23 februari – 20 mei 2015, Simon's Town, Vals Baai, S.A. Maandag 23 februari, de dag dat onze visa verlopen, zitten we om half negen alweer op het visabureau, waar we een dame treffen die onze mail heeft gelezen waarin we de rampspoed hadden uitgelegd. Dat helpt! We worden snel door het proces geholpen en staan na een uurtje weer op straat, mèt geldige visa-aanvraag. Het duurt nog zo'n tien weken voordat “Home Affairs” zijn plasje erover heeft gedaan, maar zo lang zijn we legaal in Zuid Afrika.
En dan begint het wachten. Eerst op rustig weer, om te kunnen zoeken, en op de verzekering. Dinsdag 3 maart is het eindelijk zo rustig op zee dat we naar de mast kunnen gaan duiken. Om acht uur gaat de “Ho Baby”, een visboot met 350 pk erachter, met vier duikers, een veiligheidsman, een schipper en ondergetekende naar de plaats des onheils.
Onze markeringsboei is nergens meer te bekennen, dus brengen we een nieuwe uit op de destijds vastgelegde positie en de duikers zoeken twee uur in cirkels naar de andere boei die tussen 5 en 15 meter onder water moet zweven. Maar helaas, het zicht is slecht en misschien is die boei wel geïmplodeerd door de waterdruk, in ieder geval vinden ze niets. Dan gaan we dreggen.
Na een uurtje kom ik op het idee om op de Navionics kaart onze track vast te leggen, zodat we systematisch een gebied van 500 bij 500 m. kunnen afzoeken met twee dregjes. We moeten wel heel lange lijnen (100 m.) gebruiken om de dregjes aan de grond te houden en we binden er ook nog lood aan. Na vijf uur slepen hebben we niets, maar dan ook niets gevoeld en gaan verslagen terug naar Simon's Town. Voor mij is het moeilijk om te stoppen, je blijft hopen, al weet je niet wat je aantreft.
Dan weer geduld oefenen, wachten op weer de verzekering, op de mastenmakers en tuigers, die het allemaal erg voor ons vinden maar toch niet per omgaande reageren op onze vragen. Hoe anders is dan de Victoireclub, die ik ook om hulp heb gevraagd. De secretaris fungeert als intermediair en van hen krijg ik alle hulp die ze kunnen geven. Hulde en dank! Ook van de mensen hier in Simon's Town, vooral van negentigjarige filmmaker Ray en zijn veel jongere vrouw Nadia, van David Rae van North Sails en zijn moeder Bea ût Grunning' (maar hier woonachtig), en natuurlijk van onze Dalhwinnies Frans en Lucia, jullie ook zeer bedankt! En verder krijgen we veel morele steun uit Holland en van zeilers uit alle hoeken van de wereld. Vooral De Ware Jacob laat zijn/haar ware aard weer zien! Vanuit Canada! We weten wel dat het (maar) om verlies van spullen gaat, maar toch voelt het als een soort rouwproces, ons tuig heeft ons gedurende vijf jaar over alle oceanen vervoerd en onze mast was nog in prima conditie, onze verstaging pas vernieuwd en onze zeilen splintertje-nieuw! We dachten nu echt alles voor elkaar te hebben en dan breekt zoiets kleins met zulke grote gevolgen. We hebben slapeloze nachten en het maakt ons onzeker naar de toekomst, want wat kan er nog meer gebeuren, denken we nu. We zullen weer vertrouwen moeten opbouwen in Inísh en onszelf. Ook voor onze nabijen voelt het zo, Marije en Rogier vroegen er al naar. En andere zeilers die zoiets meemaakten herkennen het gevoel.
Vrijdag 6 maart bezoeken we de enige mastenbouwer hier, Southern Spars. Van Seldén (onze oude mastfabrikant) hadden we al vernomen dat die een lange levertijd hebben en dat we zelf transport zouden moeten regelen, dus denken we aan een lokale mast. Maar de berichten zijn hier niet veel beter, dus houden we zoveel mogelijk opties open en wachten we op concrete aanbiedingen.
Zaterdag komen Ray en Nadia bij ons eten. Ray kan boeiend vertellen over zijn tijd als jachtvlieger in de W.O II (wie kan dat nog?) en als natuurfilmmaker nu, waarbij hij ons met zijn arm een prachtige uitbeelding geeft van het sensitieve gebruik van de slurf van een olifant. Boeiende man!
Ik lees in het Afrikaans(!): “Goeiemôre Mnr. Mandela” van Zelda la Grange, de witte secretaresse van Nelson Mandela, die in haar jeugd voor apartheid was en op de Nasionale Party stemde, maar door Madiba's invloed volkomen van inzicht veranderde en hem onvoorwaardelijk trouw werd. Een ontroerend boek en goed om te lezen als vervolg op “Long Walk to Freedom” (zijn autobiografie).
Op 9 maart krijgen we groen licht van FBTO. Wat een opluchting. Nu snel proberen om zaken van de grond te krijgen. Maar de mastenmannen zijn nog niet zo vlot, weer eens rappelleren. We krijgen bezoek van een tuiger en op vrijdag de 13e krijgen we eindelijk een offerte en meetgegevens van de oude mast van Seldén en laat de expert weten dat we door kunnen. Ik informeer nog naar transportkosten als we een mast uit Nederland laten komen, daar is nog geen uitsluitsel van.
We hebben een (soms wat te) rustige tijd in Simon's Town. Soms blaast de zuidooster met 40 knopen, soms is het gewoon stralend weer. Bewolking of regen is een zeldzaamheid en we leren steeds meer mensen kennen.
We gaan een paar keer met Bea op stap, krijgen af en toe een lift voor boodschappen van medecruisers, die zo langzamerhand allemaal de Atlantische Oceaan gaan oversteken. Dalwhinnie vertrekt eind maart naar Kaapstad, alleen Kittiwake is er nog en Ethereal. Er is nog een groots Navy-weekend waar heel veel Westkapers op af komen. Wij gaan ook even kijken. We fietsen naar de Spar in Glencairn en naar de Boulderbeach.
En ik zit veel achter de laptop te mailen naar leveranciers en verzekering.
Ook ben ik onze site wat aan het reorganiseren en op-pimpen, het werd een beetje een zootje. Veel foto's bijgeplaatst!
Het wordt zo langzamerhand te laat om nog dit seizoen de Atlantische oceaan over te steken. Dus besluiten we om rond 20 mei van hieruit naar Nederland te vliegen, in de tijd dat we daar zijn de mast te laten maken, eind augustus terug te vliegen om in september de mast te plaatsen, Inísh weer vaarklaar te maken voor de oversteek en kort na het orkaanseizoen de Bovenwindse eilanden in de Carieb te bezeilen.
Dinsdag 7 april gaan we met een paar andere bootbewoners naar een concert in the Countryclub in Fishhoek, waar tijdens het diner eerst wordt opgetreden door een jong echtpaar met een gitaar en een voetdrum en aardige luisterliedjes, doet me een beetje denken aan de folkgroep "Isla". Wel goed, maar na een nummertje of vier is het genoeg. Dan drie jongens die je zo voor CS&N zou kunnen verslijten. Fantastisch goed! Ook zingen ze een paar covers van CSN&Y, waaronder hun cover van de Beatles-song "Blackbird". Echt genieten is dat.
We hebben regelmatig contact met Steve Dade, onze buurman in de haven, die onlangs op de Seychellen een 40-voeter, Bella Luna, heeft gekocht, waar hij nu erreg veel werk aan heeft. Het teakdek lekte als een zeef, dat is hij er nu dus aan het uit-slopen, de verstaging moet worden aangepast en er moet veel worden vernieuwd. Manmoedig is hij, vaak geholpen door zijn ietwat ingewikkelde familie, iedere dag aan het werk en neemt ons regelmatig mee voor boodschappen in z'n super-de-luxe landrover.
Hun huis staat hoog tegen de berghelling met prachtig uitzicht op Vals Baai . . .
. . . (in de verte zie je Simon's Town met marinehaven en marina). Achter het huis begint meteen de bush met heerlijke wandelpaden, stekelvarkens, bavianen en slangen, waaronder pofadders en cobra's. Naar aanleiding daarvan vertelt Ray, dat hij als jongen, toen nabij Port Elisabeth (P.E., ze korten hier alles graag af) wonend, daar slangen ging vangen en die verkocht aan een "melkerij"' waar het gif werd afgetapt en gebruikt voor medische doeleinden (hoop ik). Hij deed dat om geld te verdienen om modelvliegtuigjes te kunnen bouwen. Later is hij, als 17-jarige(!) zelf gaan vliegen als jachtvlieger in W.O II, waar hij veel Duitse U-boten heeft vernietigd en zelf ook is neergestort in zee. Hij heeft het overleefd, anders kon ik dit niet schrijven. Na de oorlog is hij zich gaan toeleggen op het bouwen van zeiljachten.
Nadia is manager bij het ziekenhuis in Kaapstad, maar wil daar graag weg, want het is haast niet meer te doen om de zaak productief te houden, vanwege het regeringsbeleid van positieve discriminatie, als gevolg waarvan er heel veel kennis en kunde verloren gaat. En, denk ik, er veel persoonlijke drama's zich afspelen.
Nu hebben ze "Blu", een 28-voets Spirit zeiljacht, ook van de Stadt, hier in de haven, ze waren onze buren op de vorige ligplaats, zo hebben we ze leren kennen. We mogen een paar dagen bij ze logeren, want ze hebben twee appartementen in de kelderverdieping. Eén is vrij op het moment. Misschien doen we het wel, kunnen we wandelen in de bush.
uitzicht op Vals Baai en Simon's Town bij nacht.
Zondag 12 april liften we met Barbara en Richard, een Duits stel, hier al twee jaar verblijvend op hun zeiljacht Camaheto, naar Chapman's Peak, waar op het terras van een restaurant een optreden is van Jennifer Eaves, de gitaarlerares van Barbara, die geweldig mooi kan zingen. En dat doet ze voor ons. Als de zon achter de heuvels verdwijnt wordt het wel erg koud op het terras, maar de songs zijn ontroerend, droevig vaak. Ik heb er een cd van. Als je geïnteresseerd bent in haar muziek: jennifereavesmusic.com/
We hebben onze vliegreis geboekt. Op 20 mei gaan we in Kaapstad tegen zessen de lucht in en komen de volgende middag, na een tussenstop in Dubai, om 13:15 aan op Schiphol. Op 1 september vliegen we weer naar Simon's Town. We hopen dat er dan een mast voor ons klaar ligt, waarmee we van Inísh in september weer een "sailing vessel" kunnen maken om dan vanaf oktober de Atlantic over te steken via Namibië, St Helena en Asencion naar Brazilië, Suriname en de Carieb.
Zo langzamerhand raken we hier aardig ingeburgerd: Iedere week een avondje op stap met Bea, ik ben uitgenodigd om mee te doen met de woensdagavondwedstrijden van de FBYC, vorige week de eerste race, uurtje in de baai heen en weer varen tijdens het vallen van de avond, met de 31 voeter "Water music", schipper Andrew MacKenzie, jawel van Schotse afkomst, lijkt op Baden Powell, oprichter van de boy-scouts, waar ik naar vernoemd ben. We eindigden als derde (van de zeven ;-)), maar na aftrek van de handicap als zesde. Zaterdagmiddag weer gezeild, nu met spi, maar helaas was halverwege de wind op, dus terug naar de club.
We zijn wezen eten bij de rechterhand van de admiraal van de Navy, Bram Weller, ook lid van de FBYC, die voor ons gaat proberen te regelen dat we op het Navy-terrein mogen staan als we in Nederland zijn. En mijn wedstrijd-schipper Andrew regelt een bok, over gastvrijheid gesproken!
De offertes voor mast en optuigen zijn binnen en fbto heeft ze goedgekeurd, alleen nog niks betaald, hopelijk komt daar binnenkort ook verandering in.
Dinsdag 5 mei, bevrijdingsdag, 's avonds weer naar het concert van de Countryclub in Fishhoek. Dit keer een gelegenheidstrio met Jennifer Eaves (zie hiervoor) en twee James-en, waarvan één op viool en de ander op Ierse harp, fluit en accordeon. Zelf spelen ze allerlei folk (Iers, bluegrass, Russisch zelfs) in een tempo, zo rap heb ik nog niet meegemaakt, veel handen op elkaar! Ook begeleiden ze de ons inmiddels bekende liedjes van Jennifer, ze zingt prachtig, de liedjes zijn mooi maar het repertoire nog wat beperkt. Misschien maar wat meer coveren, Jennie.
Woensdagavond heerlijk gezeild, opnieuw met de Water music. Omdat er een mooi windje was (12-20 knopen), omdat het zonnetje mooi onderging, maar vooral omdat we als eerste zijn geëindigd vanwege een tactische meester"tack" van skipper Andrew. Met 11 deelnemers. En je bent zomaar weer een week verder. Het is weer woensdag, de 13e mei, en vanavond mijn voorlopig laatste wedstrijd gezeild, nu met foto's. Vierde geworden vanwege een slechte start, we kregen geen ruimte bij de boei.
Ook hebben we voor het eerst eens een serieuze blik geworpen in die geheimzinnige loods op het haventerrein, waar François en Rianne, inmiddels ook goede maatjes van ons, een gedurfd project ondernemen. Met eigen geld en hulp van een paar sponsors zijn ze daar een revolutionaire catamaran aan het bouwen, die met behulp van aqua-lifting grote snelheden moet gaan halen.
Voor geïnteresseerden: de sitenaam staat op de loodsfoto.
Een stralende François meldt donderdag dat hij zijn prototype heeft getest en het werkt!
De laatste zondag (17 mei) voor ons vertrek naar Nederland nemen François en Riana ons mee naar Scarborough en Kommetjie, twee dorpen aan de westkust van het Kaaps Schiereiland, waar we genieten van het mooie rustige herfstweer en de fascinerende natuur, de ruige ontmoeting van water en land, want er staat een forse swell. En de vuurtoren lijkt wel wat op de Lange Jaap van den Helder, alleen is 'ie wit. We eten op het terras van een voormalige boerderij met prachtig uitzicht op de bergen.
En op 20 mei brengt Bea ons in haar mooie retro Fiatje 500 naar het vliegveld, waar we om zes uur 's avonds opstijgen om naar huis te gaan. Helaas heeft Josien heel veel rugpijn met uitstraling naar haar linkerbeen, waartegen ook een bezoek aan de huisarts van Ray en Nadia niet veel heeft geholpen. In Hoorn maar gauw weer naar de dokter en hopen dat ze deze vluchten van 10+3+6 uur een beetje redelijk doorkomt.