Vaarbericht Inísh 2017-06, Açores.

3–12 juni, Porto das Lajes, Flores, Açores. Zaterdagmiddag doen we boodschappen en een eerste verkenning van het dorp, maar we zijn te moe om veel meer te doen en nemen ons gemak. Die nacht, vaste prik na een oversteek, slapen we als ossen het klokje rond. Zondag eerst eens uitgebreid de prachtige whaling boats bewonderen die hier op het haventerrein te kijk liggen. Nooit een sierlijker rompvorm gezien! En als je dan weet dat in de negentiende eeuw de walvisjagers met die bootjes de potvissen te lijf gingen, waarbij ze soms mijlenver werden meegesleept met snelheden tot 20 knopen! En dat die sierlijke scheepjes soms met één staartzwiep werden verpulverd en de mannen in zee het vege lijf moesten redden! Lees Moby Dick maar eens of het verslag van de Essex! Hier op Flores wordt af en toe nog op die manier op walvissen gejaagd. Dapper hoor.

Maar wij gaan op de koffie bij Fenicia, de afgelopen tocht nog eens doornemen, en herinneringen aan Schotland, waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Dan een nauwkeuriger inspectie van het dorp, waarbij we hele mooie plekjes ontdekken, veel oude huisjes, een heuse kathedraal, heel veel flores (bloemen) en natuurlijk een Chinese winkel, die natuurlijk open is als enige op zondag. Later ga ik op bezoek bij de Zwitsers Dario en Sabine, die met hun nu nog vijf kinderen van pool tot pool zeilen op hun aluminium jacht “Top to Top” (daar achter Fenicia) om milieuonderzoek te doen en artikelen erover te schrijven. Sabine moet over een paar maanden bevallen van haar zesde en daarvoor zoeken ze een geschikte haven in Ierland. Via de tamtam hadden ze gehoord dat wij Ierland bezeild hebben. Nou, ik adviseer Galway natuurlijk. Ik maak daar kennis met Phil en Lynda, Nieuw-Zeelanders met hun kits Windover, die ook naar Ierland willen. Als ze de volgende dag een bak thee komen halen op Inísh, horen we dat ze uit Nelson komen, hetzelfde stadje op het Zuideiland waar wederzijdse vrienden Willem en Corri Stein wonen, die vroeger de Terra Nova zeilden (zie vaarbericht 13-04). Wat een kleine wereld toch. En laat nou net diezelfde dag Willem en Corri ons mailen dat ze in onze site over Flores lazen en dat ook zo'n geweldig eiland vonden. Toeval of telepathie?

Maandag wandelen we een stuk langs de kustweg richting een wandelpad naar een strandje, maar dat wordt te ver en te steil voor deze ouwetjes. Toch een mooie wandeling. We worden uitgenodigd door twee dames om hun museum met Flores bric à brac te bewonderen.

Windora leaving Flores

Als we terugkomen zien we nog net Windover de baai uitvaren op weg naar Ierland, jammer dat we geen afscheid konden nemen. Fair winds Kiwi's! Dinsdag ruimen we de bakskist op en schrobben olieresten van een lekke jerrycan weg.

Woensdag huren we een autootje en hebben een werkelijk prachtige dag. We treffen het met het weer, want het was steeds bewolkt en regenachtig, maar vandaag schijnt de zon en het landschap hier is zo overweldigend. Komt zeker in onze top tien. We rijden eerst langs de oostkust naar het noorden, het hoofdstadje Santa Cruz valt wat tegen, de koffie ook, maar de tosti's zijn heerlijk met vers Floresbrood. De kust is grillig, groen, hoog en steil. Met stenen huisjes en muurtjes als in Ierland. Veel wit met rode daken.

We zien watervallen, oude watermolen-tjes, mooie kerken,

vuurtorens

en heel veel bloemen.

Later gaan we het binnenland in waar een aantal kraters door watervallen zijn gevuld tot verstilde bergmeren. Prachtig allemaal.

Een oude vrouw op krukken nodigt me uit om haar water-aangedreven korenmolen te bezichtigen waar ze nog daadwerkelijk mais aan het malen is. Gaat allemaal met gebarentaal (de uitleg). Ze wijst me alle technische details aan en wil van geld voor donatie niet weten.

Aan de westkust zijn de dorpjes zo uit een filmset gekomen,

ingesloten door gigantische rotswanden soms opgesierd met een gordijn van watervallen. En lust voor het oog. De branding is indrukwekkend op deze kust. Respect voor de zee. En bijna iedereen heeft een glimlach en een opgeheven hand voor je. We zien hier wat meer toeristen, maar ze zijn nog steeds op twee handen te tellen.

Wat een prachtige dag.

Terug in de haven gaan we eerst eens gedag zeggen bij Inishnee, die vanmorgen is aangekomen, een gezellig uurtje in hun kuip. Ze hebben ook een redelijk makkelijke oversteek gehad. Intussen dreigt hier een storm met 40 knopen wind, gelukkig uit het zuidwesten. Volgens de havenmeester geen probleem voor ons. Wel lijnen dubbelen en in de buurt blijven. Dat is anders voor de schepen van ons groepje die nog onderweg zijn, zoals Blue Healer en Coruisk. Die moeten de ellende waarschijnlijk doorstaan. Donderdagochtend radiocontact met Blue Healer. Ze hebben nu 25 knopen en een ruwe zee. Hopelijk komen ze er goed door. Ze moeten nog ca. 150 mijl naar Horta en proberen uit de ergste wind te blijven. We duimen voor ze. In het weekend blijkt, dat alle drie het slechte weer hebben doorstaan. Blue Healer heeft een drijfanker uitgegooid, de grootste moeite hadden ze om dat weer binnen te krijgen. Ze hebben tot ruim 40 knopen wind gehad en heel ruwe zeeën. Coruisk 9 bft (= 41- 46 kn.). En wij lagen als in ons bedje thuis, beschut achter de kliffen van Flores en de keermuur van de haven. Maar zaterdag loopt Blue Healer Horta binnen, dat is weer een schaap op het droge.

En wij gaan ons kunstzinnig te buiten aan een “footprint” schildering op de keermuur van de haven, want dat wordt van je verwacht hier. We voldoen er graag aan, een beetje trots mag wel, toch? We vonden er ook een paar van “oude” cruiser-vrienden. Daar maken we foto's van en sturen die naar de makers, hetgeen meteen weer een leuk email-contact oplevert met C-Lise (zie Curaçao). Zondag een rustige dag, we hebben gezien dat de wind morgen gunstig is voor de oversteek naar Fayal, beginnend met 10 knopen bakstag en in de loop van de tocht toenemend tot 15 à 20. Moet kunnen. En we zien de whalingboats zeilen buiten de haven:

12–13 juni, Porto das Lajes, Flores – Horta, Fayal, Açores, 133 mijl. We vertrekken tegen negenen. Uit voorzorg doen we vast een rif in het grootzeil, meestal is de wind meer dan aangegeven, toenemend volgens Zygrib. Maar in het eggie dus niet, deze keer, want we zullen 10-14 knopen wind houden, eigenlijk beter met vol grootzeil, maar het zeilt wel rustig met een rif en we hebben een klein knoopje stroom mee. Om zeven uur 's avonds radiocontact met Iníshnee, twaalf mijl achter ons, die al vijf schepen voorbij heeft zien lopen. Drie ervan lopen ons in de loop van de nacht ook voorbij vanuit Flores (exodus daar) en dan kriebelt het weer bij deze ouwe zeeRob, maar meer gang betekent ook vòòr dageraad aankomen, dus laten we het zo, al kost het moeite. Even na zeven draaien we met ineens toenemende wind (daar komt'ie dan eindelijk) de baai in en met een grote boog ronden we de havendam, om het grootzeil te kunnen strijken op vlak water.

En dan zijn we zomaar ineens in de beroemde haven van Horta, op Fayal, Açores! Altijd al van gedroomd! Omdat het er zo gigantisch druk is met cruisers in juni, ben ik bang dat we, zoals de tamtam al liet weten, moeten afmeren tegen de kademuur, vier schepen dik. Daar hebben we helemaal geen trek in, want dat betekent dagelijks verkassen, continue medezeilers door je gangboord en wrijven tegen elkaar op de surf. Dus om 8 uur, bij openingstijd van het havenkantoor staat deze jongen in de rij voor inklaren. Ik ben de derde. Ze gaan om half negen open. Zijn we aan gewend inmiddels, maar we zijn toch in Europa hier? Eerst verwijst de havenmeester ons onverbiddelijk naar de kade, maar omdat we zo klein zijn en ik waarschijnlijk nogal triestig kijk, heeft 'ie toch nog een goed plaatsje voor ons: in een gigabox als middelste schip, eigenlijk een soort fender, tussen twee superjachten. Nou, daar horen we toch ook? In ieder geval hoeven we niet te verhalen en hebben we onze eigen toegang naar de (drijvende) steiger via preekstoel en anker.

Terwijl ik in het havenkantoor zit, Inísh nog aan de wachtsteiger, meert Iníshnee naast ons, die zijn dus ook binnen. We zijn wel hondsmoe, want één nacht is op zich al lastig (nog niet ingeslingerd en in het ritme), maar vanwege die oplopers konden we ook geen hazenslaapjes doen onderweg, en het AIS-alarm moest weer uit (zie vorige oversteek). Maar toch, als we zijn afgemeerd in onze superbox, gaan we het haventerrein over om onze bekenden te begroeten: een uurtje bij Blue Healer in de kuip om hun verhalen te horen over 40 knopen storm en het uitbrengen van een zeeanker, wat ze goed beviel, maar moeilijk was binnen te halen, dan langs bij Thea en Maarten op Nostress, die zijn er al een week, we zien Sara II, Fenicia en Felix zijn alweer weg. s Middags zal Brian met Coruisk ook binnenlopen. Dan zijn we weer compleet gelukkig. Op het haventerrein gaan we natuurlijk op zoek naar “footprints” van bekenden. Hier komen er een paar:

We lopen nog even langs de havenkant en door een paar straatjes, dan een middagdutje om ietsje bij te slapen, een héééérlijke hete douche à raison van twee euri inclusief handdoek, en 's avonds heel gezellig eten met Maarten en Thea in het beroemde Café Sport van Peter. Het café is natuurlijk heel bijzonder, het eten minder. We hebben een goede klik met die Breehorners.

14-22 juni, Horta, Fayal, Açores.Woensdag naar de grote supermarkt, ook wel weer eens lekker, vooral omdat donderdag een feestdag is met de winkels dicht. Dan gaan wij donderdag maar met Iníshnee mee naar het “scrimshaw”-museum. In het café Sport. We hadden er totaal geen voorstelling van, maar kregen wel meteen interesse toen het alles met de walvisvaart te maken bleek te hebben: de art & craft van het maken van inkervingen op walvistanden en -been, ivoor dus. Begonnen als tijdverdrijf door de bemanningsleden, omdat toen nog dat ivoor geen waarde had en volop aanwezig op de walvisjagers. Later is het op de Azoren ontwikkelt tot een huisvlijt, die vooral door vrouwen werd bedreven. En we zien ware kunstwerkjes daar!

Veel over de walvisvaart maar ook het leven in het algemeen. We troffen er zelfs één aan van zeillegende Bernard Moitessier.

Het wordt nog steeds beoefend, maar omdat de walvisvaart is verboden sinds 1984, is het ivoor schaars geworden. Hieronder een afbeelding van een potvis (kan 20 m. worden) die tot op drieduizend meter diep de reuzeninktvis (kan 10 m. worden) te lijf gaat en opeet, vervolgens weer naar boven moet om lucht te happen. Ze kunnen meer dan twee uur onder water blijven. En nog een gevecht tussen potvis en whaler.

En nog een mooi plaatje van de Pico Alto, 2350 m. hoog, zelden wolkenvrij, op het tegenoverliggende eiland Pico:

whaling station

Donderdag wandelen we naar een uitstulping aan het eiland net naast Horta, een lage vulkaan (Monte da Guia, 145 m.) met de krater (Caldeira do Inferno, zie hieronder) gedeeltelijk open naar zee, als een soort baai. Tussen vulkaan en eiland een dam met strand (Porto Pim), en daar bevinden zich ook een oude walvisverwerkingsfabriek . . .

. . . en een aquarium, waar vis wordt gekweekt en verstuurd naar andere aquaria. Te bezichtigen, al was het er een herrie van jewelste vanwege een bezoekende schoolklas. Wel goed dat ze dat doen!

We genieten van de natuur, de aanblik van het stadje,

alle mooie bloemen,

de kinderen en het strand, waar we een aantal gestrande Portugese oorlogsschepen aantreffen, zeilen kunnen ze wel, maar de navigatie laat kennelijk te wensen over soms.

Tijdens een storm is hier eens een foto gemaakt, waarop je kunt zien hoe de zee tekeer kan gaan, maar ook veroorzaker Neptunus is herkenbaar als je goed kijkt:

Bij Peter Sport kopen we een T-shirt voor Ally (Blue Healer, op de foto midden boven) om haar te bedanken voor het werk wat ze heeft gedaan voor ons “Azores Net”. Ze heeft voor vanavond een tafel gereserveerd voor de Azores-net-club bij een visrestaurant met volksmuziek. Eerst een biertje bij de Clube de Naval, een mooie gelegenheid om haar toe te spreken. Het wordt gewaardeerd. Het diner duurt eindeloos, de vis is goed, de lokale wijn van Pico uitstekend, de akoestiek erg slecht, de fado-muziek (vind ik) erg mooi en professioneel.

Zaterdag huren we samen met de Ierse Yanks Jim en Kathy, crew van ons zusterschip Iníshnee, een autootje en toeren rond het eiland. Anders dan Flores. We missen de watervallen, maar de uitzichten en de romantische huisjes zijn er weer. En hier hebben ze een gigantische krater van de centrale (uitgedoofde) vulkaan, Caldeira (ketel) geheten,

alsook een indrukwekkende kale lavabult, net in zee aan de westzijde van het eiland, die in de jaren 50 van de vorige eeuw nog flink vuur gespuugd heeft en het eiland met een paar km2 vergroot. En de vuurtoren én een walvisjagersdorpje overspoeld, evenals op Montserrat steken de daken nog boven de versteende lava uit, al is het hier gelukkig kleinschalig.

We zien veel openbare drinkwaterfonteintjes langs de kust, vaak met mooie tegeltableaus, niet zelden over de walvisjacht.

We drinken koffie op een terrasje met uitzicht over de oceaan en op de eilanden São Jorge en, als je heel goed kijkt, Graciosa, alweer prachtig!

En passant zien we een aantal opgepimpte auto's met veel kabaal een rally rijden over het eiland, zeer in contrast met de landelijke rust overal.

Aan de zuidkust zien we dat de eilanders ook goed voor hun ontspanning zorgen, op diverse plekken hebben ze, bij gebrek aan strand, gezellige zwembadjes tussen de lava gecreëerd, waar goed gebruik van wordt gemaakt.

En er is een cruiseschip binnengelopen, dus bij alle highlights worden we gevolgd door busladingen toeristen. De zon schijnt uitbundig, afgezien van een paar wolken, die soms onder ons langs drijven.

En aan het eind van deze heerlijke tocht ziet Kathy vanaf de Monte da Guia nog een paar spuiters van walvissen, helaas te ver weg voor onze ogen.

Tenslotte gaan we bij Café Sport nog een spiesje eten.

A perfect day!

Porto Pim, daarachter de haven, daarachter de Caldeira (inmiddels weer in wolken gehuld), gezien vanaf Monte da Guia:

Daarna hebben we een paar rustige dagen met wisselvallig weer. Woensdag gaan we, weer met crewIníshnee, een bezoek aan het naburige eiland Pico brengen, dat met die mooie grote vulkaan van 2315 m. hoog. Eerst wilde ik erheen varen, er is een marina, maar die ligt niet logisch op onze route, dus we gaan met de ferry, ook wel eens leuk.

Voor zessen op, om kwart voor zeven onderweg en om zeven uur kaartjes kopen voor de ferry die om 07:30 vertrekt en om acht uur al aankomt in ferryhaven Madalena, recht tegenover Horta. Daar huren we een piepklein Toyotaatje waar die grote Amerikanen met de schoenlepel in moeten en rijden genietend het eiland rond. Weer heel anders dan Fayal en Flores. Maar ook mooi. Het barst van de stenen muurtjes, zoals in West Ierland, maar hier groeien er druivenranken tussen, want Pico is het wijneiland van de Azoren. Maar ook het walviseiland. In de hoofdstad Lajes de Pico zijn maar liefst twee walvismusea, één ervan in een oude traanverwerkingsfabriek, de andere is mooier, informatiever, met whalingboats op ware grootte.

Er zijn veel windmolens à la don Quichote, talloze kleine vissershaventjes verscholen tussen de rotsen langs de kust en op de terugweg gaan we over de ruggengraat van het eiland op duizend meter hoogte, waar we regelmatig tussen de wolken verkeren, met soms onverwacht spectaculaire vergezichten op Pico's meren en kust, Fayal, São Jorge en zelfs Terceira in de verte.

Ook op veel loslopende koeien, waarvan we lekkere kaasjes kopen, erg Frans aandoend, wel via tussenkomst van een verkoper in een kaasfabriek.

Tenslotte gaan we nog naar het bezoekerscentrum halverwege de helling van de Pico Alto, net als de bewolking wat optrekt en we regelmatig een mooi uitzicht op de top hebben (foto gejat van bezoekerscentrum). De klim is voor ons wat veel van het goede, zes uur in totaal. Mooi op tijd voor de ferry van 18 uur leveren we het autootje weer in en terug in Horta eten we nog een pizza samen. Een geslaagde dag weer.

Zicht op Fayal, met links Horta, vanaf Pico Alto

Als we 's avonds terugkomen aan boord, ligt er een ander groot jacht naast ons, een Engelse Najad, Harmonii, van een voet of vijftig. Ernstig toegetakeld. De zeilen hangen er in flarden bij, een zeereling ontbreekt, de beide windgeneratoren zijn zwaar beschadigd, de romp lijkt wel zwaar verroest, maar het schip is van polyester, dus dat kan niet. Van de eigenaar horen we dat hij meedeed aan de OSTAR, een single handed race van Falmouth naar Rhode Island. Hij is daarbij overvallen door een storm met 70 knopen wind, zonder motor komen te zitten, en bijna zonder zeil dus. Op een traysail is hij Horta komen binnenlopen. Tegen ons verzucht hij dat hij nu de volgende keer wéér moet meedoen, omdat hij de vorige keer ook al moest opgeven. Intussen lijkt hij vol goed moed alweer bezig om samen met een lokaal bedrijfje het schip weer vaarklaar te krijgen. En taaie zeezeiler dus! En aan geld geen gebrek zo te zien.

Donderdag doen we boodschappen, Josien gaat met Kathy op stap en 's middags zoeken we de "footprint" van Orpao die hier ook moet zijn, overgeschilderd door een ander helaas. Én we brengen de onze aan, want dat moet natuurlijk in Horta, jammer genoeg ben ik te haastig met spuiten, zodat de letters wat uitlopen.

's Avonds komen Jim en Kathy bami bij ons eten, waar ze van smullen. Zelf brengen ze chocolademousse mee (hemelse modder noemden wij dat vroeger) waar wíj van smullen. Morgen willen we een eilandje verder: 20 mijl naar São Jorge als er plaats is in de kleine marina daar.

23 juni, Horta, Fayal – Velas, São Jorge, Açores, 22 mijl. Nou, dat is er, want als ik ga uitchecken en betalen vrijdag, belt de havenmeester z'n collega: we zijn welkom. Om negen uur trossen los, voorzichtig achteruit tussen de grote jachten uit en door de buitenhaven, waar ook het motorjacht van wijlen Steve Jobs, de voormalige eigenaar van Apple, ligt. Nou, het oogt wel apart, maar er zitten geen zeilen op, dus afgekeurd.

Daarna hebben we een wel heel relaxt oversteekje van 22 mijl met een paar knoopjes wind, deels bezeild, deels niet, dus het trouwe volvootje moet wat zeilsteun leveren. Wel weer een knoopje stroom mee. En we spotten zowaar onze eerste walvis van de Azoren! Hij heeft een rugvin, dus is het een baleinwalvis, geen potvis helaas, waar de Azoren zo beroemd om zijn. Het splinternieuwe jachthaventje van Velas blijkt heel knus in de omarming van honderd meter hoge, mooi begroeide klif te liggen. De havenmeester staat al klaar om de lijnen aan te pakken en geeft ons een goed beschut plekje. Eerst aftuigen, ff zitten (intussen loopt ook Iníshnee binnen, krijgt een box naast ons, Blue Healer is er al), dan inchecken en het dorpje verkennen. Ziet er ook knus uit. Mooie kerk. Ik wil een Azoren-cap kopen, maar we raken in gesprek met de eigenaar van de winkel, die over een tijdje ook het ruime sop wil kiezen en graag van ons de C-map kaarten wil kopiëren. En vervolgens geen geld voor de cap wil aannemen. Morgen komt 'ie langs bij Inísh. 's Avonds lekker met een boek in de zon in de kuip, al blijkt wel heel vroeg de avond te vallen vanwege die klif. Er wordt hier voor de komende week iedere dag zulk weer verwacht: zon en geen wind, typisch Azorenhoog. Even geduld dus tot onze volgende etappe van 50 mijl naar Terceira.

24-26 juni, Velas, São Jorge, Açores. De volgende dag komt Zeca de winkeleigenaar inderdaad 's middags met z'n laptop aan boord en we maken hem dolgelukkig met de hele wereld aan elektronische (C-map)kaarten, zoals wij destijds waren toen we ze in Galway van Zeferin kregen. Hij is zo blij, dat hij ons voor de lunch uitnodigt op zondag. Die dag zijn we eerst nog even getuige van een processie voor iets met de Heilige Geest (Spirito Sancto), helemaal duidelijk is het ons niet, het ziet er wat rommelig uit, maar de fanfaremuziek is erg mooi, de relikwieën ook en de kinderen die ze dragen zien er lief uit.

Om 13 uur melden we ons in de winkel van Zeca en hij brengt ons helemaal de klif op, enkele honderden meters hoog, waar vanaf z'n veranda een schitterend uitzicht is over de oceaan met Pico, Fayal en natuurlijk (de haven van Velas op) São Jorge. En de lunch mag er ook zijn! Heerlijke verse red snapper, gevangen door zoon Jão, heerlijk in de oven gestoofd door echtgenote Gracia. Verder is er kip met rijst, een soort empanadas met kip, sandwiches, speciale Açores koekkransjes, en Ola ijs toe. Alleen lijkt Gracia niet zo gelukkig met Zeca's zeilplannen. Maar wat een gastvrijheid,

Wij hoeven niet meer te dineren vanavond, en dat komt weer goed uit, want we zijn nog niet terug gewandeld naar Inísh, of we worden uitgenodigd door Iníshnee om te komen borrelen om 17 uur. Blue Healer komt ook, die gaan morgen naar Terceira, wij waarschijnlijk dinsdag, de enige dag dat er nog een lopend windje is. Daarna een week tegenwind! En we willen wel weer verder. Wel jammer om mijn gehele zeventigste verjaardag onderweg te zijn, hoewel . . . Maar morgen eerst met een autootje het eiland rond.

Ons autotochtje begint in de wolken, die laag over het eiland hangen. Jão Jorge is een lang, smal eiland, bestaand uit een reeks vulkanen, waarschijnlijk vanwege een lange scheur in de aardkorst. Vanuit zee rijst het bijna overal een paar honderd meter steil omhoog, met uitzondering van een aantal lage stukken, gevormd door in zee uitlopend lavagesteente, Fajã's geheten, waar de haventjes, vissersdorpjes en zwemgelegenheden zijn aangelegd, bijna altijd te bereiken via voor ons veel te steile kronkelweggetjes. Het bovenplateau bestaat uit heuvels en kraters met daartussen wat (min of meer) hoogvlakten. Gevuld met bos en weiland. In dat weiland heel veel koeien van verschillend ras, waaronder Fries stamboekvee en Engelse Herfords. Daarom is dit het vlees- en zuiveleiland.

Maar eerst gaan we naar de vuurtoren in het uiterste westen die nauwelijks te zien is van de mist. Even breekt het wolken dek open en zien we een vrachtschip en het eiland Fayal. Maar ook de walvisuitkijkpost, in de dagen van de walvisjacht altijd bemand om de leviathanen te spotten, is gehuld in mist, voor ons dus niets te spotten.

Als we terugrijden komt gelukkig steeds vaker de zon door. Die de wolken doet oplossen, waardoor we ook steeds meer zicht krijgen.

We bezoeken een paar Fajã's, een paar vissers brengen net hun vangst binnen en hijsen hun bootje weer op het droge. Nu is het rustig, maar de beschutting is minimaal en het kan hier flink tekeer gaan! We kronkelen langs de kust naar het oosten met vaak prachtige vergezichten en heel veel blauwe hortensia's langs de weg.

Bij de andere vuurtoren, aan de oostkant, zien we net Blue Healer en nog een paar jachten langskomen, die vanochtend uit Velas zijn vertrokken, op weg naar Terceira, wij gaan morgen.

We bezoeken een kaasfabriek in werking waar we flinkestukken heerlijke Jão Jorge kaas kopen, die we al kennen uit de supermarkt.

Én de enige koffieplantage op de Azoren, die uit twee koffiestruiken blijkt te bestaan, een onsje koffie kost een tientje, ons wat al te bar. Ze hebben wel een mooie tuin met ook nog heerlijk ruikende vijgenbomen en passievruchtstruiken.

Aan de noordkant van het eiland bezoeken we een voormalige kaasfabriek, “de kaasfabriek” geheten, waar Pieter Adriaanse, een Hollandse kunstenaar en voormalig zeezeiler, zijn atelier heeft, eigenlijk gesloten is, maar ons toch met veel plezier zijn geëxposeerde werk en dat van collega's laat bewonderen en ons van alles vertelt over het eiland. Met z'n (blues zingende) broer samen speelt hij ook nog gitaar. Een begaafd en innemend mens. Voor ons een fijn intermezzo. Moe geworden van al die indrukken gaan we terug naar Velas, leveren de auto in, eten een stuk vlees (natuurlijk), nemen een douche en gaan vroeg te kooi, want morgen om zes uur op voor de laatste oversteek binnen de Azoren.

27 juni, Velas, São Jorge – Angra do Heroísmo, Terceira, Açores 51 mijl. De volgende dag mag ik dan wel 70 zijn geworden, het wordt een gewone zeildag, want de laatste met een lopend windje. Dat windje begint wel heel klein, te weinig om te zeilen, dus gaat het dieseltje erbij tot we rond elven het eiland achter ons laten en de wind wat toeneemt, zodat we kunnen zeilen. Intussen was de aanblik van Pico Alto, alsook van het eiland zelf, wel weer zeer de moeite waard, met steile kliffen, watervallen die we vanaf land nog niet hadden gezien en we zien ook zowaar onze eerste walvis, waarschijnlijk een vinvis, we hopen natuurlijk nog steeds op een Moby Dick (potvis) maar die heeft geen rugvin, en deze duidelijk wel. Nou ja, toch één gespot.

Als we in de buurt van Terceira komen neemt de wind steeds verder toe, tot we onder de kust 20 knopen halve wind hebben, eigenlijk teveel voor vol tuig, maar we kunnen de genua inrollen en doen het ermee, zodat Inísh de laatste mijltjes met zeven knopen door het water scheurt. Dan is het nog ff spannend of de haven wel in mogen, want die is erg vol vanwege een festival, waarbij onder meer de stieren door de straten rennen zoals in Pamplona. Ik roep de marina op via de marifoon en omdat we maar tien meter zijn mogen we ons in ieder geval presenteren bij de meldsteiger. Waarschijnlijk om te controleren of we er niet een metertje afliegen. Nou, dat doen we niet, dus als ik nog een keer beleefd vraag of ze op m'n verjaardag niet wat kunnen doen, is er een heuse vingerbox vrij voor kleine Inísh.

Opluchting, want de ankerplaats is erg onbetrouwbaar met wind waar zuid en oost in zit.

Op de foto is dat niet te zien, want bladstil.

Josien weet na alle vermoeienissen nog een lekkere kipcurry klaar te maken, gaat er goed in.

's Avonds verkennen we vast even een paar straatjes van dit prachtige oude stadje Angra do Heroìsmo, werelderfgoed! Vasco da Gama is persoonlijk naar het feest gekomen.

Vasco da Gama

En overal zie je de mensen zich opmaken voor de festiviteiten van de avond. Maar daar zijn we nog ff te moe voor. Morgen gaan we wel festival en verjaardag vieren. Nu alleen nog genieten van alle felicitaties via mail en andere moderne media met een whiskey'tje erbij en dan te kooi!

28 juni – 4 juli, Angra do Heroísmo, Terceira, Açores. De 28e gaan we eerst naar de toerist-info, waar een lieftallige en zeer gedreven jongedame ons uitgebreid voorlicht over de mogelijkheden van dit eiland, het duizelt ons op het laatst. We kunnen hier wel een maand zoet brengen. Maar een week moet genoeg zijn. Afgezien van veel hapjes- en drankverkoop overal op straat merken we nog niet zoveel van het festival. We halen een programma, maar ons Portugees laat nog te wensen over. We zien wel een mager optochtje en horen wat snoeiharde hedendaagse popmuziek in de kleine uurtjes. Verder staat de dag een beetje in het teken van het verlies van m'n geliefde cameraatje, waar ik zeer aan gehecht was en waarvan je op deze site altijd het resultaat zag. Er moet dus rap iets anders komen. Maar de enige grote zaak voor elektronica hier heeft wel de opvolger van mijn Lumix, maar die is zo duur dat we er van afzien. Morgen naar Praja. 's Avonds gaan we met de Iníshnee's en Blue Healers heel lekker en goedkoop grote steaks eten en lokale wijn drinken in het havenrestaurant. Zeer geslaagd, al kan ik er geen foto's van maken. Donderdag eerst aangifte doen bij de zeer behulpzame politie, dan met de bus naar Praja, waar de Expert (ja ook hier) een wat verouderd Samsung cameraatje in de aanbieding heeft, dat precies aan mijn vraag voldoet. Dus kan ik weer foto's maken, en de busrit is leuk. Praja, met de tweede marina van het eiland, is veel minder leuk dan Angra, dus hebben we onze aanlanding goed gekozen.

's Avonds gaan we naar het festival, om acht uur een optreden van een “Heilige Geest”-harmonie, zo'n zelfde blaasband als bij de processies met de H.G.-kronen op Jão Jorge. Wel aardig. Daarna een optocht van sportverenigingen, doet me een beetje denken aan de jaren vijftig bij ons, enthousiaste amateurs. We hebben nog geen stieren zien rennen, weten ook niet of we dat wel willen.

Vrijdag reserveren we een autootje voor maandag, weer samen met de Iníshneetjes en daarna wandelen we naar de grote vulkaankrater in zee tegenover de stad, Monte Brasil, tevens een grote fortificatie,

waar nog steeds het Portugese leger is gelegerd.

Maar ook mooie natuur

en ouwe gebouwen.

Je kan er naar de top, maar dat doen we maandag met de auto, nu blijven we een beetje beneden, waar het ook mooi is.

's Avonds tapas eten in de kuip van Blue Healer, want die gaan morgen oversteken. Wij wachten nog, het ziet er nog te onzeker uit en we willen nog wat eiland zien.

Zaterdag eerst afscheid nemen van Ally en Wayne (Blue Healer), we houden contact.

Dan brood kopen en met een handige folder (lijst van de monumenten en stadsplattegrond inéén) dwalen we door Angra en raken steeds meer onder de indruk van deze mooie stad met zoveel geschiedenis, bijna allemaal met een maritiem tintje, omdat je hier nu eenmaal midden in de oceaan bent, vroeger slechts per schip bereikbaar. Ik was altijd geneigd om de Azoren als een afgelegen eilandengroepje te beschouwen, maar in de tijd van de grote zeilvaart lagen ze op een knooppunt van scheepvaartroutes, door de variabele winden van alle kanten bereikbaar, dus veel bezocht en belangrijk. Angra do Heroísmo was het middelpunt daarvan. Mannen als Columbus, Magelhaen, Vasco da Gama en waarschijnlijk ook onze zeehelden, waren hier kind aan huis (laatste drie foto's uit het museum gejat).

We zien een paar kerken,

maar vooral het voormalige Convent of São Francisco . . .

. . . thans een mooi, gevarieerd museum, over de geschiedenis van Angra en Azoren, is ons bezoek meer dan waard.

De stadstuinen vallen wat tegen, misschien omdat de eilanden helemaal zo mooi in de bloemen staan.

militaire historie in het museum, hier gecombineerd met moderne kunst: paarden voor een kanon:

's Avonds is er weer harmoniemuziek. En in alle defilé-straten is de rode loper uitgelegd waarop om negen uur, nadat met een vuurwerk-knal het kunstlicht is ontstoken, twee praalwagens met bomen, bosdieren, vogels en heuse elfjes langs komen paraderen. Kilometers rode loper, voor tien minuten optreden. Maar het is wel schattig zo lang het duurt. Ons valt op dat de bewoners allemaal hun lokaal geknoopte vloerkleden uit de ramen hebben gehangen ter extra versiering.

Zondag dan eindelijk, op de laatste dag het evenement waar Angra en het festival bekend om zijn: Het rennen der stieren. Wij dachten dat ze net als in Pamplona door de straten rennen, maar dat is niet helemaal waar. Er is een stukje haventerrein vrijgemaakt, waar van vrachtwagens vier grote houten kratten stier worden gelost, die daar een uurtje in de zon blijven staan.

Intussen is de hele omgeving kleurrijk (zwart kun je niet schrijven) van de mensen. Die mensen kun je verdelen in vier categorieën: de ware lafaards zoals wij, die een plekje zoeken waar je alles goed kunt zien, maar volkomen veilig bent. Dan de branieschoppers, meest jonge mannen, die eens flink willen doen naar de meisjes, en zich dus in het gevarengebied begeven, maar toch wel op enige afstand van de stieren, hard kunnende wegrennen.

Dan de dappere amateurs, die daadwerkelijk de stieren (mogen) tarten en af en toe klappen krijgen (zij lopen het meeste risico denk ik).

En tenslotte de professionals, voor de gelegenheid in T-shirt en spijkerbroek, die bewondering oogsten voor hun gedurfde atletische benadering van de stieren met rooie lap, paraplu of blote handen.

O ja, ik vergeet de touwtrekkers, herkenbaar aan hun witte hemden en zwarte hoeden, die zorgen dat er geen echt leed word veroorzaakt, ze doen dat kundig. Gaat natuurlijk wel ten koste van het spektakel, maar mijn zegen hebben ze.

Om drie uur hoor je een harde knal van een vuurpijl ten teken dat het circus begint. Een van de kratten wordt opengeschoven en de eerste stier wordt losgelaten (afgezien van dat lange touw met vijf trekkers en verderop nog eens vijf als back-up). Hij kijkt eens wat verdwaasd om zich heen, wordt uitgedaagd en in plaats van rustig te gaan pootje baden in zee (wat 'ie later wel doet), trapt 'ie erin en gaat af en toe als een dolle stier achter de mannen aan. Soms tot in het publiek dat en masse terugtrekt natuurlijk. En dat gebeurt met vier stieren.

Regelmatig oogsten stier en/of uitdagers applaus van het publiek. Josien kiest steevast partij voor de stier. Soms glijdt 'ie uit op het gladde asfalt, soms krijgt een uitdager een beuk. De hoorns zijn stomp gemaakt met koperen knoppen. Eigenlijk is het een beetje zielige vertoning, die af en toe boeit vanwege de sensatie, maar bij ons ook schaamte oproept, omdat aan diezelfde sensatiedrift wordt geappelleerd, natuurlijk. We zijn gaan kijken omdat het hier was en we zelf wilden kunnen oordelen. Na stier drie vinden wij het wel genoeg. Er is hier tevens een arena waar stieren optreden, ik heb begrepen dat ze daar ook mogen blijven leven, in tegenstelling tot Spanje en Mexico. Geef mij toch maar een voetbalwedstrijd.

Maandag hebben we een autootje en gaan we, weer samen met Jim en Kathy, ook dit eiland verkennen. Het is wat minder spectaculair en meer westers dan de vorige. We rijden eerst langs de stiervechtersarena, waar gisteren nog een groot spectakel was, à raison van zo'n €30 p.p.. Hebben we maar niet gedaan. Onze Yanks hebben wel in de rij gestaan voor de kassa maar vonden het toch ook te duur. De highlights vandaag zijn de bezoeken aan twee grotten, één van een ondergrondse lavastroom met daarboven ruimte vanwege de vrijgekomen gassen, de ander van een heuse ondergrondse vulkaankrater, wel 100 meter diep, met op de bodem een meertje en prachtige rotsformaties langs de wanden.

We zien ook een krater waar stinkende dampen uit de bodem opstijgen, net als in Nieuw Zeeland en Dominica, Furna (fornuis?) noemen ze die hier. Daarna stuiten we onverwacht op een oude traditionele stierenvechtersarena, midden in het land. Leeg gelukkig, maar als bouwwerk mooi en interessant. We mogen vrij rondkijken, zoals op veel plaatsen hier. Gastvrijheid!

We moeten in de file achter een grote kudde geiten aan, min of meer geleid door een schaapherder met 2 honden en een puppy. Vermakelijk en mooi om te zien. Het autoverkeer moet er maar even zien door te komen. No stress. En vergapen ons weer aan de giga-hortensia-hagen langs de wegen.

Aan het eind van de middag bezoeken we een fabriek waar melk wordt verwerkt, maar ook koeien, waar je alle zuivelproducten èn vlees kunt kopen. Om mee te nemen, of klaargemaakt in het restaurant. Ook ijsjes, waar wij voor kiezen, al had ik nog wel een lekkere steak gelust. Tenslotte een bezoek aan Monte Brasil, nu met de auto naar de top, waar we mooi zicht hebben op de vier kraters hier en op Angra en een groot deel van Terceira. Bekroond met een grote obelisk die 's nachts vanuit de hele stad aangestraald zichtbaar is. Als we zwaaien naar de militaire wachtpost springt 'ie zowaar helemaal voor ons in de houding. Op de terugweg wéér! Doet 'ie misschien liever niet. Maar je kunt zo'n man toch ook niet negeren.

Dinsdag: voorraden aanvullen en de was. Als de gribfiles niet veranderen, beginnen we woensdag 05-07-17 aan onze laatste grote oversteek, bestemming Het Kanaal, indien mogelijk Cork in Ierland, ca. 1120 mijl, en dan verder langs de Engelse zuidkust. Als we gaan, ontvang je ongeveer twee weken geen vaarbericht en zijn we alleen bereikbaar via iridium.

Woensdag: maar Zygrib van woensdagochtend voorspelt ons 30 knopen uit het noorden tijdens komend weekend, dus blijven we nog een dagje in Angra.

Donderdag: waarschijnlijk vertrekken we niet eerder dan zaterdag, intussen genieten van de stad en van een boek in de kuip in de zon. Iníshnee is gisteren vertrokken naar São Miguel.

Vrijdag: Zygrib ziet er een stuk beter uit! We gaan onder zeil.