Maandag 02-04-12 - dinsdag 03-04-12, Bahia-Galapagos, 542 mijl. Een paar drukke dagen! Waar zal ik mee beginnen? Eerst maar met de tocht naar Manta, een grote (industrie- en vissers-)haven. We moeten daar inslaan voor misschien wel maanden, want we weten niet goed wat er op de Galapagos en in Polynesië te krijgen is en wat het daar kost. Tevens moeten we er uitklaren en proberen een gasfles te kopen.
De chauffeur spreekt een beetje Engels en is behulpzaam en goed bekend in Manta. Rijdt bovendien bewonderenswaardig en met een noodgang over de slechte Ecuadoraanse wegen waar alles door elkaar krioelt. We proberen eerst een gasfles te vinden maar die zijn er alleen in maat reusachtig, past niet onze bun. Dan gaan Mary en de chauffeur naar immigratie voor de paspoortstempels en wij naar een grote supermarkt waar we voor ruim $400 twee karretjes volstapelen (we hadden een lijst gemaakt) en ons vertwijfeld afvragen hoe we die spullen in vredesnaam aan boord krijgen gestouwd. Om vijf uur rijden we het uur terug naar Bahia, nog harder dan heen, en daarna begint het grote passen en meten. En warempel, na een uurtje hebben we alle hoeken en gaten van Inísh gevuld, maar er staat bijna niets meer in de weg. We did it! Als we in het restaurant van Puerto Amistad gaan eten horen we van de eigenaar, mr. Tripp ”from Sweet Home Alabama”, dat er hoop is op gas, want de trouwe Raymundo, die ons al met veel heeft geholpen, gaat proberen om met een speciaal koppelstuk onze flessen gevuld te krijgen. En inderdaad, om 21 uur komt’ie met de eerste volle fles. Morgen de tweede. Om elf uur moe maar opgelucht te kooi. Dinsdag om zeven uur op en na het ontbijt gaan de dames de laatste boodschappen in Bahia doen en ik maak de boot zeilklaar. Om elf uur een glunderende Raymundo met de tweede volle fles en als ik hem tien dollar toesteek, vraagt hij hoogst verbaasd “for me?” en glundert van oor tot oor. Voor hem zowat een dagloon denk ik. Josien heeft voor de zwangere serveerster een eetgarnituurtje gekocht, nog een glunderend hoofd. Dan gauw even douchen, laatste mails en bankzaken, marina betalen en roerend afscheid nemen van het personeel. We lijken wel familie onderhand!
En uitbundig zwaaien naar de achterblijvende zeilers. De dinghy wordt aan dek gehesen en dan eindelijk, na zeven weken, om twaalf uur, trossen los en rivier afzakken, mèt pilot, die ons vervolgens te ruim de baai laat uitvaren zodat we nog even de grond raken. Maar gelukkig geen schade. Als de pilot overstapt aan boord van een binnenkomend jacht, hijst Josien het grootzeil, rol ik de genua uit en gaan we hoog aan de wind, laverend, de baai uit, want het is de eerste uren niet bezeild naar Galapagos. Toch willen we alles uit de wind halen wat er inzit voor Inísh, want we varen tenslotte in de beruchte doldrums, waar de oude zeilvaarders vaak gek werden van het klappen der zeilen en wachten op wind. Wij gaan onder zeil een knoopje of drie, maar wel de eerste uren opkruisend. Al snel gaat de vislijn eruit met in Manta gekochte plugjes. Het gesprek komt op Ernie en Bert van Sesamstraat en iemand immiteert Ernie: “fissie, fissie, fissie”, en ja hoor, meteen hebben we onze eerste dorade, eigenlijk net te klein voorzedrieën, maar Josien maakt er een heerlijke stew van, met macaroni, zodat onze maagjes de tocht voorlopig aankunnen. Vlak voor de schemering horen we een raar geratel bij het roer, en ja hoor, een visnet heeft Inísh gevangen. Ik probeer eerst met de pikhaak en even later door op het net te gaan staan het roer vrij te maken, maar ik steek helaas niet diep genoeg. Dan door af te vallen zoveel te draaien dat we loskomen en na een minuut of vijf lukt dat. Wat een opluchting! De vissers slaan het gebeuren vanaf een meter of twintig gade, maar weten kennelijk ook niet wat ze ermee aan moeten. Ze hadden ons moeten waarschuwen maar lagen waarschijnlijk te slapen. Die netten drijven er zonder enige markering overdag. 's Nachts komen we nog verscheidene van die netten tegen, maar dan zijn de vissers wèl alert en hebben ze aan het verre einde een schitterlicht op het net. Ik moet er zelfs een keer voor overstag. Met z’n drieën op zee is wel een beetje wennen. Verdeling van de kussens, waar ga je zitten, wie doet wat, het was allemaal zo routine bij onze tweemanscrew, en nu is alles anders, de ruimte kleiner. Maar zo leer je weer wat en voor de nachtrust is het een hele verbetering: twee uur op en dan heerlijk vier uur slapen! Ik moet Mary wel heel duidelijke instructies geven, anders maakt ze me regelmatig wakker, gelukkig stelt ze dat zelf ook op prijs (die instructies, voor alle duidelijkheid). Het weer is goed, meestal de bijna volle maan met een prachtige sterrenhemel, het Zuiderkruis is er weer en natuurlijk Orion, soms is er sluierbewolking, maar we houden het droog. We kruisen de scheepvaartroute van Panama naar “de Zuid” en eenmaal wijkt een vrachtschip, na marifooncontact, voor ons uit.
Woensdag 04-04-12, Bahia-Galapagos, middaglog: 80 mijl over de grond, 90 door het water. Na een nacht met veel schepen, visnetten en zeilwisseling, dus weinig slaap voor de schipper, gaan we toch monter de tweede dag in. We doen de normale dingen, klussen wat, ruimen nog wat op en kunnen een tijdje rond de 5 knopen zeilen, aan de wind of met een knik in de schoot. Al snel gaat de vislijn er weer uit, vandaag tevergeefs. We wennen aan het boordleven met z’n drieën en de dag gaat snel. De zee is heel wisselend, soms knobbelig met kruisgolven, soms vlak met een lange deining. In de avond zakt de wind helemaal in en met uitzondering van een uurtje tijdens mijn wacht moet het Volvootje erbij op een laag pitje. Hopelijk pikken we morgen weer wind op. Volgens mijn op het laatste moment gedownloade gribfiles zou dat moeten.
Donderdag 05-04-12, Bahia-Galapagos, middaglog: d.o.g. 76 mijl, log: 88 mijl, 12 mijl stroom tegen. Goed geslapen vannacht, Mary knoopt er zelfs nog een uurtje of drie aan vast, voor haar is alles vreemd en wennen natuurlijk, geen zeeziekte gelukkig. Helaas nul wind in de morgen. Ook nul scheepvaart, lekker rustig na al die kustdrukte. Om een uur of elf een paar rimpeltjes op het water, heel langzaam toenemend tot 8-10 knopen zzw, goed voor 4-5 knopen snelheid op de juiste koers yippiejee! Helaas geen fissie gevangen.
Vrijdag 06-04-12, Bahia-Galapagos, middaglog: d.o.g. 83 mijl, log: 101 mijl, 18 mijl stroom tegen. Een glorieuze dag vandaag, weliswaar weer geen visvangst, maar wel een mooi half windje, waarschijnlijk een passaatstaartje, uit het zuidoosten, 5-12 kn., zodat vanaf 10 uur de spinnaker erop gaat.
In het begin zeilt het moeizaam vanwege de knobbelige zee, het klapt soms behoorlijk in de zeilen, maar naarmate de dag vordert wordt de zee steeds gelijkmatiger en rollen we heerlijk op de lange deining met een gangetje van 5-6 knopen onder een koel briesje richting Galapagos. Bovendien is het prachtig weer. Aan het eind van de middag loopt Inísh door toenemende wind een paar keer uit het roer, een mooi moment om de spi te verwisselen voor de genua, ook beter voor de nacht. Na een heerlijke spaghettimaaltijd van Josien met ons dagelijks biertje zijn we rond half zeven vol bewondering voor de prachtige rode zonsondergang, terwijl tegelijkertijd aan de andere kant van de horizon een grote gele ronde maan opkomt. ’s Avonds moet het motortje er een paar uur bij, maar vanaf middernacht zeilen we weer heerlijk rustig onder halve wind.
Zaterdag 07-04-12, Bahia-Galapagos, middaglog: d.o.g. 82 mijl, log: 98 mijl, 16 mijl stroom tegen. De dag begint zo mogelijk nog heerlijker, Josiens wittebrood smaakt nog lekker vers na drie dagen, de hemel is zoals je de Pacific droomt, de deining ook en het briesje stuwt ons rustig verder met 4-5 knoopjes. Deze oceaan geeft je een heel speciaal gevoel onder deze condities, we voelen ons relaxt en dankbaar dat we dit mogen meemaken. Behalve het gemis van afwezige geliefden is dit volmaakt. Toch gaan ook de kleine dagelijkse beslommeringen door, want als ik de dieseltank bijvul uit de jerrycans gulpt het ineens uit de vulopening terwijl de meter nog geen “vol” aangeeft, het is niet veel, maar toch… en we doen nog wel zo ons best voor het milieu! Maar we zeilen heerlijk, op vlak water behoudens een vriendelijke oceaandeining, eerst onder grootzeil en genua, in de middag gaat de spi erop totdat om vier uur de wind helemaal inzakt en de Volvo erbij moet. Dan allemaal even lekker onder de solarshower, ladies first. Josien heeft haar zaterdagse brood en krentenbrood gebakken, lekker met scrambled eggs.
Zondag 08-04-12, Bahia-Galapagos, middaglog: d.o.g. 84 mijl, log: 98 mijl, 14 mijl stroom tegen. De hele nacht moet het dieseltje aanblijven helaas, want de zee is zo glad als een spiegel, behoudens de flauwe glooiingen van de oceaandeining. Maar dan weer een mooie dag, te beginnen met een klein stroompje mee, eerst nog aarzelend, in de loop van de dag oplopend tot 0,5 kn. beter dan mijlen voor niks afleggen, toch? Veel zon, in de loop van de ochtend een bui die ook wind meebrengt en die wind, bakstag, zal de hele dag blijven, 5-10 kn., dus de spi erop en we gaan een gemiddelde vijf knopen met die wind, plus de 0,5 stroom mee. Dat hebben we nog niet gehad deze week! Het vogelleven begint langzamerhand toe te nemen. Teken dat we in de buurt van land komen. We zien veel Wilson stormvogeltjes, de eerste blauwvoet jan van genten, een speciaal soort Galapagos-meeuwen en in de verte een school dartele dolfijnen wel een meter het water uitspringen. En omdat het Pasen is maakt Josien ’s avonds een heerlijke paaspizza met een eitje verstopt in een bolletje. Even dreigt een communicatiestoring bij het binnenhalen van de spi in de avond de sfeer te vertroebelen, maar het loopt gelukkig goed af, we laten het snel achter ons en hebben een mooie avond met weliswaar weinig wind maar toch net genoeg om te zeilen.
Maandag 09-04-12, Bahia-Galapagos, middaglog: d.o.g. 98 mijl, log: 89 mijl, 9 mijl stroom MEE. Zo, nu zijn de rollen omgedraaid en is de “distance over ground” groter dan de gelogde afstand, mooi zo. Alleen is het weer naadje met de wind, de paar knoopjes die het waait zijn meestal tegen, dus weer veel motoren vandaag. Zo zijn dus de Paardebreedten (Doldrums). Wel zijn we zover opgeschoten dat we genoeg diesel hebben om desnoods alles te motoren. Enn..we krijgen land in zicht:
Om 9:30 zie ik heel flauw de grijze contouren van de heuvels van San Christobal, het meest oostelijke eiland, onze eerste bestemming. Eerst lijken het nog een paar afzonderlijke rotsen, maar naarmate we dichterbij komen rijgen ze zich aaneen tot een paar en dan tot één eiland. Intussen zijn er allerlei andere tekenen van het naderen van heel bijzonder land. We zien steeds meer jan van genten, zowel blauwvoet- (eentje landt zelfs even op de preekstoel) als gemaskerde, verschillende soorten stormvogels, we denken zelfs tweemaal een albatros te zien (voor het eerst van ons leven, komen vrijwel alleen op het zuidelijk halfrond voor), alleen is deze grijs met een witte kop en gele snavel, misschien een juveniel? (crew.inish@gmail.com)
En het topstuk van de dag: zeeleeuwen, die nieuwsgierig een stukje met ons meezwemmen. Het maakt ons zo jaloers in deze windstille warmte dat we het volvootje tot zwijgen brengen, een fender aan een lijn uitstromen en zelf te water gaan. Volgens de boekjes komen de zeeleeuwen met je zwemmen, maar deze blijven toch maar op een veilige afstand, al genieten we wel van het heerlijke water, niet eens zo koud, ondanks de Humbold-stroom, maar wel glassshelder! en leeg zover we kunnen zien, de bodem al helemaal niet, want het is hier nog 1500 meter diep, je zou d’r hoogtevrees van krijgen. Verklaart ook dat we steeds geen fissie vangen.
We redden het niet om voor donker binnen te zijn, want om 18 uur is het nog zo’n dertig mijl tot de ankerplaats, dus dat wordt na middernacht. We hopen maar op voldoende maanlicht en de betrouwbaarheid van Cmap en Cruising Guide, op papier een makkelijke aanlanding, dus we gaan door. Het blijft lang erg donker want de maan komt pas op om tien uur op, omdat ‘ie aan het afnemen is. Bovendien krijgen we voor het eerst deze tocht een gigantische regenbui over Inísh en crew uitgestort, net als we overgaan van oceaanzeilen naar kustzeilen. Daardoor zien we minder van San Christobal dan gehoopt. Gelukkig is het hier overal hartstikke diep tot vlak onder de kust en is er nul scheepvaart. Pas als we rond middernacht de zuidwestpunt van het eiland gaan ronden zien we een paar (toeristen)boten de baai uitvaren. Dan moet ook Cmap erbij om nauwkeurig rond de brekers, riffen en andere gevaren te navigeren en mooi recht in de leadingline van de baai te komen. Dat lukt allemaal prima en omdat de maan erbij komt, die ons voldoende licht geeft, varen we zonder problemen naar het woud van ankerlichten waar we in het midden, beschermd door de andere jachten, ruimte vinden om ons anker te droppen. Intussen worden we vanaf een paar jachten (waarschijnlijk met open spiegel) verwelkomd door wat eerst een paar stomdronken, snurkende, rochelende bemanningsleden lijken . . . zeeleeuwen. Het is dan inmiddels dinsdagochtend 02, o nee 01 uur, de klok moet weer terug. Toch gaan we onze aankomst nog even vieren met een borrel in de kuip, terwijl we worden toegeoinkt door tientallen zeeleeuwen, die we (nog) niet kunnen zien. Daarna een paar uur heerlijk bewusteloos op een comfortabele ankerplaats, waar de Beagle met Darwin ook ooit moet hebben gelegen. Al zal het omgevingslicht, van jachten, vissers- en toeristenboten, maar ook van het eilanddorp, aanzienlijk minder zijn geweest.
Dinsdag 10-04-12, Wreck Bay, San Christobal, Galapagos, eindlog: d.o.g. 559 mijl, log: 626 mijl, 67 mijl stroom tegen. Als we om half tien wakker worden knorren de zeeleeuwen alweer naar hartelust. Na het laatste restje eigengebakken (krenten)brood en lekkere Colombiaanse koffie bel ik onze agent Bolivar, die na een uurtje per watertaxi onze paspoorten komt halen, de autografo komt brengen . . .
. . . en gelukkig bevestigt dat onze uitklaring van Bahia naar Hiva Oa geen probleem is hier. We mogen ook de kant op en ons vrij bewegen over het hele eiland, alleen komen de autoriteiten morgen nog tussen acht en negen Inísh inspecteren. Onze Inísh, die ons weer zonder mankeren heeft overgezet naar deze bijzondere archipel. Als we shipshape hebben gemaakt toeteren we de watertaxi op, want met de dinghy naar de kant is RISkant, omdat je dikke kans hebt dat’ie is gekraakt door een zeeleeuw bij terugkomst. En die heb je er zo nog maar niet uit. Ze wegen tot 100 kg en kunnen best agressief zijn als ze worden gestoord in hun siësta. Een groot deel van de EHBO-gevallen hier wordt erdoor veroorzaakt. Maar als we eenmaal aan wal zijn en ons hebben vergaapt aan de luxe boulevard hier langs de baai, kunnen we alleen maar opgetogen en vertederd een half uur blijven genieten van hun onmogelijke houdingen op rots, trap, zitbak, steiger, en alles waar je maar bij kunt als zeeleeuw, maar speciaal van de behendige capriolen die ze in het water maken, vooral de jonkies, zo log als ze zijn op de wal, zo sierlijk in het water, hoewel…als ze op land achter je aan komen omdat ze willen kennismaken of je wegjagen (daar zijn we nog niet achter), zijn ze nog verduveld snel op die rare flappers van ze. Josien is op een steigertje ingesloten tussen een territorium verdedigend mannetje en een vrouwtje met moeder-instinct, die haar er allebei niet langs laten. Uiteindelijk daag ik het mannetje uit, zodat hij achter mij aankomt en ik nog snel weg moet wegwezen, maar Josien haar vrijheid terug heeft. We zien verder nog mooie rode Sally Lightfoot krabben: en allerlei soorten vogels die inderdaad allemaal gewoon blijven zitten als je bij ze komt, je krijgt hier echt een soort van Adam en Eva-gevoel, ondanks alle toeristenkitsch die er ook is, gewoon niet op letten. Uiteindelijk scheuren we ons los van dit wonder en gaan het dorp verkennen waar we al snel worden aangelokt door mooie excursies en ander vermaak. Misschien een kleintje over een paar dagen, maar eerst koffie en internet. We vinden een gezellig cafeetje daarvoor, maar internet is zo traag dat ik er zelfs niet aan toe kom de gebruikelijke rondzendmails te doen. Mañana. Eerst maar een smsje.
Dan lopen we Bolivar tegen het lijf, die ons in een taxi (4x4 met laadbak, zoals de meeste) laadt en ons langs immigratie, parkbijdrage en toeristenbelasting voert, dollars, dollars, inclusief autografo en agentfee zijn we ruim $900 lichter, de consequentie van een bezoek aan deze “Enchanted Isles”, maar vooralsnog hebben we geen spijt! De taxichauffeur, Wilmer, hombre sympatico, biedt aan om ons voor $10 p.p. morgen het eiland rond te rijden. Koopje. Dat gaan we doen. De middag is inmiddels flink gevorderd en na nog wat dorp verkennen en boodschapjes gaan we eten in een openluchtparilla (zeg maar bbq-tuin) waar we ons bord krijgen afgestampt met diverse vleessoorten voor de dames en een halve gigavis (ik denk red snapper) voor de skipper, met als sideplate een bord met bruine bonen met rijst. Daarna moe maar voldaan terug aan boord, nog wat nagenieten en vroeg te kooi, behalve uw verslaggever dan.
Woensdag 11-04-12 - zondag 15-04-12, Wreck Bay, San Christobal, Galapagos. Om zeven uur eruit want om acht uur komen de “officials” aan boord en dan willen we ontbeten hebben en er moet nog een can diesel in de tank, want we willen tank èn jerrycans weer vol. Enfin, het is hier dan wel Galapagos, de heren (en een dame voor environment) komen op Zuid-Amerikaanse tijd, dus om kwart voor tien, terwijl we om tien uur met Wilmer hebben afgesproken voor die eilandtour. De heren (we weten niet precies waar ze van zijn, al heeft er één indrukwekkende epauletten op z’n shirt) zeggen niet veel, maar de dame spreekt Engels en geeft ons veel milieutips, die we allang al opvolgden en confisqueert vervolgens onze Bahia sinaasappels en limoentjes omdat er wel eens fruitvliegjes in kunnen zitten en die willen ze hier niet. Ze vraagt of de boot ontsmet is, nee dus, maar maakt daar verder geen punt van.
Om kwart over tien melden we ons hijgend aan de wal om de tour te beginnen onder medeneming van snorkel-gerei en lege dieselcans. We gaan eerst naar het binnenland in de 4x4 van Wilmer en klimmen al snel naar zo’n 500 meter waar we prachtige vergezichten hebben en ons verbazen over het groene landschap, we hadden ons de Galapagos heet en vulkanisch kaal voorgesteld. Wilmer stopt langs de weg en laat ons een heerlijke in het wild groeiende vrucht proeven met wel heel veel pitjes erin, de naam ben ik vergeten, het leek op passievrucht.
Daarna bezoeken we de Galpoguera, ofwel landschildpadfarm, waar een intensief fokprogramma wordt gehanteerd om de met uitsterven bedreigde tortuga’s weer in aantal te doen toenemen. Vroeger waren er honderdduizenden, maar onze vroegere koopvaarders, walvisvaarders, boekaniers en ander gespuis hebben ze gedecimeerd om maar vers vlees aan boord te hebben. Je kon ze lang goed houden aan boord, maar wij moeten nu toch naar de supermarkt. Ze zijn wel lief hoor, de jonkies van een jaar met hun decimeter-schildje, maar ook de ouwe jongens van 30 met hun meterschild. Ze worden uiteindelijk wel 150! Daar kunnen wij jaloers op zijn. Daarna rijden we door naar de noordkant van het eiland waar we vanaf een prachtig schoon wit zandstrand de blauwe brekers induiken om ff lekker af te koelen van al die verhittende bezigheden. We snorkelen wat, maar onder water zijn er alleen wit zand en een paar bleke fissies. Wel zien Mary en Josien op honderd meter uit de kust een twee meter lange marlijn hoog uit het water springen en weer terugvallen op z’n staart. Josien denkt eerst dat het een haai is en roept me in paniek terug naar het strand, hoewel de haaien hier nooit een mens aanvallen. Om drie uur melden we ons weer bij de taxi en rijden een uur terug naar de haven, waar we op een terras aan het water een lekker gegrild kipfiletje eten met onze driver. Daarna naar het pompstation voor diesel, maar die vlieger gaat niet op, want daar hebben we ingevulde formulieren voor nodig en paspoort-kopieën om te mogen tanken. En dàt was agent Bolivar ons vergeten te vertellen, shit. Maar Wilmer is niet onder de indruk en brengt ons naar Bolivars huis, toetert hem naar buiten, vervolgens komt B met een kopie van mijn paspoort naar buiten rennen, springt in de laadbak en samen op naar de Portcaptain voor de broodnodige formulieren. Intussen meldt Mary dat ze even de stad ingaat en vast haar tien dollar wil bijdragen. Verwarring alom, want de tocht blijkt nu in plaats van $10 p.p. $10 per uur te kosten (eigenlijk een logischer bedrag, gezien de prijzen hier). Zuchtend betalen we, en als we eindelijk ook onze diesel in de cans hebben, kunnen we via de bancomat (geldautomaat, want ik ben platzak inmiddels èn een beetje pissig) en de aquataxi weer terug naar Inísh, waar we uitgeput op de banken vallen, na eerst nog even de dieseltank te hebben afgetopt. Dan komen we weer tot rust en realiseren ons dat we toch wel weer een hele mooie dag hebben gehad, en gelopen waar ooit Darwin zijn specimen vergaarde. Ook de Darwinvinken hebben we gezien.
Donderdag doen we kalm aan, ff bijkomen van alle emoties. Eerst heerlijk het lauwe blauwe water in (die Humboldstroom is toch nie so koud). Ik zie dat het onderwaterschip best wel weer vuil is, dus blijf ik er een uurtje in, gewapend met snorkel, borstel en steekmes. De dames gaan het dorp in en ik ga olie bijvullen, volvootje vertroetelen, en nog zowat klusjes doen. Als ze om vier uur terugkomen ben ik ook net klaar en genieten we een heerlijk koel pilsenertje (ja, dat is het merk hier). Ons koelboxje draait nog prima op ons zonnepaneel.
Josien probeert weer een blikvoermaaltijd uit als voorbereiding op de grote oversteek, dit keer kip in blik met bonen, aangevuld met verse paprika, ui en macaroni, voorwaar weer een succes, voor als we geen fissies vangen. De avond verkeuvelen we in de kuip. En nog even een kort verslagje schrijven.
Voor Mary begint het eind in zicht te komen, zondag vliegt ze om 11 uur naar Quito, gaat nog een paar dagen de bergen in en dan terug naar Californiay. Vrijdag bezoeken we het infocentrum
en lezen veel wat we al wisten over de geschiedenis van Galapagos, maar we leren ook weer bij, onder meer dat de eerste bewoners waarschijnlijk per vlot, gemaakt van balsa-boomstammen, zijn komen aanpeddelen, want veel wind zullen zij ook niet gehad hebben. Verder leren we dat de natuur hier waarschijnlijk wordt veroorzaakt door drie stromingen , de koude Humboldtstroom, de warme Panamastroom en een onderstroom vanuit Polynesië, de Cromwellstroom met koud schoon water, die hier allemaal bijeenkomen. Ik doe nog een wandeling over een super-de-lux flagstonepad naar een paar mooie houten uitkijkplatforms, vanwaar ik de baai en de hele zuidwestkust kan overzien.
Ook kom ik de eerste zeeleguanen tegen en veel Darwinvinken die helemaal niet bang zijn voor die (b)aardige noorderling.
Mary’s laatste (zater)dag trakteert ze ons op het voorlopige hoogtepunt van ons bezoek hier. We gaan met een toeristen-speed-boot (hoezo zuinig op de natuur als er geld kan worden verdiend? Wij mogen er met ons milieuvriendelijke zeilbootje niet heen) langs de kust in n.o. richting tot bijna halverwege het eiland, naar drie prachtige locaties. Eerst het laaggelegen Isla Lobos (betekent hier zeeleeuwen-eiland) waar we overboord plompen en snorkelen tussen de zeeleeuwen, die ongelooflijk speels en dartel de mooiste pirouettes en slidings maken en je tot vlakbij toelaten, de jonkies gebruiken je soms zelfs als speelobject.
Vervolgens weer in de speedboot en vroemmm naar León Dormido (slapende leeuw), een imposante rots in zee, met een kloof ertussen waar we weer worden tewatergelaten en proberen door de kloof te snorkelen.
. . . waar we de lunch (meegebrachte rijst met kip in weggooibakje(?)) nuttigen, wat over het strand zwerven en weer terug naar de León, waar we het nu van de andere kant proberen. En dan beleef ik echt een hoogtepunt, want ineens zwem ik tussen tientallen Galapagoshaaien, een paar zeeschildpadden en tientallen allerhande vissen, die ik allemaal zou kunnen aanraken. De haaien zijn nieuwsgierig en snuffelen af en toe aan m’n flippers, maar bijten gelukkig niet door. Eerst ben ik wel een peu nerveu dervan, maar na een tijdje voel ik me één met deze wonderbare onderwaterwereld. Niet uit te leggen. Om nooit meer te vergeten. Helaas geen onderwatercamera, dus jullie moeten me op m’n tekst geloven. Een prachtdag, afgesloten met een etentje aan de baai, dat wij Mary aanbieden. Toch moet me ook nog iets anders van het hart. Enerzijds doen de Ecuadorianen zo hun best om de Galapagos te presenteren als een ecologisch paradijs, er wordt veel geld verlangd van de toeristen en we worden aan strenge regels gebonden. Dat vind ik goed. Maar als je dan anderzijds ziet dat het dorp is voorzien van een superdeluxe boulevard, voornamelijk in gebruik bij de zeeleeuwen, dat er drie gigantische windmolens staan stil te staan (geen wind) terwijl er geen zonnepaneel te bekennen is (wij draaien volop stroom met de onze), de eilanders de toeristen vervoeren in speedboten met tot wel 600PK aan motorvermogen er achter, over land met allemaal 4x4’s, ook voor dorpsritjes van 5 minuten, terwijl de motoren aan blijven staan als ze een boodschap doen, ze ons volstoppen met wegwerpverpakkingen etc. die dan weer wel gescheiden moeten worden weggegooid, dan denk ik: was het niet nóg beter geweest om zelf het goede voorbeeld te geven? Dan had ik makkelijker de beperking geaccepteerd, dat we voor veel geld alleen maar bij de stadjes mogen ankeren en alleen met de speedboot, gotbetert, naar die prachtige rustige ankerplekken van vandaag mogen.
Zondag vroeg op en na het ontbijt met de watertaxi en 4x4 naar het vliegveld, waar we roerend afscheid van onze vriendin nemen, die duidelijk moeite heeft om ons te verlaten. Van de overtocht had ze nog het allermeest genoten. Op het vliegveld ontmoeten we verscheidene bekenden van gisteren en ook Galapagosgids Sofia, die Josien al in het regenwoud had ontmoet.
En als we wat onwennig met z’n tweeën om twaalf uur weer aan boord zijn, nadat we nog gauw een goedkoop onderwatercameraatje hebben aangeschaft, hoort Josien ineens een bekend dieselgeluid, het zal toch niet?.... ja hoor, het zal wel, Mark en Vanessa (zie Can.eil. & Marokko) lopen binnen met hun Cornelia, maar zonder hond Sam. Na even wat kreten te hebben uitgewisseld, gaan ze ankeren en we zien elkaar later wel. Intussen regent het pijpenstelen, goed voor onze pas geïnstalleerde regenwateropvang. En leeg rakende tanks. La Luna is nog steeds niet binnen, hoewel al acht dagen onderweg vanaf Bahia.