Vaarbericht Inísh 2011-01, Tenerife - Gomera, Canarische eilanden

Zaterdag 01-01-11 – maandag 03-01-11, Santa Cruz (Tenerife). Tijdens de jaarwisseling (bij jullie was het al één uur) waren we in de stad, samen met veel andere mensen, in polo en korte broek.

Er was een prachtig georganiseerd vuurwerk en veel getoast en “feliz año nuevo” op straat. We kregen telefoontjes en sms-jes van de kinderen. Best een leuke jaarwisseling, met ook een beetje heimwee.

Nieuwjaarsdag wandelen door de stad. Raar hoor, nieuwjaar op Tenerife. Het is hier wel een leuke dag. Rustig eigenlijk, met flanerende en terrasjeszittende mensen, zoals je hier eigenlijk altijd wel ziet, maar je kunt merken dat de mensen vrij zijn en zich feestelijk voelen door kleding en extra vriendelijkheid. Je hoort ook weer veel “Feliz” wensen. We proberen uit te vinden waar we kunnen vinden wat we nodig hebben. Vandaag is alles gesloten, ook de toeristeninfo, ook de autoverhuurders, boodschappen hadden we gelukkig al gedaan, supermarkten ook gesloten. Dus gaan we Inísh maar eens goed schoonmaken en in de was zetten, daar was ze wel aan toe. Tegen de avond ziet ze er weer stralend uit.

En dan zondag een auto huren voor een bezoek aan el Teide, de hoogste berg van Spanje (3717 m) en al gezien vanaf Gran Canaria. Onze buurman in de marina, Didiër, een Fransman die hier wil blijven, adviseert ons over de route en die blijkt inderdaad prachtig, over een hele lange bergkam door loof- en daarna naaldbossen, tot we uiteindelijk alleen nog maar een vulkanische woestenij om ons heen hebben . . .

. . . maar wel van een indrukwekkende schoonheid en grote afwisseling. De pico (top) van el Teide is bereikbaar met een kabelbaan . . .

. . . maar daar staat zo’n lange rij wachtenden dat we ons tevreden stellen met al het mooie waar we ons al tussen bevinden . . .

. . . en de top is ook van een paar honderd meter lager erg mooi.

En uitzicht genoeg. We zien Gran Canaria weer, la Palma en Gomera. De terugweg is wat minder interessant, misschien ook omdat we al zo overvoerd zijn met indrukwekkende natuur. En om vijf uur parkeren we weer op het haventerrein. Maandag doen we inkopen voor de tocht naar de Kaap Verden en nemen we onze rust.

Dinsdag 04-01-11, Santa Cruz (Tenerife) – San Sebastian (Gomera) 66 mijl. Om half zeven eruit en om zeven uur de trossen los. We hebben dringend diesel nodig maar dat is in de volgende marina, 5 mijl verderop, te krijgen. Daar gaan we dus eerst heen. Het water is er glashelder en we zien allemaal mooie visjes in allerlei kleuren rondzwemmen, net een groot aquarium. Als we weer nokvol zitten met diesel gaan we verder, langs de zuidkant van Tenerife, die veel kaler is dan de noordkant, omdat de wind meestal noordoost is en de eerste neerslag dus tegen de noordelijke berghellingen valt. We passeren nog een marina aan de zuidkant en overwegen even om daar binnen te lopen omdat we op de AIS zien dat Gery daar ligt met de Margaretha, en we vermoeden er ook Mark en Vanessa (blijkt later zo te zijn). Maar we zijn ook nieuwsgierig naar La Gomera en de dag is nog niet om. Meestentijds staat het Volvootje weer bij, maar we kunnen ook een poosje zeilen. Ik ben continue alert op de windacceleratie, maar we merken er weer weinig van, te weinig wind denk ik. Tegen donker lopen we de haven van San Sebastian aan . . .

. . . samen met een grote ferry, die we maar even voor laten gaan. In de haven worden we opgevangen door een havenmeester die ons een plekje toewijst. Na het afmeren lopen we nog even langs de jachthaven (die behoorlijk vol ligt met allerlei nationaliteiten, vooral veel Duitsers met charterboten) naar het dorp dat er gezellig uitziet, de sfeer is hier heel vriendelijk en ontspannen.

Woensdag 05-01-11 - woensdag 12-01-11, San Sebastian (Gomera). We genieten erg van dit eiland, door de sfeer en het natuurschoon, dat hier ook uitbundig is. Op veel plaatsen lijkt het echt een tropisch eiland. Veel groener dan de andere Kanaries.

We zien veel uitheemse bomen en planten en vooral de bananenplantages zijn nieuw voor ons. We huren weer een dag een auto, waarmee we bijna het hele eiland rondtoeren, omdat Gomera veel kleiner is dan de andere eilanden.

We zien spectaculaire rotsformaties en hoogtevreeswekkende diepe kloven. Ook voor de wandelaars is goed gezorgd, met veel uitgezette wandelroutes. Vanaf een “mirador”(uitkijkpunt) hebben we een mooi uitzicht op de haven en de baai van San Sebastian, van waaruit Columbus in 1492 zijn eerste reis naar de West begon, dat is heel goed te zien op de foto hieronder:

We gaan twee keer eten in een visrestaurantje waar op z’n Gomera’s wordt gekookt en gegeten, lekker, goedkoop en ongedwongen. We slaan houdbaar voedsel in, Josien maakt de boot schoon, ik schilder de vaan van de stuurautomaat (die we op de Scilly’s kregen van Mike) eindelijk mooi rood-wit-blauw, zodat we de vlag kunnen weglaten die altijd ruzie heeft met de vaan. De verf komt uit een Chinese bazaar, die je hier veel hebt, goedkoop maar nul kwaliteit. Ook kopen we eindelijk een mp3-speler voor de nachtwachten tijdens de oversteken, dat hadden we veel eerder moeten doen! Omdat we besloten hebben om door te gaan naar de Kaap-Verden moet de bootverzekering worden uitgebreid. Ik heb daar in december al om gevraagd, maar het is nog niet rond, en het kriebelt om verder te gaan , de wind is gunstig . . . Mark en Vanessa zijn al onderweg, lazen we in hun website. Ook de Bodyguard, een ander Nederlands jacht, is aan die tocht begonnen. Het wachten moe bel ik dinsdag de FBTO en we krijgen groen licht. En besluiten donderdag te vertrekken. Dinsdag gaan we eerst nog met de bus naar het nationale park in het centrum van het eiland, waar we urenlang door het bos rond de bergtoppen en letterlijk in de wolken lopen. Weinig uitzicht, maar het bos is mooi. Op het eindpunt van onze wandeltocht blijkt dat daar geen bus langskomt, dus moeten we weer helemaal teruglopen naar ons uitgangspunt. Met de tong op de schoenen en klam en koud van de mist (zijn we niet meer gewend) komen we daar aan, maar wel ruim op tijd en de bus is veel te laat. Maar goed, toch wel een fijne dag. Woensdag doen we de laatste boodschappen en klussen voor de tocht naar de Kaap-Verden. Ik maak kennis met de schipper van de mooie Barkentijn of Brik, de “Eye of the Wind”, die ik bij Gran Canaria al had gekiekt.

Hij blijkt een Zwitser op een Deens schip die Nederlands praat en mijn zoon Joost kent van de Bruine Vloot. Klein wereldje. Ik moet ook nog even naar de tandarts omdat van mijn in Galway gerepareerde kies het laatste stukje echte tand is afgebroken. Heb nu nog slechts vulling daar. Als we weer thuis zijn moet daar nu echt een kroon op.

Er liggen hier twee zeewaardige roeiboten, met een hoop publiciteit eromheen, maar ik kom er niet achter of ze naar de overkant gaan roeien. Eerst naar Gran Canaria geloof ik. Josien maakt heerlijke bami, ruim genoeg voor twee keer, dus onze eerste warme hap onderweg is geregeld. Ik heb ook een netje in de kajuit gemaakt waar al ons fruit in hangt. Staat wel scheeps! En morgen beginnen we aan de 800 mijl naar de Kaap Verden, zodat we een weekje “offline” zijn.