Vrijdag 16 mei – vrijdag 30 mei, Port Mathurin, Rodriguez, Mauritius. De tijd gaat snel op het mooie eiland Rodriguez.
Dat is niet zo erg, omdat we de oversteek naar Zuid-Afrika pas in september kunnen doen volgens de “World Cruising Routes” van Jimmy Cornell. Begin juni willen we naar Mauritius, eind juni naar Réunion en dan hebben we augustus nog voor Madagaskar, een groot eiland met veel ankermogelijkheden, dat sterk aan populariteit wint bij cruisers. We kopen een “groene” kaart (van Rodriguez) met een achttal gemarkeerde wandeltochten, variërend van 3 tot 10 km. We halen de fietsjes uit het vooronder en beginnen met een fietstochtje langs de kust, maar na een paar kilometer aan weerszij van de haven slingert de weg zich de heuvels in, te steil voor de vouwfietsjes, dus die gebruiken we alleen nog voor de boodschappen. Zaterdag bezoeken we de markt, waar naast de groenten, fruit, vlees en vis op zaterdag ook veel honing en handnijverheidswerk wordt verkocht. Zondag is er volksmuziek had iemand ons verteld. Wij er heen . . .
Er wordt, voor ons westers oog, op een wat vreemde manier geschuifeld. Later horen we dat de oorsprong daarvan komt van de slavernij, de slaven waren geketend met enkelbanden en kettingen, maar dansen werd ze wel toegestaan, zo ontstond de shuffle. Af en toe komt er iemand spontaan wat meezingen.
En tenslotte kunnen zelfs wij, stijve Hollanders, het niet laten de dansvloer op te gaan. Genieten!
Samen met Denise en Etienne gaan we met de bus naar de andere kant van het eiland waar een grote landschildpad-farm is, annex druipsteengrot. Hoewel we hetzelfde op de Galapagos ook al uitgebreid hebben bezocht is het toch weer de moeite waard, vooral omdat we hier tussen de schildpadden kunnen verkeren, die zich graag laten aanhalen.
Met D&E en Randy en Jenny, de bemanning van Mystic, een Amerikaanse dubbelend kotter van 30ft., maken we aan de andere kant van het eiland een prachtige wandeling, eerst met de bus naar het beginpunt . . .
Met z’n tweeën wandelen we van de top van het eiland terug naar de haven, maar onderweg wordt Josien door een hond gebeten, in d’r kuit. Ik zag het aankomen maar was te laat om haar te waarschuwen en het laffe beest viel van achteren aan. Dus wandeling afbreken en met de bus naar het ziekenhuis voor een injectie. Ze wordt er meteen helemaal ingezwachteld en moet om de andere dag terugkomen voor een nieuwe “dressing”. De volgende dag begint de plek van de injectie ernstig op te zetten en pijn te doen, mogelijk omdat ’ie in de arm is geplaatst waar Josiens lymfeklieren zijn verwijderd. Later begint ook haar borst pijn te doen en krijgt ze last met ademen. Dus als we toch terug zijn in het ziekenhuis vragen we of er naar kan worden gekeken. Dat kan, en de dokter neemt het serieus, want ze krijgt een ECG, longfoto’s en moet meteen een nacht blijven ter observatie. De volgende dag gaat het gelukkig weer beter en mag ze naar “huis”, wel wordt de plek van de injectie nog behandeld. En dat allemaal zonder betalen! Zelfs voor toeristen is de gezondheidszorg hier gratis.
En dit speelt zich allemaal net woensdag af, als de ferry uit Mauritius ons bezoekt en de jachten daarom weg moeten van de kade, de haven uit, tot het schip is afgemeerd en dan terug mogen naar de havenkom waar we voor anker moeten tot de ferry weer is vertrokken op donderdag. Woensdag kan Josien nog maten, maar donderdag ligt ze in het ziekenhuis. Gelukkig kan ik van Toby (Sunflower) de dinghy lenen (de onze ligt opgevouwen in het vooronder) en donderdag helpen hij en E&D me om weer aan de kade af te meren. Alles gaat goed. Wel raar om zo imme uppie aan boord te zijn, hoewel ik dat in Danga Bay ook al heb meegemaakt, natuurlijk. Hebben wij weer! Abonnement op ziekenhuizen. Nou ja, beter in een haven dan tijdens een oversteek. Zaterdag gaan we met D&E en met Frans en Lucia, bemanning van de uit Cocos Keeling gearriveerde Hollandse Danish Rose “Dalwhinny” uit eten, in een restaurantje langs de kust, waar ook livemuziek is: een zanger à la Labi Siffre en twee gitaristen, erg goed, en lekker eten. Na lange tijd weer eens een steak met champignons, salade en frites, heerlijk.
Maandag gaan we nog een keer met D&E wandelen, nu langs een ander stuk kust, een minder gebaand pad, maar zeker zo mooi. Het eerste deel over de rotsen langs de hoogwaterlijn, het tweede hoog over de Iers aandoende kliffen met gras, grijze stenen, cactussen, luchtwortelbomen . . .
. . . geiten, koeien en mooi uitzicht.
Dinsdag een rustig dagje aan boord en woensdag weer verkassen voor de ferry. Nu gewoon met z’n tweeën gelukkig. Vrijdag gaan we nog een keer voor een check naar het ziekenhuis en ’s avonds een afscheidsetentje met de bemanningen van Sunflower, Dalwhinny, La Luna en Inísh. Weer een gezellige avond. En morgen gaan we uitklaren en onder zeil. Tot slot een plaatje van die mooie benzinepomp hier:
Zaterdag 31 mei – dinsdag 3 juni, Port Mathurin – Port Louis, Mauritius, 375 mijl. Het uitklaren neemt meer tijd dan we gehoopt hadden, maar ongeveer zoveel als we verwachtten. Dus gaan om elf uur de trossen los en wij het zeegat uit. De eerste dag is redelijk rustig, al bouwt de oceaan weer snel op, nadat we uit de luwte van het eiland zijn. Zondag is een slechte dag met een regenfront, waar veel wind in zit, dus moet er weer regelmatig zeil worden gewisseld. Af en toe passeert ons een vrachtschip, onderweg tussen Kaap de Goede Hoop en Azië. Maandag waait het ook nog forser dan verwacht (15-30 knopen), maar de zon schijnt erbij en dat scheelt veel. We varen weer met een 3x gereefd grootzeil en een puntje fok uitgeboomd (melkmeisje) voor de wind, de reparatie van de fok houdt zich prima. De nachten zijn donker, omdat het nieuwe maan is, helaas. En je zult het weer zien en beleven: we komen ’s avonds voor ons nieuwe eiland Mauritius, zodat we midden in de nacht zullen binnenlopen. En dat mag niet, dus moeten we buiten voor anker tot het dag is. La Luna vaart inmiddels een paar uur voor ons. Als we dan eindelijk rond middernacht in de luwte van Mauritius varen en de wind zover afneemt dat we de motor gaan starten, doet de schroef niets. Er zit vast wat in maar midden in de nacht gaan duiken om het eruit te halen, daar voelt deze jongen toch niet voor. Dus doven we de motor weer en gaan op zeil door naar de quarantaine ankerplaats. Maar met bijna geen wind meer zo onder de kust doen we nog vier uur over de laatste 15 mijl. En als we dan voor de havenmond langs sukkelen begint er ook nog een vrachtschip te blazen dat ‘ie gaat wegvaren. Zweet in de handen en Rob aan de marifoon, paniek proberen te verdoezelen. Van Portcontrol krijgen we toestemming om door te zeilen naar de ankerplaats en het schip vaart keurig om ons heen, zucht van verlichting. . . Dan nog ankeren op zeil, doen we ook niet dagelijks, laat staan nachtelijks. Maar ook dat gaat prima door goede voorbereiding en eendrachtige samenwerking van crewInísh. Vooraf rol ik de genua in (we lopen intussen weer 5 knopen met 11 knopen wind), op het grootzeil (inmiddels ontreefd) draaien we de ankerplek op en in de wind, als bijna de gang eruit is laat ik plompverloren het anker vallen en op het laatste restje vaart trekken we de ketting strak. Wel zit die meteen achter een koraalknol, maar dat probleem lossen we morgen (pardon, straks, ’t is al vijf uur en het daagt al bijna) wel op. Nog ff een paar uurtjes slaap pakken, daar is ’t nog niet van gekomen deze nacht. Josien heeft nog teveel adrenaline en gaat lezen. Om half zeven en om acht uur komt de coastguard langs, de eerste keer houdt Josien zich schuil (en ik slaap). De tweede keer beloven we om een half uurtje later naar binnen te komen en dat doen we. Op de motor, want het eerste wat ik doe als ik uit de kooi ben is naar de schroef duiken: er ziet niets in en hij draait soepel. Josien laat de schroef op de motor voor- en achteruit draaien, ook zonder problemen, dus loos alarm, waarschijnlijk is hetgeen erin zat inmiddels er weer uit. La Luna gaat ook net ankerop en samen doen we de laatste twee mijl de haven in, samen klaren we in en samen varen we om half twaalf naar de
marina, eigenlijk een bak water met een kade eromheen. Maar er is wel: walstroom, water, winkels, een heerlijke warme douche én weer een vriendelijke ontvangst. Al is Mauritius wel dag en nacht verschil met Rodriguez. Zeg maar een ouderwets dorp tegenover een moderne stad. Het lijkt hier wel klein Singapore. Zijn op Rodriguez de meeste mensen Creools, hier Indiaas. Dat heeft natuurlijk een oorzaak. Veel slaven werden naar Rodriguez gebracht, later veel Indiase koelies (soort slaven met hongerloon) naar de toen bloeiende suikerrietplantages van Mauritius, want de slavernij was inmiddels afgeschaft. Wisten jullie overigens dat Mauritius naar onze eigenste Prins Maurits is vernoemd? Dat was in de Gouden Eeuw, toen de Hollanders de zeeën beheersten en de VOC ook hier Heer(en 17) en Meester was. Deze dinsdag doen we niet veel, want we zijn doodmoe, wel even de sfeer van Port Louis opsnuiven, naar de supermarkt, een middagdutje en ’s avonds de aankomst vieren met Etienne en Denise met een Indiase maaltijd en een Phoenix biertje, hier gebrouwen, lekker.
En nog een beetje avondstemming (of was het morgen . . ? Kweeniemeer)