Zaterdag 30 november – zondag 1 december, Tanjung Kilian, Belitung. Lekker twee dagen op ons mooie ankerplaatsje te midden van de kunstzinnige granietformaties en met aan het strand een eettentje, waarvan de eigenaar weet wat cruisers nodig hebben. Dus zaterdag wordt er diesel voor ons geregeld en een minibus naar de stad, want een bemo (ov busje) is er niet.
Samen met de crew van Infinity gaan we naar Telkomsel voor gsm en internet, naar de supermarkt en de traditionele markt (waar ze prachtige uitstallingen van kruiden en groenten hebben en vieze, met vliegen overladen dode dieren), naar de bakker waar het brood ons niet aanspreekt en dan terug naar de ankerbaai.
’s Avonds eten we samen in het strandtentje heerlijke op primitieve wijze op houtvuur gegrilde vis met rijst en sambal/ketjapsaus en een soort waterspinazie, weg te spoelen met bier uit literflessen. En daarna voldaan in het pikkedonker naar Inísh. Zondag rommelen we wat, wandelen we wat en eten in het strandtentje, weer vis natuurlijk.
Maandag 2 december – woensdag 4 december, Belitung - Lingga, 203 mijl. Weer om acht uur ankerop en ditmaal samen met Infinity op weg naar Lingga, het eerste eiland van de Riau groep waar ook ons uitklaar-eiland Batam bij hoort. Tot nu toe hebben we werkelijk geboft met het weer en eerst lijkt dat ook deze tocht zo te zijn. We hebben een mooie lopende wind uit het zuidwesten en kunnen vrij lang blijven zeilen, soms wel zeven knopen. Omdat we vrij dicht bij de wind zeilen, kunnen we meestal zelfs Infinity voor blijven, die toch twee meter langer is. Maar dan komt de nacht van 3 op 4 december. Het begint om een uur of twee. In een paar minuten schiet de wind van 12 naar 35 knopen, met uitschieters (volgens Infinity) van 48 knopen!!! Dat hebben we in drie en een half jaar nog niet meegemaakt. Gelukkig blijft het wel bezeild, maar het gaat ook nog snoeihard regenen en onweren. De zee blijft relatief vlak, omdat het kennelijk plaatselijk is, maar ook weer niet zo plaatselijk dat het in een half uur over is. Het duurt de rest van de nacht en ook in de ochtend waait het nog tussen 15 en 20 knopen. Inísh houdt zich weer dapper met driemaal gereefd grootzeil en puntje fok. Totdat ik met een lamp naar voren schijn om de zeilen te controleren en tot mijn grote schrik ontdek dat de baby stag is gebroken. De mast staat gevaarlijk heen en weer te schudden. Dus, doodmoe als ik ben na twee nachten met zwaar weer, toch weer aangelijnd naar voren, grootzeil strijken om dwarskracht van de mast af te halen, de ophouder van de spinakerboom op de voorpunt vastzetten en op de mastlier zo strak mogelijk aantrekken om de baby stag te vervangen. Op de fok alleen kunnen we nog best snelheid blijven maken met deze wind, maar we vrezen weer voor de mast, net zoals toen op de Pacific het onderwant eraan ging. Later zie ik tot mijn schrik ook nog dat de wieg van de radarantenne is losgeraakt en met antenne naar beneden dreigt te komen. Ook dat nog. Moet ook wat aan gedaan worden. Dus weer het stampende, met buiswater overspoelde voordek op en de spinakerval vanaf dek om de radarantenne wikkelen en aantrekken. Fraai is het niet maar het helpt voor even. Ik doe het allemaal in zwembroek want het is nog steeds +30° en het zeewater is lauw, warmer dan de regen vreemd genoeg. Wie zei dat zeezeilen leuk was?
Dus vallen we af naar de zuidpunt van het eiland waar een grote baai is met beschutting tegen deze wind. Als we er eenmaal veilig geankerd zijn, zie ik wel met enige ongerustheid, dat er weinig bescherming is als weer zo’n bui uit het zuidwesten komt aanzetten. Maar we hebben geen keus. Het is hier inmiddels onder de beschutting van het eiland doodkalm, of er geen storm geweest is, en we gaan, moe als we zijn, samen aan de reparaties. Eerst liert Josien me naar boven om de antenne weer vast te zetten (ik heb gelukkig nog net één passende moer ervoor, die ik móérvast draai!). Dan het oude bewaard gebleven onderwant (ik had destijds beide vervangen en het intacte bewaard) inhaken in de mast en weer naar beneden. Het want is te kort, maar ik heb ook nog een stuk dynema lijn van Mark (Cornelia) en daarmee maak ik de provisorische baby stag op lengte en wartel hem op spanning. Dat lukt prachtig en in een goed uur is Inísh weer zeewaardig. Al gaat het wel weer een nieuwe stag kosten (in Whangarei nog gecontroleerd! Laten we van 7 mm. maken i.p.v. de huidige 6 mm., ‘k vond hem toch al vrij licht) en de zwaai-arm van de radarantenne gaat er ook af, die zou wel eens de oorzaak van alle narigheid kunnen zijn: teveel bewegend gewicht op die plek. De rest van de dag besteden we aan het weer wat in orde te maken van Inísh na al dat geweld, en aan uitrusten. Gelukkig krijgen we van de weergoden een rustige nacht (hebben we ook wel verdiend vinden we zelf) en de volgende ochtend gaan we weer vroeg op want we moeten veertig mijl verder naar een met Infinity afgesproken ankerplaats.
Donderdag 5 december, Lingga - Sebangka, 45 mijl. Half zeven eruit en zeven uur ankerop en nu over vlak water tussen de eilanden met een beetje lopende wind, een beetje motor en een beetje stroom mee naar de volgende (beschutte ditmaal) ankerplaats tussen eilandjes aan de noordkant van Sebanka. We hebben vandaag een heerlijke tocht met mooi weer, weinig wind, vlak water en allerlei mooie kleine sampans en prauwen met vriendelijk zwaaiende inlanders. We zien pittoreske kampongs langs de kust en een grote houtkap, waar weer opnieuw wordt ingeplant! Goed zo!
De natuur is prachtig hier. Zo is zeilen weer leuk. Om vier uur draaien we met vier knopen stroom mee het kanaaltje in tussen de eilanden naar de ankerplaats en droppen onze Rocna 100 m. voorbij Infinity, de Rocna houdt weer als het bekende huis en we hebben een bijpraatborrel met de buren, vooral over de storm en de gevolgen natuurlijk. Ze hebben een cadeau voor ons: een stroboscooplamp met rood licht om ons goed zichtbaar te maken op de ankerplaatsen (het toplicht zit zo hoog voor de visbootjes hier, wordt wel eens voor een ster aangezien). Gezien in een kampongwinkeltje op hun vorige ankerplaats. Daarna een ontspannen nacht met wel veel donder en bliksem en regen.
Vrijdag 6 december, Sebangka - Korekbusung, 30 mijl. Weer om acht uur ankerop en weer over vlak water tussen de eilanden . . .
. . . zonder wind op de motor met een paar regen- en onweersbuien naar een ankerplaatsje dat Bec had gevonden via Google Earth. Het binnenlopen is daarom best spannend, maar omdat Infinity met de Googlebeelden, waarop hun iPhone-gps de positie aangeeft, precies tussen de riffen door kan manoeuvreren, en wij precies in hun kielzog volgen, gaat het weer allemaal goed en laten we na een half uurtje spanning en stapvoets varen . . .
. . . het anker synchroon vallen op het kruispunt van drie vaargeultjes tussen de eilandjes. Waarschijnlijk is nog geen zeiler hier eerder geweest, want we worden met alle egards door de kampong-bewoners ontvangen en iedereen wil ons een hand geven, toelachen of met ons op de foto. We wandelen de kampong door, zien een aapje op een stokje, dat waarschijnlijk wordt gebruikt om kokosnoten uit de bomen te halen, verder veel kippen en visnetten. En een paar heel mooi gestroomlijnde houten sampans in aanbouw. En mooie houten huisjes, wel vrij primitief, sommige op palen boven het water. Na een uurtje hebben we alles uitgebreid bewonderd, nemen afscheid van de bewoners en dinghy-en terug naar Infinity V en Inísh.
Vrijdag 6 december, Korekbusung - Nongsa Point, Batam, 42 mijl. Via een scheepvaartroute naar onze laatste bestemming in Indonesië: de Nongsa Marina op het noordelijkste puntje van het eiland Batam, tegenover Singapore. Als we in de buurt komen . . .
Daar moeten we straks tussendoor, maar dat komt later. We hebben het grootste deel van de tocht de stroom mee en een paar knopen wind tegen, dus kost het weer diesel. Een paar mijl voor de haveningang, als we de marina hebben opgeroepen, krijg ik een oproep van een Amerikaans jacht, de Madrona, een veertig voets Hans Christiansen, die vraagt of we ze even een sleepje naar Singapore willen geven, want ze hebben motorproblemen en in Belitung problemen gehad met uitklaren. De idioten. Hoe durven ze. Andere cruisers in gevaar brengen om zichzelf op een goedkope manier te helpen. Ik beloof ze om de marina te informeren (want als ze in nood zijn kunnen ze zonder clearance naar de marina gesleept worden om hun motorproblemen te verhelpen en dan over te steken ) en om e-mailcontact met ze te houden, maar wij gaan wel door naar de marina (waar ze niet heen gesleept willen worden).
Ik krijg een mail van het jacht buiten en stuur ze een mail terug met de info van de marina. . . en hoor vervolgens niets meer van ze, blijf er nog wat over tobben, maar iedereen zegt me daarmee op te houden, die schipper heeft zichzelf allang geholpen, anders had ik nog wel wat gehoord. Dat blijkt later ook het geval.
Zaterdag 7 december – maandag 9 december, Nongsa Point, Batam. Het weekend over in Nongsa point is al een cultuurschok, de echte zal nog komen, maar daarover later. Hier is al een luxe moderne marina, maar vooral een immens resort, vrij druk bezocht ook. Met hotel, restaurant, winkeltje, shuttlebussen, guided tours, zwembad, douches, enz., de prijzen zijn bijna westers. Het uitchecken wordt verzorgd door de marina, al heeft dat voor Infinity nogal wat voeten in aarde. Uitgerekend op Bec’s verjaardag, de 9e, is Tim de hele dag onderweg in taxi’s om het uitklaren van hun boot te regelen omdat er bij het inklaren een verkeerd formulier blijkt te zijn gebruikt. Maar de beambten zijn begripvol en letterlijk op de valreep dinsdagmorgen hebben we toch allemaal onze gestempelde paspoorten en uitklarings-bewijzen.
Intussen vieren we Bec’s verjaardag met luieren in het zwembad en een uitgebreid diner in het resort-restaurant. Ook zijn we met een shuttlebus naar een shoppingmall gebracht om de voorraden aan te vullen. Vooral veel mineraalwater. Als we met een doos waterflessen op de steiger komen haal ik plichtsgetrouw de flessen eruit, geleerd van Don en Nancy (Bag End), want er kunnen kakkerlakken in de doos zitten. Nog niet meegemaakt, dus geloof ik er niet meer zo in, maar jawel! Drie stuks deze keer. Ik verdrink ze wreed en laat de doos op de steiger. Iedere dag tegen sunset hebben we een happy hour samen met Infinity. Gezellig, maar daardoor raken we uit ons dagritme. Wij leven een paar uur vroeger dan onze vrienden en als zij aan het bier gaan hebben wij normaal het avondeten al achter de kiezen.
Dinsdag 10 december, Nongsa Point – Keppel Bay Marina, Singapore, 17 mijl. Om elf uur, als alle formaliteiten toch nog zijn vervuld, gaan de trossen weer los en wij beginnen aan de oversteek van de Singapore Strait, één van de drukste scheepvaartroutes ter wereld.
Dan achterlangs een chemicaliëntanker de zuidelijke lane oversteken (ongeveer een mijl breed), dan wat gas terug en afvallen om achterlangs een andere tanker de noordelijk lane over te steken. Deze oversteek heeft wat meer voeten in aarde, want een paar mijl achter de tanker komt een reus opstomen met bijna 30 knopen (waar we uiteindelijk ruim voorlangs oversteken), maar als we door de lane zijn komt er vanaf een ankerplaats een auto-carrier opstomen die steeds meer gang maakt en vlak achter ons langs de lane invaart. En dan nog een sleep vanaf de andere kant waar we voor langs moeten. Oeff, toch nog even spannend, al leek het eerst een eitje. Maar we hebben inmiddels wel zoveel ervaring dat we aan de beweging van de schepen ten opzichte van hun achtergrond exact kunnen bepalen of er sprake is van ramkoers. En dan is het adagio altijd: ACHTER LANGS.
Het inklaren gaat hier anders dan elders: we moeten naar een punt naast twee kleine eilandjes (The Sisters) waar we blijven drijven (Infinity V ankert) en wachten op een patrouilleboot die langszij komt met een groot schepnet, waarin we onze paspoorten en bootpapieren (eng!!) moeten droppen, die we na tien minuten inspectie en invullen van andere papieren weer terugkrijgen. Foto’s maken verboden. En dan zijn we toegelaten tot Singapore. Alleen douane moet nog, maar dat regelt de marina. Daar draaien we om vier uur tussen de pieren door en we krijgen samen met onze vrienden een grote box toegewezen die net was opgezegd door een catamaran. Anders was het hier vol geweest.
En dan komt de echte cultuurschok. Gewend aan idyllische ankerplaatsjes met kleine kampongs en verschrikkelijk vriendelijke en belangstellende inlanders komen we in een supermoderne, overgeorganiseerde, keurig en luxe ingerichte wereldstad, waar de mensen allemaal haast lijken te hebben, er keurig uitzien en beleefd zijn op een westerse manier.
Later merken we dat het wel meevalt met ze als je eenmaal contact hebt. Dan is men vriendelijk, belangstellend en behulpzaam. En iedereen spreekt Engels! Minder romantisch maar wel heel makkelijk. De marina is super de luxe (ook de prijzen), de architectuur is uitdagend en overweldigend. Naast de marina is een soort vermaak-eiland als Disney World, bereikbaar via een supermoderne brug, een monorail en een kabelbaan. De shopping malls zijn immens en je kunt er echt alles krijgen, voor prijzen die tussen de Indonesische en Westerse in liggen.
Maar er zijn ook mooie oude wijken als Little India en
Chinatown. Een compleet andere wereld dan tien mijl verderop aan de overkant.
We gaan eten bij een verzameling kraampjes waar ook overdekte zitgelegenheid is. Bij het ene kraampje koop je satay, bij een ander kip met rijst en bij een derde bier of ijsthee. En dat is dan wel weer goedkoop.
Woensdag 11 december – vrijdag 13 december, Keppel Bay Marina. Woensdag met de ondergrondse naar de Thaise ambassade, want volgens de Aussies is het aanvragen van de Thai visa hier het makkelijkst. We arriveren om half twaalf, als net het hek dichtgaat voor die dag: morgen terugkomen tussen negen en half twaalf. Wel krijgen we vast formulieren mee en een lijst van te overleggen bewijzen: retourticket of scheepspapieren, kredietwaardigheid en pasfoto’s. En S$100. Daarna naar de chandler waar we een nieuwe wc-bril en gastvlaggen voor Maleisië en Thailand kopen. En dan een bezoek aan de Ling Sim Tower, waar de wereld aan goedkope IT en elektronica te koop is. Want we gaan een smartphone kopen. We hadden al een dongel voor internet, maar volgens Bec kun je een smartphone gebruiken als router voor al je internetbehoefte aan boord (notebook, tablet én smart phone). En wat ook handig is: je kunt hem gebruiken, met gedownloade Google Earth beelden en je gps, om tussen de riffen door een moeilijk bereikbare ankerplaats te vinden (zie onze ervaringen in Korekbusung). En ze benne hier niet duur! (We moeten een “unlocked” kopen om in de verschillende landen de plaatselijke “sim-only” te kunnen aanschaffen, dat is het goedkoopst) Omdat onze tablet Android is, gaan we voor een Samsung. Bij de eerste kraam kost ‘ie S$500 (ca. €300). Bij de tweede een tientje minder, bij de laatste was het S$380. Lijkt een goeie deal, maar dan komen we er achter dat de gps van Samsung en alle andere Androids alleen werkt op G3: GSM-internet, dus de enige optie is een iPhone. Maar ik ben tegen Apple, omdat het onnodig duur is en omdat je zo bent overgeleverd aan iTunes . Dus eerst besluiten we om het maar met de dongel en zonder Google Earth te blijven doen. Maar nou lijkt dat met de apps van Apple tegenwoordig mee te vallen, er zijn heel veel van allerlei afkomst beschikbaar voor Mac. En de prijs: in Chinatown kunnen we een ontsloten iPhone 4 kopen voor S$360, ongeveer €200. We doen het. Dus na toch nog enig geaarzel worden we de trotse eigenaar van een smarte iPhone! En zijn we na aanschaf van een simcard overal bereikbaar behalve ver van de kust. We gaan eten in een Indiaas restaurant in Little India, heel kitscherig ingericht als de Indiase jungle, maar de kip tika massala is voortreffelijk en het naanbrood ook.
Donderdag terug naar de ambassade, maar nu vroeg. Aansluiten in de rij en toch even in spanning of alle documenten geaccepteerd worden. . . yes! Morgen ophalen. Dus vrijdag weer met de ondergrondse naar de Thai ambassade (het uitreiken gaat razendsnel). Maar eerst gaan we donderdagavond eten bij de buren. Tim is een hele goeie kok en zijn kip met eigengemaakt kerrie en rijst is eveneens voortreffelijk. Verder besteden we de tijd aan nog meer boodschappen, wandelen door het zeer luxe shopping centre bij de marina en klussen aan de boot. Tot vrijdagavond weten we nog niet zeker of we zaterdag weg kunnen, maar uiteindelijk doen we dat, want iedere dag later geeft meer problemen met het tij naar Danga Bay en onze uitklaringspapieren zijn door de marina in een half uurtje gefikst.
Singapore – Danga Bay Marina, Maleisië, 35 mijl. Dus gaan zaterdag om half elf de trossen weer los (veel marina de laatste tijd) en gaan we naar de volgende: Danga Bay Marina in Maleisië, tien mijl een rivier op, kost in een week wat Keppel in een dag kost. Maar eerst weer naar de Sisters voor het netje van de immigratie, dat gaat deze keer ook razendsnel (na een kwartier wachten) en dan met een restje tegenstroom van een knoop dwars door grote ankergebieden met allerlei soorten zeeschepen naar de monding van de grensrivier tussen Singapore en Maleisië. Ook bij het opvaren hebben we nog wat stroom tegen hoewel de kentering al geweest moet zijn. Toch komen we om zes uur voor de marina, al hebben we dan, net onder de grote hoge brug een gigantische bui over ons heen gekregen met de bijbehorende 25 knopen wind. Ik heb me er meteen maar in gedoucht, water genoeg. Zicht bijna nul, dus ff gas eraf.
In de marina is nog net iemand aanwezig om ons per marifoon een plek toe te wijzen, maar dan gaat ‘ie weekend vieren, inschrijven en inklaren komt maandag wel. Lijnen aanpakken (als net een nieuwe bui losbarst) en informatie geven doen onze (opnieuw Australische) buren Nick en Erika (Jepeda IV). Ze lenen ons ook 100 ringgit (ca. €25) om wat te kunnen eten in het havenrestaurant, want de dichtstbijzijnde ATM is twintig minuten lopen. Het eten valt wat tegen – we zijn ook erg verwend de laatste tijd, en misschien hebben we verkeerd gekozen. Dan eens effe lekker uitblazen in de kuip met een bak koffie en in de kajuit met een boek en een biertje, want het was erg gezellig samen met de Aussies in die wereldstad maar voor ons oudjes wel wat hectisch.