Vaarbericht Inísh 2010-11, Piriac - Santander, Spanje

Vrijdag 20-08-10, Piriac-Île de Noirmoutier, 34 mijl. Na het ontbijt doen we boodschappen, tanken diesel en intussen is er zoveel water op de drempel voor de haven dat we eruit kunnen. Met weinig wind zakken we verder af naar het zuid-oosten. We kruisen vandaag de Loiremonding (naar Saint Nazaire en Nantes). Ik heb natuurlijk de hele dag de shantie “à Nantes, à Nantes vient arriver” in m’n hoofd. Maar wat nog veel opmerkelijker blijkt: ten zuiden van de Loire ziet Frankrijk er ineens anders uit. Waar in Bretagne de huizen veelal grijs waren, of in ieder geval een grijs dak hadden (van (namaak)leitjes, zijn de huizen nu ineens allemaal wit met rode daken, van die dakpannen die om en om hol en bol worden gelegd, zoals in Spanje en Italië. Heel opmerkelijk. Geen stenen maar klei hier? Ik neem aan dat we hier ook van Bretagne in Biskaje terecht zijn gekomen, in ieder geval voelen we ons weer wat mediteraner. Het weer werkt er ook aan mee, want de zon schijnt iedere dag de laatste tijd, en het wordt steeds warmer. Vandaag ankeren we weer eens, achter het Île de Noirmouter, een schiereiland net ten zuiden van de Loire, waar we een vrij open ankerplek vinden maar wel met beschutting naar het westen, en laat daar nou net vannacht de wind vandaan komen, nou ja, wind, het is hier de laatste dagen ook erg rustig met de wind, die zelden boven de 3 bft uitkomt.

We liggen voor een strand met daarachter een bos. Ik ga nog even met de dinghy naar de kant om het bos te bekijken, dat er al heel anders uitziet dan bij ons, veel ligusterachtige bomen met kronkelige stammen en leerachtige bladeren, en af en toe een duur oud buitenhuis ertussen.

Zaterdag 21-08-10, Île de Noirmoutier-Île de Yeu, 28 mijl. Vandaag weer naar een echt eiland, het Île de Yeu. We krijgen door een jongen in een open bootje een heuse box aangewezen en gaan na het afmeren meteen op verkenning in het havenstadje Joinville.

Ook hier witte huizen met rode daken. Verder lijkt het wel op Vlieland, want overal kun je fietsen huren, vooral veel Batavusfietsen, waar ook speciaal reclame voor wordt gemaakt. Verder zie je hier nog veel oude franse auto’s als 2cv’s en Renaultjes 4, veel open auto’s ook.

De volgende dag gaan ook wij een fietstocht maken, wel op onze eigen fietsjes. Het is een mooi eiland met een geheel eigen sfeer en heel veel witte vakantiehuisjes met rode daken. Vooral de westkant is erg mooi, ondermeer door een prachtige oude kasteelruïne uit de dertiende eeuw.

En omdat het hier vlak is, kun je bijna overal makkelijk fietsen. Dat is ons trouwens aan heel deze Franse kust opgevallen: dat het zo vlak is. De hoogste heuvels zijn zo’n vijftig meter. Dat zijn we op de Britse eilanden anders gewend. De Franse kust is wel mooi en sfeervol, maar veel minder imposant dan de Britse en Ierse kusten. Het leukst zijn nog de mooie oude stadjes en kastelen en andere bouwsels, en de losse zuidelijke sfeer hier.

Maandag 23-08-10, Île de Yeu-les Sables d’Olonne, 30 mijl. Deze dag is het eindelijk weer eens slecht weer. Het begint ’s nachts met windkracht 6 en regen. Overdag neemt de wind wat af maar het blijft regenen. Als het in de middag wat opklaart, gooien we meteen de trossen los en gaan weer verder, nu naar weer een haven aan de vaste wal. Onderweg begint de regen weer en de wind trekt af en toe ook weer aan naar 5 à 6 bft. En dan kun je merken dat je in de golf van Biskaje bent, want de zee is flink opgebouwd inmiddels, met golven van zo’n twee meter hoog, die het makkelijk bewegen aan boord wel een beetje belemmeren. Tegen zevenen lopen we de haven van les Sables aan, midden in een flinke regenbui met veel wind en veel deining (die hier "houle" wordt genoemd en vast onderdeel van de scheepsweerberichten is). Het is dus nog even goed opletten om alle boeien te verkennen en de haven goed binnen te lopen maar dat lukt en we krijgen de laatste ligplaats die in het stadshaventje beschikbaar is. We gaan uit eten, vis met zuurkool, je moet alles proberen, maar dit valt echt tegen. ’s Avonds gezellig in de kajuit met de regen op het dak tikkend. Alleen jammer dat we al weer een tijdje geen internetverbinding hebben,

Dinsdag 24-08-10, les Sables d’Olonne-la Rochelle, 34 mijl. Een bijzondere dag vandaag. Het begint ermee dat de zon alweer schijnt. De wind is gereduceerd tot een beetje, maar omdat er in het begin nog veel “houle” staat, klappen de zeilen flink en moet het motortje erbij. Later komen we in de luwte van het Île de Ré (wat we niet aandoen) en dan kan er weer gezeild worden en heerlijk ook, zo in de zon. Vooral ook omdat we vandaag naar la Rochelle gaan, een bijzondere stad, waar ik hoge verwachtingen van heb. Achter ons zien we een Nederlands jacht, dus even extra scherp aan de helmstok om niet voorbij te worden gelopen. Dat gebeurt ook niet, want we zeilen zo’n zestig graden aan de wind (3-4 bft) met een dikke zes knopen heerlijk naar La Rochelle. Eerst langs de industriehaven en dan naar de oude stad, de beroemde torens:

. . . zien we al in de verte en uiteindelijk varen we tussen de torens door de oude stadshaven in . . .

. . . waar we meteen weer worden uitgebonjourd door een havenmeester in een bootje.

Alle vreemdelingen moeten naar de megajachthaven “les Minimes” waar wij nou juist aan voorbij wilden. Maar we ontkomen er niet aan. Dus terug maar, hebben we toch even de oude haven “bevaren”. Ik moest natuurlijk ook even aan de shanty “à la Rochelle” en Shantymen Kaap Hoorn denken. Overigens valt de nieuwe jachthaven best mee, alle voorzieningen zijn er (later blijken ze niet alle even goed te functioneren) en we hebben een lekker plekje, ruime box, boeg in de wind, vrij uitzicht. De haven is vlak bij het strand en op de vouwfietsjes zijn we via een fietspad langs het water in 10 minuten in de oude stad. Dat doen we zodra Inísh goed ligt. We zoeken direct een terrasje aan de oude haven, de stad verkennen komt morgen wel.

Eigenlijk zijn we helemaal geen terrasjesmensen, we gunnen ons er zelden tijd voor, maar hier past het gewoon, in die zonnige warmte. We eten ook wat op het terras en drinken later koffie aan boord.

Woensdag 25-08-10 tot vrijdag 27-08-10, la Rochelle. Woensdag verkennen we de stad aan de hand van een route die door de touristinfo is aangegeven, leuk en interessant, een mooi oud stadscentrum . . .

. . . wat vervallen met veel wit en rode daken, een paar bijzondere gebouwen . . .

. . . ontspannen sfeer en natuurlijk vooral de oude haven met de drie torens zijn de moeite waard.

Donderdag maken we een fietstocht langs de kust en vrijdag doen we kalm aan, we hadden eigenlijk verder gewild maar het waait hard, dus we wachten nog even.

Zaterdag 28-08-10 en zondag 29-08-10, la Rochelle-Santander (E), 200 mijl op de kop af, 36 uur. Met het internet gribfile programma “Passageweather” dat ik tegenwoordig gebruik (op aanraden van Mike [Scilly’s]) en dat ik de zeezeilers onder ons kan aanbevelen, had ik gezien dat er een mooi wind/deininggat in de Golf van Biskaye zat, dit weekend. Dus zaterdag om zeven uur eruit, eigenlijk wat te laat, maar we wilden nog graag een bosje verse baguettes mee van de boulanger, en na het ontbijt de trossen los en het Franse zeegat uit, op naar van hallo naar ola, naar España dus. We hadden nog verder langs de Franse kust gekund, maar die is volgens de pilot niet zo interessant, behalve misschien de Girondemonding. Bovendien is er een raketschietgebied van honderden vierkante mijlen voor de Franse kust, waar we niet door mogen. Daarom snijden we de meest zuidoostelijke hoek van de Golf af en varen onder een koers van 210º naar Santander, een haven die onder alle weersomstandigheden kan worden aangelopen én mooi moet zijn. Het gevolg daarvan is wel dat we het Baskische deel van de Spaanse noordkust ook missen en dat vind ik erg jammer, maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben.

Wat vonden we van Bretagne? Het zeilen viel ons mee, ik had opgezien tegen het tijverschil maar dat is in Bretagne al veel minder dan in Normandië. De wind was ons gunstig gezind qua sterkte en richting, daardoor viel de beruchte Biskaaise houle, swell, deining, mee, al kan ik er (nog) niet over oordelen bij andere weersomstandigheden. Het viel me trouwens op, dat de deining snel komt opzetten als het hard waait, maar ook na luwen van de wind binnen een halve dag weer flink is afgenomen. Het weer was mooi, veel zon, de sfeer was ontspannen, de stadjes waren mooi oud, pittoresk en verweerd. Maar de Fransen vonden we op zichzelf, weinig in ons geïnteresseerd, vaak onwillig om te helpen, misschien mede door ons gebrekkige Frans, net zo gebrekkig als hun Engels. De natuur viel ons meestal tegen, het was bijna net zo vlak als in Nederland, de hoogste “berg” langs de kust, die ik zag op de kaart, was nog geen honderd meter. Wel mooi vonden we Belle Île en vooral Île de Yeu, waar we een paar heerlijke dagen hadden. En qua stadjes hebben we genoten van Camaret, Piriac en vooral La Rochelle, mooie afsluiter.

Intussen varen we op de motor met te weinig wind in Spaanse richting. ’s Middags kan de spi er op, want de wind neemt iets toe en de houle is steeds minder geworden, en dan gaat het lekker tot hèèl lekker, steeds harder ook, in de avond waait het een n.w. 4-5 bft, ff teveel voor de spi, we scheuren inmiddels met dik 7 knopen door de Golf, je zou er haast bang van worden, dus de spi er weer af, zou ik toch doen in het donker, en de genua erop. De snelheid gaat terug naar 6 kn., maar het vaart wel zo rustig. Het zal een prachtige nacht worden met veel sterren maar vooral een heldere driekwartsmaan, die ons en de hele zee in een prachtig zilver licht zet. De zee is bijna uitgestorven qua scheepvaart, toch zien we midden in de nacht, vlak bij een trog met water van drieduizend meter diep!! (hadden we nog niet meegemaakt) de onvermijdelijke nachtelijke vissersboten weer hun trek doen (groen licht boven wit) en één vrachtschip schuift stil achter ons langs (hoog wit licht achter, laag wit voor). Later draait de wind naar n.o. en moet de boom in de genua, in de ochtend zakken ze steeds meer in (wind en genua), zodat we uiteindelijk, om nog met licht aan te komen, het dieseltje maar weer starten.

zon achter wolken boven Golf van Biskaje

We lopen ’s avonds tegen achten de baai van Santander binnen, nadat we ons de hele middag al hebben verlustigd in de aanblik van het magnifieke berglandschap van Noord Spanje, dat maar niet dichterbij wil komen.

Dat is andere koek dan Bretagne.

Overdag hebben we ook nog tweemaal kunnen genieten van een grote groep witflankdolfijntjes, die eerst een tijdje gingen boegrijden bij Inísh, en zich daarna van ons verwijderden met dartele sprongen, geheel uit het water. Altijd weer een feest! Er waren jongen bij van nog geen meter lang, trouw naast moeder zwemmend.

Van de Santander Pràcticos (havendienst) krijgen we moeiteloos toestemming om binnen te lopen. Ik had ze mede opgeroepen met het oog op douaneformaliteiten, waar de Spanjaarden volgens de Reeds (pilot) nog steeds de hand houden, maar daarvan merken we weinig. Ook de havenmeester van de jachthaven, volgens zijn eigen infoblaadje eveneens erg geïnteresseerd in documenten, wuift mijn documentatiemap met ICC, zeebrief, verzekeringspapieren, paspoorten en crewlist nonchalant weg. En douane of politie hebben we nog niet gezien.

We proberen eerst de jachthaven in het stadscentrum binnen te komen, maar daar worden we geïrriteerd weer uitgewuifd, de Reeds gaf al aan: “few visitorsberths, if any”. Dus maar door naar de grote marina, het lijkt la Rochelle wel. Ook hier bevalt het goed, ruim en goed geoutilleerd, aardige havenmeester, wel vlak bij het vliegveld, maar er gaan weinig vluchten, dus ook weinig geluidsoverlast, alleen een heimweegevoel van ik zou zo langzamerhand kinderen, vrienden en Hoorn wel weer eens willen zien. Maar iedere drie maanden wordt te duur, dus we hebben afgesproken om in oktober te gaan, als ook de stalling voor Inísh wat goedkoper is. We zitten hier trouwens ver van de stad, maar we zijn vanavond toch te moe voor uitstapjes, dus een borrel en naar kooi.