Inísh nog aan de swing-mooring, op de achtergrond links Black Billy, waartegen we later zouden stranden.
17 augustus - 18 september, Jacaré (Cabadelo), Brazilië. Woensdagavond om precies half twaalf lokale tijd (04:30 u. Hollandse) rijdt onze taxi met chauffeur Sal en twee vermoeide zeilers het terrein van de marina in Jacaré op. We hadden twee goede vluchten met slechts een uurtje tussenstop in Lissabon, toch een slijtageslag en de jetlag doet zich al voelen. En als je dan denkt er meteen in te kunnen kruipen vergis je je. Er ligt een levensgroot reddingsvlot in de kajuit en het valt niet mee om dat eruit te krijgen met vier reumatische handen. Bovendien moet er van alles worden uitgepakt en een dekbedje gespreid. Na dat alles ook nog maar even een borrel om te vieren dat we weer heelhuids aan boord zijn en om slaap te kweken. Maar we slapen slecht, zodat we de eerste dag in Jacaré wat verdwaasd rondlopen. Wel worden we hartelijk begroet door Nicholas en marina personeel. Ze voelen zich een beetje schuldig/verantwoordelijk over de schade aan Inísh. Ja, je leest het goed, we hebben weer schade. Ongeveer een week na aankomst in Nederland kregen we een mailtje van Black Billy hier (zie vorige vaarberichten), dat Inísh in de nacht met mooring en al was gaan krabben en tegen Black Billy tot rust gekomen. Over de oorzaak tast men in het duister. Ik had de mooring uitgebreid getest door met volle kracht van ons dieseltje achteruit te geven, terwijl de eb-stroom op z'n sterkst was, en Inísh bleef toen als een huis.
De marina-staf houdt het er op dat een groot schip ons heeft “aangehaakt” en meegesleurd. Inderdaad zie ik sporen aan de zeerailing, maar geen echte schade daar. Wel schade aan een luchtschelp, reddingboeilicht, ophanging reserveanker en het ergste: de pas gerepareerde windvaan is flink verbogen. We hebben al nieuwe onderdelen mee uit Nederland, de ankerophanging brengen we naar de smid hier en met de stuurvaan ga ik maar weer naar Brian (zie verslag 2016-6). Na anderhalve week is alles weer heel. De marina zal ons onderwaterschip gratis inspecteren en schoonmaken. Én we liggen sinds het ongeluk in de marina aan de steiger voor de prijs van een swing-mooring, dat is dan weer het goede nieuws. Inmiddels is onze koelbox er ook mee gestopt en dat is slecht nieuws hier. Maar na vier dagen zeuren komt er een reparateur die gas bijvult en inmiddels koelt 'ie weer. We hebben weer ons vaste loopje naar het winkelcentrum Intermaris waar we onze boodschappen doen en langs het Atlantische strand kuieren en iedere avond onder de (koude) douche om het tropische zweet van ons af te spoelen.
Ik heb jullie ook nog niet verteld over een wel heel bijzonder dagelijks ritueel hier. Iedere dag gaat om vier uur 's middags een aantal daarvoor speciaal geconstrueerde catamarans de rivier op, met twee dekken, aangedreven door bb-motoren, bemenst met een gezelschap van enthousiaste Brazilianen, die op samba-muziek van het eveneens ingescheepte bandje en op aanwijzingen van een dansleider in klederdracht in de rondte dansen op die schepen, regelmatig stampend en ooohs, aaahs en iiiieees uitstotend. Leuk om te zien hoe spontaan de mensen hier kunnen genieten. Josien zou zo willen overstappen en meedansen.
Om vijf uur verzamelen ze allemaal bij de aanlegsteiger van “Praia do Jacaré", waar ze worden opgewacht door een man in een vissersbootje die op een versterkte saxofoon alle dagen de Bolero van Ravel ten gehore brengt. En daar mogen wij iedere dag van mee-genieten! De Brazilianen hier kunnen toch slecht tegen stilte, want bijna altijd worden we vergast op muziek, vanaf de vele speedboten hier, van de tentjes op de wal of zelfs van onze eigen marina. En meestal een mix van folk en computergedreun helaas. En ze wachten ook niet netjes tot de concurrent is uitgedreund. Maar ja, dat is Zuid Amerika. Op de heenweg was het al zo in Suriname, Trinidad, de ABC-eilanden, enz.. En misschien worden wij wel oud?
Zo langzamerhand begint het weer te kriebelen om de trossen te lossen. Over een goede week is het halve (wassende) maan, een goed moment om te vertrekken.
Het is nu dertien september. Het plan was om overmorgen te vertrekken, maar de gribfiles geven veel wind bij Fortaleza voor komend weekend, toch al een tochthoek daar net om de hoek van Cabo de Sao Roque. Dus misschien blijven we nog tot na het weekend. We gaan maar wel vast uitklaren, zodat we weg kunnen als we willen. Inísh is er klaar voor. Zoveel mogelijk hebben we gecontroleerd: de motor loopt, verlichting en instrumenten werken, één van de mannen hier heeft met behulp van een duikcompressor ons onderwaterschip schoon geschraapt, het groeit hier vreselijk aan in dit brakke water, het lijkt de Oosterschelde wel, vooral veel oesters, vlijmscherp. En passant ontdekte hij dat de zinkanode rond de klapschroef was weggevreten, die in Zuid Afrika negen maanden geleden nog prima was, shite. Mogelijk veroorzaakt door elektrolyse van ons "buurschip". Ik heb altijd een reserve, nu niet, vergeten! De veroorzaker ligt waarschijnlijk naast ons, een prachtige alluminium one-off kotter van zo'n 50 voet met een Franse vlag achterop en Belgische in het want, Orpao geheten.
Maar soms gaan dingen zelfs hier snel, want Nicolas belde gisteren voor me met de Volvo dealer in Recife en gisteravond om 20 uur had ik twee nieuwe zinkanodes, via de bezorgservice.
Van La Luna (zie vaarberichten Indische oceaan) hebben we een tweedehands sleepgenerator overgenomen, die inmiddels op de hekstoel prijkt, zodat we hopelijk nooit meer stroom hoeven te draaien met de motor. Toen we hier aankwamen op 17 augustus was de marina erg stil. Wel veel jachten, maar de crews waren allemaal elders. Het wordt nu weer drukker. We hebben inmiddels veel aanspraak. Vooral Fransen, waaronder een sympathiek stel, Florence en Dominique, die een stalen 31voeter “Romarin” zeilen, met elektrische motorisering, elektriciteitsopslag met NiC-batterijen, energievoorziening via zonnecellen, wind- en sleepgenerator die werkt via omkering van de scheepsschroef, zeer innovatief, maar het schip is spartaans.
Verder onze buren, Bruno uit Nice en Frederique uit Brussel, van die Orpao, dus we kunnen weer ff ons moerstaal spreken.
En een Engels stel uit Whitby, Alison en Miles, met een Hunter 37, Artemis genaamd natuurlijk, die misschien samen met ons naar Île de Salut opvaren. We wilden eerst uitgebreid de noordkust van Brazilie aandoen en Frans Guyana vanwege de lancering van de Ariane raketten, maar waarschijnlijk gaan we alleen even uitrusten achter het Île de Salut (voor de kust van Fr. Guyana) en dan meteen door naar Suriname. Dat vanwege doorgaans veel wind en seamounts (onderwatervulkanen) langs de noordkust, en waarschijnlijk geen lanceringen de komende weken. Later horen we dat er begin oktober één de lucht in gaat, maar willen we dat echt zien?
Donderdag de 15e gaan we, zodra de kantoren open zijn (8 uur), op twee oude geleende fietsen van Brians werf naar de Policia Federal (immigratie) voor het uitklaren. Twee uur zitten we te wachten op een ambtenaar die het misschien wel heel druk heeft, hoewel ons uitklaren dat in tien minuten zou kunnen, drie kwartier duurt. De man is zéér secuur, gaat wel vijf keer door onze paspoorten, maar is ook vriendelijk en beleefd, spreekt redelijk Engels en wenst ons tenslotte een behouden vaart.
Intussen is het te laat voor douane en marine (portcontrol), want voor de douane moeten we naar Cabadelo met de (gratis, vanwege 60+) trein, daarna met diezelfde trein naar Jaõa Passoa voor de Marine. En de trein is onregelmatig en traag.
Dus . . vrijdag weer vroeg weg, trein naar Cabadelo, uitklaren bij dezelfde grijsgebaarde douaneambtenaar van vorige keer, hij is weer snel, gestrest, vol grapjes, prat op z'n Engels, badinerend naar z'n baas die het allemaal gemoedelijk over zich laat komen, schenkt ons weer sterke koffie “met echte demarara-suiker“ in minuscule plastic bekertjes en informeert hoe lang we bij immigratie waren: bijna drie uur dus. Hier zijn we in een kwartier klaar! Hij trots. Na een hartelijk afscheid met een wat geforceerd lachje om de mond terug naar het station, waar we anderhalf uur op de volgende trein moeten wachten, ik laat er mijn geliefde “Nelson Mandela Zuid Afrika petje” op een perronbankje liggen, dat is echt balen. De trein brengt ons via vele tussenstationnetjes, waaronder Jacaré, naar JP. We zien pittoreske kleine huisjes met mooie rooie pannendaken onderweg, maar ook veel armoe en héél véél vuil en afval. Wat zijn die Brazilianen toch een viespeuken. Je mag dan arm zijn, je rotzooi opruimen kan iedereen, toch? Al kun je je ook de uitzichtloosheid van die mensen voorstellen, daar kunnen ze afgestompt van raken. De marine regelt snel onze zarpe (uitklaringspapieren) waarna we weer anderhalf uur op de trein terug moeten wachten, die we benutten met het speuren naar een nieuwe korte broek voor deze grijsaard, ik heb net twee Maleisische totaal versleten. Maar niks te vinden hier. Als we terugkomen vallen we midden in de bruiloft van 50+ jarige Dominique, de derde compagnon van de marina, met de 27 jarige Braziliaanse schone Missilene. Het is een wat karige gebeurtenis, de bruiloftsgangers bestaan uit de wat beteuterde familie van de bruid, het marinapersoneel en wat cruisers. We worden ook uitgenodigd voor een drankje, maar het voelt niet helemaal fijn. Florence (Romarin) maakt de bruidsfoto's, dat doet ze heel leuk!
Zondag staan we op de steiger om naar onze laatste muziekavond met diner te gaan, als Josien iets ziet aan komen drijven op de vloed. Een heus 50 reais biljet (ca. €12), dat nou net precies tussen Inísh en het ponton door drijft. Ik meteen op de buik en zo verdienen we een paar gratis drankjes voor vanavond. Dan hebben we 's avonds voor het laatst de heerlijke muziek van de marina huisband, een tweemans formatie van zanger/gitarist en drummer.
Voor de gelegenheid speelt ook Gabriel, de zoon van Nicolas, een paar nummers mee op keyboard, hij heeft sinds kort les van de gitarist, ontroerend. Nicolas staat te filmen en te stralen.
De muziek is weer een mix van samba, folk, rock en improvisatie. De cruisers, waaronder uw schrijver, gaan uit hun dak, want die jongens zijn echt goed. Het kersverse bruidspaar is er ook, zit er wat verloren bij.
Aan het eind neemt Nicolas nog even de microfoon ter hand om Inísh en Artemis (die met ons zullen opvaren) een behouden vaart te wensen. Voor ons een heerlijke afscheidsavond.