser?) aanmeren. Heerlijk zorgeloos in een veilige haven. José heeft de maaltijd alweer gereed. Ik bel ma Bodenstaff. Verdrietig. Daarna nog even de stad in. Wat een cultuuromslag! Om na dat gastvrije Ierland in een Engels holydaypretpark met ongeïnteresseerde vakantiegangers te worden overgezet. Zo gauw mogelijk terug naar de haven, daar is het rustig en knus.

Woensdag 13 augustus, Portrush. Een regen- en rustdag. Bij de havenmeester kan ik kaarten van Schotse westkust en Ierse Zee bestellen. Een hèle aardige en behulpzame havenmeester, hij stottert. Brengt me met de vuile was naar de laundrette. Schiet de kaarten voor met z'n creditcard. Als het meezit arriveren ze morgen met de post om elf uur. Ook heerlijke douches hier. José en Rogier doen boodschappen, terwijl ik wat klusjes doe aan boord. 's Avonds komt de havenmeester op de koffie. We praten onder meer over The Troubles: dat het een kleine minderheid is die de ellende veroorzaakt, dat het slecht is voor de economie en voor het land, dat de meeste Noord-Ieren vriendelijke gastvrije mensen willen zijn. Toch is de sfeer hier meer modern-westers en minder relaxed dan in Ierland.

Donderdag 14 augustus, Portrush - Port Ellen (Islay, Schotland) 34 mijl, totaal 1507 mijl. Om tien uur brengt de havenmeester glunderend de kaarten. José en Rogier gaan nog een keer douchen, terwijl ik de kaarten afreken en Noord-Iers voor Engels geld omwissel. Om half twaalf vertrekken we. Eerst langs de kust. We voeren grootzeil en genua I, met zuidoosten wind 4-5 bft. Langs de Giant Causeway, een natuurverschijnsel van basaltzuilen die meters hoog uit zee oprijzen. Vanuit zee gezien minder imposant dan we ons voorstelden.

De kaap, Benbane Head, is wel heel imponerend.

Na Benbane Head en Bangore Head vallen we af naar 30 graden op het kompas, richting het Schotse eiland Islay. Lekker zeilen, zo'n 6 knopen met een bakstag wind, een tijdje uitgeboomd.

Dan wordt het tijd om de Schotse gastvlag te hijsen.

Om zes uur komen we aan bij Port Ellen, een mooie cirkelvormige baai, bijna rondom beschut, alleen komen er forse squalls (windvlagen) vanaf de berghellingen , zodat een achttal jachten aan moorings flink ligt te rijen. Wij gaan daarom proberen te ankeren, dicht bij het haventje, waar het een stuk rustiger is. Maar ook daar ligt het niet echt lekker. Toch met de dinghy naar de wal, waar ik me meld bij de havenmeester, die ons toestemming geeft om naast een rijtje niet-lokale vissersboten af te meren. Hier liggen we heerlijk rustig. We lopen door het dorpje en over de rotsen langs de kust. Bij terugkomst zien we een Engels jacht naast ons afgemeerd. Jammer, maar nou ja, liggen die ook lekker rustig.

Vrijdag 15 augustus, Port Ellen (Islay) - Craighouse (Jura), 22 mijl, totaal 1529 mijl. Regen, fijne dichte regen. Gaan we of blijven we? We liggen goed naast de vissersboten, maar kunnen F.G. niet onbemand laten. José en Rogier doen weer de boodschappen, daarna haal ik gas en Schotse whisky (was whiskey in Ierland). Om 13 uur gaan we tenslotte, zonder wind, dus dieselen. De temperatuurmeter begint weer op te lopen. Gelukkig heeft Rogier een nieuw wierpotdeksel meegenomen. Dat moet er dan maar op. Na een tijdje komt er wat wind (2-3 bft.). Zeilen omhoog, motor af. Maar omdat de schijnbare wind door de snelheidsafname ruimer wordt, neemt 'ie weer af. Dus de spinaker erop. Maar de wind wordt weer zwakker en de spi valt in, dus maar weer motoren.

We naderen Jura, maar de stroom draait om, gelukkig maar een half knoopje tegen. Tegen zessen komen we bij Craighouse aan, weer een mooie inham, van de Jura Sound afgescheiden door eilandjes. Jura is een imposant eiland met bergen tot ruim 700 meter hoog. Heeft wel wat van Connemara. Met een keurig, maar minder schilderachtig dorpje. We maken vast aan een HIE-mooring voor gasten. Vraag me niet wat HIE betekent, zal wel iets met Highlands te maken hebben. Het is bladstil, water als een spiegel. We kijken zo op de bodem. Het tijverschil is hier maar 1,20 m. Na het eten gaan we wandelen en beklimmen een klein bergje (niet te ruig meteen). Ook hier lopen schapen in de bog en brandt men turf in de kachel. Maar we zien ook edelherten!

En tussen Islay en Jura zagen we een zeehond, en twee bruinvissen, en loeiers van enge kwallen.

Na de wandeling drinken we koffie en repareer ik de wierpot. Hopelijk is ons koelsysteem hiermee weer gezond. Inmiddels liggen we, ondanks de windstilte, toch weer wat te rollen. Nou ja, verder een vredige avond.

Zaterdag 16 augustus, Craighouse - Craobh, 29 mijl, totaal 1558 mijl. Na een slechte nacht roei ik snel even naar "Jura Stores", een schuurtje met levensmiddelen, voor brood en beleg. Daarna los van de mooring om het tij mee te hebben. De wind is Z.O. 4-5 en trekt lekker aan. De Jura Sound is mooi, een bijna recht vaarwater van 5 mijl breed, omzoomd door bergen van 500-700 m. hoog. Verderop wordt het nauwer en Jura maakt plaats voor Scarba en Luing. Tussen de eilanden sounds met gevaarlijke races, waar wij ook een staartje van meekrijgen. Een knobbelig zeetje af en toe, maar vooral forse squalls, die tenslotte toenemen tot een door de Sound tunnelende gale 8, recht achterop. Met eenmaal gereefd grootzeil en genua III zwaar overtuigd! Alles is wit rond Fiddlers Green, 't skeurt erdeur zou Hans Faro zeggen. Toch blijft ze goed op het roer. Het log trilt af en toe 10 knopen. Uiteindelijk wordt het toch te bar en José wat wit om de neus, mij ook wel een beetje, al stonden Rogier en ik wel te kicken van de sensasie. Maar, verstandig als we zijn, halen we het grootzeil voor de wind met moeite naar beneden en stuiven we op de kale genua door naar Croabh (spreek uit Groev). Een echte moderne marina met alles erop en eraan, dus ook stiff upperlip helaas. Wel aardig en beleefd hoor. Maar wat wil het toeval, naast ons komt een boot met Ieren te liggen. En heerlijk douchen, water tanken en boodschappen doen hier. En drijvende steigers, dus we hoeven geen rekening te houden met het tij. En de scenery is ook hier eersteklas, we liggen midden tussen eilanden en ruige bergen, soms bebost maar veelal zo ruig en kaal als in Ierland. Het verhaal gaat, dat de Engelsen in vroeger dagen de bossen in Ierland en Schotland hebben weggekapt. Deze nacht liggen we zo rustig als thuis in ons bedje, dus lekker slapen na alle avonturen.

Zondag 17 augustus, Craobh - Craighouse, 29 mijl, totaal 1587 mijl. Een retourtje dus: 's Morgens regent het dus we vertrekken niet op het vroege tij. We tellen ons geld, en kiezen voor vertrek: dure haven, weinig Engelse ponden en geen bank in de buurt. We wandelen nog wat en half drie 's middags, na eerst nog wat diesel in de goede vulopening te hebben gegooid, gaan we terug naar Jura. Met een mooie seabreeze, west 4-5, op grootzeil en genua I gaan we weer lekker hard. Precies met slack (kentering) komen we in het knobbeldeel, zodat we ook daar vlak water hebben. Ook in de Jura Sound snijdt het er lekker door onder de hoge wal van het eiland. Wel beginnen de squalls weer op te spelen. Om even over zeven lopen we de baai bij Craighouse, "Loch Na Mile" weer binnen en maken we weer vast aan een HIE-mooring. Door de westenwind is de baai nu zo vlak als een spiegel, behalve wat squalls van de berghellingen. 's Avonds gaan we op zoek naar de herten. Nou dat hoeft niet lang, want het ontvangstcomité staat voor ons klaar bij het hek. Met een hert of tien op het pad, helemaal niet schuw. Een prachtig gezicht in het tegenlicht van de ondergaande zon en de volle maan ertegenover. Helaas geen fototoestel mee. Enfin, onze avond is weer goed, ook omdat Fiddlers Green zo heerlijk rustig achter haar dobbertje ligt.

Maandag 18 augustus, Craighouse - Ardminish Bay, 20 mijl, totaal 1607 mijl. Na een rustige nacht met goed slapen een mooie, zonnige, windstille dag. José en Rogier gaan samen aan wal douchen en brood halen, na het ontbijt ga ik douchen en geld halen bij het postkantoor. om 11 uur trossen los en gaan. Op het Volvootje tuffen we rustig naar het zuidoosten. Met dit weer is het ronden van Mull of Kintyre "een brug" te ver, dus zoeken we shelter achter het eiland Gigha.

Rogier ziet voor het eerst van z'n leven een dolfijn, verder zeehonden en bruinvissen, maar het mooiste spektakelstuk vandaag is een heuse walvis. Ook voor de vaste bemanning een hele belevenis. Eerst denken we aan een dolfijn, maar daar is 'ie veel te groot voor. En hij beweegt veel te gelijkmatig. Wat zou het zijn? We denken een griend of dwergvinvis.

Gigha is een mooi eilandje, laag, niet spectaculair, wel lieflijke cottages, waaronder een boathouse met douches! De baai is vrij open helaas, dus maar hopen op weinig wind vannacht. Om 22 uur is het nog steeds licht én windstil. Rogier ontdekt, gelukkig op tijd, dat z'n vliegtuig vrijdag vertrekt in plaats van zaterdag.

Dinsdag 19 augustus, Ardminish Bay - Campbeltown, 53 mijl, totaal 1660 mijl. Om half zeven gaat de wekker af, want we hebben een tij te halen. Eruit en ankerop. José verzorgt de catering terwijl we Gigha Sound uitmotoren, samen met een Frans jacht. We hebben marifooncontact: zij gaan naar Rathlin Island (Ulster). Wij later misschien ook. Er komt wind en na een tijdje is het bezeild naar Mull of Kintyre met grootzeil en genua III. Door de meestroom loopt onze SOG (speed over ground) steeds verder op. Ook door de squalls vanaf de Kintyre heuvels. Tenslotte blaast het weer ruim 7 bft., zodat wind en José's ernstige koppie me nopen het grootzeil weg te nemen. Inmiddels lopen we bijna 10 knopen over de grond. We hebben in totaal deze tocht 10 mijl stroom mee! Zodoende zijn we al om tien uur bij de Mull. Daarna zakken wind en stroom weg, zodat we over het rak naar Campbeltown nog vrij lang doen. Ook worden we geplaagd door zwermen van die kleine zwarte vliegbeestjes die je alleen op het IJsselmeer verwacht. In Campbeltown meren we aan het ponton, want ankeren is niks door al die squalls hier. Niemand doet dat. We meren af naast een Noord-Ier en meteen is het weer gezellig. Ook met anderen hebben we contact, leuke sfeer. Campbeltown ziet er ook leuk uit, een net Schots stadje.

Woensdag 20 augustus, Campbeltown - Campbeltown, 2 mijl, totaal 1662 mijl. Om half twaalf vertrekken we, maar als we goed en wel de baai uit zijn, zien we enkele jachten die vóór ons vertrokken, weer terugkomen. Ik vraag de reden en hoor dat het potdicht zit van de mist buitengaats. Dus gaan we ook terug. We meren af op ons "oude" plekje. Later komen ook de Noord Ieren weer terug. Van de havenmeester krijgen we korting. 's Avonds zien we nog steeds fog-patches langstrekken. Hopelijk morgen beter zicht, Rogier moet z'n vliegtuig halen.

Donderdag 21 augustus, Campbeltown - Troon, 30 mijl, totaal 1692 mijl. En het zicht ís beter. Het regent wel een beetje maar de wind is ook minder en geruimd naar zuidwest. Om even na elven varen we af, Bijna geen wind in de baai, dus motor bij. Buiten wordt het zuidwest 4-5. Met grootzeil en genua I lopen we dikke 6 knopen. We gaan binnendoor bij Arran, een mooi, hoog eiland met een kleintje ervoor. Na Arran een bakstagwind, dus na even aarzelen gaat de starcut spi erop. Wat loopt dat weer lekker! Maar na een tijdje komt de wind pal achterop en neemt af, dus 4 mijl voor Troon gaat de boel weer naar beneden en de motor aan. Om 18 uur lopen we binnen. Het eerste schip in de haven is een Urker vissersboot, toch mooie schepen, die Hollandse vissers. De haven is groot, kaal en ongezellig, maar geschikt voor ons doel. Via de marifoon worden we verwezen naar steiger F, box 58. Als we liggen gaan we meteen douchen, de douches zijn prima! Daarna het stadje in. Lasagne en tiramisu eten. Lekker. Daarna nog even naar het station ter voorbereiding op de rit van morgen naar Glasgow Airport. Om tien uur belt m'n vader, fijn om z'n stem te horen, gelukkig alles goed daar.

Vrijdag 22 augustus, Troon (Glasgow Airport). Om halfeen naar de trein, die mooi op tijd is. Voor 13 pond kaartjes inclusief busvervoer naar het vliegveld. Inchecken is voor Rogier zo gepiept en dan dat eeuwige wachten voor je vlucht. Om drie uur gaat 'ie door de gate en om halfvier boarden. Vreemd om weer samen te zijn. Terug in Troon lijkt F.G. weer een stuk groter en opgeruimder. We wandelen nog wat langs de haven, bewonderen een paar traditionele jachten, en gaan koffie drinken. Ik schrijf m'n verslag voor iNHaken, het personeelsblad van Rijkswaterstaat, en de forecast is gunstig. Rustige nacht.

Zaterdag 23 augustus, Troon - Girvan, 21 mijl, totaal 1713 mijl. Makkelijke dag vandaag, Josien gaat naar de kapper en ik ruim de boot op. Water en diesel bijvullen en vertrekken om half twaalf. Hoog aan de wind, west 3, zeilen we naar het zuiden. tot er niet veel wind meer is en het volvootje er nog een uurtje bij moet. We worden geënterd door een douane-rubberboot, waaruit plompverloren twee mannen bij ons de kuip induikelen zonder even toestemming te vragen, rare jongens die Schotten. Maar eenmaal aan boord zijn ze voorkomend en vriendelijk en stellen zich tevreden met vragen stellen en paspoorten inzien. Ze gaan ook naar Girvan en we bieden ze een lift aan. Maar de inflatable is veel sneller. Girvan is een aardig, rommelig vissershaventje met een pontoon voor zo'n twaalf jachten.

Ailsa Craigh, een uitgedoofde vulkaan in zee nabij Girvan

Zondag 24 augustus, Girvan - Ardglass (Ulster), 66 mijl, totaal 1779 mijl. Zondag, en toch om zeven uur op. Maar ja, we moeten vóór acht uur over de drempel van de haven. Om half acht gaan er al jachten uit en ik word nerveus, dus wij gaan ook. Bijna geen wind, dus dieselen, en dat zullen we de hele dag blijven doen. Omdat we dan anderhalf tij mee hebben zijn we van plan om over te steken naar Ierland en een flinke ruk te maken. Voorlopig met bestemming Bangor, maar de vaart zit er zo in dat we doorgaan naar Portavogie, een vissershaven. Daar komen we aan om 17 uur, maar het ligt er zo vol met alleen maar vissersschepen, die allemaal midden in de nacht uitvaren, dat we er wat eten en dan weer losmaken en doorvaren. Maar waarheen? Eerst willen we naar Strangford Lough, maar bij de ingang hebben we een gigantische tegenstroom. Dus door naar Ardglass, toch nog 12 mijl voorbij Portavogie. En inmiddels hebben we de stroom ook tegen, gelukkig niet zo veel. Om 22 uur arriveren we, na zo'n 25 liter diesel te hebben verbrand. Maar wel een flinke ruk gemaakt! Ardglass is een aardige haven, het dorpje ziet er ook wel aardig uit, de omgeving oogt niet zo interessant. Dus morgen maar door?

Maandag 25 augustus, Ardglass (Ulster) - Carlingford Lough (Ierland), 29 mijl, totaal 1808 mijl. Ondanks de dreiging van een gale 8 gaan we varen, want het is mooi weer met weinig wind en de gale komt morgen pas. Op grootzeil en genua I hoog aan de wind naar het zuidwesten. Eerst nog een slag van een half uur over bakboord en dan zijn over stuurboord St. Johns Point en het daarachter gelegen Carlingford Lough bezeild. Later neemt de wind steeds verder toe tot uiteindelijk zuid 5 bft.. Genua I verwisselen voor III, af en toe zuid 6. Ik begin me zorgen te maken of we het Lough wel in kunnen, er is een waarschuwing in de Cruising Guide voor sterke aanlandige wind. Intussen zeilen we langs de voeten van de Mourne Mountains, die, bijzonder voor de oostkust, heel indrukwekkend zijn. Het lijkt hier Connemara wel! Nog even genieten. Maar ook ongerustheid, want donkere wolken pakken zich samen en er steken een paar zware regenbuien zee in. Gelukkig houden we het bijna droog en nog gelukkiger: als we een paar mijl voor de uiterton van Carlingford Lough zijn draait in één van die buien de wind naar zuidwest en neemt af tot 2-3 bft. Weer onnodig gepiekerd. Wel moet het motortje erbij tot we zijn afgevallen naar 300 graden om het Lough in te varen. Aan de boeien bij de ingang kun je wel zien dat het fors kan stromen!

Dan nog een mooi 5 mijls zeiltochtje aan de wind in het Lough naar de jachthaven. Het Lough is prachtig omzoomd met heuvels/bergen van 500-700 meter hoog. Én . . . de zuidkust is Ierland, dus gaat ons Ierse gastvlaggetje weer in het want. De marina is uitgebouwd in het Lough, omsloten door oude afgezonken schepen en betonblokken. We krijgen een ligplaats bij de ingang. En voelen ons meteen weer thuis. Als we na de formaliteiten naar het dorp lopen, stopt de eerste auto ongevraagd om ons een lift aan te bieden. Het stadje is heel oud en pittoresk met kasteelruïnes aan de voet van een hoge heuvel. Mooie smalle straatjes met kleurig geverfde cottages. Lief kerkje.

We eten in een restaurantje, ongedwongen tussen de autochtonen: een mixed grill van vlees, worstjes, ei, bacon, uien en champignons. Daarna terug aan boord, waar we contact hebben met diverse buren, die op de steiger een praatje met ons komen maken. En nu maar de gale afwachten, het is nog steeds mooi weer. . .

Dinsdag 26 augustus, Carlingford. En de gale laat nog even op zich wachten. Voor vanavond is nu zelfs "severe gale 9" voorspeld, maar nu is het stralend weer, je zou zo gaan zeilen. In plaats daarvan vraag ik een andere ligplaats, want zo vlak bij de ingang met 5 mijl open Lough erachter en een nogal vreemde constructie om het watergeweld tegen te houden . . . vertrouw ik niet erg. Gelukkig is verderop nog een plekje waar we mogen liggen, neus in de zuidoosten wind in plaats van dwars tegen de steiger gedrukt en meer beschut. We verkassen erheen en zijn daar tevreden over.

Dus kunnen de wandelschoenen aan. We gaan Carlingford Mountain beklimmen, 585 meter hoog. Een mooie wandeling met prachtige vergezichten over stadje, Lough, omringende bergen en Ierse Zee. We wanen ons weer even in het ruige westen, tussen rotsen, beekjes, bog, schapen, bloeiende hei en wij als enige van de menselijke soort. Af en toe even uitblazen want: waarom zou je bergen beklimmen als je niet van het uitzicht kunt genieten?

Als we bijna bij de top zijn begint het te waaien en te regenen en gaan we terug. Komt de storm eraan? Het blijkt later vals alarm. Wij dwalen nog wat door het stadje, maken foto's, doen de boodschappen en gaan aan boord om de storm afwachten. De depressie buigt af naar het noorden, dus de 9 bft. missen we misschien, maar het begint wel aardig te blazen nu.

In de marina is het inmiddels een klokkenspel van jewelste. Die Ieren laten hun vallen ongezekerd langs de mast hangen. Op Fiddlers Green hoor je niets. Ik klus nog wat, controleer oliepeil en accu's, Josien draait een wasje. F.G. ligt stevig in de landvasten en fenders.

Woensdag 27 augustus, Carlingford. Slecht geslapen vannacht. Gehobbel, geklingel en gekletter. Ik slaap nog wel wat, maar José is de hele nacht wakker. We liggen hier wel safe, maar buiten gaat het tekeer. Ruim 8 bft. in de morgen. We maken er maar een "in de buurt van de boot dag" van. Boodschappen, slenteren door het dorp, ik ga nog even de berg op om bramen te plukken. 's Middags neemt de wind af en de hemel is nog steeds blauw. 's Avonds gaan we naar de pub, waar we Peter weer ontmoeten, de man waar we hier het eerst een praatje mee hadden. De traditionele muziek is mooi, vooral van de virtuoze fluitist, maar het is minder "uit het hart" dan in de Cranebar in Galway. Tot onze verrassing spelen ze Fiddlers Green, waarbij we het refrein natuurlijk uit volle borst meezingen. Later komen vrienden van Peter bij ons zitten, ook zeilers, zodat we voldoende gespreksstof hebben. In tegenstelling tot het westen worden hier wél drankjes voor elkaar gekocht, zodat ik met drie Irish whiskey's in m'n bast met m'n lief door het stikdonker terugloop naar de marina, ondanks het aanbod van Peters vriend om ons naar de boot te brengen. Maar hij heeft zéker genoeg op! Het kasteel is prachtig verlicht en ook de sterrenhemel is mooi.

Donderdag 28 augustus, Carlingford. Nóg een rustige dag. Het wordt nu wachten op het afnemen van de storm, hoewel het hier al vrij rustig lijkt wordt er nog steeds gewaarschuwd voor harde wind. We zitten waarschijnlijk in het oog van de depressie (985 mb.). Dus maar weer wandelen, boodschappen, bramen plukken, praatjes maken en lezen.

Vrijdag 29 augustus, Carlingford - Howth (bij Dublin), 45 mijl, totaal 1853 mijl. Toch nog vrij plotseling verbetert het weer. Forecast: west 5-7, afnemend 3-5. We gaan. Twee andere jachten zijn al vertrokken. Na het afscheid van nieuwe bekenden gaan we om half elf op de kale genua III het Lough uit. Bijna buiten lijkt de genua toch wat aan de grote kant, dus fok I erop. In het Lough lijkt het weinig zeil, maar buiten zijn we er blij mee. Later zetten we het grootzeil bij, eerst 3x gereefd, dan 2x, 1x en tenslotte vol. Vlakbij onze bestemming Howth hebben we eigenlijk genua III weer nodig, maar we laten het zo. Heel ver voor ons twee jachten, tergend langzaam lopen we in. Als we dan vlakbij de bestemming binnendoor Lambay Island gaan hebben we ze geklopt, alleen gaan ze niet naar Howth. Ook Howth was vroeger een eiland, een grote platte rots in zee, vastgegroeid met een grindbar aan het vaste land. De marina is er één van het type groot, luxe en ongezellig. Het dorp is wel leuk. We eten fish&chips en wandelen nog een stukje. Morgen naar Dublin.

Zaterdag 30 augustus, Howth en Dublin. Vandaag naar die beroemde stad, maar eerst lekker ontbijten, in het zonnetje zitten, gas en polysterreparatiekit halen. Dan op ons gemakje naar de Dart train, een soort metro op het spoorwegnet, die ons in een half uur naar het centrum van Dublin brengt voor 4,20 punt. Goedkope O.V.! We kijken eerst eens wat onwennig rond in de stad, maar hebben gelukkig een toeristengids (Platvoet). Met veel info over Dublin. We wandelen door O'Connorstreet, Graftonstreet, bezoeken Trinity College, het National Museum met Keltische, vroeg Christelijke en Normandische uitstallingen. Dan The National Gallery, met schilderijen van vader en broer van dichter Yeats, en mooie schilderijen uit de 20e eeuw. We zien straattheater in Temple Bar (een wijk in Dublin met veel culturele activiteiten) en kunnen moeilijk souvenirs voor de kinderen vinden. Haast allemaal Guinnesrommel. Misschien elders. We kopen wel lekkere Ierse kaas en soda-bread. Dan nog even langs de veelbezongen Liffey en O'Connellstreet.

Ik maak een foto van het Central Postoffice, waar bij de Paasopstand in 1916 de Republiek is bevochten op de Britten. Dan terug naar de Temple Bar waar we in een Amerikaans aandoend eethuis heerlijk en gezellig eten. Al valt de herrie van de drukke stad wel erg op ons na al die zee, natuur en kleine dorpjes. Dublin is een moderne West Europese stad, die zo kan worden ingeruild voor Amsterdam of Brussel. De bevolking is ook internationaler dan in de rest van Ierland. Toch, als je in je boekje staat te kijken waar je heen zal gaan, komt altijd wel iemand naar je toe om te vragen wat je zoekt. Als je van een bankje opstaat zegt iemand je gedag. Bij ons is het stil in het O.V., hier een gekwebbel van jewelste.

Op weg naar de trein komt ons een grote menigte tegemoet, er blijkt vanavond een concert van U2 te zijn, het "Home Coming Concert". Morgen weer, allebei uitverkocht, jammer voor ons. Terug in de jachthaven loop ik op met een grote stoere jongen, gettoblaster met natuurlijk U2 op de schouder. Ik vraag hem of hij er niet bij had willen zijn. "I'd love to very much", zegt hij, het klinkt oprecht en spijtig, zelfs een beetje ontroerend voor zo'n boom van een vent. This is Ireland, men doet hier gewoon en minder aan schijn ophouden dan bij ons naar mijn gevoel. Deze dag was genieten, maar we zijn ook gesloopt van een dag Dublin, en blijven de avond lekker aan boord. Dubben nog over het vervolg van de tocht. Oversteken naar Wales? Een nacht doorzeilen naar Lands End? Er zijn weinig geschikte havens in Wales, mede omdat er tot tien meter tijverschil is!

Zondag 31 augustus, Howth. Vandaag nog even nergens heen, vanwege harde wind. 's Morgens veel regen, in de loop van de dag klaart het op en wandelen we langs de buitenwijken van Howth, over de golflinks en vinden toevallig een prachtig pad, één van de rotsachtige heuvels op. Vaak is het pad meer een tunnel, overkapt door rododendrons en andere struiken. Boven op de rots hebben we een magnifiek uitzicht over de kust naar het noorden, over Dublin Bay en over de stad. Jammer dat het niet zo helder is. Ik heb ook nog de roerkoning in de polyester gezet, er zat een scheurtje in.

Maandag 1 september, Howth - Arklow, 39 mijl, totaal 1892 mijl. Het valt niet mee om een havenmeester te vinden voor ons havengeld, maar om half twaalf kunnen we toch losmaken om te vertrekken. Met een knik in de schoot zeilen we langs Dublin Bay, waar veel zeescheepvaartverkeer is. Zijn we niet meer gewend. De wind neemt af en krimpt steeds meer naar het zuiden, zodat we de laatste tien mijl naar Arklow moeten motoren tegen een korte steile golfslag. Ik vrees toenemende wind, maar dat valt mee, zodat we om half zes in Arklow aankomen. We zijn de hele dag gevolgd door een grote Duitse tweemaster, die ons vlak voor Arklow voorbijloopt. Het havenbasin ziet er smerig en vervallen uit, beetje Galway, maar zonder dokdeur. De havenmeester, met sik en bijna zonder tanden, is bijna direct aan boord, nadat we hebben afgemeerd naast een onooglijk vissersbootje. Voor 7 punt mogen we ongelimiteerd blijven. En douchen bij de RNLI. 's Avonds gaan we nog even het stadje bekijken. Doet wat armoedig aan, net als de haven. Veel vervallen bedrijven. Je kunt zien, dat het hier vroeger bedrijviger was. We wandelen terug langs de snelstromende rivier.

Dinsdag 2 september, Arklow. De hele dag regen en wind, forecast 8-9 bft. Dus blijven we aan boord, alleen even naar het stadje voor boodschappen en even naar het strand om de aanrollende golven te spotten.

Woensdag 3 september, Arklow. Nog steeds een galewarning. 's Morgens regen, 's middags mooi weer met afnemende wind. Maar te laat om te vertrekken, hoewel een Engels jacht 's morgens wel ging, naar Wales misschien? Zo langzamerhand worden we de galewarnings een beetje zat. Ierland is heerlijk, maar we moeten richting huis. Hoewel de grootste fout die je kunt maken het nemen van teveel risico is, dus nog maar even geduld oefenen.

Donderdag 4 september, Arklow - Roslare, 34 mijl, totaal 1926 mijl. Aardige dag, de wind draait naar het westen. De Duitsers gaan al, richting Spanje, Na boodschappen en weerbericht van 13 uur gaan wij ook, richting Wexford. Ik bel nog op naar een lid van de ICC (Irish Cruising Club) daar, omdat op onze kaart de ingang naar de haven nogal onduidelijk is. Hij bevestigt dat we van twee uur voor HW tot twee uur na HW veilig kunnen binnenlopen. Buiten op zee valt de wind ons tegen, zuidwest in plaats van west en 5-6 bft. Samen met ons vertrekken een grote Engelse tweemaster en een klein Duits jacht dat we in Schotland al hadden ontmoet. We gaan vlak onder de kust en in het begin gaat het goed, flink stroom mee, vlak water, net aan bezeild. Na zo'n tien mijl komen we in het Rusk Channel tussen de banken, en daar stáát me toch een zee. En niet meer te bezeilen, dus het dieseltje erbij. Ik denk erover om terug te gaan, maar we zijn al bijna halverwege en de Engelsen gaan ook door. De Duitsers raken ver achterop. We lopen de Engelsen nog voorbij ook! Gereefd grootzeil midscheeps en na het Rusk Channel de kust opzoeken. Daar staat de zee wat minder hoog. Tegen half acht verkennen we de uiterton van Wexford, een rare gele (is waarschijnlijk een noord boei geweest). Maar daarna . . . droogvallende platen en brekers en twee kleine oranje balletjes en daarna helemaal geen boeien meer. José wil terug en ik geef haar gelijk, dit is spelen met vuur, pardon water of gebrek eraan. We hebben inmiddels nog maar één meter onder de kiel. Omdraaien! Hoe lonkend de haven ook is. Dan maar door naar Roslare, daar lig je volgens de Cruising Guide ook niet echt lekker, maar het is in ieder geval een veilig aan te lopen RoRo-haven (Roll on Roll off) en Wexford is levensgevaarlijk, onbegrijpelijk dat ze ons een positief advies gaven.

Roslare is nog zeven mijl. Ik roep Portcontrol op en we zijn welkom. En "safe" zegt 'ie. Om negen uur lopen we binnen en meren af aan een werkponton van een Finse dochter van BosKalis, mijn eerste werkgever. Na een uurtje hoort José een raar gekabbel buiten, en dan hoor ik het ook, gauw de kuip in en wat blijkt? Het ponton staat op poten en omdat het eb is, komt het steeds hoger boven water te staan, zodat arme F.G. bijna wordt opgehangen aan het platform. Nog net op tijd kunnen we de landvasten en fenders bijstellen, om te voorkomen dat we hangen in plaats van drijven. Maar het platform komt zo hoog te staan dat we moeten verkassen naar de kade. Bolders ontbreken, dus we maken vast "met kunst en vliegwerk". (Ik schrijf dit tijdens de oversteek, maar moet nu stoppen, of ik word zeeziek. Wel rustig gelegen die bijzondere nacht in Roslare.)

Vrijdag 5 september - zaterdag 6 septmber, Roslare - Newlyn, 152 mijl, totaal 2072 mijl. Vandaag gaan we dan toch echt afscheid nemen van ons geliefde Ierland. Niemand om ons uit te zwaaien, behalve een paar Finse werkers op het platform. We kregen zelfs diesel van ze. Laatste boodschappen in de Supervalu. Na de BBC-forecast van veertien uur trossen los. Wel een anticlimax, die zakelijke RoRo-haven van Roslare na het romantische en oogstrelende Ierland.

Het laatste wat we van Eyre zien is de Tuskar Rock, met vuurtoren . . .

Eerst wil ik tussen de rots en de kust doorvaren, maar het ziet er zo ruig uit dat we toch maar buitenom gaan. In het st. George Channel tussen Zuid Ierland en Cornwall staat nog een swell van de dagenlange gale 8. Ruige zee. Ik had al een zuinig tuig gezet: 1x gereefd grootzeil en genua III, maar niet zuinig genoeg, dus de genua wordt verwisseld voor fok I. Dat is beter, al hobbelen we flink. Maar hard dat we gaan! Stroom mee. AP af en toe op 10 knopen. Dat wordt weer een snelle oversteek, denken we . . . Maar 's nachts neemt de wind af van dik 5 naar 4 naar 3 naar 2 bft. in de ochtend. Mèt swell, dus flappen de zeilen en moet het dieseltje dr weer bij. Zaterdag rond de middag passeren we Longships en Lands End. En dan is het nog slechts 15 mijl naar Newlyn, eitje denken we.

. . . het eerste van Cornwall is deze zuidboei bij LandsEnd, waar we vre-se-lijk lang tegenaan hebben zitten kijken. We hadden hier 3,5 knoop stroom tegen.

Maar we hebben niet met de tegenstroom gerekend, die hier momenteel 2,5 knopen bedraagt. Dus vorderen we maar een knoop of drie, met als gevolg dat we pas om vier uur in Newlyn vastmaken. Als we eenmaal liggen ben ik geheel gesloopt. Even liggen, terwijl José alweer wordt overvrouwd door haar aftersail-schoonmaakwoede. We ruziën even over wie boodschappen gaat doen en besluiten te eten wat we aan boord hebben: tonijnsalade en ovenfriet, nog lekker ook! Deze oversteek leek lang door de ongemakkelijke zee en omdat de nachten al flink lengen (van 21 tot 6 uur).

Zondag 7 september, Newlyn - Falmouth, 40 mijl, totaal 2109 mijl. Ondanks de vissershavendrukte voor-tref-fe-lijk geslapen. José niet, die was om half 6 al wakker. Om 8 uur eruit en ontbijten. Om 9 uur weg om niet weer tegenstroom te krijgen. Ja, jammer dan, ik had uitgerekend dat we bij Lizard Point tot half twee stroom mee hebben maar een uur eerder gaat die al tegenstaan. Terwijl we nog drie mijl moeten naar de Lizard. Daar doen we dus weer ruim een uur over, shite! We zijn pas om half zes in Falmouth. Wel een heerlijke dag met veel zon en een windje N.W. 2-4. Falmouth is bekend terrein, leuke straatjes, mooie baai en heuvels rondom. We wandelen door de stadsstraatjes, halen Chinees eten en hebben één van de heerlijkste showers ooit! Morgen naar de overkant van de baai, St. Mawes?

Maandag 8 september, Falmouth. We hadden onszelf vrije dag beloofd. Mooi weer. Verse broodjes halen voor het ontbijt. Tijgerbrood in plaats van soda. Wel nog fruitscones. Diesel en water innemen, wandelen naar Pendennis Castle op het schiereiland dat tevens de bescherming voor de baai biedt. Petjes kopen in de stad, waar ik in een surf-shop een afbeelding zie van een horloge waar ik op val, helaas hebben ze het origineel niet in voorraad. (Later koop ik het bij Stefan vd Berg in Hoorn). We gaan niet meer naar St. Mawes, trouwens, we waren er al eens, toen vonden we het heel bijzonder, dan valt een tweede bezoek vaak tegen, daar troosten we onszelf maar mee. Het is nog steeds mooi weer, al worden de dagen korter en de nachten kouder. Om acht uur schemert het al.

Dinsdag 9 september, Falmouth - River Yealm (Newton Ferrers), 41 mijl, totaal 2150 mijl. Om zeven uur eruit en vòòr acht uur onder zeil. Bewolkt, weinig wind, dus grootzeil en genua I plus motor. Een paar Duitsers die gaan oversteken naar Spanje vragen of wij ook gaan, willen zeker samen varen. Dat voedt het verlangen!

Maar wij gaan naar Holland toe. De wind neemt ook toe, tot 4-5 bft. Genua I verwisselen voor III. Tijdens het wisselen gaat m'n mooie nieuwe denim-petje overboord, balen! We gaan terug, maar niets meer te vinden. De rest van de dag ben ik er chagrijnig van. Even voorbij Plymouth is de ingang van de Yealm, waar we nog even de bodem raken op de bar (drempel), maar we komen er goed overheen. Er is totaal geen ruimte om te ankeren, alles vol met pontons en moorings. We meren af aan een ponton zonder walverbinding, De ligplaats is niet bijzonder, midden tussen de bossen en de heuvels, maar de dorpjes Newton Ferrers en Noss Mayo zijn heel pittoresk. Helaas bij de wandeling de camera vergeten.

Woensdag 10 september, River Yealm - Salcombe, 24 mijl, totaal 2174 mijl. Vandaag op weg naar Dartmouth. Weer een stralende dag, echt Indian Summer momenteel! Alleen zit de wind in de oosthoek. Tegen dus. We liggen nogal ingebouwd aan het ponton, maar ik heb het uitvaren helemaal in 't hoofd: stroom is achterop, weinig wind, dus ik sla langzaam achteruit en zal door schroefwerking en stroomdruk op het roer ter plaatse naar buiten deinzen. Helaas beginnen alle buren heel meelevend te duwen en te trekken aan Fiddlers Green, zodat er van het plan niet veel terecht komt. Toch komen we zonder brokken vrij, maar het mooie Hollandse voorbeeld dat ik in gedachten had komt niet geheel tot z'n recht. Hoogmoed komt voor de val. De V34 "Warlord" van Brian en Rose (zie heenweg, Dartmouth) zien we liggen in de Yealm. We hebben nog een ansichtkaart van Crookhaven die we met groeten op hun kajuitluik plakken. Dan naar buiten. De wind is daar oost 5 bft. Korte nijdige golfslag door wind tegen stroom. Al gauw moet er een rif in het grootzeil. Genua III kan blijven staan, we lopen 5,5 knoop, maar comfortabel is anders. Grote bakken water op dek, de man met de emmer, zou Hans Faro zeggen. Het lijkt Arklow-Wexford wel. We dubben lang of we doorgaan naar Dartmouth, het gààt tenslotte wèl, maar we zijn nooit voor 15 uur bij Start Point, dus gaan we ook nog stroom tegen krijgen. Dan maar naar Salcombe. Daardoor kunnen we wat afvallen en gaan met een knik in de schoot als een speer naar de bar (drempel) bij Salcombe. Daar arriveren we om 15 uur, op tijd voor de drempel. In de rivier maken we vast aan een gele visitors-mooring en maken een praatje met de aardige jonge havenmeester, met grapjes als: het strand langs de rivier is zo mooi schoon omdat het tweemaal daags wordt gewassen. Hier staat alles in het teken van jachten en watersport. De hele rivier ligt zover het oog reikt vol met bootjes, het dorp is vol met chandlery's, watersportkledingwinkels, pubs en restaurants. Dinghy's als watervlooien, waar is de Ierse rust en ruimte? Maar een beetje supermarkt is er niet. Ze hebben wèl een nieuw petje voor me, einde chagrijn. We eten wortelsoep en krabsandwich, boodschappen dus niet te krijgen, naar boord, badspullen halen en douchen en weer terug aan boord. De avonden worden lang want het is om acht uur donker en de mooiste boeken zijn gelezen.

Donderdag 11 september, Salcombe - Dartmouth, 17 mijl, totaal 2192 mijl. Eerst met de dinghy vers brood halen, en heerlijke croissants. Na het ontbijt om half elf de rivier afzakken. Buiten staat weinig wind, dus ons prutteltje weer zachtjes bij. Pas zo'n 5 mijl voor Dartmouth, nadat we Start Point hebben gerond, kunnen we nog even zeilen. We hadden allebei al zo'n voorgevoel en inderdaad, tegenover het stadsponton ligt . . . Terra Nova. Willem en Corri zijn niet aan boord. José maakt vast bami voor vier. Ik de stad nog even in, op zoek naar een surf-horloge, dat levert in ieder geval het adres van de importeur op. Om vijf uur de havenmeester aan boord, die ons herkent van mei! Om half zes zien we Willem en Corri aan boord van Terra Nova. Wij varen F.G. er heen, maken langszij vast en drinken koffie bij hun aan boord, waarna we overstappen naar F.G. en bij ons eten. Helaas mag Corri geen varkensvlees, dus die moet het doen met een eigen kant en klaar maaltijd. Maar Willem smult van de bami (en wij ook). We doen nog samen een toetje, een bakkie en dan maakt F.G. weer los en verkast naar de stadsponton. We spreken af dat we morgen om negen uur marifooncontact hebben.

Vrijdag 12 september, Dartmouth - Portland Harbour, 51 mijl, totaal 2243 mijl. Om negen uur los van de ponton. Willem en Corri zijn al onderweg. Met een halve wind, west 5 bft. varen we met grootzeil en genua III uitgeboomd (melkmeisje noemen we dat voorlopig). We lopen uit op de Terra Nova, totdat ze de bezaan erbij zetten en de kluiver uitbomen. Dan loopt Terra Nova duidelijk sneller. Later gaan de bomen er weer uit vanwege ruimende wind. Halverwege Portland Bill passeren ze ons. En maken we foto's van elkaar:

Terra Nova gaat bij Portland Bill binnendoor. Ik heb dat nooit gedurfd, maar zij hebben het eerder gedaan, dus wij er achteraan. En het is een openbaring. Er opent zich een kanaal tussen rotsen en race met vlak stromend water, als een nat trottoir, twintig meter diep, terwijl honderd meter naar buiten de race tekeer gaat. Je kunt de vuurtoren bijna aanraken, maar moet wel goed gebruik maken van het tij hier!! Het staat allemaal beschreven in de Reeds Almanac.

Afhankelijk van de wind scheelt het ook gauw zes tot tien mijl omvaren, waarvan de helft aan de wind en tegen stroom, tenminste als je naar Portland of Weymouth wilt. Bij de Bill gaat het hard waaien (6-7 bft.). Deze keer gaan we Portland Harbour binnen, een baai en natuurlijke haven, de grootste ter wereld, gevormd door het eiland Portland aan de zuidkant, Chesil beach (een natuurlijk gevormde grinddam die Portland tot een schiereiland maakt) aan de westkant en kunstmatige stenen dammen aan de oostkant, voorzien van forten, omdat Portland tot 1995 een marinehaven was. Wij pikken een vrije mooring op en Terra Nova gaat ankeren. Na het eten drinken we koffie op Terra Nova en bomen over het leven als zeezwerver, wonen op je boot.

Marije belde nog tijdens het zeilen. We hebben gezellig zitten kletsen. Ze is klaar met haar studie en hoeft nu alleen haar scriptie nog te maken. Fijn voor haar!

Zaterdag 13 september, Portland Harbour - Yarmouth, 40 mijl, totaal 2283 mijl. Redelijk geslapen aan de geleende mooring, ondanks veel wind. De eigenaar is niet komen opdagen. Om tien uur komt Willem nog even buurten, Corri heeft migraine, dus ze blijven nog een dag. Wij gaan verder. Om twaalf uur, na de koffie met Willem. Het is stralend weer, wel met een vlagerige wind, gemiddeld 4 bft., uitschieters tot 6. Pal op de kont. Binnendoor bij Portland Bill is zo goed bevallen dat we het ook bij St. Albans doen.

Weer lukt het prima. Extra vlak water direct onder de kaap in plaats van eddy's en overfalls (draaikolken en brekers). Bijkomende voordelen: je ziet veel meer van de kust en het scheelt omvaren.

Deze tocht is waarlijk één van de krenten in de pap! De stuurautomaat heeft een dagje rust, want José staat grotendeels aan de helmstok. Af en toe hebben we veel stroom mee. Bij St. Albans Head en in de Solent klokken we zo'n tien knopen op de AP.

Om half zes komen we al aan in Yarmouth. Dit keer moeten we voor en achter vastmaken aan een paal midden in de rivier (tussen groen 8 en 9).

Naast ons een rumoerig clubje uit Poole. Nou ja, moet maar. Dinghy oppompen en naar de wal. Fish&chips eten in kleermakerszit op een grasveldje met uitzicht op haven, stadje en rivier. Daarna terug aan boord. Morgen weer een mooie dag, alleen is het tij overdag tegen. We moeten maar even gas terugnemen.

Zondag 14 september, Yarmouth. Rustige ochtend met een stralende zon in de kuip. De (koude) wind is afgenomen tot Z.W. 3-4.

's Middags hebben we een mooie wandeling langs de rivier de Yar tot aan Freshwater, door het dorp lopen we verder naar de Downs van Tennyson.

Prachtige hoge krijtrotsen met bovenop een gigantisch Keltisch kruis ter ere van de dichter. Daarna lopen we via de andere rivieroever terug naar Yarmouth. 's Avonds aan boord. Douchen gaat niet, want het havengebouw is op slot. Dan maar morgen in Portmouth, want ik heb tante Molly gebeld en die verwacht ons. Vanwege het ongelukkige tij moeten we om half acht al varen.

Maandag 15 september, Yarmouth - Portmouth, 17 mijl, totaal 2300 mijl. Om half zeven zijn we allebei wakker, dan ook maar eruit en trossen los. Om even over zeven varen we de haven uit en de Solent op. Lekker stroompje mee daar. Half bewolkt, af en toe zon. Eerst totaal geen wind, dan toenemend tot Z.W. 5 bft. bij Portmouth. Lekker rustig tochtje met zicht op Wight en vasteland. Om elf uur lopen we binnen bij de Camper & Nicholson Marina. Eerst lekker lang douchen. Dan door naar tante Molly met de bus. Mary, onze chauffeuse, rijdt als een duivelin, sigaret in de mond, noemt iedereen "darlin'", heeft overal commentaar op, genieten! Bij tante Molly vertellen we van onze avonturen en laten onze foto's zien. Tante Molly toont foto's van het bezoek van mijn zus Willy en zwager Nico met hun kinderen. Om vier uur vertrekken we voor boodschappen en een rustige avond aan boord.

Dinsdag 16 september, Portmouth - Brighton, 43 mijl, totaal 2326 mijl. Weer om zeven uur de trossen los. Op de motor de rivier af en de Solent op, we ontbijten onderweg. Dan onder grootzeil en genua I met wind Z.W. 2-4 naar de Looe, een nauwe doorgang bij Selsey Bill. Lekker stroompje mee weer. Daarna 30 graden afvallen naar Shoreham, maar door dat afvallen varen we de wind bijna dood, we zijn echter niet voor één gat gevangen en zetten de spinaker. Dat is een goede move, want we lopen al snel 6 knopen, en een grote kits die ons eerst opliep wordt al snel kleiner, achter ons wel te verstaan!

We gaan zo goed, dat we ondanks de inmiddels ontstane tegenstroom doorzeilen naar Brighton. Met stroom tegen lopen we toch nog 5 knopen over de grond. Zonnetje erbij, dus weer volop genieten. Prima stemming aan boord Fiddlers Green! En zo komen we ook eens in Brighton . . .

. . . Gigantisch grote kunstmatige marina onderaan de krijtrotsen, naar mijn smaak ongezellig. We wandelen naar de (nieuwe) pier, heen over het kiezelstrand, terug over de boulevard. De vergane glorie van Brighton wordt inmiddels nieuw elan ingeblazen. Veel sjieke oude gebouwen worden opgeknapt. Overigens lijkt Brighton van nu een badplaats voor de gewone Brit.

Veel van de vermaakcentra zijn, gezien het gevorderde seizoen, inmiddels gesloten. Het treintje van de marina naar de pier rijdt niet meer. Boven ons zweeft vlakbij een grote, niet herkende roofvogel. In de Marina ligt tegen een roestige damwand een replica van de Endeavour, het schip van James Cooke's eerste ontdekkingsreis. Het schip is nog vol bezoekers. 's Avonds is haar tuig prachtig verlicht.

Woensdag 17 september, Brighton - Eastbourne, 19 mijl, totaal 2345 mijl. Tegen negenen varen we verder richting huis. Op de motor eerst naar Beachy Head, waar we ook weer binnen de overfalls door gaan, we hebben de smaak te pakken, zo vlak onder de kust is de tocht veel boeiender. Zo zien we bijvoorbeeld veel meer van de locatie waar het westelijk halfrond overgaat in het oostelijk, Portobello, bezongen o.a. door de Dire Straits. Alleen kunnen we het baken dat de lijn aangeeft niet vinden helaas. Wel zien we ons plaatsbepalingskastje verspringen van west naar oost. Even later passeren we de haveningang van Newhaven. Vorige keer waren de omstandigheden hier ruiger. Toen hadden we een harde westenwind 7 bft. achterop en moesten een stormrondje draaien om het gereefde grootzeil te strijken. We kregen wel applaus van de kijkers op de pier. Nu kijken we even weemoedig naar binnen, maar varen toch door. Daarna langs the Seven Sisters en Beachy Head. Altijd weer fotogeniek, zeker met dit weer.

vlnr: Hope Point, Cuckmere Haven and two of the Seven Sisters

De zee is zo vlak als de haven van Hoorn. Dus ook de vijf mijl naar de marina van Eastbourne gaan gemotoriseerd.

Donderdag 18 september, Eastbourne - Calais, 45 mijl, totaal 2390 mijl. Extreem springtij vandaag. En dat kunnen we merken als we om half acht de sluis uitkomen. Buiten liggen twee jachten vast in de bagger van de haveningang. Als we om kwart voor acht een poging wagen lopen we ook nog even vast, maar even achteruit en wat meer bakboord en we gaan. De wind is 2-3 bft. tegen, dus het tweepittertje weer aan. Gelukkig hebben we tot 17 uur heul veul stroom mee. Het eerste deel onderlangs de Britse kust is makkelijk, al krijgen we bij Dungeness wel een fogpatch. Ik wil al uitwijken naar Dover, maar na die ene patch komen er geen meer, al is het zicht verminderd tot een mijl of vier. Dan toch maar door naar Calais. We steken over tussen Folkestone en Cap Blanc-Nez. Er zijn meer schepen in de lane dan op de vorige oversteek, maar het gaat gelukkig weer goed. De genua gaat erbij want we vallen af naar een kompaskoers van 110 graden, terwijl we over de grond evengoed nog 90 graden gaan. Af en toe is er genoeg wind om te zeilen, maar dan moet toch weer even de diesel erbij om zo snel mogelijk uit de shipping lane te geraken. En dan loopt de temperatuurmeter van de motor weer op, shite! Ik "alles" weer nakijken maar kan niets vinden. Uiteindelijk merkt José op dat het altijd gebeurt als we onder helling varen, slimme meid! Was ik niet opgekomen met m'n domme hoofd. We strijken de genua en inderdaad, temperatuur weer naar normaal. Gelukkig, vooral omdat we de laatste vijf mijl de stroom tegen krijgen. We gaan nog maar 3 knopen over de grond, waren er eerst 8! Wat duren die laatste mijlen dan lang. Maar om half zeven lopen we dn toch eindelijk de haven van Calais binnen. Pikken een mooring op, maar om acht uur zakken we door het springtij in de prut, terwijl F.G. hele rare slingers maakt door de zuiging van de vele ferry's die af en aan varen. Hopelijk loopt ook dit weer goed af.

Vrijdag 19 september - zaterdag 20 september, Calais. Vanwege wat zeilmoeheid en 4-6 bft. wind tegen blijven we twee dagen in Calais.

Midden in de nacht zijn we toch het dok ingevaren en liggen nu rustig en ontspannen tegen twee fijne Britten, vooral met John hebben we leuk contact, op z'n mooie, wat verwaarloosde houten kotter van 36 voet, die hij wil inruilen voor een motorboot om z'n pensionering op binnenwater te vieren. Wel een fijne laissez faire sfeer hier, het lijkt Frankrijk wel.

Ik mag die Fransen wel, José minder, ze zijn minder voorkomend dan Engelsen en onverschilliger naar buitenlanders. Zaterdag lopen we op de pier en zien de wereld aan ferry's letterlijk het Nauw crossen. En daar vliegen dan nog van die fast ferry's en hoovercrafts tussendoor en dat wringt zich allemaal door de shipping lanes. Het is nu helder weer en we zien zowel Cap Blanc-Nez als Griz-Nez als the White Cliffs of Dover. Mooi panorama! Helaas camera weer eens vergeten.

Zondag 21 september, Calais - Duinkerken, 23 mijl, totaal 2413 mijl. Ondanks de voorspelde tegenwind gaan we toch maar naar Duimkerken, zo tussen de zandbanken met aflandige wind. We vertrekken pas om drie uur 's middags omdat het dok een uur te laat opengaat. Van John krijgen we snickers mee voor onderweg, fijne man! Buitengekomen blijkt 't bijna bezeild. Met twee kleine slagen naar buiten bezeilen we Duinkerken in vier uur. Bij Port Ouest kruis ik tweemaal geheel tegen m'n gewoonte in voorlangs een groot containerschip. De eerste keer moet het omdat we klem zitten tussen vaargeulbetonning en haven. De tweede keer is een vergissing. Ik reken er op dat 'ie naar Port Ouest gaat, omdat 'ie daarheen bijdraait, achteraf blijkt dat voor een tegenligger uit Duinkerken te zijn. Maar alles gaat weer goed. We worden nog gepaaid door de Franse douane, maar die nemen niet de moeite om aan boord te komen.

Maandag 22 september, Duinkerken - Oostende, 24 mijl, totaal 2437 mijl. 's Morgens lekker rustig de stad in want we krijgen pas in de loop van de middag de stroom mee. Om 15 uur naar buiten en weer oostenwind, dus tegen, daardoor wel steeds een zonnetje. Om 16 uur gaat de stroom meelopen, dit keer zoals de almanak aangeeft. Morgen gaan we maar eens op het vroege tij, dat wordt tenslotte steeds later.

Dinsdag 23 september, Oostende - Vlissingen, 29 mijl, totaal 2466 mijl. Om vijf uur op, nog hartstikke donker. De vlaggen op een hoog gebouw staan flink strak. Balen. Ik stel voor om er maar weer in te duiken (te kooi bedoel ik), maar we gaan toch. Met nu een 4-5 bft. pal tegen. Met korte steile golven. Motoren tegen de golven gaat niet, we vallen steeds stil, dus kruisen. De overloopwagen van de grootschoot schiet van de rail, we denken eerst dat er iets gebroken is, maar dat valt mee. Ter hoogte van Zeebrugge een grote verzameling zeeschepen waar we tussen dreigen te geraken, we moeten steeds verder zee-op. Ik denk al aan een ongeluksdag. Toch komen we langzaam maar zeker steeds dichter bij Vlissingen. We steken de Westerscheldegeul over op een stil moment. Om tien uur draait de stroom om. Voordeel: een vlak zeetje, ook omdat we onder de hoge wal van Walcheren geraken. Nadeel: minder snelheid. Door de vlakke zee kunnen we recht tegen de wind motoren, maar gaan door de tegenstroom slechts 4 knopen. En nog twaalf mijl te gaan = 3 uur varen.

Toch valt het mee en komen we om half één voor de sluis van de Michiel de Ruiterhaven. Een uur voor laagwater, we steken 10 cm. te diep om over de drempel te kunnen, dus nog twee uur buiten aan de remming. De loodsboten vliegen af en aan, houden rekening met F.G. met hun schroefwater en hekgolf. Dank, mannen! En wij kunnen lekker uitrusten in de kuip in de zon. Het lijkt ineens wel zomer. Pakken uit, truien uit, hemden uit, korte broek aan. De haven is mooi gerestaureerd, zo midden in de oude stad. 's Avonds moeten we natuurlijk mosselen eten.

Woensdag 24 september, Vlissingen. We blijven een dag. Vandaag wordt nog noordoosten wind voorspeld, morgen zuidoost, dat geeft een lopende wind. Dus doen we havendingen, kopen een Volkskrantje voor bij de koffie, poetsen kajuitdak, dek en kuip, F.G. wordt weer een beetje toonbaar. We wandelen over de boulevard en eten in het café op de sluis, bij de dames die tevens havenmeester zijn, en die na de spareribs heerlijke Brusselse wafels met warme kersen en slagroom serveren.

Donderdag 25 september, Vlissingen - Scheveningen, 51 mijl, totaal 2517 mijl. Wat een mooie stralende dag weer. Om tien uur door de sluis, zeilen we met halve wind en stroom mee langs het strand van Walcheren. Wat een verademing ten opzichte van gisteren. Maar als we onder het eiland uit komen wordt het lastiger. De wind is hier nog steeds noordoost. Het eerste stuk gaat nog, hoog aan de wind tot voorbij Schouwen-Duiveland. Maar daarna opnieuw wind op kop met korte steile golven, ten langen leste maar weer op dieselkracht met een slakkengang van 3 knopen naar de Waterweg, die we om half acht, net voor donker, passeren. Zigzaggend tussen de beroepsvaart, maar we komen er heelhuids doorheen. En dan nog die lange laatste twaalf mijl naar Scheveningen. Om half elf kunnen we eindelijk vastmaken. Borreltje erin en te kooi. José heeft onderweg wel héérlijke ribeyes met ovenfriet geregeld. En zo langzamerhand komen er allerlei telefoontjes van familie, vrienden en collega's, die erachter zijn dat we weer de vaderlandse wateren bevaren. Hartverwarmend is dat, maakt dat je het fijn vindt om thuis te komen.

Vrijdag 26 september, Scheveningen - Amsterdam, 36 mijl, totaal 2553 mijl. Om half negen op, ontbijten, boodschappen en opruimen. Om tien uur naar buiten. Achter ons nog een stuk of zes jachten. Wéér hobbelen door tegenwind. De halve zeilgarderobe eruit: grootzeil met genua III, rif in grootzeil, rif er weer uit, genua III vervangen door genua I, wind neemt verder af, golven niet, bij Noordwijk dieseltje weer aan, bij Zandvoort dieseltje weer uit, laatste rakje zeilen, overstag. Over stuurboord zeilen we de buitenhaven van IJmuiden binnen, tot de wind op is. Motor aan, gas geven . . . geen toeren, shite! Gaskabel gebroken op het laatste moment. We ruimen de bakskist leeg en zo kan ik via de bakskist bij de motor komen en toch nog wat gas geven naar de sluis.

Op datzelfde moment ontdekt José zwaaiende mensen op de kade . . . de collega's: Jan, Bob, Ab, Udo, Annet, Debby . . . wat een leuke verrassing.

Maar eerst moeten we met kunst en vliegwerk door de sluis. Op de sluis biedt Ab aan om op zoek te gaan naar een gaskabel. Na de sluis meren we af langs een politieboot aan de kade. De collega's komen er al snel bij. Eerst een drankje en bijpraten. Ab heeft intussen een kabel geregeld, en mist daardoor een deel van de gezelligheid , hij had beter verdiend. Maar wij kunnen wel verder gelukkig. Om zes uur draait ons Volvootje weer zoals het hoort. We eten aan de kade en varen dan door naar de Sixhaven in Amsterdam, waar we om half tien 's avonds aankomen. Ons motortje loopt niet echt lekker meer, daar moet maar eens door vakman Bert Droog naar worden gekeken.

Zaterdag 27 september, Amsterdam - Hoorn, 22 mijl, totaal 2575 mijl. Om twaalf uur zijn we door de Oranjesluis. De Schellingwouderbrug is in reparatie, staat permanent open, dat komt ons goed uit. Maar wind, ho maar. Dat wordt dus alweer motoren, na een paar kruisslagjes op het IJmeer met noordoosten wind 1-2 bft. en een paar zuinige vlaagjes. Veel gang zit er op de motor ook niet in, dus maak ik me wat ongerust over motor en schroef. Even voorbij Marken, het is inmiddels wel weer stralend weer, zie ik een andere Victoire 933 dobberen met een rode trui in de kuip met verrekijker op ons gericht. Als dat Frans niet is! Hij ziet ons (nog) niet en ik twijfel dan weer, maar dichterbij gekomen herkennen we elkaar wel degelijk. Hartelijk weerzien, vooral als Frans zegt, dat ze ons gemist hebben, dan lijkt dat Markermeer ineens een warm bad.

Samen varen we naar Hoorn, Frans bij ons in de kuip en de Ursus op sleeptouw. Later gaan we nog even zeilen, waarbij Frans ons er finaal uitzeilt. Wat is er toch aan de hand met Fiddlers Green? Eerst dacht ik dat het aan de motor lag, maar misschien hangt er wel iets onder de boot? Later blijkt in die vier maanden op zout water en open zee het onder-waterschip zwaar aangegroeid. De antifouling was niet agressief genoeg blijkbaar. En nooit geweten dat aangroei zoveel snelheidsverlies teweegbrengt.

In de Grashaven wacht Vic ons op. Ze brengt wijn mee en een grote plaat met daarop een kaart van Groot Brittannië en Ierland, en een prachtige vergroting van de uit Hoorn vertrekkende Fiddlers Green (zie foto voorin). Wij natuurlijk ons verhaal doen, zodat we tot zeven uur 's avonds aan boord zijn.

We zwaaien naar buren Nel en Arie en de havenmeesters Peter, Theo en Jos. Gaan even langs bij Bert, Tine en Joop. De rest komt later wel. En dan naar huis, wat is het daar ruim en wit en wat is de tuin een rimboe geworden en wat een stapel post. En dan bellen naar ouders en kinderen dat we weer thuis zijn. Wel weer wennen hoor, na zo'n heerlijke lange zeezwerftocht. Lukt het wel weer om ons in de dagelijkse routine te schikken? In ieder geval fijn om in de komende weken alle familie, vrienden, kennissen en collega's weer te zien.

Fiddlers Green onder grootzeil en genua III, zo hebben we veel mijlen gemaakt:

en dit trof ik aan op m'n werkplek, regiohoofd Abraham achter de spinnenwebben: