Maandag 30-08-10, Santander. Eerst gaan we in de stralende zon (hoewel erg heiïg hier, het lijkt China wel) te voet de directe omgeving verkennen. De stad Santander is bijna een uur fietsen, dat stellen we uit tot morgen. We lopen een stukje langs de rivier en ontdekken een speciaal rond het vliegveld aangelegd fietspad met éénrichtingsverkeer! Verder zien we dat de Spanjaarden veel buiten leven, in een park en langs de rivier wordt volop gezond, gespeeld en gebarbecued (in Santander is het vandaag een vrije dag). We eten ons eerste Spaanse ijsje, dat veel sneller smelt dan een noordelijk, en gaan daarna de fietsjes uitklappen om in de supermercado bij de snelweg de eerste Spaanse boodschappen te doen. Dan merk je dat (bijna) geen kennis van de taal een handicap is. Ik hoop snel bij te leren. In de mercado kopen we als eerste een woordenboekje (Spaans-Engels, want Spaans-Nederlands is teveel gevraagd), waren we thuis vergeten. We doen daarom en vanwege de kolossale afmetingen van de winkel lang over de boodschappen. Hier is veel anders dan bij ons en Britten en Fransen. Het went wel weer. Op de terugweg maken we gebruik van het éénrichtingsfietspad en moeten daarom helemaal rond het vliegveld. Daarna gaan we eten in een restaurant bij de jachthaven, om zes uur natuurlijk. Maar we zijn wel de enige eters, drinkers genoeg overigens. Later komen we erachter dat in Spanje de hoofdmaaltijd tijdens de siësta, tussen twee en vier ’s middags wordt genuttigd en dat men ’s avonds nog iets lichts eet, maar dan pas om 21 uur. Voor ons is dat lastig, want we eten maar tweemaal, handig met zeilen, en dan is 21 uur echt te laat. Toch is men bereid wat voor ons klaar te maken. Het volgende probleem is de kaart, er was een Engelse beloofd, maar we krijgen een Spaanse. We wijzen jambon aan, in de veronderstelling van een maaltijd met ham als hoofdbestanddeel, maar krijgen alleen maar plakjes ham en dat is het duurste gerecht (€15) van de kaart, die de raciones-kaart blijkt te zijn, de lichte avondhapjes, soort tapas zeg maar. Later krijgen we toch ook nog patat met kip en salade, maar het is een heel gedoe zo’n eerste keer. Van je fouten leer je snel.
Dinsdag 31-08-10, Santander. Vandaag op de fiets naar de stad. Dat is ook makkelijker gezegd dan gedaan, want hoe we ook rijden, we belanden onvermijdelijk bij een oprit naar de snelweg. Terwijl we daar staan twijfelen over hoe verder ziet Josien de Guardia Civil (politie), wenkt ze, ze komen, en op onze vraag “Santander?” worden we de snelweg opgestuurd. “Wel voorzichtig!” manen ze ons in het Spaans. Uiteindelijk blijkt het een soort parallel-semi-snelweg waar we ons op bevinden met een strook rechts van de witte streep waar we prima kunnen fietsen.
. . . en er is een ultramodern theater. Verder veel terrasjes op één waarvan we lekker een koud biertje nuttigen en op een ander eten we om Hollandse tijd onze eerste paella. Het kan dus wel. Daarna weer voldaan terug naar de jachthaven.
Woensdag 01-09-10, Santander. Vandaag op de fiets langs de rivier naar het volgend dorp, waar we in de dorpswinkels onze boodschappen doen. De slager doet een half uur over drie klanten, maar bezorgt ons uiteindelijk wel met een grote grijns twee heerlijke entrecotes. Intussen is met de andere Spaanse klanten naar mijn inschatting het weer, de politiek en het afgelopen sportweekend uitgebreid besproken. Wij zitten er wat schaapachtig bij. Verder bereiden we ons voor op de volgende tocht, de eerstvolgende geschikte haven is Gijon, 90 mijl verder, dus morgen om vier uur weg om voor donker binnen te zijn.
Donderdag 02-09-10, Santander-Gijon, 90 mijl. Om kwart voor vier gaat de wekker, we schuiven de kooi uit en binnen tien minuten de ligplaats, zonder herrie, teamwork. Dan in het donker de haven uit en met hulp van leading-lights en rood en groen knipogende boeien langs de stad de Golf weer op. Buiten is het een drukte van belang. Er liggen twee vrachtschepen voor anker, waarvan één kerstboom en er trawlt een tiental vissers vlak voor de haveningang met felle schijnwerpers op hun netten, waardoor het lastig is hun koers vast te stellen. Maar, we komen er goed langs en na een uurtje is het weer stil op zee. Je kunt merken dat de dagen gaan korten, ook al bij de oversteek, het wordt pas licht tegen zevenen. De eerste uren zeilen we hoog aan de wind, te beginnen met 16-18 knopen schijnbare wind, die langzaamaan inzakt tot bijna niets, zodat vanaf halverwege de ochtend het volvootje weer goede diensten doet. Het is rustig in de Golf van Biskaje. In het begin is er wat swell, maar die wordt steeds minder en tegen zeven uur ’s avonds lopen we Gijon aan, nadat we de hoge bergtoppen uit de wolken konden zien steken. Wel jammer dat het zo heiig is waardoor je de prachtige kust zo onduidelijk ziet, want die is hier erg mooi!
Onze buurman in de haven van Santander had ons de haventjes tussen Santander en Gijon afgeraden (vissershavens, waarom hebben vissers toch zo’n hekel aan zeilers? Waarschijnlijk vinden ze ons lastig omdat zij er al waren, en wij hun aanlegplaatsen dreigen te bezetten? En ze hebben altijd haast om hun netten weer uit te gooien, verslaving?) en met z’n drie woorden Engels en z’n duim omhoog Gijon zeer aangeprezen. Jammer, want wij houden van kleine haventjes, maar niet van ongastvrije. Dus lopen we tegen zeven uur Gijon aan, waarvan de aanblik ons wat tegenvalt. Grote industriehaven aan stuurboord, grote, vrij open en vrij lege puerto deportivo (sporthaven) aan bakboord. Wel hadden we voor binnenlopen een mooi park en strand gezien, waarover morgen meer. Er is een meldsteiger, waar we vastmaken, en meteen worden doorverwezen naar het officia, waar we deze keer wèl worden bevraagd op ICC, zeebrief, verzekeringspapieren en paspoorten, de crewlist hebben ze niet nodig. Alles wordt gefotokopieerd. Later blijkt dat de Guardia daar die gegevens overneemt. Ik krijg een prachtige stadsplattegrond (ben ik gek op), we wandelen nog wat rond de haven en zien morgen wel verder.
. . . en over een mooi aangelegd pad langs een aantal kunstwerken naar het park met nog meer kunstwerken worden geleid. Vandaag blijkt dat een eerste indruk niet altijd de beste is, want Gijon is een prachtige stad . . .
. . . en genoemd kunstwerkenpad:
We besteden daaraan het grootste deel van de dag.
’s Avonds gaan we nog een keer echte paella in een echt ouderwets Spaans restaurant eten, op de Spaanse tijd, maar dat bekomt ons minder goed, de paella is niet bijzonder, wel duur en ligt ons zwaar op de maag. Bovendien zijn wij waarschijnlijk de enigen die het nog eten, we zien iedereen hier kleine visjes eten, we moeten eens uitzoeken wat dat zijn. Buiten is het hier ’s avonds een gezellige drukte, overdag ook trouwens, je merkt duidelijk dat de mensen hier veel meer op straat leven dan bij ons.
Zaterdag 04-09-10, Gijon-Cudillero, 27 mijl. Vandaag eerst ontbrekende kaarten kopen van de Spaanse kust in een heerlijk klein winkeltje met o.a. veel fijne zeilboeken, helaas allemaal in het Spaans, dan weer een stukje naar het westen. Hier zijn meerdere kleine havens, zo om de twintig mijl, niet alle even geschikt. Onze keus valt op Cudillero, dat er redelijk uitziet in de pilot. Bij het uitvaren van de baai worden we achteropgelopen door een grote sleepzuiger van Boskalis, de “Prins der Nederlanden”.
Na vijf uur op de motor met af en toe wat hulp van de zeilen lopen we binnen. De haven is een wat kale vierkante bak met een grote betonnen havendam eromheen (wel veilig), maar het dorpje, ingeklemd tussen twee berghellingen, ziet er idyllisch uit.
We weten niet zo goed waar we kunnen liggen en vragen een paar mannen op een motorboot of iemand Engels spreekt. Ze schudden ontkennend, maar op de steiger roept een jongetje van een jaar of tien: yes I do! Hij roept dat we ons moeten melden bij Manolito, die door één van de mannen per gsm wordt opgeroepen en even later op de kade verschijnt en ons verwijst naar mooring nr. 9, een klein drijvend oranje kegeltje, waaraan onder water twee zware trossen blijken te zitten, één voor de voorbolder, en één voor de hekbolder, zodat we uiteindelijk als een huis tussen twee moorings liggen met de boeg naar de ingang en de eventuele swell (die er nu niet is vanwege het rustige weer). Omdat we geen zin meer hebben om de dinghy op te blazen blijven we aan boord en gaan morgen de wal op.
Zondag 05-09-10, Cudillero-Ria de Ribadeo, 42 mijl. Inísh ziet er niet uit, dus Josien gaat binnen en ik buiten aan de gang om haar weer wat toonbaar te maken, daarna pomp ik het rubberbootje op en roeien we naar het dorpje, dat een zeer toeristisch dorp blijkt te zijn, met vooral veel terrassen en wandelmogelijkheden rond dorp en haven. We wandelen wat, maar hebben al vrij snel zin om weer aan boord en verder te gaan. Aldus. En weer vooral op de motor, met af en toe een stukje zeilen, gaan we naar onze eerste Ria (waarmee denk ik de bevaar- en beankerbare riviermondingen in Spanje en Portugal worden bedoeld). Nou is deze Ria vrij klein, de ankermogelijkheden zeer beperkt, en de marina goed en voordelig, zodat we, nadat we via lichtenlijnen en boeien langs de ondiepten tegen de stroom in de rivier op en de brug onderdoor zijn gemanoeuvreerd, vastmaken aan de steiger, op aanwijzing van de capitàn (havenmeester), die opnieuw naar de genoemde papieren vraagt, zonder kopiëren overigens. Er zijn nog twee Engelse en een Belgisch jacht te gast.
We eten op Hollandse tijd Turkse dönner-kebab en wandelen wat door het stadje waar net kermis en het dus een drukte van belang is.
Maandag 06-09-10 t/m woensdag 08-09-10, Ria de Ribadeo. We zijn een paar dagen in Ribadeo gebleven omdat er een depressie overtrok met een galewarning zw 8. Maandag lekker kalm aan gedaan . . .
Dinsdag in de omgeving gewandeld en woensdag met de bus naar Lugo, een stad de bergen in op 90 km. van R., met een prachtig bewaard gebleven Romeinse ommuring:
Verder viel de stad ons een beetje tegen, maar de busrit was weer net schoolreisje. Morgen verder, want de wind is weer koest en de deining neemt ook alweer af.