28 april – 27 mei, Jacaré (Cabadelo), Brazilië. Woensdag gaan we naar immigratie, een bezoeking, wat zijn ze hier traag. Dat duurt de hele ochtend, dus morgen kunnen we pas naar douane en havenautoriteit, want ze werken alleen 's morgens voor ons, van 10 tot 12, 's middags is het siësta. Daarna samen met Ken en Christine (Code Zero) naar een groot winkelcentrum voor simkaart (heet hier chippie) en lunch, dan boodschappen en terug naar de marina, onderzoeken of we onze kapotte stuurmachines weer kunnen laten werken. Er is hier een Duitse zeiler blijven hangen die misschien de autohelm kan repareren en 's middags lopen we naar een aangrenzende jachtwerf, waar de 77-jarige Engelse eigenaar Brian (interessante man) een heel ingenieuze windstuurvaan aan het ontwikkelen is (voor ons te fors), maar die misschien wel de onze van een nieuwe as kan voorzien.
Daarna gaan we in de marina lekker koud douchen, een heerlijk ijskoud biertje drinken (het is hier echt heet) en een lekkere pizza eten. Ondertussen zien we op de tv ook eindelijk weer eens voetbal (fuzzjieboll), Atletico Madrid wint met 1-0 van Bayern München. Geen idee hoe het verder staat in voetballand. Donderdag maar weer verder inklaren, klussen, onze contacten met het thuisfront ophalen en het vorig verslag op de site plaatsen. Vrijdag gaat Josien met de crews van Saol Eile en Yolo naar João Passoa, maar ik mag niet mee, want ik heb opdracht van de werfbaas Brian om onze windvaan te demonteren, zodat hij een nieuwe as kan (laten) maken. Er is hier ergens een bankwerkerijtje waar ze dat volgens hem prima kunnen. Intussen sleutel ik alles uit elkaar, buig alle verbogen stangetjes recht en zet het hulproergedeelte weer in elkaar. Dat werkt 's middags weer. Nu het bovendeel nog, dat moet wachten op de nieuwe as, tot maandag. 's Avonds lopen we Alex, de elektricien tegen het lijf, die zowaar een nieuw motortje voor ons Maatje I heeft gevonden, de speld in de hooiberg! Hij doet het weer, gaat alleen 2x te snel, daar moet nog een weerstand tussen, maar ook die klus lijkt geklaard te gaan worden! (later blijkt het toch een brug te ver, het motortje is 6 volt, gaat niet werken).
Ondertussen was de tocht naar João Passoa voor Josien een teleurstelling. De treinreis, gratis voor 60+ers, ook buitenlanders, was wel leuk, maar de stad vuil, slecht onderhouden en oninteressant. Zaterdag gaan we met diezelfde trein, heen een stokoude met tralies en bewaking, terug een supermoderne met airco en bewaking, met zes cruisers naar de markt in Cabadelo. ook niet bijzonder de moeite waard, hoewel groenten en fruit er erg appetijtelijk uitzien. We wandelen nog wat door de stad, maar nee, de steden hebben tot dusver geen sfeer hier. Gauw terug naar Jacaré, via het winkelcentrum. Zondag een verregende dag, en als het hier regent, dan valt het ook met bakken uit de hemel.
Maandag weer aan de gang met de windvaan, want dinsdag vertrekt Brian naar Engeland. De bankwerker laat het echter afweten. Ik wandel een keer of vijf heen en weer naar de werf maar geen nieuwe as. Uiteindelijk moet Brian dinsdagochtend nog met ons naar Cabadelo om het ding op te halen. Ziet er wel goed uit, maar als ik naga of alles goed op maat is, blijkt dat de binnendiameter een mm. te klein is. En daar moet het hulproer-gedeelte in passen. Shit. Brian staat op het punt te vertrekken, maar belt toch nog even naar de bankwerker. Om één uur kan ik komen. Brian leent me een oud barrel van een VW waarmee ik erheen kan en om kwart voor twee ben ik weer terug in Jacaré, mèt een passende as, net op tijd om Brian uit te zwaaien en te bedanken met een fles Chevas Regal (hij wil geen geld, behalve voor het materiaal). Het in elkaar zetten zal ik verder zelf moeten doen. Gedeeltelijk doe ik dat dinsdagmiddag, en daarna moet het even wachten, want woensdag, donderdag en vrijdag gaan we met Pairac, Myra en Brian op stap.
Met z'n vijven hebben we een auto gehuurd. Woensdag naar het plaatsje Ingá, waar rots-tekeningen zijn van tienduizenden jaren oud, oorsprong onbekend, al zijn er vergelijkbare in Afrika aangetroffen, dus misschien zijn ze wel van oude zeevaarders. Ze zijn prachtig. Er zijn ook watergaten in de rotsen die met hand- en waterkracht zijn uitgeslepen, heel bijzonder.
En een mooie rustieke omgeving met vriendelijke mensen. Onze lunch in het stadje Ingá bestaat uit spiesjes met vlees, een gebruikelijke snack hier. Woensdagavond rijden we terug naar Jacaré.
Donderdag gaan we eerst naar de botanische tuin in Recife, waar we toevallig langskomen, omdat het eigenlijke doel, het Brennand museum, nog dicht is. De tuin is aardig, maar niet super. Wel genieten we van veel mooie planten, bloemen en de aapjes die we toevallig aantreffen tussen de bomen.
Het museum is een soort nep-kasteel waar de puissant rijke Britse Brennand familie een grote verzameling heeft aangelegd van moderne en oude schilderkunst en beeldhouwwerken, veel kunst en documenten uit de 40 jaar in de Gouden Eeuw toen Brazilië was bezet door de . . .
. . . Hollanders, die hier flink hebben huis gehouden om het Katholieke geloof uit te bannen. Onder leiding van een neefje van Prins Maurits, ook Maurits geheten. Ze (we?) hebben bijvoorbeeld de prachtige oude stad Olinda platgebrand (kom ik op terug).
Verder is er een gigantische verzameling harnassen en wapens van alle tijden, verluchtigd met naaktschilderijen. En tenslotte nog een verzameling gebruiksvoorwerpen, horloges etc. Kortom een ratjetoe maar wel mooi en kostbaar.
We brengen er een paar uur door en gaan dan op zoek naar die oude stad Olinda, nu een soort voorstad van Recife, met een mooie oude kern op een heuvel gebouwd. Na veel zoeken en vooral zweten van chauffeur (ik) en navigator (Brian) om ons door het chaotische verkeer van Brazilië te worstelen (ondanks de routeplanner rijden we herhaaldelijk fout, en de Brazilianen slalommen om je heen, schijt aan de snelheidsborden, behalve bij de camera's en potholes), vinden we eerst de boulevard en dan de binnenstad.
Waar we, na een bezoek aan de toeristeninfo en weer enig zoeken, een leuk intiem hotelletje ontdekken voor een redelijke prijs (€40 voor een tweepersoonskamer incl. uitgebreid ontbijt). Intussen is de avond gevallen en gaan we op zoek naar een beroemd restaurant dat Myra had ontdekt via de Lonely Planet. Onderweg kijken we onze ogen uit vanwege de kleurrijke huisjes met veel kunstgalerijtjes de gezellige kronkelende straatjes en vooral de vrolijke ontspannen mensen hier. Duidelijk een kunstenaars- en studenten-omgeving. Ook wel erg toeristisch, we worden regelmatig aangeklampt door gidsen en straatverkopers, vooral omdat het laagseizoen is, dus iedere toerist is een prooi voor velen. We gaan niet door knieën en zoeken zelf onze weg.
Het restaurant is erg duur, maar het eten is ook wel erg lekker. We nemen de specialiteit: soort stoofpotje in uitgeholde pompoen, met inktvis en groenten, opgediend met rijst, heerlijk gekruid.
Daarna slenteren we terug naar het hotel en worden onderweg verschillende keren aangenaam verrast met spontane muziek op straat, we zijn welkom om mee te genieten. We duiken nog een kroegje in voor een biertje, waar ook een leuke sfeer hangt. En om een uur of negen keren we, je weet wel: moe maar zeer voldaan, terug naar het hotelletje. Een mooie dag voorwaar.
Na het goed verzorgde ontbijt en een hotelliëre die ons smeekt: “oh senhor, ficar mais uma noite” wat we helaas niet kunnen, de auto moet terug, gaan we met de plattegrond van de oude stad en de toeristenfolder op zoek naar de kerken, kloosters, musea en nadere bezienswaardigheden. Maar net als we de straat op stappen begìnt het me toch te regenen! Dus eerst maar schuilen. Direct een straatverkoper op ons dak die Myra en Pairac poncho's verkoopt. Wij Hollanders hebben natuurlijk al regenjacks en plu's bij ons.
Als het even bijna droog is nemen we de kans waar om ons eerste doel te bereiken: het Convento São Francisco, waar we veel schilderijen en tegelkunst bewonderen, gewijd aan Franciscus natuurlijk, hoewel in slechte staat van onderhoud. Ook zijn er een mooie kerk, kapel, binnenplaats en . . .
. . . een terras met schitterend uitzicht over Olinda, Recife en de oceaan . . .
. . . waar we een driemaster voor anker zien en een visser met werpnet. Intussen hoost het weer van de regen. Maar na een uurtje dwalen door het klooster knapt het op een daarna kunnen we weer genieten van de kleurrijke kronkelstraatjes hier.
We bezoeken nog een paar kerken, soms zwaar verwaarloosd, en Myra wil graag naar het poppen-museum, maar dat gaat vanavond pas open, dus behelpen we ons met de paar poppen in de receptie.
Het Museu de Arte Contemporãnea is wel open, maar er hangt zo weinig dat we denken dat het maar een deel van't geheel is. Na een paar uur genieten van deze sfeervolle oude stad zoeken we de auto op rijden naar de oude binnenstad van Recife, doch zien geen aanleiding om uit te stappen en weer te gaan rondlopen. Dus wenden we na een uurtje de bumper en rijden terug richting Jacaré, onderweg eten we wat bij een wegrestaurant met lopend buffet met veel vlees en om een uur of vier zijn we weer “thuis”. 's Avonds lekker onderuitgezakt in de kajuit want we zijn goed moe van alle drukte en indrukken.
Zaterdag wil ik verder met de windvaan, maar de werf is gesloten helaas.
Zondag de hele dag regen. 's Avonds muziekavond voor de cruisers, met een heerlijke Braziliaanse gitarist, de dames gaan er zelfs de dansvloer voor op, en de varkensvlees schotel van Nicolas is prima.
Maandag ook regen, maar maandag ben ik de hele dag, samen met Brian (van Saol Eile), die spontaan zijn hulp aanbiedt, in de weer om de stuurvaan in elkaar te zetten. We lopen nog tegen een paar lastige probleempjes op, vooral het boren van een gaatje van 2 mm. levert de nodige frustratie en kapotte boortjes en verloren tijd op. Maar om half vier 's middags kunnen we toch trots een volledig gerepareerde stuurvaan naar Inísh sjouwen. Dinsdag nog even plamuren en schuren en een beetje nieuwe antifouling erop en dan gaat 'ie weer aan de spiegel in de hoop dat 'ie ons nu eindelijk eens een tijdje zonder problemen gaat sturen en zo Maatje II ontlasten. Ook even Facetimen met jarige Marije. Donderdag ontdekt Josien dat we van hieruit veel goedkoper naar Nederland kunnen vliegen dan vanuit Suriname, dus gaan we het nader onderzoeken, en inderdaad, we sparen €600 uit als we dat doen. Dus meteen maar boeken. Op 27 mei vliegen we heen (aankomst op Schiphol 28 mei, 13 uur NL-tijd) en op 15 augustus terug. Kost ons wel een tussenstop in Lissabon. De rest van de week wat kleine uitstapjes, boodschapjes, lezen en in de zon zitten.
Zaterdag is er een “gay-disco-avond”. Josien gaat erheen om ff lekker te bewegen, maar ik pas vanwege de computer-ritme-herrie. Gelukkig stopt die alweer om tien uur, kennelijk wegens gebrek aan belangstelling. Wel sneu voor Nicolas en personeel, die er veel werk voor hadden verzet. Eerste pinksterdag meldt Josien dat er een nieuw jacht is binnengelopen. Als ik naar buiten kijk zie ik het liggen. Het komt me bekend voor met die felblauwe kajuitopbouw. Hé joh, dat is Black Billy (zie Saldanha-Luderitz)! Een uurtje later zitten we bij ze in de kuip en het weerzien is een vreugde. Hun stuurautomaat werkt weer naar behoren en ze hadden een goede oversteek van Walvisbaai via St. Helena. Al vond Lulu het wel “boring”. Maandagavond is er een zeer goed bezochte pot-luck en barbecue, waar we kennis maken met John en Suzanna van sv Demara uit Cornwall, zodat we wat herinneringen van onze zeiltochten daar kunnen ophalen. Bovendien hebben ze een paar jaar in Amsterdam (Kinkerbuurt) gewoond waar ze elkaar hebben ontmoet, al met al klikt het al snel.
Dinsdag gaan we weer naar de Marine en de Douane in Cabadelo, want omdat we naar Nederland vliegen moeten we verlengen voor Inísh. We gaan samen met Sean en Lulu (Black Billy) die moeten inklaren. Het duurt weer eeuwig bij de douane voordat de “chef” zijn handtekening zet, maar de ambtenaar die ons helpt, een zeer geëxalteerd mannetje, hij spreekt redelijk Engels, een uitzondering, is er ook een beetje mee an en maakt zelfs koffie voor ons zessen (John en Suzan van sv Demara zijn er ook).
Daarna bezoeken we het fort, op de achtergrond zie je eerst de geankerde jachten van Jacaré, daarachter João Passoa.
In het fort worden we opnieuw geconfronteerd met de Hollandse kolonisatie-drift van de zeventiende eeuw.
Ook zien we een paar hele rare afbeeldingen op tegels, waarschijnlijk de wraak van de autochtonen op de Hollanders en/of Portugezen.
De treinen rijden helaas zeer onregelmatig, zodat we zowel voor de heen- als de terugreis een bus moeten zoeken. Zo zijn we weer een hele dag onderweg, maar ja, dat is het lot van de cruiser.
De rest van die week geen beschrijvenswaardige gebeurtenissen. De zondag daarop eten we in de jachtclub, samen met een groot aantal andere cruisers, gezellig alle tafels aan elkaar geschoven, net een grote familie. Maandag de 23e gaan we met Lulu en Sean van Black Billy naar João Passoa, deels om onze busreis naar het vliegveld in Recife te regelen. Dat doen we eerst, het blijkt dat er geen bus naar het vliegveld gaat, dat kan dus nog een probleem worden, zoeken we uit. We willen een kop koffie op het busstation, maar ook het bestellen daarvan valt niet mee. Mijn zwarte koffie blijkt dik van de suiker, mijn tanden klapperen ervan in m'n gehemelte. Seans cappuccino in helemaal niet te zuipen en Josien, die wijselijk een espresso zonder suiker bestelt (anders altijd cappuccino, maar ja) is eigenlijk nog beste af. De thee van Lulu is water met melk waar een papiertje in hangt. We ontmoeten er wel Emanuel, een aardige advocaat die goed Engels spreekt en voor ons tolkt. Hij laat ons tapioca proeven, lijkt op spierwit brood, maar ik vind het smakeloos. Dan gaan we de oude stad zien. Josien is er al geweest (haar viel het erg tegen) maar ik nog niet. Mij valt het eigenlijk wel mee.
Er zijn een paar mooie oude gebouwen en een paar aardige parkjes, één ervan, midden in de stad rond een meertje, maar dat is net in onderhoud. Veel kleuren, maar ook veel graffiti en achterstallig onderhoud is een eufemisme hier. Het mooiste is een bezoek aan de oude Praça Franciscana, een plein en park met een oude kerk, klooster en seminarie, de bouw begonnen in de zestiende eeuw, voltooid in de achttiende, tijdelijk allerlei andere bestemmingen gehad, waaronder garnizoen voor Hollandse bezetters begin zeventiende eeuw.
Het gebouw is nog geheel in originele staat, niet noemenswaardig gerestaureerd en dat maakt het wél héél authentiek. Met een prachtige vergulde preekstoel en een mooi koor, waar onze vrienden zich even erg heilig voelen.
Er is ook een museum in met uiteenlopende bezienswaardigheden. Josien past een carnavalshoed.
Die avond een braai, die hier weer gewoon barbecue heet, bezocht door bijna alle cruisers en weer erg gezellig. Dinsdag verregent, langzamerhand gaan we ons voorbereiden op het vertrek naar Holland. We besluiten om met de taxi naar het vliegveld te gaan, omdat met de bus heel gecompliceerd is, communicatie rudimentair en door het vele overstappen niet eens zo veel goedkoper. Donderdag gaan we nog even varen, wel ongeveer 100 meter, naar een swing-mooring. Daarna worden we door Black Billy opgehaald om bij hen aan boord mosselen te eten. Vrijdag zijn we om tien uur klaar om naar de wal te gaan, on-line in te checken voor de vlucht en te vertrekken. De taxi hadden we voor 13 uur besteld, maar tot mijn schrik zie ik op de site dat we vóór 15:30 moeten boarden. Shit. Shit. Dat halen we nooit, Nicolas is er niet en het wel aanwezige personeel spreekt geen Engels, dus stress . . , met een cruiser als tolk regel ik telefonisch dat de taxi om twaalf uur komt. Om twaalf uur zitten wij dus pontificaal gereed tussen onze tassen, nadat we eerst van veel cruisers en personeel afscheid hebben genomen. Maar er komt geen taxi, ik probeer de dames van de bar nog een keer tot bellen aan te zetten, maar dat lukt niet. Eindelijk, om 12:45 komt een jongen van het marinapersoneel naar ons toe, en die kan ik duidelijk maken dat de taxi (degene die altijd voor de marina rijdt) veel te laat is. Hij gaat bellen en vijf minuten later is er eindelijk de taxi. Maar dan is het al bijna 13 uur! Hij rijdt als een duivel de 130 km. naar Recife (maar misschien is het ook wel z'n normale rijgedrag) met als gevolg dat we om 15:00 scherp hijgend de tassen afgeven bij de TAP (Portugese vliegmaatschappij). En dan blijkt dat om 15:30 het inchecken begìnt en dat tot 17:00 kan worden ingestapt. Pfffff . . . waarschijnlijk wist de chauffeur dat en heeft ie gedacht, ze wachten maar ff. Tegen ons hield ie stijf en strak vol dat met hem uma hora (in plaats van douza hora) was afgesproken. Nou ja, het vliegtuig heeft ook nog een uur vertraging, dus we zijn wel heel ruim op tijd. De vlucht is probleemloos, Josien slaapt zelfs nog even gestrekt, omdat de twee plaatsen naast ons leeg zijn (daar had ik op geselecteerd bij de stoelkeuze). In Lissabon hebben we twee uur de tijd om over te stappen, dus volgen we de borden voor transfer en zien we op het mededelingenscherm (eerst niets) na een half uurtje dat we naar terminal 2 moeten (tenminste dat lees ik). Daarvoor moeten we naar buiten, met de bus, en als we bij terminal 2 zijn aangekomen zie ik daar op het bord dat het om een andere vlucht naar Amsterdam gaat, een half uur na de onze. O,O, wat een stress weer, de bus stopt nog even extra voor ons als we weer komen aanhollen en neemt ons mee terug naar terminal 1. Maar omdat we buiten zijn geweest moeten we weer helemaal door de screening en daar stààt me toch een rij! Dat halen we nooit meer, we hebben nog een half uur voor de gate sluit. O jee, dan maar voordringen. Ik loop naar één van de screeners en toon mijn instapkaart. Hij geeft een onduidelijke reactie in het Portugees, ik vat het maar op als toestemming om vooraan te gaan, roep Josien naar voren en leg uit aan de Duitsers achter ons waarom we dat doen, zijn hebben alle begrip. Ik hoop maar de andere paar honderd wachtenden ook. Bij de gate blijkt, dat ook ons tweede toestel vertraging heeft (zou dat iets Portugees zijn?), maar weer is de vlucht zonder problemen en bijna op de geplande tijd landt ons kleine Airbusje op Schiphol, waar we worden begroet door al onze kinderen en kleinkinderen. Wat een feest, halleluja!! Alleen Tanja kon niet. We blijven een uurtje bijpraten en van elkaar genieten in één van de koffietentjes in de ontvangsthal en rijden dan moe maar gelukkig en tevreden naar Hoorn. We eten bij Rogier eindelijk weer eens lekker shoarma en 's avonds geniet ik van de Champions Leage finale en Josien van bijkletsen met de buren. We zijn weer thuis. Tot 17 augustus. Daarna weer vaarberichten hopelijk.
"Houten Hooft" en Hoofdtoren van Hoorn, we wonen er 100 m. achter