14 februari, Cape Town – Dasseneiland, 35 mijl. Vroeg op, want de customs komen om zeven uur inspecteren of we wel inderdaad al die VAT, die we terug willen, aan de boot hebben gespendeerd en dus het land uitvoeren. En ze zijn er ook om zeven uur! Chapeau voor deze Xosa-ambtenaren. We drinken gezellig koffie in de kuip, ze nemen de rekeningen mee en beloven binnen drie maanden ons geld terug te storten (het geld hebben we nooit gekregen :-( ). Dan ontbijten, Inísh verkassen naar de dieselsteiger, want ik had gisteren al afgesproken dat ik om negen uur diesel kwam tanken. Maar de chandlery is dicht en blijft dicht. Om half tien naar de receptie (meteen even dag zeggen) waar de receptioniste de eigenaar belt, die meldt dat degene die om negen uur de winkel had moeten bemannen zich heeft verslapen. Dus kunnen pas om half elf, met hulp van nieuwe kennis Graig, de trossen los. Toch nog iemand om ons uit te zwaaien, want Bea en Ray & Nadia laten het afweten.
Vanochtend regende het, maar nu breekt het zonnetje door en buiten kunnen we met een knoopje of 10 NW wind net de kust naar het noorden bezeilen. Weemoedig zien we om naar een met wolken omfloerste Tafelberg. We zullen je missen. Omdat later de wind ruimt naar het westen, halen we het ook naar Dasseneiland (koers ca. 340 magn.). Wel moet af en toe het volvootje bij want er is weinig wind. Gelukkig maar, beter voor de zenuwen.
Dasseneiland is niet spectaculair maar de ankerplaats is safe, al rollen we een beetje. En het is fijn voor de verandering om weer eens alleen, op je bootje, in de ruimte, achter je ankertje te liggen. Wat wél spectaculair is: we worden continue omringd door humpbacks! Die heel nieuwsgierig tijdens het foerageren om Inísh heen zwemmen en ons als omgekeerde horde gebruiken: ze zwemmen onder de kiel door in slechts 10 meter water. BILLEN KNIJPEN!! Hebben wij weer. Ieder ogenblik verwachten we te worden opgetild! Maar ze raken ons niet één keer gelukkig. Goeie sonar of ogen die jongens. En ze houden hun staart naar beneden gelukkig. Anders hadden we een tik opgelopen. En wat zouden dan de gevolgen voor arme (crew)Inísh geweest zijn? De bami smaakt trouwens weer uitstekend en het biertje ook. Later komt er nog een vissersboot ankeren, die de volgende ochtend weer vertrokken is.
15 februari, Dasseneiland – Saldanha Bay, 25 mijl. Vroeg op, want we slapen slecht door het rollen en door de angst toch nog te worden opgetild, maar 's nachts gaan de jongens en meisjes walvis gelukkig ook slapen. Na ons volkorenbrood ontbijtje gaan we ankerop en sukkelen met een paar knoopjes noordwestenwind langzaam noord, richting Saldanha. François heeft ons de Langebaan Yachtclub geadviseerd, maar die hebben geen mooring vrij (we hebben onderweg meestal GSM-verbinding, dus ik kan ze gewoon bellen). Mykonos Marina heeft wel plek. Dus gaan we weer naar een heuse jachthaven. Als we in de buurt van de baai komen neemt het zeeleven, dat hier toch al uitbundig is, alleen nog maar toe. Steeds meer worden we omringd door een kleine soort zeeleeuwtjes. En zo sloom als de Kaapse zeehonden zijn, ze dartel is dit spul. Eentje volgt ons wel een uur.
Steeds achter en naast de boot een sprongetje uit het water en af en toe verbeelden we ons een knipoog en een opgestoken flipper te zien. Vaak liggen ze in paartjes op hun rug te zonnen in zee met de flippers omhoog, om warm te worden denken we. Josien is helemaal vertederd en probeert met ze te communiceren. Als ik de Saldanha Portcontrol oproep mogen we zonder problemen door naar Mykonos. Ook de marinadame is relaxed. Kom morgen maar aanmelden. Maak het je eerst maar makkelijk.
We ontmoeten Roel de Haan, een tweede generatie Hollander, die ons met raad en daad bijstaat en voor later een rondtrip belooft. We lopen even over het terrein en blijken in een soort resort te zijn beland, met restaurantjes, barretjes, een supermarktje, ATM, alles in Griekse stijl (zijn we daarvoor helemaal naar Zuid Afrika gezeild?). Gelukkig ook fijne douches, waar we meteen gebruik van maken. Josien maakt een lekkere macaroni met salami en roomsaus, alsof we op zee zitten. En 's avonds kijk ik voor het eerst weer eens een filmpje, want ik heb geen puf meer voor Moby Dick, hoe toepasselijk dan ook na Dasseneiland, maar ff te moeilijk voor een suffe avond na een spannende nacht en dag.
16–19 februari, Mykonos – Saldanha Yachtclub, Saldanha Bay, 5 mijl. De eerste dagen in Mykonos Marina benutten we met klusjes aan Inísh: roet van de lijnen wassen, wrijfhout herstellen, nieuw luikje voor de motorbediening, dek wassen. 's Middags lopen we naar het winkelcentrum en doen boodschappen. Roel komt voorstellen om ons vrijdag de omgeving te laten zien. Dat vinden we hartstikke leuk, maar we moeten dan waarschijnlijk net verkassen, omdat de deelnemers aan de Kaapstad – Saldanha race, die hier vrijdag finishen, alle beschikbare ruimte in de marina nodig hebben. Roel komt 's morgens om acht uur, we gaan samen naar de marinadame, die ons inderdaad wegstuurt (ze had ons vooraf al gewaarschuwd). Maar we hoeven pas weg in de middag want de racers moeten allemaal tegen 20 knopen wind opkruisen. Dus in de Landcruiser en op verkenning. Roel brengt ons naar een mooi uitzichtpunt bij de ingang van de baai op militair terrein (waar je hier zo op mag) en waar een paar antieke kanonnen staan weg te roesten. Daarna rijden we door een gebied dat ook weg lijkt weg te roesten, maar dat komt omdat er een gigantische staalfabriek staat, waarvan de uitstoot kennelijk niet geheel wordt opgevangen, want alles is rood van de roest: bodem, wegen, struiken, huizen, àlles. Geeft wel een onaards effect aan het landschap, doet me aan Pink Floyd denken.
We rijden ook langs de Saldanha Yachtclub aan de noordzijde van de baai, waar we kennis maken met Ivy, de manager, die ons graag en de eerste twee weken gratis een swing-mooring aanbiedt. Dus varen we 's middags op de motor, want tegen wind, van Mykonos naar de jachtclub waar we een goede beschutte mooring krijgen. Alleen zitten de zalings rondom ons wel allemaal vol met meeuwen en aalscholvers en hun uitwerpselen. Nou ja, we hebben Inísh net helemaal schoon gemaakt, dus misschien hebben ze daar wel respect voor (blijkt later inderdaad het geval vreemd genoeg, misschien hebben ze behoefte aan hun eigen stank). Later komt Roel ons weer halen voor een dineetje aan het strand van Langebaan, een mooi plekje, tegenover de eerste Hollandse V.O.C. Handelspost “die Oudepos”, waarbij ook zijn zoon Rudy aanschuift. Daarna nog even met de auto naar Mykonos om de gefinishte Kaapse zeilmaten te zien. Helaas zijn ze nog niet binnen vanwege de tegenwind, dus David Rae en andere bekenden van RCYC en FBYC zien we helaas niet.
20-24 februari, Saldanha Yachtclub, Saldanha Bay. Zaterdag een rustig dagje aan boord en wandelen naar het dorpje Saldanha, wat er een beetje verlopen uitziet. Er is wel een goeie Spar-supermarkt. 's Avond blijven we aan boord terwijl de wind weer langzaam aanwakkert uit het zuidwesten. Zondagochtend luieren in de kuip in de zon met uitzicht op baai en bootjes, heerlijk. 's Middags weer met Roel op stap en dit keer mogen wij eindelijk trakteren, op een late lunch, waar z'n vriendin Marna ditmaal bij aanschuift. Morgen willen we naar Luderitz, of toch niet? Het gaat misschien weer poeieren. Ik heb een mailtje gestuurd naar Sam (van Samnet, de weer-guru uit Simon's Town, zie oversteek Madagaskar-ZA), die zal ons later op de avond actuele weerinfo sturen, good man!
Om vijf uur komen Lulu en Sean van het Australische jacht Black Billy, gisteren aangekomen uit Simon's Town, bij ons een biertje drinken. Zij blijven nog een paar dagen, misschien gaan we maar samen naar Luderitz? De wind blijft voorlopig in de zuidhoek en zal in de loop van de week afnemen (volgens de huidige gribfiles tenminste). 's Avonds stuurt Sam een mailtje dat morgen vertrekken een slecht plan is (30 knopen wind). Dus blijven we. En wandelen we weer naar het dorp, waar we toch wel leuke dingen ontdekken: mooie oude huisjes, een tweetal uitzichtpunten op een heuvel met zicht over land, baai en zee, een hardwarestore waar je ook allerlei scheepsbenodigdheden kunt kopen. Josien koopt een zonnebril zonder versterking en een leesbril, omdat ze in de verte de laatste tijd beter zonder bril ziet. Ik maak eindelijk een paar computerventilatortjes in het aanrechtkastdeurtje (was nog een advies van Etienne van La Luna) om de koelkast beter te laten werken. Hij koelde wel goed in de koelbox, maar de motor produceerde veel warmte in het aanrechtkastje, wattie allemaal extra moest koelen, nu doen twee minder dan 1 watt fannetjes dat.
Dinsdag een heerlijke dag met Roel en Marna: we gaan met de Landcruiser kijken bij Port Owen, St. Helena Baai en Cape Columbine, plaatsen waar we straks langs komen en die mogelijk nog geschikt zijn als tussenstop (niet die kaap natuurlijk). Vooral Stompneusbaai (in St Helena) lijkt ons wel. Veilige ankerplaats in vlak water met prima bescherming tegen de zuiden wind. Misschien is donderdag een goede dag om daarheen te vertrekken? De Aussies vinden dat ook, als we ze later spreken in de SBYC, dus dat wordt het voorlopige plan. Intussen genieten we van de omgeving, vooral de Berg Rivier bij Port Owen met marshlands, veel vogels en zoutwinning is mooi, maar ook het desolate landschap onderweg met zandwegen, rotsformaties en kudden koeien en schapen, die bij elkaar schaduw zoeken. En we zien nog een enorme vistrawler die over de weg naar St. Helenabaai wordt vervoerd
en in dit afgelegen gebied zowaar een verkeersopstopping veroorzaakt. Bij de vuurtoren van Cape Columbine, mooie toren trouwens, ontmoeten we de vuurtorenwachter, die een grage prater blijkt, dat krijg je als je zolang in je uppie zit waarschijnlijk. Had zo een Waterstater kunnen zijn. Om halfvier terug in de SBYC nemen we voor de zoveelste keer afscheid van Roel en Marna. Maar als Roel later hoort dat we er woensdag nog zijn, komt 'ie ons toch weer halen. Dat wordt nog een keer afscheid nemen. Die dag doen we laatste boodschappen (weer), ik koop een SBYC shirtje, we nemen een laatste luxe douche, waarbij Josien uitglijdt en een doodsmak maakt. De schade lijkt zich gelukkig te beperken tot een hele dikke elleboog. We nemen nu echt afscheid van Roel en de gastvrije mensen van de Club en eten een voorgegrild kippetje aan boord. Rustige laatste avond. Morgen gaan om acht uur de trossen van de mooring en varen we naar Lüderitz met mogelijk een tussenstop in St. Helenabaai, 40 mijl noordelijk.
25 februari, Saldanha Bay – Stompneusbaai, 38 mijl. Om half zeven stond de wekker, dacht ik, maar om zeven uur schrikt Josien wakker, geen wekker gehoord, blijkt op half acht te staan. Nou ja, dat halfuurtje kunnen we wel missen. Dus evengoed rustig ontbijten, de dauw van Inísh afdweilen (het is hier koud en vochtig 's nachts) en om acht uur de tros los van de mooring. De aussies zijn nog in diepe rust. Ik meld netjes bij Portcontrol dat we naar buiten willen en dan vragen ze of we naar Kaapstad gaan, aj, als dat maar geen problemen gaat geven. Maar als ik zo onschuldig mogelijk meld dat we naar St. Helena Bay willen, krijgen we zonder verdere vragen toestemming om te vertrekken, zucht van verlichting.
Net als we de vuurtoren bij de ingang hebben gerond zien we achter ons het grootzeil van Black Billy opdoemen. Ze komen dus ook. Onderweg is het weer een feest van sea-wild-life: we zien legio zeehondjes dartelen, veel vogelsoorten, twee dolfijntjes begeleiden ons een uurtje, oefenend in synchroon zwemmen, we zien twee zuidkapers (walvissen), alleen de wind laat het afweten. Pas als we bijna binnen zijn bij Stompneusbaai kunnen we nog ff lekker zeile. En foto's maken van Black Billy. En Inísh laat zich als een ware diva mooi fotograferen door Lulu, die dat héél mooi kan. Kijk zelf maar naar onze bevallige dame met haar nieuwe outfit:
Maar net als we dan lekker knoopjes beginnen te lopen onder zeil, moet het er weer af, want we zijn er. Het ankertje gaat er uit, zoals altijd eerder dan ik wil en later dan Josien wil en naast ons laten de aussies hun anker vallen, net in de vaargeul van de vissersschepen, die hier aanlanden bij een grote stinkende visfabriek, zodat ze nog een keer verkassen. Vanavond blijven we aan boord, morgen zien we wel verder.
26 februari, Stompneusbaai – Sandy Bay, 2 mijl. Na het ontbijt gaan we eerst met de dinghy de haven en omgeving verkennen, maar er blijkt hier alleen maar die visfabriek te zijn, met wat bebouwing eromheen en even verderop een groot luxe resort dat we met Roel al hebben verkend. Ook lastig aan wal te komen door de brekertjes op het strand, al met al een teleurstellende locatie. Dus besluiten we, samen met Sean en Lulu bij een kop koffie in Inísh' kuip, om ankerop te gaan naar de volgende (Sandy) baai. En dat blijkt een goed besluit. Lekker ff zeilen op de genua met nu nog 10 knoopjes wind, dan lekker ver naar binnen de baai in om op een mooi plekje, buiten de vaarroute van de vissers, te ankeren ('t is hier ook een bedrijvige vissershaven, van de week met Roel zagen we hier nog die over de weg aangevoerde trawler).
Als onze buren later de omgeving gaan verkennen, blijken ze makkelijk op het strand te kunnen landen en door een gat in het hek de bewoonde wereld betreden, waar winkels zijn, een prima fish&chips shop op het haventerrein, waar we maar even aanleggen, de hake smaakt voortreffelijk. Het is een mooie omgeving en de bootjes liggen prima op vlak water onder de hoge wal in goede ankergrond. Dus kunnen we de dertig knopen die vannacht en morgen worden verwacht wel uitzingen.
Om vijf uur worden we door de buren uitgenodigd voor een biertje. Aussies nemen altijd hun eigen drank mee (bring your own) dus doen wij dat ook, denken we. Maar bij de buren aangekomen blijken we allebei vergeten te zijn ons koeltasje mee te nemen. En we waren best wel nat geworden, dat kleine stukkie roeien. Dus maar een biertje van Sean accepteren. Dat worden er drie, ff teveel voor deze matige drinker. Toch komen we weer ongeschonden aan op Inísh om half acht en het optakelen van b.b.motor en dinghy lijkt makkelijker te gaan dan anders, tsja. We gaan maar meteen door met de koffie, want de fish & chips vullen nog aardig naast al dat bier.
27 februari, Sandy Bay. De eerste nacht is redelijk rustig, zaterdagochtend nog even naar de wal roeien met weinig wind en veel zon, om brood te kopen bij de Spar, geld bij de Nedbank en koffie met muffin om Rogiers verjaardag te vieren. Gefeliciteerd jongen! Sam heeft ons via de mail geadviseerd om morgen vroeg te vertrekken naar Lüderitz. Dat gaan we doen als de gribfiles niet drastisch veranderen. De middag gebruiken we voor een solar-shower in de kuip en om Inísh gereed te maken voor de tocht. De buren zouden het biertje komen terughalen, maar inmiddels waait het 25+ knopen, zodat ze niet meer droog overkomen en afbellen, begrijpelijk. Wel spreken we af om onderweg marifoon of SSB-contact te hebben. Als de forecast zo blijft gaat Inísh morgen om vier uur ankerop.
28 februari – 2 maart, Sandy Bay – Lüderitz (Namibië), 405 mijl. Vier uur wordt half zes, maar los gaan ze, de trossen, want de gribfiles zagen er nog goed uit en we worden via de SSB-radio begeleid door Sam, die ons ook een positief advies gaf: een weather window van vier dagen waarin we net naar Lüderitz kunnen met lichte tot matige wind. We zijn tenslotte nog steeds wat nerveus op zee als gevolg van de ontmasting. De eerste dag hebben we mooi weer met weinig wind. Deels moet het motortje bij, want we willen vóór woensdagmiddag binnen zijn, omdat de wind dan weer gaat blazen. Black Billy is twee uur later vertrokken en tweemaal daags hebben we contact, eerst via de marifoon, later via SSB, met prima ontvangst. We houden ze op de hoogte van onze Sam-weerberichten en zij melden dat ze een tonijntje hebben gevangen. We zijn jaloers, morgen gaan we ook vissen.
Een rustige eerste nacht, er wordt gewaarschuwd voor fogpatches, maar die zien we alleen dichter onder de kust. De maan is alweer aan het afnemen maar geeft toch nog veel licht vanaf half elf. De maandag is ook rustig. We zien af en toe een walvis, een paar albatrossen, wat zijn ze toch majestueus, die grote stormvogels, ook zien we stormvogels die erg op grote jagers lijken, ik denk grauwe pijlstormvogels maar Josien denkt van niet. Maar meestal zijn stormvogels voorboden van veel wind (??). We zien ook een witte vlinder op zo'n dertig mijl buitengaats, wat doet die hier? Onze vislijn levert een kleine baracuda-achtige vis op, die we teruggooien. Als ik de haak uit z'n lip haal houdt'ie zich heel stil, alsof 'ie weet dat 'ie een secund life krijgt. Later horen we dat het een snoek was (niet onze zoetwatersnoek).
's Middags komt Sam met z'n nieuwe weerbericht en voorspeelt vanaf dinsdagmiddag tot 25 knopen, dinsdagnacht tot 30! Shit, dat is een tegenvaller, dus die stormvogels zijn daar terecht kennelijk. We merken dat we allebei meer gespannen worden ervan. Maar ja, we zitten nu eenmaal in het schuitje, we kunnen alleen maar doorgaan. 's Nachts zien we een aantal vrachtschepen langsschuiven op de AIS. Eén zelfs op aanvaringskoers, de Maersk Egypt. Ik roep hem op als ie op 4 mijl afstand is. De wachtsman meldt dat hij ons gezien heeft en net z'n koers aan het wijzigen is. Goed dat te weten.
Dinsdag steekt de wind wat op, maar met 15-20 knopen achterop is het goed zeilen met éénmaal gereefd grootzeil en half ingedraaide genua uitgeboomd met onze passaat-boom-inrichting, een hele verbetering is dat. We hebben een rail langs de mast zodat we de boom (onze ouwe nog, hij lag op dek destijds) langs de mast gestouwd hebben, en als we gaan uitbomen laat ik de top zakken, de onderkant zwaait door de (vastgezette) ophouder naar buiten, nadat ik de vrije loefschoot al heb ingeklikt, ik kan alles vanaf de mast regelen. Makkelijk en veilig! Daarna alleen nog de genua naar loef draaien met de schootlier, vanuit de kuip.
Om half twee komt Sam met z'n nieuwe weerbericht. En dat is geen goed nieuws! Woensdag verwacht ie in de vroege morgen tot 35 knopen ZZO en in de middag 30-40 Z. Josien vertelt later dat m'n handen trilden toen ik het opschreef. Dat is een harde pil. Ik ga snel nog, via iridium, een laatste gribfile downloaden. Die laat zien dat die wind inderdaad komt, maar dicht onder kust zal het minder zijn en in de lagune van Lüderitz aanzienlijk minder (15-20). We kruipen dus langzamerhand tot dicht onder de kust. Bovendien hadden we al gemikt op aankomen in de ochtend. Dus die 40 missen we hopelijk (tenzij het nog erger wordt). Zo het nu lijkt is onze ETA (estimated time of arrival) tussen negen en tien uur woensdagmorgen.
Die nacht gaat het echt hard waaien. Regelmatig zie ik die 35 knopen op onze nieuwe windmeter. De golven lopen flink op, achter ons, met regelmatig “white horses” (schuimkoppen), zoals ze ze hier noemen. Het zog bruist en brult en het loeit in het want. Af en toe kijk ik ongerust achterom, maar Inísh loopt er prachtig doorheen, de schuivers geven wel vaak plané's, waarbij het log oploopt tot ruim 8 knopen, maar ze blijft mooi op koers en ons ouwe trouwe Autohelm 4000 stuurautomaatje, dat er al zóveel mijlen heeft opzitten, laat ons ook nu niet in de steek, al heeft het zwaar werk, met flinke uithalen af en toe. Als de ochtend gloort ziet de zee er indrukwekkend uit. Maar we gaan goed en snel, en langzaam maar zeker neemt de onrust af en de euforie toe, als steeds duidelijker wordt, dat we zonder kleerscheuren de tocht gaan overleven en ruim op tijd voor het echte slechte weer de haven binnenlopen.
Als we Diaz Point hebben gerond, begeleid door een uitgelaten school grote en kleine dolfijnen die kennelijk onze
opluchting en vreugde delen, het water vlak wordt en we met een kleregang van 7 mijl op viermaal (!) gereefd grootzeil en puntje fok naar binnen stuiven, is het allen nog maar genieten. We moeten dan nog 6 mijl steeds hoger aan de wind naar de haven. Om half negen lopen we binnen. Van Portcontrol mogen we een ankerplekje zoeken tussen de reeds geankerde vissersschepen en cruisers, waarvan we de meeste al kennen. Twee uur later loopt Black Billy ook binnen en zoekt een ankerplekje achter ons. Dan inklaren, gaat hier snel en soepel. Dan een simkaart kopen voor het broodnodige contact met de thuisfronten Nederland en Zuid-Afrika. Vervolgens boodschappen en doodmoe terug naar Inísh, waar blijkt dat de simkaart alleen werkt voor binnenlandse telefoonberichten, verdullemme. We hebben geen puf meer om weer helemaal de stad in te gaan, bovendien moeten we verkassen want vlakbij de dinghy steiger is een mooring vrijgekomen en een aardige local, Andy, maakt ons daarop attent, omdat 'ie de mooring liever aan ons gunt dan aan een ander. We zijn er heel blij mee, want onze nieuwe dinghy doet het prima, maar blijkt niet zo droog te varen tegen de venijnige golfjes in, ontstaan door de 20+ knopen wind die er inmiddels ook op de rede van Luderitz staat. We eten een paar pasteitjes van de Spar supermarkt, meteen een kop koffie erachteraan, dan een borrel erin, naar bed en twaalf uur slapen.
Nu zijn we blij dat het zo hard ging waaien, dat heeft nieuw vertrouwen in onze Inísh gegeven. Vertrouwen dat misschien nog een poos zou uitblijven als we lang met lichte weersomstandigheden waren blijven varen.