Augustus en september 2013, Nederland. Wat vliegt de tijd toch, het lijkt wel steeds harder te gaan. Vorige week zijn we alweer teruggevlogen naar Inísh, die eenzaam maar onbeschadigd op de kant stond. Wij moe van een reis die twee etmalen duurde: 1 uur vliegen naar Parijs, 5 uur wachten, 12 uur vliegen naar Tokio, 14 uur wachten, 10 uur vliegen naar Nouméa, 2 uur naar Inísh en 9 uur tijdverschil. Josien vond het lang genoeg zo in Nederland, al zal ze haar Rogier, Tanja en vriendinnen missen, ik had weer moeite met weggaan, vooral van de (klein)kinderen, maar ook van alle andere dierbaren.
Wat waren de oogappeltjes weer gegroeid, en zo wijs als ze zijn!
En wat heb ik weer lekker gezongen.
Wat was Tanja een stralende bruid en Rogier een trotse gom, mooi feest ook.
En het was fijn om alle dierbaren weer even te spreken en gelukkig ging het goed met de meesten.
Maar er wachten ons weer nieuwe uitdagingen, te beginnen met een tocht van bijna een maand en bijna drieduizend mijl. Eerst nog op de Pacific, dan door de ondiepten van de Torresstraat tussen Australië en Nieuw Guinea, tenslotte de Arafura Zee naar Kupang, West Timor, onze incheckhaven in Indonesië. We hopen deze week te vertrekken en aan te komen in de laatste week van oktober. Dit eerste vaarbericht is dus een kortje, ik kan alleen melden dat we mooi weer hebben in Nouméa waar we weer een plaatsje in de marina Port Moselle hebben gekregen, waar we “The Rose” weer ontmoeten en kennismaken met Anja en Ben van de Nederlandse HR42 "Giggles". Na de kennismaking bleek dat we ze in Curaçao al hadden ontmoet.
We stouwen Inísh weer vol met leeftocht, water en diesel en hopen dat ze zich goed houdt na de grote onderhoudsbeurt in Nieuw-Zeeland. Nu nog laatste boodschappen, laatste wasje, uitchecken, genua aanslaan en dan de trossen weer los! Waarschijnlijk zaterdag.
De waypoints staan al in de kaart en gps, tot Timor aan toe, inclusief een alternatieve route.
En nu maar hopen op een relaxte oversteek met een vriendelijke lopende wind.
Tot over een maand.