Bericht Inísh 2014-04, Pucket, Thailand.

Zondag 16 februari – donderdag 27 februari, Ao Chalong, Phuket, Thailand. Als we zondag de motor starten om terug te varen naar Chalong (de westelijke ankerplaats) lukt het onze ouwe trouwe startaccu nog maar nèt om de motor rond te tornen, maar na een tenenkrommende minuut slaat ‘ie toch aan voor de laatste keer met deze accu. Want maandagochtend gaan we een nieuwe kopen. We lopen in de brandende zon de twee kilometer naar een opgekregen adresje voor een accuwinkel, waar we hartelijk worden ontvangen met flesjes koud water en voor zo’n €70 (dat valt mee) kopen we een onderhoudsvrije lood accu. 

We krijgen nog wat terug voor onze oude accu en we worden op een brommertje met zijspan van immekaar gelast betonijzer (de zijspan dan) teruggebracht naar de steiger. Een uur later wordt met hetzelfde brommertje de nieuwe accu gebracht en de oude afgevoerd. 

Als we in de middag uitvaren om eindelijk eens een paar van die mooie kleine eilandjes voor de kust te bezoeken ontdekt Josien in de motorruimte dat we lekkage van de interkoeling hebben, er ligt groene vloeistof op het lekpapier, nou dat weer! Het houdt ook niet op met de narigheid. Dus geen zeiltocht maar terug naar de oostelijke ankerplaats, de boel onderzoeken. Van buiten is er niets te zien, de vloeistof lekt via het overdrukrubber in de afsluitdop en het daarmee verbonden plastic slangetje. Ik open voorzichtig de warmtewisselaar met die afsluitdop en er komt nog meer koelvloeistof onder druk uit. Maar het peil blijft hetzelfde. Het enige wat ik kan bedenken is dat er via de pijpjes van de warmtewisselaar zout water in het interkoeling systeem komt. 

Ik ga met de dinghy raad vragen bij Gerjan (een medecruiser), die weet het ook niet, verwijst naar Henri, een andere Nederlandse zeiler, die hier net is aangekomen met z’n Delight, een 40ft Najad. Terug naar Inísh, daar zit Henry al in de kuip, want die blijken we te kennen! In 2011 in Suriname ontmoet, hij was daar samen met z’n Spaanse Mercedes, één van de schuldigen die ons hebben warmgepraat voor de Pacific. Enthousiast weerzien, maar ook hij weet geen raad voor de koeling. Dus bel ik de Volvo dealer in Boat Lagoon. Die geeft drie mogelijkheden: degene die ik zelf al had bedacht, een lekke cilinderkop (dat doet zeer!) of een vuiltje in de vuldop. Dat laatste eerst onderzoeken: ik zie geen vuil, toch maar schoonmaken en dan weer proefdraaien, na 20 minuten is alles nog droog. Zou het dan zo’n kleinigheidje zijn? In 34 jaar met Volvo varen nooit meegemaakt. Maar is 20 minuten stationair proefdraaien voldoende? De volgende (dins-)dag varen we de drie mijl terug naar Chalong (we lijken wel een veerboot) voor boodschappen én om de motor te testen. Intussen “fingers crossed”. Alles blijft droog. Zucht van verlichting. Nu de verstaging nog, het onderwaterschip weer schoonboenen en de voorraden aanvullen vòòr vertrek. Want de vertrektijd naar Sri Lanka begint te dringen, in maart wordt de NO moesson al wat minder standvastig. Intussen hebben we een paar rustige dagen. We vinden het te laat worden om rond Phuket nog eilandjes te verkennen, hoe mooi ze ook zijn, want iedere dag kan nu de tuiger bellen dat we aan de slag moeten met de verstaging. En met Spirit, Delight en vanaf vrijdag La Luna (weer terug in de baai) hebben we fijne sociale contacten en van Spirit ook mooie boeken te lezen, o.a. een biografie over de vrouw van James Cook van Anna Enquist, de Thuiskomst, een aanrader!

Maandag 25 februari bel ik naar de tuiger, die me later terugbelt, dat waarschijnlijk morgen de ontbrekende onderdelen voor de nieuwe verstaging aankomen. Dus ga ik dinsdag de mast in om een oud topwant en tussenwant los te maken en naar de tuiger te brengen voor de goede maat van de nieuwe. Met lijnen en vallen stagen we de mast tijdelijk. Dinsdagmiddag belt tuiger David opnieuw om te melden dat de spullen er nog niet zijn (shit) om een uurtje later weer te bellen dat er toch een pakje is bezorgd (zucht van opluchting), morgen gaat ‘ie als eerste onze nieuwe wanten maken. Nou had ik al een scootertje gehuurd om de oude wanten te brengen en die heb ik woensdag nog tot 12 uur, dus om 9 uur weer richting Boat Lagoon, om 10 uur heb ik de nieuwe wanten op de scooter gesjord en om elf uur is het hele spul aan boord. De hele middag moet Josien me op en neer hijsen om de nieuwe wanten te monteren en de tijdelijke voorzieningen te verwijderen. Om vijf uur kunnen we ons cliché “moe maar voldaan” weer eens uit de kast halen, want de mast staat weer statig te staan. Met een 7 mm. glimmende babystag en dito nieuwe wanten. De oude Gibb wantspanners konden we gelukkig blijven gebruiken, scheelt bijna de helft van de prijs. We hebben ze wel mooi opgepoetst en ingevet. ’s Avonds een laatste keer eten op het strand met Ans en Gerjan, gezellig. Ik probeer te skypen met de kinderen maar dat lukt niet, zondag kon ik ze ook al niet te pakken krijgen. Josien had nog wel contact met Tanja en Rogier. La Luna is vertrokken naar Sri Lanka.

Donderdag uitklaren en laatste boodschappen doen, maar eerst moet het onderwaterschip nog schoon, derhalve om 9 uur snorkel en zwemvliezen aan, maar de boot ligt zo te draaien op stroom, wind en hekgolven en het water is zo troebel dat ik het na een kwartiertje opgeef. Aan de Chalong kant pakken we een mooring op, klaren uit, gaat toch weer moeizaam: ook bij vertrek willen ze allerlei kopieën, een te late ambtenaar wil evengoed nog smeergeld, maar daar trapt deze jongen niet in. Dan groenvoer, fruit en laatste blikken inslaan. Bij de jachtclub eten we een hamburger met een hééérlijk koud biertje. We hebben een erg onrustige nacht op een rollende Inísh, maar omdat we nog water en diesel moeten innemen blijven we toch. Water kopen we aan het strand in 20 liter flessen en het is nog een klus om die aan boord te krijgen omdat het lage wal is en er een flinke branding staat. Ik kom doorweekt aan boord. Diesel en benzine gaat vlot met de dinghy naar het tankstation. Dan weer terug “ferriën” naar de oostkant en het onderwaterschip schoonmaken. Vooral de schroef is erg aangegroeid met zeepokken. ’s Avonds nog één keer aan het strand eten. En dan eindelijk, zaterdag, vertrekken we naar Sri Lanka. Wat vonden we van Thailand? Eigenlijk hebben we alleen een stukje Phuket gezien en dat was erg toeristisch. Aan de oostelijke baai was het wel een stuk rustiger en daar vonden we de Thai meteen ook veel aardiger en behulpzamer en minder uit op toeristengeld. Het valt ons op de Thai hard werken en er plezier in lijken te hebben. Wat ze met de hand maken is mooi en zorgvuldig gedaan. De lonen zijn laag, dus diensten zijn goedkoop. Je ziet vrouwen vaak mannenwerk doen, zoals in de bouw betonvlechten en metselen. De taal is heel moeilijk. Er wordt minder Engels gesproken (Thailand is altijd onafhankelijk geweest). Ze hebben een voor ons onleesbaar schrift en je begrijpt behalve “oké” echt geen woord. Wij hebben er drie geleerd: kop kun krap (voor een man), kop kun ka (voor een vrouw) = dank je wel. Sa wai di = hallo. Sja ma nou = limoen ijs thee, lekker! Phuket is mooi, erg vergelijkbaar met Maleisië, de kleine eilandjes voor de kust zijn een wondertje van schoonheid maar die hebben we door de omstandigheden alleen op afstand en foto’s gezien. En de rest van Thailand blijft achter de horizon. Net zoals Vietnam, Miamar (Cambodja), en zo kunnen we nog wel even doorgaan, er moeten weer keuzes gemaakt. En eerlijk gezegd ben ik, anders dan Josien,  af en toe ook een beetje reismoe.