Zaterdag 01-10-11 tot woensdag 12-10-11. Spaanse Water, Curaçao. De hurricanes houden zich stil op het moment, zou het seizoen al over zijn, of zit er nog venijn in de staart? We houden het in de gaten. Omdat Josiens braces moeten worden aangepast zijn we gedwongen nog langer te blijven. Terwijl we er zo aan toe zijn om weer te gaan varen! Maar er zijn ook goede kanten aan:
Dinsdag 4 oktober loopt Bag End binnen met onze vrienden Nancy en Don (zie Suriname en Trinidad). Een hartelijk weerzien!
Josien nodigt twee dames aan boord, die ze in de bus heeft ontmoet. Als ik ze van de bushalte ga halen met de dinghy blijken ze nog nooit te hebben gevaren, maar dapper stappen ze aan boord van ons hele kleine opblaasbootje en ondanks alle zoutwaterspetters tijdens de dinghyovertocht hebben we een genoeglijk uurtje met ze in de kuip van Inísh.
En omdat de bestelde iPad later komt dan verwacht hebben we tijd om tot de ontdekking te komen, vooral via een adviesmail van Dennis (Bodyguard), dat je je met een iPad, afgezien van een mooie gadget, ook een veroordeling tot Apple op de hals haalt. Je kunt alleen maar via iTunes dure applicaties aanschaffen, waarbij de keus ook nog beperkt is. En de zgn. ingebouwde GPS is geen echte, werkt dus niet (goed) op zee. We doen het niet.
En omdat Dennis en Ank de 9e terugvliegen van Holland naar hun Bodyguard, die hier in een marina is gestald, vraag ik hun per mail om een e-reader (Archos) voor ons in Nederland te kopen. En ze doen het nog ook, op hun laatste Hollanddag, klasse mates!! En zo kunnen we straks Nederlandse boeken blijven lezen voor een tiende van de prijs van een iPad. De 9e komen ze aan en de 10e zoek ik ze op in de marina, waar ze nog een laag stof van de boot moeten wassen, maar we hebben een halfuurtje om even lekker bij te praten. Ze zijn heel blij weer aan boord te zijn. In verband met Anks gezondheid blijven ze voorlopig aan deze kant van het Amerikaanse continent, maar als er verbetering komt, is alles nog open voor ze. Voorlopig gaan onze koersen dus uiteen. De volgende dag komen ze weer naar de ankerplaats en onze laatste avond in het Spaanse Water hebben we een gezellig afscheidsetentje met ze op het Surinaamse eetterrasje in de Vissershaven, waar we praten over gezamenlijke ervaringen in Spanje, Canaries en Suriname en ons beider toekomstplannen. We houden contact!
De avond daarvoor hadden we al een afscheids-bbq met Canadees Gordon en Amerikaanse Elise (C-LiseII), Duitsers Georg (die Josien steevast Suzy Quatro noemt) en Brigitte (Lisbeth II) en Amerikanen Don en Nancy (Bag End).
We waren eigenlijk te moe om erheen te gaan omdat we de hele dag al met een auto hadden rondgetoerd met Don en Nancy: eiland sightseeing, ezeltjes opvangcentrum (wel heel leuk hoor!), inkopen voor de oversteek naar Aruba, eindelijk braces opgehaald bij Tom en Marieke de Windt in Emmastad, tevens de laatste visles van Tom gekregen (wat zullen we straks een vissen gaan vangen, jullie horen er meer van!) . . .
. . . maar toch, die bbq bleek een heerlijke avond te worden met veel zeilverhalen natuurlijk van “all over the world”. Hoe kan het ook anders met zulke doorgewinterde cruisers. We voelden ons echte groentjes bij hen, maar konden daarom weer veel opsteken. En onze ribeyes smaakten uitstekend. Geroosterd op echt houtvuur onder de volle maan op een eilandje in het Spaanse Water met uitnemend gezelschap. Dat kun je slechter treffen! Daarna roerend afscheid van onze zeilvrienden, behalve Don en Nancy.
Donderdag 13-10-11. Spaanse Water – Santa Cruzbaai, Curaçao, 22 mijl. Vandaag laten we het Spaanse Water definitief achter ons. Dat melden we op het cruisersnetje. Josien heeft nu de bult op de elleboog (slijmbeursontsteking) die ik eerst had en ze heeft erg veel last van haar rug, maar wil toch uitvaren. Na het ontbijt gaan we op ons gemak Inísh zeilklaar maken, met tussendoor nog wat afscheidspraatjes. Zeilkleedjes verwijderen, fokkeschoten aanslaan, dinghy aan dek sjorren, alle los rondslingerende voorwerpen weer zeevast, waypoints in de GPS en eindelijk om elf uur ons nieuwe Rocna anker met veel moeite uit de grond en ankerop. Een laatste zwaai naar de buren en op de motor het Spaanse Water uit. Hoe langer je blijft, hoe zwaarder het afscheid. Maar we hebben weer een nieuwe horizon voor de boeg. Eerst maar eens langs de kust van Curaçao naar de Santa Cruzbaai, 22 mijl verderop. Helaas moet het dieseltje erbij want er is weinig wind, die ook nog tegen gaat staan: noordwesten wind bij Curaçao, gekker moet het niet worden. Ik begin me alweer zorgen te maken, want bij de baai waar we willen ankeren betekent dat lage wal. Gelukkig is ‘ie maar zwak en waarschijnlijk een seabreeze, die na zonsondergang weer verdwijnt. Dat blijkt ook zo te zijn. Om een uur of vijf komen we aan bij de baai en ankeren, met Bag End even later naast ons, in 5 meter helder water.
We rollen wat, maar acceptabel. Josien maakt een lekkere spaghetti en na zonsondergang draait de wind inderdaad terug naar oost en liggen we lekker onder de hoge wal midden in de natuur, met alleen een paar rieten afdakjes en een strandtent op de wal. Vroeg naar kooi want de wekker staat op 5:30 uur.
Vrijdag 14-10-11. Santa Cruzbaai, Curaçao – Paardenbaai, Aruba, 55 mijl. Als we om half zes, na een goede nacht, de kajuit uitkomen, is Bag End al (om drie uur) vertrokken. Bag End is een Westsail 32ft, maar wordt in Amerika ook wel spottend “wet snail” genoemd. Waar wij rekenen met een kruissnelheid van 5 knopen, doen zij dat met 4 knopen. Wij hebben elf uur nodig voor de oversteek, zij 14 uur. De eerste paar uur moeten wij het volvootje bijzetten, maar na tienen zeilen we heerlijk met de fok te loevert uitgeboomd, eerst 5 knopen, later zelfs ruim zes, met maar 9-14 knopen schijnbare wind. Rond de middag roept Nancy ons op via de VHF, want ze denkt dat wij een paar mijl achter ze zitten, maar zo hard gaan we nu ook weer niet. Het blijkt een ander Nederlands jacht dat wij vlak voor Aruba voorbijlopen. En als we precies om vier uur de Barcaderahaven inlopen om in te klaren ligt Bag End daar al voor de kade, waar ze tien dollar moeten betalen. Wij niet, naar later blijkt omdat we langszij zijn gegaan bij een Colombiaans fruitschip, terwijl we dat alleen deden omdat de kade zo smerig was en Inísh weer zo mooi schoon. Het inklaren verloopt soepel, we mogen weer een half jaar blijven van de immigratiemevrouw. Maar dat zijn we niet van plan.
We willen door naar de ankerplaats in de Paardenbaai (3 mijl verderop) maar moeten eerst nog even schuilen voor een gigantische plensbui. Bij het binnenlopen van de Paardenbaai om half zes raken we in verwarring door de betonning. Die heeft hier geen kleuren! Het zijn gewoon allemaal zwarte palen en als je heel goed met de kijker kijkt kun je aan de lampen zien of ze rood, groen of geel zijn. Gelukkig helpt C-map ons uit de brand, anders had ik echt niet geweten welke de bakboord- en stuurboordboeien waren. Nancy waarschuwt ons niet te ver naar binnen te varen vanwege ondiepte en daarom ankeren we net buiten Bag End, naar later blijkt wel dicht bij de vaargeul, maar in ieder geval op voldoende diep water en ons anker houdt weer als een huis. Het waait inmiddels lekker door, maar we liggen redelijk rustig met een klein beetje swell, langsrazende powerboten tot even na donker en landende vliegtuigen die nog net niet het topje van Inísh’s mast meenemen. Ja, we liggen naast het vliegveld. Gelukkig wordt er ’s nachts niet gevlogen. Moe maar voldaan aan de (heerlijke) bami en weer bijtijds te kooi.
Zaterdag 15-10-11. Paardenbaai, Aruba. Na een redelijke nacht zijn we om zeven uur op en na het ontbijt moet ik eerst naar de dieseltankmeter kijken, want die loopt terug naar nul terwijl er toch echt nog zestig liter in de tank zit. De meter blijkt goed, maar de gever in de tank zit vol bitumenachtige drab, die ook in het zinkputje van de tank zit. Er zit dus niets anders op dan de tank leeg en schoon te maken. Maar omdat we zoveel mooie tradewinds hebben gehad, zijn jerrycans en tank bijna vol. Wij hebben één lege jerrycan, Don ook en misschien kan hij er nog één in z’n tank legen, zodat wij net genoeg can-ruimte hebben om onze tank te legen, wordt vervolgd.
’s Middags gaan we met z’n vieren Oranjestad verkennen. Af en toe herken je nog wat Willemstadachtige gebouwtjes, maar in het algemeen is het een super-de-luxe Amerikaans toeristencentrum met dienovereenkomstige artikelen, prijzen en behandeling: onpersoonlijk en in het Engels. Hoewel Nederlands de officiële taal is, spreekt bijna niemand het. Eerste indruk: geef mij Curaçao maar.