Woensdag 16 januari – vrijdag 1 februari 2013, Whangarei en op reis in Nieuw Zeeland. De formulieren voor het aanvragen van onze visa-verlenging zijn op de bus en wij in de auto, eerst maar eens een paar dagen “proefkamperen”. We hadden het noordelijkste puntje van het Noordeiland nog niet gezien en dat moet nou juist zo spectaculair zijn. Dus komt het goed uit om onze proeftocht daarheen te richten, want dan komen we op de terugweg toch weer langs Whangarei.
De eerste dag rijden we een bekende route, langs de oostkust naar de “Bay of Islands”, waar we met Inísh ook zijn binnengekomen, in Opua. Deze keer laten we Opua rechts liggen en rijden door naar Kerikeri, onze eerste stop. Op goed geluk zoeken we er een camping, en vinden een mooie, idyllisch aan een riviertje gelegen, wat achteraf, met een Boeddhistische uitstraling. We krijgen een mooi plekje, met veel privacy en mooi zicht op de beboste helling tegenover het riviertje, dat we wel horen kabbelen maar niet zien vanaf ons kampeer plekje. ’s Avonds hebben we nog een mooie wandeling langs de rivier en het oudste deel van het dorp, waar we vanuit Opua ook al zijn geweest. Donderdag rijden we via het schiereiland door naar de Noordkaap,
Cape Reinga, waar het, ’t wordt eentonig, indrukwekkend mooi is, erg Schots maar met beter weer.
Daarna vinden we een natuurcamping van het “Department of Conservatery” (D.O.C., soort Staatsbosbeheer), waar de voorzieningen eenvoudig zijn, de prijzen laag (NZ$6 p.p.) en de natuur geweldig mooi.
We zetten ons tentje op een mooi grasveldje aan een prachtige baai omringd door kliffen en heuvels. Er ligt een cat voor anker en in de avond ontmoeten we de bemanning, blijken mensen te zijn die we kennen van de Pacific, de boot heet Pacific Blizz. We worden wel opgevreten door de muggen ’s avonds, zodat we na de avondwandeling maar gauw ons tentje induiken, dat goed voorzien is van klamboes.
Vrijdag gaan we het schiereiland terug en komen langs een berijdbare rivier (wij lopen, maar komen veel 4wd’s en toeristenbussen tegen) naar de westkust waar we ook de “Te Paki Sanddunes”, gigantische duinen, lijkt de Sahara wel, kunnen bewonderen. Worden veel gebruikt om vanaf te surfen.
. . . en gaan uiteindelijk dinsdag de 29e op pad voor onze grote autotocht naar het Zuideiland. Voor we gaan maak ik nog een paar foto’s van de prachtige “Niña”, een Amerikaans houten schoenerjacht uit 1928, dat in haar jonge dagen veel wedstrijden heeft gewonnen en nu voor een tocht rond de wereld onderweg is. Donderdag vertrekken ze, ze hebben springtij nodig om over de drempel in de rivier te komen, ze steken drie meter diep!
Wij rijden naar Auckland om reddingsvlot en –vest weg te brengen voor een onderhoudsbeurt, die moeten het wel blijven doen! Daarna door naar de kust waar we na een uurtje zoeken een familiecamping vinden, duur, maar wel op een aardig plekje.
De tweede nacht kamperen we voorbij het stadje en nabij schiereiland Coromandel op een afgelegen camping in een open rivierdal, waar we een paar uur de enige gasten zijn. Er is ook een vogel- en dierentuin, waar we inclusief gebruik van mogen maken. Met een hele leuke sfeer. De dieren zijn totaal niet schuw, tuk op een kennismaking met die vreemde Hollanders, dus we hebben continue bezoek van eenden, ganzen, pauwen en biggetjes, terwijl wij de andere dieren opzoeken. De kakatoes kunnen echt praten en kunstjes vertonen en er is ook een heuse possum (lijkt op een wasbeertje), een nachtdier dat vroeger voor z’n bont is overgezet uit Australië, in het wild een plaag is geworden hier, maar wij vinden’em schattig. Verder zien we emoe’s, walibi’s, alpaca’s, een Schotse Hooglander, pony’s, geiten, reptielen en heel veel soorten vogels.
Morgen reizen we verder en de achtste gaan we met de ferry naar het Zuideiland, we hebben geboekt.