Woensdag 02-06-10 en donderdag 03-06-10, den Helder-Scarborough, 200 mijl. Om 10 over vijf gaat de wekker, want we gaan oversteken. Josien blijft nog even liggen, maar ik ben klaarwaker en maak Inísh gereed voor de oversteek. Zeilhuik en rolfokhoes eraf, nat van de dauw, lijnen los, zo zachtjes mogelijk de motor starten en tuf-tuf de haven uit. Buiten het grootzeil omhoog terwijl de stuurautomaat Inísh op koers houdt.
Dan op de motor met grootzeil midscheeps tegen de wind in (noord 2 bft) het Molengat uit. De stroom staat nog net mee naar buiten, dus na een uurtje zijn we bij de uiterton en kan de genua bij op een koers van 300° naar Scarborough, 200 mijl voor de boeg. Om acht uur komt Josiens koppie uit het luik en gaat ze koffie en broodjes regelen. Langzaam neemt de wind zover toe dat we net een lekker gangetje kunnen zeilen van tussen 5 en 6 knopen (1 knoop = 1 zeemijl/uur = 1,85 km/uur). De zon schijnt en het wordt een makkelijke oversteek, met weinig wind, vlakke zee en opvallend weinig scheepvaart. Alleen in de kustroute zitten veel vrachtschepen maar daar kunnen we net mooi tussendoor prikken. Verder weinig te melden, behalve een wereld aan olieplatforms, het lijken er steeds meer te worden. ’s Nachts heb ik weinig behoefte aan slaap. Josien gaat wel een poosje plat en ik doe af en toe een hazenslaapje in de kuip met de eierwekker op het kwartier. De Engelse shippingforecast dreigt met fogpatches, maar afgezien van wat nevelslierten hebben we steeds goed zicht. Als de ochtend begint te gloren duik ik ook een paar uurtjes in de slaapzak en kom er om half acht verkwikt weer uit.
Even later worden we opgeroepen vanaf een nabijgelegen platform, omdat we naar hun mening te dicht langs varen. Eerst is het bericht dat we een mijl van ze vandaan moeten blijven, wat mij de opmerking ontlokt, dat het dan wel heel moeilijk wordt om ze allemaal op voldoende afstand te houden. Dan meldt de man dat het eigenlijk 500 meter is, maar volgens mij zijn het er maar driehonderd en dat is ongeveer onze afstand. Enfin, het blijft bij dreigen, we kunnen doorvaren. Later heb ik het opgezocht in de Reeds Almanac: het blijkt 500 m. te zijn en “a criminal offence to come closer”! Deze donderdag wordt een bijzondere dag voor ons. Alles wat we de laatste tochten hebben gemist aan sealife wordt in één dag goedgemaakt. Gisteren al en vandaag weer passeren ons regelmatig bruinvissen, alleen of in paartjes (moeder en kind?). We zien ook steeds meer zeevogels: jan-van-genten, alkjes, zeekoeten, papegaaiduikers. Noordse stormvogels volgen ons regelmatig en duiken bijna de kuip in. Dan zien ik ineens een stel witflankdolfijnen naast Inísh opduiken, ze blijven helaas maar even, maar toch hebben we contact!
En als we dan ook nog om vijf uur Scarborough binnenlopen zonder dat er vervelende dingen zijn gebeurd en kunnen afmeren langs een bijna lege drijvende steiger zijn we helemaal tevreden. O ja, we hebben nog wel even de bodem gevoeld bij het binnenvaren, het was net laag water geweest. Maar even een klapje achteruit, en dat was weer opgelost. En we hebben een halve dieseltank (zo’n veertig liter) opgestookt waar we liever hadden gezeild (er was vandaag erg weinig wind) maar je kunt ook niet alles hebben. De haven is wel erg duur, we moeten £23,50 betalen, daarom gaan we morgen verder, we moeten tenminste een beetje op de kleintjes gaan letten met een fpu-pensioentje.
We hebben al goed gebruik kunnen maken van een aantal van de geweldige afscheidsgeschenken: de kustvogel-gids, de spannende Stieg Larsson, Arjens paravaan, die het geweldig doet, uren achter Inísh hangt, maar helaas nog geen vis produceert. De navtex levert een goed beeld van de weersituatie en de handheld gps en marifoon geven een veilig gevoel “voor het geval dat”. De drankvoorraad is al aardig geslonken, maar is toch nog veel over voor onderweg, met name om goede aankomsten en ontmoetingen te vieren. En daar hopen we er veel van te krijgen natuurlijk!
Scarborough is een sfeervol oud havenstadje. Het barst van de toeristen, vanwege het mooie weer en omdat de scholen dicht zijn. Ik ben er al een paar keer met Shantymen Kaap Hoorn geweest op uitnodiging van de Yachtclub, waarvan ik op de steiger een paar leden ontmoet, die binnenkort een oversteek naar Hoorn gaan maken. Ze verheugen zich al op het diner met zeemansliederen van het shantykoor. En zullen mijn groeten overbrengen. We gaan vroeg te kooi en slapen als marmotten.
Vrijdag 04-06-10, Scarborough-Blyth, 60 mijl. Vrijdagochtend doen we kalm aan, wandelen wat door de stad, kunnen geen supermarkt vinden en besluiten dan om het te doen met wat we aan boord hebben. We steken van wal om half elf BST (= British Summer Time) en met een windje drie achterop zeilen we noordwaarts. De boom gaat erin om de genua te loevert te zetten (butterflysailing noemen ze dat hier). En al gauw neemt de wind toe tot over de twintig knopen (5 bft) zodat Inísh er zin in krijgt en met soms negen knopen van de golven af surft. De gemiddelde snelheid is met stroom mee zo’n 8 kn. Dus we besluiten door te varen naar het zestig mijl noordelijker gelegen Blyth. En dan zal je weer net zien dat de wind inzakt, zodat het laatste uurtje de diesel er weer bij moet. Om acht uur maken we vast in de sjofele maar gastvrije marina. En voelen ons voldaan over deze prachtige zeiltocht, weer een krent in de pap. We eten een broodje omdat er in de buurt van de haven niets meer te krijgen is, lezen wat en gaan vroeg te kooi.
Zaterdag 05-06-10, Blyth. We blijven een dagje. Tenslotte moeten we ook leren ont-stressen en andere dingen doen dan alleen maar zeilen. Er is trouwens nauwelijks wind. We lopen naar de stad, een rommelige oude havenplaats met veel voetbalvlaggen op auto’s en huizen, zowel de witte met rood kruis van Engeland als de zwart-wit gestreepte van Newcastle United. In het park met speeltuin is het hartstikke druk met spelende en zonnende gezinnen. Een groep ouderen is een balspel aan het beoefenen. We doen boodschappen in een giga Morrison en gaan ’s middags op de borrel bij onze Hollandse buurman Sietse die vanochtend met een prachtige Contest 40 is binnengelopen en op weg naar IJsland. Voorlopig solo, over drie weken komt op Orkney z’n zoon aan boord en op IJsland z’n vrouw.
Zondag 06-06-10, Blyth. We blijven nog een dagje. Het is rotweer: regen en de wind die er is, is pal tegen, zou weer een tank diesel en een onaangename tocht opleveren. In een hoekje met een boek is de dag ook goed door te komen, en Stieg Larsson wordt steeds spannender.
’s Avonds gaan we eten in de pub, maar daar blijkt de keuken al om vijf uur te zijn gesloten. Dan maar naar de fish-and-chips-shop, maar daar zijn net de rolluiken naar beneden gegaan. Dan maar een blik erwtensoep opentrekken in de kombuis, het is er wel weer voor.
Maandag 07-06-10, Blyth-Eyemouth, 52 mijl. Na het ontbijt de trossen los en de haven uit. Er is weinig wind dus moet het dieseltje er weer bij. Er staat wel deining van wind elders. Het wordt een wat saaie tocht, hoewel de kust op sommige plaatsen de moeite waard is. Na vijftien mijl passeren we Amble en Cocquet Island met veel vogels en waar de bekende christelijke zeiler Ben Hoekema ooit gestrand is en de kiel door het vlak van z’n Victoire 933 zag slaan. De plaatselijke werf heeft hem toen goed geholpen.
Weer twintig mijl verder tussen de Farne eilanden door (zie ook vaarbericht 2009) en langs Holy Island, waar een Ierse monnik in de middeleeuwen een kloostergemeenschap heeft gesticht.
En dan, na vijftig mijl, lopen we het ons zeer vertrouwde Eyemouth binnen door de nauwe haveningang, net na laag water, zodat we moeten oppassen om niet aan de grond te lopen. Vòòr ons ligt een groot Engels jacht aan de grond, maar die heeft 2,20 m. diepgang, wij tuffen er met een slakkengangetje net vrij van de bodem langs, al geeft de dieptemeter even 1,90 m. Om 19 uur maken we vast aan de drijvende steiger, pal achter de “Zeeroep” van Sietse die later een kop koffie bij ons komt drinken en psychiater blijkt te zijn. Morgen hopen we onze vriend Johnny Johnston, de voormalige havenmeester weer te ontmoeten (vaarbericht 2009).