1–24 januari, Simon's Town. Op nieuwjaarsdag komen oude bekenden binnenlopen: Hollandse Roderick en Yvonne met Happy Bird. Ze vallen bij ons met de neus in de oliebollen, die Josien bij Ray en Nadia heeft gebakken. En natuurlijk hebben ze veel bij te praten! De bemanning van Déesse komt terug uit Nederland en brengt fijne spullen voor ons mee, zodat ik weer een paar dagen kluswerk heb: een mooie ophanging voor ons tweede anker, een 220V Hollands stopcontact in de navigatiehoek (geen losse snoeren meer), een aantal Hollandse stekkers voor op de buitenlandse apparaten (geen verloopsnoeren meer), waarom heb ik dat niet jaren geleden al gedaan, enfin, zulks sluipt er in.
En dan begint het wachten, alle klussen zo'n beetje gedaan, voorraden ingeslagen, bedankbrieven geschreven. We huren nog een paar dagen een autootje waarmee we onder meer nog een dagje naar het oosten toeren en aan de voet van de Riviersonderendbergen een schattig ouderwets Hernhutters-dorpje aantreffen, Genadendal, met okergekalkte en rietbedekte huisjes, onverharde wegen, een idyllische watermolen en vriendelijke dorpsbewoners, één van hun vertelt ons over het dorp, onder meer dat er vrij veel Nederlands belastinggeld is gebracht door prins Claus. Het valt wel op dat de zwarte mensen apart wonen in kleinere huisjes aan de rand van het dorp. Zo op het oog heeft niemand er last van.
Maar die wind hè. Of het nou El Niño is of de klimaat-verandering of gewoon het weer, maar het rookt hier van de wind, al bijna drie weken achtereen, onze nieuwe windmeter geeft regelmatig 40+ knopen aan in de haven! Het water van de waterval wordt regelmatig als nevel naar boven geblazen, meer een waterlift dus. Twee keer, 7 en 17 januari, hadden we kunnen gaan (achteraf is het mooi wonen, zei Tom Dumoulin laatst nog), maar de rest van de tijd poeiert het iedere dag 20-50 knopen. Misschien kunnen we (volgens Windfinder) maandag de 23e eindelijk naar Kaapstad. Happy Bird waagt de sprong op de 14e, maar heeft een heel zware tocht met soms meer dan 40 knopen wind. Ze liggen nu in de luxe V&A haven in Kaapstad op te drogen en uit te blazen.
Maar omdat we nog blijven hebben we wel een heel gezellige zondag met Bea. Ze neemt ons mee naar een paar markten, een laatste wandeling langs de haven en overdekte lekker-eten-en-kunst-markt van Houtbaai, waar we ook een aantal mooie kunstwerken bewonderen, gemaakt van oud-ijzer en machine-onderdelen.
Dan bezoeken we een wijngaard annex proeverij, waar we honderdtwintig rand moeten betalen voor twee glaasjes wijn en een glas water. Wel mooi uitzicht.
En we hebben nog een “super”-gezellige middag in de jachtclub, waar de leden zich hebben uitgesloofd om voor de cruisers een “potjie Kos”, een grote stoofpot op houtvuur, te bereiden. Ook Bea geniet er zichtbaar van het aanhalen van oude contacten. Ik laat me de rundvlees stew en de “kip in het pannetje” van kok Bram Weller goed smaken. En niets zo goed tegen de dorst als een Castle Light biertje met veel ijs en weinig alcohol. Of een koele duik . . . .
False Bay Yacht Club
De laatste week is het vooral wachten op minder wind. Iedere dag ploegen we alle gribfile- en Windfinder-forecasts door, maar pas zondag zullen we kunnen vertrekken. Op één van de laatste dagen komt onze nieuwe vriendin Beatie van de Petra ons ophalen om ergens aan de Atlantische kust een kop koffie te gaan drinken en ze laat ons zien hoe de arme zwarte mensen hier leven door met ons een Township te bezoeken. Weliswaar niet de meest schrijnende, want er is recentelijk goede verharding aangebracht en zowel door de Overheid als door particulier initiatief zijn er vrij veel mooie stenen huisjes gebouwd. Maar de bezitters ervan laten wel meteen nog armere zwarten, meestal (illegale?) immigranten uit Zimbabwe, Malawi en Mozambique, golfplaten hutjes tegen hun huis aanbouwen, waar ze zo'n 700 Rand (€40) per maand aan huur voor vragen. We bezoeken er één van, toebehorend aan een wachtsman van de FBYC, die we toevallig tegenkomen: een twijfelaar met een stoel er naast en een tv erboven, meer ruimte is er niet. Hij woont er met z'n broer samen. Het oogt wel droog en netjes. We voelen ons een beetje gluurder, ramptoerist, maar het geeft ook inzicht, meegevoel. En het wordt duidelijk op prijs gesteld. Toch maar geen foto's gemaakt.
Het grote afscheid nemen begint. Van onze nieuwe vrienden, kennissen, cruisers (worden er weer steeds meer) en het personeel. We schrijven een bedankbrief met foto's voor de FBYC-website, omdat ze zoveel steun hebben geboden en we ons een deel van de familie hier zijn gaan voelen. Vrijdag ga ik betalen, want zondag (uiteindelijk wordt het een kwartier in de maandag) vertrekken we, na bijna een jaar, uit onze inmiddels zeer geliefde FBYC en Simon's Town.
Maandag 25 januari, Simon's Town – Cape Town, 53 mijl. Zondagavond proberen we nog even een uiltje te knappen, maar we zijn knap gespannen, want het wordt een beladen tocht. Dus om kwart over twaalf besluiten we de trossen te lossen en varen we de haven uit, bijna zonder wind, heel bijzonder hier.
Volgens Windfinder gaat tussen twee en vijf uur de wind draaien van NW naar ZO, zodat we zowel de baai uitvarend (13 mijl ~ 2,5 uur) als voorbij Cape Point naar Kaapstad (40 mijl) de wind mee zullen hebben. Wel heul veul regen voorspeld. Zoals altijd pakt het ook nu natuurlijk weer anders uit. Bijna geen wind meer. Toch laten we het grootzeil naar beneden, want de wind kan hier zo snel veranderen en we willen geen enkel risico deze eerste serieuze trip. Met de wind achterop volstaat de genua, die we nauwelijks gevuld houden. En omdat we op tijd voor het draaien van de wind de Kaap willen ronden gaat het Volvootje derbij. Na twee uur passeren we (de locatie van) onze oude mast en tuig.
Bij de Kaap is het nog steeds een lauw windje uit het Noorden, een beetje drizzle, maar geen bakken regen. Dus maar doormotoren in een forse deining met kruisgolven, we rollen flink zo zonder grootzeil, maar dat was echt geen optie, ook omdat ik weer erg veel last van de PMR (spierreuma) heb, die is teruggekomen, vooral in m'n rechterknie. Later blijkt dat ik (conform advies van de huisarts) te snel de prednison heb afgebouwd. Urenlang blinkt het flitslicht van Cape Point aan stuurboord, we varen er tenslotte omheen, verder zien we maar een schim van de Kaap, ondanks de volle maan. Vervolgens weer eens een koers vinden tussen tal van vissersbootjes met uiteenlopende verlichting en tweemaal varen we bijna over een paar boeitjes van krabkorven. Gelukkig niks in de schroef. Waarom werken die mannen toch altijd 's nachts? Maar dan, tegen vijven, gloort de dageraad alweer. En langzaam maar zeker pikt de ZO wind op, dus kan de motor uit en hebben we een glorieuze zeiltocht langs Kommetjie, Houtbaai, de Twaalf Apostelen, allemaal imposante rotsformaties, half bedekt door mist en rolwolken. Bij Marcus of Mattheus of welke Apostel dan ook begint het ineens te poeieren van de squalls(windvlagen). Dat hadden we niet verwacht zo vroeg in de ochtend. Toch moet de genua flink ingerold, want de (nieuwe) windmeter geeft 30 knopen! En we lopen er dikke zeven.
Vlak voor Kaapstad valt ter hoogte van Lions Head de wind weer volledig weg, dus het dieseltje er weer bij en wij al blij dat we met weinig wind kunnen binnenlopen.
Niet dus, want ter hoogte van de Tafelberg poeiert het weer dertig (kort na het nemen van de foto waarop de tafelberg met tafellaken op de achtergrond, rechts Signal Hill en op de voorgrond het Ajax-CapeTown stadium). En zo lopen we Cape Town Port binnen. Om elf uur reeds. Met dertig knopen tegen, omdat we baai en haven in een zuidoostelijke koers moeten sturen. We weten dat Pieter en Monique van Déesse al bij de box D20 staan om ons op te vangen (wat is GSM dan toch een uitkomst), maar van havenmeester Elliot moeten we bij de ingang van Royal Cape Yacht Club aan de immigratiesteiger, omdat het te hard waait. We krijgen volop hulp van zijn mannen en meren zonder problemen af, ondanks mijn zere knie. Even later heel hartelijk weerzin met Pieter en Monique, die zich goed bewust zijn van onze aanvangsstress. Toch heeft Josien zich kranig gehouden en was ze tijdens de tocht opmerkelijk ontspannen na alle zenuwen vooraf. En ik was ook redelijk rustig gelukkig. Het viel dus mee allemaal en nu is “de kop er weer af”. In de loop van de middag neemt de wind af en verkassen we naar onze definitieve ligplaats dieper de marina in. We liggen hier véél rustiger dan in Simon's Town, ook wel weer eens lekker. 's Avonds een heerlijke steak met groot glas Castle Lager met ijs, ook Josien(!) in de YC voor €5, kom daar in NL maar eens om! Samen met Duitse Annet en Thomas en Zuid Afrikaanse Paul die ons spontaan aan hun tafel noden (we kenden ze van FBYC).
Dinsdag 26 januari – zaterdag 13 februari, RCYC, Cape Town. De dag daarop boodschappen in The Waterfront (zie 2015) en wachten op de afgesproken aanpassingen aan grootzeil, buiskap en mast. North Sails gaat direct aan de slag en is in twee dagen klaar, ons achterlatend met mooie zeilen en een strakke buiskap.
Monique (revalidatiearts) geeft me heel lief advies over hoe verder om te gaan met de pijnlijk teruggekeerde PMR en woensdagavond komen ze (P&M) in Inísh' kuip hartelijk afscheid nemen, want donderdag vertrekken ze naar St. Helena.
Intussen maken de clubleden zich op voor de woensdagavond race, die hier zeer serieus wordt genomen. Veertig tot vijftig jachten, waarvan de meeste echte racers met veel carbon, kevlar en mylar, varen om vijf uur uit en om half acht weer naar binnen, waarna uitgebreid wordt gefeest in de RCYC. De race tussendoor kunnen we helaas niet volgen vanaf onze ligplaats, maar wij hebben P&M. Als we vrijdag tijdens de boodschappen langs de Waterfront boulevard slenteren zie ik ineens in gedachten daar buiten in de baai al die oude V.O.C.-schepen voor anker liggen: de Batavia, de Duyfken, de Gouden Leeuw en al die andere beauties. Soms lag het vol hier, wat een imposante aanblik moet dat geweest zijn! Van Riebeek, Tasman, Bontekoe, misschien Schouten en Lemaire, en later Coen, Cook en Bligh, op de Endeavour, de Resolution en de Bounty, allemaal zijn ze hier geweest, onder de indruk van de boven hen uittorende Tafelberg in de stralende zon en konden ze even ontspannen, voorafgaand aan hun toen nog veel ongewissere horizon. Misschien komt het wel omdat ik net de prachtige roman “de Thuiskomst” van Anna Enquist voor de tweede keer heb gelezen.
Zaterdag gaan we naar de Compagnie-tuinen, aangelegd in 1647 door een ex-bemanningslid van de vergane Oostinjevaarder Nieuw Haarlem, later geïnstitutionaliseerd (de tuin) door Van Riebeek, om de schepen van verse groente te voorzien. Nu een mooi park, met nog een stukje nostalgische groente- en kruidentuin, waar we, o symboliek, afrikaantjes zien. En eekhoorntjes. En veel uitheemse bomen.
En erachter het Zuid Afrikaans museum, waar we een paar koele, (buiten is het 35°), leerzame en interessante uren door-brengen. Mooi museum.
Ook het naast de ingang van de tuinen gelegen parlement is mooi, nu nog een mooie president graag!
Na de inspanning de ontspanning, op een terrasje, waar we worden verwend met mooie samenzang van een gemengd koortje, dat op ons verzoek nog eens ontroerend “Nkose Sikelele Afrika” (God zegen Afrika) zingt, het (ANC-)volkslied.
Daarna nog een toegift van een blazersgroepje, ook niet onaardig. We slenteren wat over een toeristenmarkt, waar ik tweedehands “Moby Dick” scoor, en dan weer naar Inísh, waar we al snel bezoek krijgen van Arnold, de Hollandse charter-schipper uit Simon's Town, in RCYC met een stel klanten, die de rest van de middag blijft bijkletsen in Inísh' kuip, gezellig.
Zondag in schril contrast. Volgens het toeristenboekje over Kaapstad zijn er in de wijk Woodstock, net aan de andere kant van de spoorlijn tegenover de RCYC, muurschilderingen, kunst- en antiekwinkeltjes. Wij dus de loopbrug over, erheen. Maar vandaag is het zondag en heel Kaapstad is de stad uit, naar het strand, de wijngaard of de braai. Alle rolluiken dicht en de enige mensen die we ontmoeten zijn de daklozen, die ons dus ook allemaal op de nek springen om geld, nee echt niet voor drank, ze hebben allemaal honger (word ik nu een beetje cynisch?). Zelfs de muurschilderingen hebben zich verstopt. We lopen helemaal naar het centraal station, want daar vlakbij is het “Cape Arts” Centre (museum voor moderne kunst, denken wij). Niet dus: opera, theater en koffieshop, maar koffie hebben we al op en nu ff geen uitvoeringen. Dus gaan we maar terug naar Inísh, moe maar onvoldaan. Niet iedere dag kan een topper zijn. Hoewel, dat tafellaken op de tafelberg . .
De eerste week van februari gaat snel voorbij met klussen aan de boot, zoals een mooie nieuwe markering op de ankerketting met primer en signal red spraypaint, ziet er goed en duurzaam uit. We maken een afspraak met de timmerman, die komt maandag wat aan onze krakende kajuitbank doen. Diverse bezoekjes aan binnenstad en Waterfront, vrijdagmiddag gaan we voor een tweede testvaartje de haven uit. Richards Stubbs (een paar foto's terug zie je hem op z'n eigen raceboot, naast P&M) is mee, de manager van Southern Spars, onze mastenmaker. We spuien eerst onze klachten over de (inmiddels verholpen) kinderziekten en constateren na de heerlijk ontspannen zeilrakjes door de baai, met 5-12 knopen wind, dat we toch wel een mooie mast en goede zeilen hebben op Inísh, die prima presteren.
Zaterdag is Josien jarig. En dat vieren we voor de verandering! En hoe. De dag begint al buitengewoon zonnig, na het ontbijt gaan we een autootje huren bij Budget, waar we drie kwartier in de rij moeten voor we aan de beurt zijn, dan gaan we Bea bezoeken in haar nieuwe huis in Rondebosch, ze woont daar met de tuin grenzend aan die van haar zoon David Rae (North Sails). We gaan eerst taart eten om verjaardag en verhuizing te vieren en dan klussen we in haar nieuwe huis, tot het tijd is om met z'n drieën naar Simon's Town te rijden, waar we op de Club afscheid nemen van Barbara & Richard (Camaheto) en van Ken en Beatie (Petra).Om vijf uur naar “The Meeting Place”, waar we al eerder op gedenkwaardige momenten hebben gegeten.
Al snel krijgen we gezelschap van Ray & Nadia, François & Riana en Bram & Dawn. Met z'n negenen hebben we een heerlijk verjaardagsdiner. We zitten er van vijf tot half negen. Josien wordt goed bedacht met live cadeaus, tegen haar zin toegezongen en ik beloof m'n uiterste best te doen haar weer heelhuids naar huis te zeilen. Om half tien zetten we Bea af bij haar nieuwe huisje en gaan wij terug naar Inísh. De enige tegenvaller is dat ik bijna niet lopen kan van de (reuma?)pijn in m'n heup.
Maar dat is zondag weer veel beter. We rijden met 't autootje Signal Hill op, prachtig uitzicht over stad en baai en dan via de Kloofpas naar de twaalf Apostelen en Houtbaai, mooi tochtje. 's Middags correspondentie en verslag verzorgen. We verwachten volgende week zondag of maandag richting Namibië te vertrekken, dat moet ook wel want de 16e verlopen onze visa.
Maandag helpen we Bea weer in haar nieuwe huis. Dinsdag naar Kommetjie om ons mooie nieuwe ARK-bijbootje op te halen (kost ons uiteindelijk € 448!). Naar Simon's Town voor een herhaalbezoek aan de dokter en dan met Bram, Dawn en hun (Hollandse) buren Simon en Anneke heerlijk onbeperkt garnalen eten met ijs toe. Wel een beetje boven onze diner-begroting, maar het is lekker, erg gezellig en we zitten er prachtig.
En dan . . . eindelijk . . . als we bijna vertrokken zijn uit Kaapstad, toch nog, als toeristische afsluiter, met de kabelbaan de Tafelberg op.
Het is een klein beetje heiïg, maar we kunnen toch het hele schiereiland zien, tot de Kaap aan toe:dat witte vlekje rechts achter is de Kaap, voor de achterste hoge berg ligt links Simon's Town en links daarvan Vals Baai.
Van links naar rechts: Lions Head, Robben Eiland, Signal Hill, Ajax stadion, de haven, de stad, de wijde omtrek, een ongelooflijk mooi uitzicht.
Met een beetje goeie wil kun je Inísh zien liggen aan de derde ponton van links, ongeveer midden in de RCYC.
Je kunt er rondwandelen en zo hoog (ca. 1000 m.) en steil als die berg is, bovenop als een tafel zo vlak! Wel een hele diepe kloof in het midden. Mooie diertjes en plantjes.
's Middags gaan we naar het giga-winkelcentrum om in te slaan voor de reis en daarna samen met de woensdagavond-wedstrijdzeilers, waaronder Bea, een biertje en een hamburger nuttigen in de club. We krijgen goede tips en hulp voor onze tocht langs de kust.
Donderdagavond worden we in de Club genood voor een kennismaking. Eigenlijk voor nieuwe leden maar cruisers zijn ook welkom. Wel een pietsje "blazerig' hier. Net nu we vertrekken, want we hebben besloten om zondag de zeilen te hijsen voor een 35 mijls dagtocht naar Dasseneiland, waar aan de noordzijde een mooie beschutte ankerplaats moet zijn. Vrijdag ga ik afrekenen en halen we vast wat Engels geld voor St. Helena. Zaterdag gaan we uitklaren en de bederfelijke boodschappen doen. Daarna de boot schoonmaken en François & Riana komen op afscheidsbezoek. Een laatste keer douchen, eten in de club en een laatste nachtje. Morgen nog even diesel tanken en hopelijk komt de douaneman voor onze VAT teruggave.