Vaarbericht Inísh 2019-02, Hesnaes - Stockholm - Kalmar.

Hesnaes (Falster, Denemarken). Zondag 30 juni trekken we met wat moeite de vouwfietsjes uit het vooronder, klappen ze uit en fietsen op aanwijzing van de havenmeester de 5 km. naar Horbelev, waar zowaar de supermarkt open is en we onze voorraden kunnen aanvullen. Het is een mooi tochtje, deels door het beukenbos langs de kust, waar het licht zo prachtig tussen het frisse groen door schijnt, deels door de golvende velden met tarwe, rogge, haver en andere gewassen. Met een zonnetje boven het hoofd, heerlijk.

's Middags wandelen we ook nog wat langs de kust. We zullen hier nog een paar dagen blijven vanwege harde wind, maar dat is geen straf, want het is hier idyllisch en met een goede sfeer.

Maandag willen we met de bus, eerst naar StubbeKöbing, maar na een half uur verblijf in het bushokje accepteren we maar een lift van Claus, die halverwege StubbeKöbing woont en zich ook ergert aan de geheimtaal van de dienstregeling. Onderweg hebben we een leuk gesprek en wisselen gegevens uit.

In Stubbeköbing bewonderen we de antieke veerboot naar het naastgelegen eiland Obö en het oude stadscentrum, nou ja stad . . . Na een uurtje hebben we het wel gezien en nemen de bus naar Nyköbing, een grotere en ongezelliger stad. We sightseeën wat, lopen door de winkelstraat, doen boodschappen in de grote maar slecht voorziene supermarkt en nemen de bus terug naar Hesnaes. Blij dat we weer aan boord zijn. Dinsdag nemen we weer de fietsjes en hebben een fijne tocht door het beukenbos langs de kust. Veel bos, af en toe een doorkijkje naar zee of een gehuchtje of de velden met gewas. Mooi en rustig. Josien ziet een grote roofvogel vlak voor ons langsgaan. 's Avonds een wandelingetje langs het strand naar de kliffen ten noorden van Hesnaes. In de kuip rusten we uit en genieten van de boerenzwaluwen die tegen elkaar zitten te kwetteren op de landvasten en als er een grote bonte kraai in de buurt komt duiken ze er met z'n allen op en jagen hem (of haar) weg. Geen rovers in hun territorium! 's Avonds meldt de havenmeester dat er morgen minder wind zal zijn, maar wij weten nog niet wat we doen.

Hesnaes-Klintholm (Mön), 15 mijl. Woensdag lijkt het inderdaad rustiger. Dus maken we om tien uur de landvasten los en varen naar buiten. Rollen de genua uit op de derde merkstreep en scheuren al gauw met bijna 7 knopen richting Klintholm. Onderweg neemt de wind in vlagen toe tot 25 knopen, zodat ik regelmatig nog wat fok minder. Het zeilt verder wel lekker, al is er een korte woelige bakstag-deining. Om 13 uur liggen we alweer tussen de palen, nu in Klintholm, minder pittoresk dan Hesnaes, maar evengoed zeer Deens. En er zijn wat meer voorzieningen, waaronder een bungalowpark, paar restaurantjes, die allemaal vis en/of pizza verkopen, en een minimarkt. En natuurlijk Deens softijs. Maar we zijn sterk vandaag en nemen het niet, wel verkennen we het dorp. Donderdag blijven we in Klintholm en zwerven wat rond het dorpje. Het is buiig weer en het waait hard genoeg om ons in de haven te houden. We zien de Oosterschelde binnenlopen, die maar net in het kleine visserijhaventje past, maar de volgende morgen ligt er al weer een andere Nederlandse tweemastklipper.

Klintholm-Gislövs Läge (Zweden), 39 mijl. Vrijdagochtend is de wind afgezwakt tot 15 knopen, de lucht is blauw met zon en witte wolken. We gaan weer zeilen. Naar Zweden. De oversteek van de Oostzee is hier 35 mijl, een rustig tochtje op de geheel uitgerolde kale genua met wind afnemend tot 10 knopen en een eerst rommelige, later afvlakkende zee.

Eerst bewonderen we de kliffen aan de oostkant van het eiland Mön. Verderop komen we een heel regiment ferry's tegen van verschillende maatschappijen die de dienst tussen Zweden (Trelleborg) en diverse havens in Duitsland onderhouden. Ook passeert ons op korte afstand een groot vrachtschip in de shipping lane van de Baltic. Om 16:30 lopen we het landelijke haventje Gisövs Läge binnen, waar we in 2008 al waren, een half uur vóór onze Duitse buren uit Klintholm die daar een half uur vóór ons vertrokken. We betalen 170 kronen (nog geen €17) bij de havenautomaat, eten een pizza in de zon op het terras van de havenbistro. De eigenaar heeft een jaar in Heerhugowaard gewoond. Koffie in de kuip. Zaterdag met de bus naar Trelleborg, een zeer oude Vikingstad, waar overigens behoudens een nagemaakte Vikingburgt (Trelleborg geheten) weinig meer van te merken is. We doen noodzakelijke inkopen, waaronder Zweeds geld, en zijn al gauw uitgekeken, het gaat ook steeds harder regenen. Ze hebben wel hele mooie hemelsblauwe treinen hier.

En aandacht voor kunst. En we vinden de Zweden aardiger en toegankelijker dan de Denen (in het algemeen natuurlijk). Zondag een regenachtig dagje lummelen, lezen, wandelingetje, was.

Gislövs Läge-Ystad, 23 mijl. Maandag weer trossen los en 23 mijl varen op de genua met 15 knopen wind achterop. Samen met een Nederlandse Dufour 38, Havana Bay, die we er net-aan uitzeilen, waarvan we een foto met mooi tegenlicht maken en die in Ystad naast ons aan de steiger afmeert. We leren de bemanning kennen, schipper Leo, opstappers Toos (den Oudsten, afkomstig uit Jutphaas) en Martin uit Curaçao. Het regent weer eens pijpenstelen met als extraatje af en toe een donderklap. Dinsdag de hernieuwde kennismaking met deze havenstad. (zie 2008). Nou is Ystad wel bijzonder. Een mooi oud centrum met veel vakwerkhuizen, klimrozen tegen de oude geveltjes die in mooie kleuren zijn geschilderd. Én de tv-serie Wallander is hier opgenomen en dat willen ze weten ook. Verder is hier nog de Ystad Skeppshandel, waar we in 2008 al verlekkerd rondliepen omdat ze zulke mooie antieke en moderne scheepsspullen verkopen. We gaan voor een havengids, maar omdat die alleen in het Zweeds verkrijgbaar is komen we naar buiten met sluitingen, lijn voor de onderlijkstrekker van Inísh en schoenen voor Josien. Woensdag blijven we ook nog vanwege een behoorlijke verkoudheid van Josien.

Ystad-Simrisshamn, 28 mijl. Donderdag weer zeilen. Met weinig wind achterop. We komen langs een soort Stonehenge bij Kaseberge, waar tevens wordt "ge-paraglided" (hoe schrijf je dat eigenlijk?), mooi gezicht, houd je bezig onderweg. Simrisshamn is wel een beetje vergelijkbaar met Ystad, ook een leuk oud plaatsje met dus ook veel toeristen en en moderne marina. En een goede supermarkt. Komt mooi uit want we willen hierna gaan ankeren.

Simrisshamn-Hällevikhamn, 30 mijl. Vrijdag 30 mijl naar het noordoosten, eerst met weinig wind, uit het . . noordoosten, tegenwind dus, hebben we nog niet echt gehad. In de vroege middag toenemend tot 13 knopen, maar gelukkig ook ruimend, zodat we hoog aan de wind onze bestemming, een mooie baai bij Hällevik, bezeild hebben. Daar droppen we voor't eerst ons ankertje en al snel daarna neemt de wind af tot bijna niets en liggen we rustig in ons uppie eerst, later komt er nog een lokaal jacht in de buurt ankeren. We blijven aan boord, genietend van rust, ruimte en de koeien op het strand.

Hällevikhamn-Kaaleskar, 39 mijl. Zaterdag 13 juli opnieuw een ankerplaatsje zoeken. Ditmaal op het uiterste zuidoostelijke puntje voordat we de straat tussen het vasteland en het eiland Öland (= bierland??) ingaan. Vlakbij het eilandje Utklippan (dat Frans ons een dag later tipt) vinden we op onze Cmap-kaart een ankertje in een inham . Daar gaan we heen! Helaas met minder goed weer. We krijgen een paar regenbuien over ons heen met spectaculair donkere luchten maar weinig wind erin en we worden achtervolgd door onweer dat ons toch ook weer niet helemaal bereikt. Pfff. Maar het ankerplaatsje is mooi. Ruim en bijna geheel verlaten, al komt er af en toe een jacht of visbootje tussen de eilandcoulissen door schuiven. Vlak naast ons een rotseiland vol aalscholvers en zilvermeeuwen die ons zitten te begluren en wij hen. En de zon komt ook nog ff kijken. Een heerlijk rustige nacht en na het ontbijt de zeilen weer omhoog voor een tocht naar Öland.

Kaaleskar-Bergkvara, 43 mijl. Zondag is het plan dus Öland, waar op een geschikte dagafstand een leuk haventje moet zijn, waarover we goede berichten op internet lazen. Maar dat blijkt het verkeerde haventje en als we nog eens goed kijken van afstand zijn er alleen maar grote loodsen, silo's en ander bedrijfsspul. Dus leggen we contact met het volgende haventje, maar dat blijkt toch wel erg veel verder en de wind neemt alleen maar af en is achterop. En aan de vaste wal is ook een leuk haventje en veel dichterbij en met een knik in de schoot zeilen we er aan de wind met zes knopen naartoe, want aan de wind is de schijnbare wind ineens weer twaalf knopen, toch?? Genoeg voor een laatste stukkie lekker zeilen. En als we bellen is er plek en zijn we welkom. Na nog even gestrest te hebben over het nauwe toegangsgeultje met dunne boeitjes die door tegen de zon inkijken niet van kleur te onderscheiden zijn, komen we toch rustig en geroutineerd afgemeerd te liggen met onze Zweedse toverstok (zie Kalmar) voor het oppikken van boeien. Want je ligt hier met je kont aan een boei en je kop tegen de kant (van Inísh wel te verstaan). We worden life nogmaals welkom geheten door de havenmeester en het is hier hartstikke leuk idyllisch. we eten in het havenrestaurantje, dat valt wat tegen, maar verder is't hier prima. Maandag halen we de vouwfietsjes tevoorschijn en peddelen naar het naastgelegen dorp, Djursvik. We waren goed voorbereid op pad gegaan met een gedetailleerde kaart van de omgeving, maar dat helpt niet veel want het fietspad is soms een asfaltweg, dan weer een karrenspoor of een paadje van drie decimeter breed. We hebben dus hulp nodig om de weg te wijzen. En die is voorhanden want er wordt hier veel gewandeld, getrimd en gefietst, en Zweden spreken redelijk Engels en helpen graag. We zien wonderschone plekjes met oude bordeauxrode weekendhuisjes met witte kozijntjes, eilandjes, steigertjes, mooie natuur, eeuwenoude eiken, een middeleeuws ringfort, veel vogels, verstilde kreken, riet en rotsen. Werkelijk heel mooi hier. De terugweg is minder leuk want Josiens rug speelt op en de wegverbinding is alleen toegankelijk voor snelverkeer, zodat we opnieuw moeten zoeken. Maar we komen uiteindelijk weer thuis bij Inísh. En rusten uit.

Bergkvara-Sillassen, 28 mijl. Dinsdag weer varen. Eerst spoorzoeken om uit het geultje te komen, dan met weinig wind, eerst op de genua, later met het grootzeil erbij, heerlijk zeilen. Totdat rond de middag de lucht er bij Kalmar (waar de brug van vasteland naar Öland is) wel erg dreigend begint uit te zien en hoewel er niet veel wind wordt voorspeld vertrouw ik het niet en halen we het grootzeil weg en later ook de genua. Terecht, want . . .

. . . van het ene op het andere moment poeiert het meer dan dertig knopen! Windkracht 8. Het max. wat ik zie is 36 knopen!! Wij blij dat we inmiddels voor top en takel varen. Verschillende jachten zien we worstelen met hun zeilen en even later zie je geen zeil meer omhoog. Wij geloven het verder wel en gaan onze laatste 5 mijl op de motor naar ons beoogde ankerplaatsje aan de zuidzijde van het eiland Sillassen, bij het plaatsje Varvet. Helemaal alleen liggen we hier weer en wat een rust.

Sillassen-Mönsteras, 26 mijl. Woensdag wat later ankerop, want we gaan ons gemak ervan nemen (denken we). Weinig wind en tegen, dus met vol tuig opkruisen tussen vasteland en Öland. We worden er uitgezeild door een Zweeds jacht dat uit een haventje aan de Ölandkant komt, waarschijnlijk omdat we te zwaar zijn met zo weinig wind en steeds worden afgeremd door de korte venijnige golfslag, deuk in ego. Als wat later de wind toeneemt tot 10+ knopen gaat het beter en lopen we regelmatig tegen de 6 knopen. We zien een Fins jacht op de motor vóór ons haar zeilen hijsen, verrek dat is een Koopmans, waarschijnlijk een Hutting, kottergetuigd, met deksalon, die duidelijk wil gaan racen met ons. Nou, die heeft pech. We hebben inmiddels voldoende wind om lekker te lopen en Inísh gaat op dit (bijna) vlakke water zo'n 40-45 graden aan de werkelijke wind. We zeilen de Finnen er glansrijk uit: hoger en sneller.

Maar dan neemt de wind conform de verwachting weer af en wordt ons beoogde ankerplaatsje wel erg laat bereikt, dus kiezen we een ander, bij Mönsteras, ankerplaatsjes zat in dit (scheren-)gebied. Het is een kleine fjord, maar bij de invaart ligt een archipel aan eilandjes en daartussen vinden we een mooi vlak gebiedje, zonder rotsen, met zeven meter water, geknipte ankerplek voor Inísh. Dus valt daar onze Rocna. En we hebben een heerlijke avond, eerst bewolkt, maar later komt de zon terug en genieten we met volle teugen van de mooie serene natuur om ons heen. En we zijn het enige jacht hier! Alle andere gaan door naar de drie jachthaventjes, tja.

Mönsteras-Byxelkrok, 27 mijl. Donderdag de 18e varen we dan eindelijk echt naar het eiland Öland, dat "eilandland" betekent en geen bierland! En wel naar het meest noordelijke en volgens de gids meest populaire haventje van het Ö, grenzend aan een groot natuurgebied. Voor de zekerheid zorgen we er vroeg (13:30) te zijn en bellen vooraf de havenmeester met de uitdrukkelijke vraag of hij een boei beschikbaar heeft, want we willen niet ingepakt langszij andere jachten (het is hier kennelijk gebruikelijk om, net als in Bergkava, met de kop tegen de kade en de kont aan een boei af te meren) . "Ja hoor, voor een tienmeterjacht plaats genoeg, wel dicht naast de buren afmeren" (lijkt ons logisch). Dus wij vol goede moed met stralend weer in de rij met andere jachten het haventje indraaien. Geen vrije boei meer te vinden! Al snel snerpt het fluitje van de havenmeester, die ons naast een achtmeterjacht afmeert, dat al naast een visser ligt afgemeerd, even later komt er nog een 35 ft. jacht naast ons en in de loop van de middag wordt de hele haven dichtgemetseld zodat er geen kip meer in of uit kan. Wij balen, dit hadden we ons niet voorgesteld. De vouwfietsjes kunnen we wel vergeten en de huurfietsen vinden we afzetwerk. Dus gaan we morgen absoluut weer pleite. Zou de havenmeester toch iets anders bedoeld hebben dan zijn redelijk klinkende Engels deed vermoeden? Gelukkig is er weinig wind en hebben we aan beide zijden leuke buren. En we kunnen in de nabije supermarkt onze voorraden aanvullen en douchen en afval kwijt. Aan de wal is het een soort kermisachtig gebeuren en op de schepen is het een drukte van belang, continue worstelen bootbemanningen zich over andere jachten om van en aan boord te komen. Er zijn campings, de wereld aan campers, motorclubs en de ferry gaat af en aan. Soort Terschelling in hoogseizoen eigenlijk. Dus vrijdagmorgen om negen uur kiest Inísh samen met een vloot andere jachten weer zee. Eén dag is voldoende al was het ook wel leuk eigenlijk. Maar wat als er brand uitbreekt?

Van onze buren kregen we een paar goede tips en een paar drone-foto's van de haven. Zoekplaatje: waar ligt Inísh?

Byxelkrok-Idö, 25 mijl. Een rustig dagje zeilen met als bestemming weer een mooi rustig ankerplaatsje tussen rotseilandjes met en zonder naaldbomen, met krijsende sterns, zwanen en smienten. Weer een andere sfeer dan onze vorige ankertjes. Ja, die zee hier, met de wind zoals wij die tot nu toe hebben lijkt het meer op het IJsselmeer. in plaats van fontuinkruid hebben ze hier heel veel kleine kwalletjes en een soort groene soep, algen of wier, dat aan de stranden aanspoelt en daar een flinke stank verspreidt. Heel veel mooi strand is er mee vervuild. En zeeleven zie je, behalve de vogels, nauwelijks. Al hebben we vandaag wel onze eerste zeehond gespot! Hij keek net zo verbaasd als wij.

Idö-Kätilö, 33 mijl. Zaterdag wat meer wind, wel weer achterop, zodat we voor het lapje (de genua) eerst met vier, later met zes knopen over open zee naar ons volgende ankerplekje varen, dat wat meer naar binnen tussen de eilanden is verscholen. Prachtig baaitje, heel ingesloten, en dat komt goed uit wat het gaat vanavond tot 20 knopen waaien. Als we er aankomen om 16 uur hebben we het helemaal voor onszelf. Die vreugde is echter gauw over, want na ons komen nog een Zweed, een Brit, een Zweed en een Fin ankeren. Gelukkig geven ze ons voldoende ruimte. We hebben er een prima stekkie aan. Op een naburig eiland zien we zowaar schapen grazen, gezellig. Zondag een regenachtige dag, de slechtste tot dusverre. En omdat we nog geen haast hebben en het hier heerlijk toeven is blijven we een dagje liggen, doen wat klussen, Josien gaat het dek schrobben in de regen, geen overbodige luxe en Inísh knapt er zienderogen van op.

Kätilö-Oxelösund, 32 mijl. Maandag weer mooi zeilweer, half windje van 10, later 14 knopen. Op de genua gaan we eerst met 5 later met dikke 6 knopen binnendoor (achter de eilanden langs) via een aangegeven route naar het noorden. Dat hadden we eerder moeten doen, want het zeilt daar heerlijk op vlak water, de route is prima aangegeven, de natuur is prachtig, er zijn alleen wel veel bootjes. Tja, iedereen vindt het hier kennelijk fijn varen. Toch besluiten we om op de terugweg deze route ook weer te nemen. En veel mooie ankerplekjes te benutten. Ja, terugweg, want Oxelösund zal Inísh' eindbestemming zijn dit seizoen. We stoppen daar om met de trein door te reizen naar Stockholm voor een dagje grote stad en daarna wenden we de steven richting thuishaven. Oxelösund is zelf niet bijzonder, afgezien van de bulkhaven tegenover ons en de geweldige gastvrijheid van de havenmeester, leuke jonge gozer met een Hollandse moeder, misschien hebben we daarom een streepje voor? En er is een supergrote ICA supermrkt, waar we echt geweldig kunnen bevoorraden.

Oxelösund-Stockholm-Oxelösund, 2x 130 km. Dinsdag 23 juli om zeven uur op en even na achten naar het busstation, waar we nog niet staan of de bus komt eraan, die ons naar Nyköping brengt. We dachten direct op trein te kunnen stappen, maar het traject tussen Nyköping en Oxelösund is opgeheven. In Nyköping hebben we moeite om op de automaat, die alleen Zweeds toont, een kaartje te krijgen. Gelukkig is er een aardige wat shabby man, die ons vertelt dat we in de kiosk ook kaartjes kunnen kopen en dat hij zelf ook naar Stockholm gaat, wij dus met hem mee. En we staan nog niet op het perron of de trein komt eraan. Zo één met nog een losse loc. en ouderwetse rijtuigen. In de coupé vertelt hij net ontslagen te zijn uit de gevangenis (hij zegt voor rijden zonder rijbewijs, maar dat lijkt ons wat onwaarschijnlijk, 2 maanden?). Maar voor ons is hij een aardige, intelligente man die aan lager wal is geraakt en waar we een goed gesprek mee hebben. En die ons de naar later blijkt gouden tip aan de hand doet, dat we in Flemingsburg, waar we vanwege een andere vervoerder een ander kaartje moeten kopen, in plaats daarvan een toeristendagkaart moeten hebben, die geldt voor alle OV in de regio Stockholm. Daar hebben we immens plezier van! En net als we mét toeristenkaart op het perron staan komt de trein eraan, 't is werkelijk waar. En dat hebben we in Stockholm nogmaals met de metro naar ons hotel, geboekt bij de behulpzame dame van de toeristeninfo, wat later ook al een prima keus blijkt.

De middag en avond besteden we aan sight-seeing en rondrijden met alle middelen van OV: tram, bus, ferry (Stockholm ligt op eilanden met veel water er tussen) maar geen metro meer, want die is wel efficiënt, maar je ziet geen bal en je moet er wel honderd meter diep de grond voor in, we zijn toch geen trollen?

We hebben geen zin musea vandaag, zelfs de Wasa, het Zweedse oorlogsschip uit de zeventiende eeuw, dat maar een paar mijl gevaren heeft en toen op een klip liep, laten we aan ons voorbij gaan. Het heeft tenslotte niets meegemaakt in tegenstelling tot Batavia, Bounty, Victoria, Endeavour, Duyfken, Halve Maen en Eendraght. En het staat binnen! In een museum!

Overigens is de bouwkunst in Stockholm mooi en indrukwekkend, een rijke stad zonder oorlogsverwoestingen. Genoeg te zien voor een dag. Maar woensdag vinden we het wel genoeg en gaan we dezelfde weg terug naar Inísh, weer met een bijzondere ontmoeting, ditmaal een Eritreeër die hier verzeild is en eenzaam. Maar weer een boeiende man met veel verhalen. 's Middags doen we de was en boodschappen, want morgen gaan we weer varen.

Oxelösund-4 ankerplaatsen-Kalmar, 133 mijl. Van woensdag 24 juli t/m maandag 29 juli in dagtochten van 25-30 mijl terug tot Kalmar. Veelal rustig zeilen met de wind achterop, hetgeen hier ongewoon is, de gangbare windrichting is zuid-oost. Boffen dus. Veel zon. De route kiezen we tussen de scheren door, volgens goed betonde routes. Onze ankertjes zijn goedgekozen, meestal liggen we alleen, heerlijk rustig en goed beschermd tegen wind en zee. We zien nog een keer een visarend, die wordt aangevallen door meeuwen, veel reigers. En iedere nacht wordt Inísh geterroriseerd door spinnen, waarvan we dachten dat die op zout water niet voorkwamen. Hier wel dus.

Volgend vaarbericht meer over Kalmar en daarna.