Vaarbericht Inísh 2017-03, Guadeloupe - Antigua.

4 maart, Point-a-Pitre – Pigeon Bay, Guadeloupe, 40 mijl. We vertrekken om negen uur, zwaaien de Frans-Belgische coalitie uit, alweer met pijn in 't hart, we zijn op ze gesteld geraakt, het lot van de cruiser. Als we na twee uur de zuidpunt van Guadeloupe ronden zien we Orpao vlak achter ons op weg naar Les Saintes (nog ff zwaaie). Daar zijn wij al geweest en we willen door naar Antigua dit weekend, vanaf maandag is een week lang 20-30 knopen NO wind voorspeld. Dus dan zit je vast op je eiland, als je naar het noorden wilt. De tocht rond het eiland is een makkie. Een uurtje hebben we 20 knopen achterop met een knoop stroom mee langs de zuidkant van Basse-Terre, resulterend in acht knopen vaart van Inísh, weer even kicken! Daarna een paar uur op vlak water met weinig wind, toch kunnen we bijna het hele rak zeilen. Om vier uur droppen we het anker in Pigeon Bay, achter twee jachten, die me, als ik nog eens goed kijk, beide bekend voorkomen. Aan bakboord ligt Schotse Coruisk (Brian en Chris) die we in Sri Lanka, Mauritius en Grenada nog ontmoet hebben. En aan stuurboord? . . . Ja hoor, het is echt de Hallberg Rassey Blue Healer, met Aussies Allison en Wayne, die we kennen van Chagos en Simons Town.

Wat een feest van herkenning! Brian komt net aanvaren vanaf de wal met z'n dinghy en als ik hem roep wil hij best even een biertje bij ons in de kuip komen drinken. Als ik Ally in de kuip zie roep ik haar ook en na een korte verwarring komt de herkenning en al snel daarna wordt het vol in de kuip van Inísh. We hebben nog heel wat oude koeien in de sloot. Dus nodigt Brian ons en Blue Healer uit om ge-bbq'de worstjes te komen eten op Coruisk. Leuk allemaal. Josien maakt een pan macaroni (die we anders samen hadden verorberd) als extra bijdrage en Chris heeft salade en aardappels. We maken ook kennis met een Ierse opstapper van Brian, leuke jongen, alleen z'n naam vergeten. Om negen uur moe maar voldaan terug naar Inísh, want morgen moeten we 50 mijl oversteken naar Falmouth Harbour op Antigua.

5 maart, Pigeon Bay, Guadeloupe – Falmouth Harbour, Antigua, 51 mijl. Vandaag gaan om zes uur de oogjes open, na een onrustige nacht met heftige squalls, we waren er voor gewaarschuwd. Maar we kunnen zo vlug niet vertrekken of Coruisk is ons voor, ze gaan naar een andere haven op Antigua, Blue Healer blijft nog een paar weken op Guadeloupe. Gaan wel t.z.t. met ons oversteken naar Europa, evenals Coruisk en Grutte Grize.

De tocht lijkt een herhaling van zetten. Eerst met bijna geen wind op vlak water onder de lijzijde van het eiland, dan weinig wind maar veel deining tegen om de hoek van eiland vandaan. Dan véél wind met deining tegen en dan, eindelijk, als we Guadeloupe een uurtje of zo achter ons hebben, een mooie halve wind met een forse maar dwarse oceaan-deining, waar we mooi doorheen lopen. Je kan zien dat het een tijdje hard heeft gewaaid. Golven van bijna drie meter. En passant zie ook de eerste Caribische walvis spuiten in de verte, met een grote driehoekige rugvin. Ik denk een potvis, de eerste in zes jaar! De oversteek begint dus vervelend, met weinig wind en een ruwe zee. Maar hoe verder de tocht vordert, hoe fijner het wordt: de zee regelmatiger en ruimer, de wind steeds gelijkmatiger rond de vijftien knopen. De laatste paar uur scheuren we vijftig graden aan de wind met volle genua, één rif in het grootzeil en dikke zes knopen snelheid richting Falmouth Harbour (Antigua, nog niet Cornwall). We vinden zowaar een mooie ruime ankerplek vlakbij de landingsplaats, ziezo, wij liggen gebeiteld, mooi naast een klif en een strandje. Maar je kan er vergif op innemen, een halfuurtje later komt er weer een grote Moody op ons lip ankeren. Wringt zich tussen Inísh en de klif. Hebben wij dat nou alleen, omdat we zo klein zijn, of hebben anderen daar ook last van? De customs zijn inmiddels gesloten, we blijven lekker aan boord, morgen inklaren en de boel verkennen.

We kijken onze ogen uit van de mega-jachten, mooi en lelijk maar allemaal giga-groot en super-de-luxe. 's Nachts is het net een olieraffinaderij met al die rode toplichten (i.v.m. aanvlieggevaar) en al die mast-aanstralers (de nieuwe rage). Falmouth Harbor grenst aan English Harbor, waar het zo mogelijk nog stiffer-upperlipper is. Daar is ook de Unesco Heritage “Nelsons Dockyard”, je waant je in een oude Engelse havenplaats, waar dé Nelson een tijdje commandant was, niet zo populair hoor ik.

Hier liggen ook een paar mooie traditionals. En Kairos, zuster van de Chronos die we al een paar keer ontmoet hebben. Er is weinig stad hier, alleen wat jacht-gerelateerde winkeltjes en restaurantjes, kleine supermarkt. Morgen met de bus naar de hoofdstad st. John. We gaan wel naar North Sails en Andrew, de vader van de jongen die ons in Le Marin de zaak uitstuurde, is hier de manager en graag bereid om hier ons zeil te herstellen. Pfff . . zien hoe dat afloopt.

Dinsdag brengen we eerst het grootzeil aan wal en Andrew komt net aanrijden met z'n bakkie als wij afmeren met de dinghy. Hij is weer supercoulant en belooft het zeil morgen (!!) gereed te hebben. Dan bezoeken we de hoofdstad st. John, waar net twee cruiseschepen zijn aangeland (4000 passagiers) een drukte van belang. Het complete taxi- en rondrit-leger van het eiland is uitgerukt. Wij wandelen wat door de weer kleurrijke winkelstraatjes, scoren een paar bootschoenen, want ik had een paar bijna-dood-smakken op de oude gemaakt vanwege gladde zolen, en nemen dan de bus naar Jolly Harbor, waar we toevallig Coruisk in de marina zien liggen, helaas zijn ze niet aan boord. We laten ons kaartje achter en krijgen later een mailtje terug. Er is ook een echte grote supermarkt daar, waar je zowat alles kunt krijgen. Om twee uur zijn we terug op Inísh, het waait inmiddels pittig hier.

Woensdag is een topdag, want we doen de wandeling over de kliffen langs de kust tussen English Harbor en Pigeon Beach, waar Inísh geankerd ligt. We zien de mooiste dry forest planten en cactussen.

Prachtige vergezichten op English- en Falmouth Harbor en de zee. Geitjes springen over de rotsen en knabbelen aan de magere vegetatie. Wij doen het wat moeizamer, maar dat mag op onze leeftijd. Kolibries vliegen af en aan om hun energie op peil te houden met veel honing. Maar we zien hier ook de steeds verder gaande decadentie van de superrijken met hun vele miljoenen kostende (volgens Andrew “vulgaire”) jachten en (vakantie?)huizen al of niet in aanbouw op de kliffen boven zee, midden in het natuurgebied. Van de gouverneur, Ken Follet, Oprah Winfrey, van Eric Clapton. Maar we hebben evengoed een heerlijke wandeling die eindigt met zicht op Inísh (ook een beetje decadent in de ogen van sommigen?) en Pigeon Beach. Dan een korte wandeling terug naar de dinghy bij de Yachtclub. Onze zeilen zijn nog niet klaar, er moeten leuvers besteld worden. Dan maar terug naar Inísh met veel wind mee en nog eens genieten met de foto's en dit verslag. En Clapton ís een unieke gitarist. Donderdag blijven we het grootste deel van de dag aan boord, het poeiert van de wind, maar Inísh houdt zich redelijk rustig achter haar anker.

Vrijdag maken we weer een mooie wandeling, nu naar de andere kant van English Harbor, naar Shirley Heights, een voormalige uitkijkpost van de British Navy, waar we een mooi uitzicht hebben over English én Falmouth Harbor. Daarvoor moeten we wel eerst een flink stuk over de weg, maar gelukkig rijdt toevallig Andrew met z'n North Sails bakkie die kant op en geeft ons een lift tot het begin van de trail naar Shirley. Het pad omhoog valt wat tegen, maar Andrew maakt ons attent op een ander pad terug, langer, langs de kust. En dat is weer adembenemend (ook een beetje halsbrekend af en toe vanwege de stijle stukken met fijn gravel, en een paar meter verderop gaat het een paar honderd meter loodrecht naar beneden).

We genieten van de vergezichten, de ruige rotsen, de fallische cactussen, maar ook van de tere bloemetjes tussen de stekels. En van een klassieke schoener die de harde wind en forse swell trotseert. Al met al weer een geweldige wandeltocht. Terug krijgen we zowaar ook een lift, van een local met een 4wd.

Zaterdag belt Andrew dat het grootzeil klaar is, compleet met nieuwe teflon leuvers. We zijn er erg blij mee na alle gedoe. We geven hem een fles mooie wijn die we nog uit Zuid Afrika hebben, met een uitnodiging om ons in Hoorn op te zoeken als hij in het land is. Zondag waait het te hard om het zeil aan te slaan, we gaan weer lekker wandelen, maar maandagmorgen lukt het wel en het ziet er allemaal goed uit! Maandagmiddag, als wij terugkomen van water halen, komt Orpao binnenlopen en ankert vlak naast ons. Tegen de avond komen ze een biertje drinken en bijpraten. Ze hebben veel regen en wind gehad op Guadeloupe, terwijl wij hier, veertig mijl noordelijker, zonnig weer hadden. Vandaar dat verschil in vegetatie natuurlijk.

De rest van de week trekken we veel samen op en doen de wandelingen nog een keer. Opnieuw genieten van flora, fauna en vergezichten.

Als we weer eens van het uitzicht staan te genieten zien we een Nederlands jacht binnenlopen: Grutte Grize. Ik maak foto's van ze en als we de volgende dag Robert bij het inklaren (voor hem) en uitklaren (voor ons) zien, beloof ik ze toe te mailen. Morgen dus een baai verder al is het vrijdag. Robert waarschuwt ons voor een ruige zee, het heeft de hele week 20-30 knopen gewaaid en de zee is 3 meter hoog.

Vrijdag (!) 17 maart, Falmouth Harbor – Jolly Harbor, Antigua, 12 mijl. De zee is nog hoog als we uitvaren, maar dicht onder de kust gaat het wel. Bijna geen wind, dus eerst op de motor. Later gaan we door het Goat Head Channel, tussen een rif en de vaste wal met vlak water en wat meer wind, zodat we de genua kunnen uitrollen en 4 knoopjes lopen. We passeren Johnsons point en Pelican Island, de zuidwest kaap van Antigua. Een paar mijl voor Jolly Harbor, onze volgende stop, krijgen we tegenwind en gaat het volvootje weer bij. We vinden een mooi ankerplekje onder de hoge wal op vlak water, drie meter diep en ankeren weer als een huis in zand net buiten de vaargeul. Orpao is voor ons binnengelopen en ligt nu voor ons geankerd. Ze geven ons een lift in hun dinghy naar de wal, dat is best een end varen, want er is hier een lagune die helemaal is ontwikkeld tot waterwijk. Met dure huizen, voorzien van aanlegplaats. Daar moeten we helemaal doorheen dinghyën, binnen ankeren is streng verboden. Er is een (dure) marina, (dure) moorings, een hardstand, dieselpomp en alles wat je verder rond het watersportgebeuren aantreft, inclusief een grote supermarkt. Even van het gemak genieten dus.

Zaterdag 18 maart – zondag 19 maart, Jolly Harbor, Antigua. Zaterdag eerst mijn jongste kleindochter Senne, die eindelijk 5 is geworden (haar neefje Maurits is dat al twee maanden(!)) van harte feliciteren, zonder beeld helaas, maar het geluid is hartverwarmend. Dan nemen we met de Orpao's de bus naar Johnsons Point en wandelen door het dorpje, langs het strand, naar de kaap. Bus terug. Leuk tochtje. 's Avonds eten we Italiaans in het marina-dorp. Zondag gaan we even ankerop om water en diesel te tanken. Wel eens makkelijk, zo uit de slang in de tank en de cans. We ankeren weer op ons oude plekje. Vanmiddag nog flink boodschappen inslaan, want morgen willen we naar Barbuda en dat is een natuureiland met een paar duizend inwoners, nog puur, zo willen ze het. We gaan het zien.

Maandag 20 maart, Jolly Harbor, Antigua – Barbuda, 31 mijl. Deze zeiltocht is echt een makkie. Zes uur op, kop koffie, zeven ankerop, eerst een uurtje motoren met een boterhammetje, langs de kust met mooi uitzicht, dan met een half windje, vol tuig, wind 8-15 knopen, bootsnelheid variërend van 4 tot 6 knopen. Wel deining, maar omdattie dwars is loopt Inísh er lekker door. We houden gelijk op met een paar andere jachten en zien Orpao, spinaker op, een uurtje nakomen. Ze halen ons niet in deze keer. Als we voor de kust van Barbuda komen is het nog even stressen, want de kaarten zijn niet gelijk, C-map geeft veel koraalknollen en eigenlijk geen goede doorgang. Navionics en de cruising guide wel, dus daar houden we ons maar aan vast en dat pakt goed uit. Geen diepte minder dan 5 meter aangetroffen en we ankeren tenslotte op honderd meter uit het zandstrand in het helderst blauwe water dat je je maar kunt voorstellen. Op vijftien meter diep konden we de bodem al zien hier!

Zeeschildpadden van wel een meter steken regelmatig de kop boven water. Voor ons liggen Grutte Grize en een Hollandse catamaran, met naar later blijkt Dick en Monique, die net aan hun wereldomzeiling beginnen. Naast ons laat even later Orpao het anker vallen. Het eiland is heel laag, zandstrand met struiken en palmen, niet eens duinen. Rechts een resort waar je voor US$2000 een nachtje mag blijven, wel all-in hoor. Links een resort dat niet gelukt is en dus verlaten. Want de eilandgemeenschap houdt niet van al die extravagantie en weet kennelijk met succes de corrupte bestuurders van Antigua, waar Barbuda bij hoort, te dwarsbomen. Wel jammer van al die ruïnes.

Er is ook nog een privé vliegveldje, horend bij het rechter resort. Verder alleen wat bootjesmensen hier. Het dorpje is 20 km. verderop, te bereiken via een zandweg, retourtje met een taxi US$80. We wandelen wat langs het strand en naar het vliegveldje, waar twee bewakers zitten te niksen in de schaduw van een boom.

We zien een heel raar soort vis, zilver, ongeveer een meter groot, gedrongen, met een kort achterlijf en een korte hoge staart, die eerst verwoede pogingen doet om met de brekers het strand op te zwemmen, maar zich later laat terugzakken. Is 'ie gewond of op jacht naar klein spul in de branding? We begrijpen er niets van. Dick komt ons uitnodigen voor een biertje morgen.


Dinsdag 21 maart (lente, ook hier), Cocoa Point, Barbuda. Deze eerste lentedag is hier snikheet. Toch gaan we met de Orpao's een stukje wandelen. Over de zandweg met links de afrastering van het verlaten resort en rechts eerst een lagune met niks erin en dan struikgewas.

We zien wel, heel lief, een ezelinnetje met kind.

Na een halfuur draaien we om en lopen dezelfde weg terug. Als je niet van strandliggen houdt is dat het wel zo'n beetje hier. O ja, we doen ook nog een dinghytochtje naar het rif, maar zoals ik al schreef, wij zijn te verwend geraakt. Dus gaan we morgen terug naar Antigua. We willen een takeltje maken voor de bb-motor. Het op en af tillen wordt te lastig voor de ouwetjes. Wel hebben we een paar heel gezellige uurtjes in de kuip van Umnyama (Xhosa voor regenboog, ik denk met een verwijzing naar de regenboognatie die Nelson Mandela voorstond, alle kleuren gelijk!, mooie naam dus), de catamaran van Dick en Monique, Hattemers, die net aan hun wereldomzeiling zijn begonnen en erg benieuwd naar onze verhalen, nou die hebben we wel. Zij ook trouwens, dus een paar heel leuke uurtjes in hun kuip. Jammer dat ze de andere kant op gaan.

Woensdag 22 maart, Cocoa Point, Barbuda - Jolly Harbor, Antigua, 31 mijl. Deze tocht is weer minder een makkie. Het begint ermee dat we het grootzeil te snel hijsen en als dat niet meteen soepel gaat komen we bijna in de problemen met de navigatie tussen de riffen vanaf de ankerplaats. Even stress dus, moet eigenlijk niet meer nodig zijn. Vervolgens is de wind wat meer dan gedacht, dikke twintig knopen. Maar wel bijna half, dus Inísh loopt er lekker door. Ruige zee, maar hoe nader tot Antigua, hoe rustiger en ruimer de golven. Dus al met al toch wel lekker zeilen. En een uur sneller dan de heenweg. Halverwege komen we Juffa tegen, de Engelse cat van Bill en Caroline, die we sinds st. Helena regelmatig zien. Even marifooncontact. Zij gaan een nachtje voor Barbuda liggen en dan door naar st. Maarten, die zien we nog wel. Fair winds! In Jolly Harbor pakken we een zo mogelijk nog beter plekje dan vorige keer, vlakbij de ingang van de marina op vlak water. We gaan meteen proberen om spullen voor ons takeltje te krijgen. Misschien morgen, horen we van David, de rvs-man.

Donderdag 23 maart – zondag 26 maart, Jolly Harbor, Antigua. Zaterdag moet ik terugkomen om te horen of het lukt met een extra steun voor de bimini, die we sterk genoeg willen maken om de buitenboordmotor met een takeltje aan op te hijsen. Dus nog even blijven hier. Geen straf. 's Morgens nemen de bus naar st. John en 's middags nemen we het makkelijk. Zaterdag is inderdaad de steun voor de bimini klaar. Ik monteer hem en maak een takeltje. Hopelijk gaat het goed werken.

Met Orpao roeien we via een smal zeer ondiep kanaaltje naar een lagune. Helaas steekt hun dinghy te diep, dus als we bijna in de lagune zijn moeten we terug. Dan maar wandelen naar de enige kaap die nog niet van resorts en dure huizen is voorzien. Maar daar komt ook verandering in. De wegen zijn al in aanleg. Zondag gaan we Frederiques verjaardag vieren. Eigenlijk is ze maandag jarig, maar ijs en weder dienende gaan we dan naar Montserrat.

Onze ankerplaats in Jolly Harbor. Inísh is bij het bakboord groepje, de meest rechtse achteraan.