We kuieren door het centrum van de mooie oude stad. Dinsdag 30 juli blijven we in Kalmar. We gaan naar een giga koopcentrum, Hansastad, waar we bij de Mediamarkt een tablet of notebook willen kopen als reserve voor Open CPN/Cmap (we vertrouwen ons oude notebookje niet helemaal en de laptop hebben we thuis gelaten). Maar omdat in Zweden de toetsenborden heel anders zijn, zien we er toch maar vanaf. We hebben tenslotte van Frans papieren kaarten geleend en de ingewikkelde routes tussen de eilanden hebben we achter de spiegel.
. . . met een mooie omgeving en op zeven kilometer de zuidpunt van het eiland met de "Lange Jan", een mooie vuurtoren en daaromheen een mooi landelijk natuurgebied met bos, keien, schapen, koeien, struiken en in het water veel vogels en zeehonden. Daar willen we naartoe op de vouwfiets, maar donderdag regent het . . .
. . . dus blijven we nog een dag extra om vrijdag de zuidpunt te bezoeken. Mooi! We klimmen zelfs bovenop de vuurtoren met onze ouwe botten, het uitzicht is prachtig en we zien er honderden landkoeien en zeehonden, terwijl we er daarvoor slechts één z'n kop boven water zagen uitsteken (van die zeehonden, niet die koeien).
We zijn het er, mét onze Hollandse buren in de haven, wel over eens dat de Oostzee een dode zee is, weinig zeeleven hier. Maar wel relaxt varen, en zoveel mooie eilandjes met zoveel mooie ankerplaatsen voor jou alleen.
Grönhöven-Kristianopel, 12 mijl. vrijdag 3 augustus gaan de trossen weer los en zeilen we rustg op de genua aan de wind naar de overkant, de vaste Zweedse wal, waar we in alweer een pitttoresk haventje afmeren, weer met de kop aan de wal en de kont aan de boei. Bij een lieflijk dorpje met de oudste ommuring en de oudste vuurtoren van Zweden, aangelegd door de Denen,
We krijgen een paar giga-onweersbuien over ons heen maar verder is het zonnig en rustig. Josien ziet drie minken, heel bijzonder, helaas is mij dat geluk niet beschoren. We eten op het haventerrein lekker en goedkoop met een eveneens lekker Zweeds biertje erbij. Kijken nog wat uit over de zee en de eilandjes met koeien. Morgen willen we naar Utklippan, het meest zuidelijke eilandje aan deze kust.
Kristianopel-Utklippan, 23 mijl. Zondag 4 augustus om 9 uur, na verse broodjes en afscheid van de minken, de haven uit en eerst een tijdje op de genua, daarna pal tegen de bijna geen wind de overige 20 mijl op de motor naar dat schattige groepje rotsen helemaal aan het zuidpuntje van de Scherenkust. Een soort van afscheid eigenlijk.
Met mooie begroeiing van allerlei bloemen, bramen, gras- en riethalmen, wiersoorten en een eldorado van en voor de vogels. We zien diverse meeuwensoorten, sterns, aalscholvers, steltlopertjes. En een slangetje van een halve meer lang glijdt weg tussen de rotsen. Er zijn drie roeibootjes beschikbaar voor bezoek aan de zuidelijke rotsformatie met de vuurtoren, het havenkantoor, een soort terrasje en de vogelobservatiepost. Want de jachthaven is een betonnen bak in de noordelijke rotsengroep. Druk bezocht. De havenpieren tussen de eilanden zijn heel kunstig en vakkundig opgetrokken uit gigantische granietblokken.
Utklippan-Tärnö, 29 mijl. Maandag 5 augustus met een zacht zuidenwindje naar het eilandje Tärnö, 29 mijl westelijker, waar we voor anker gaan, achter dat eiland en omringd door rotsformaties en kleine eilandjes, heerlijk beschut tegen de open zee, met een zonnetje in de kuip waar bewolking was voorspeld. Ons doel was eigenlijk Bornholm, maar dat is met die zuidenwind niet bezeild. Moet dus nog ff (?) wachten. Onze Deense voorburen op Utklippan hadden ons wel aangeraden er toch heen te gaan want zij wonen er en zijn trots op hun eiland. En op hun scheepje "miss Becky", een houten Deens klassiekertje uit 1906, van acht meter, prachtig zelf gerestaureerd. Schipperspetje af voor zo'n prestatie, heb er helaas geen foto van.
Tärnö-Ahus, 29 mijl. Dinsdag 6 augustus met nog steeds een beetje zon vroeg uit de veren en richting Ahus, waar we weer een marina zullen aantreffen. Het ankeren is waarschijnlijk verleden tijd deze trip. Met een klein beetje zuidenwind tegen gaan we eerst een uurtje motoren, daarna komtie wat ruimer omdat we kunnen afvallen en een paar uur lekker aan de wind zeilen. Tot de wind gaat ruimen naar zuidwest en toeneemt tot 20 knopen, Eerst nog net bezeild, maar de laatste anderhalf uur moet ons dieseltje er weer bij. Ahus is een industriehaven aan een riviermonding, eigenlijk niet zoveel aan maar wel een rustige oude marina waar we lekker liggen met de kop in de wind. En ze hebben hier lekkere ijsjes op de glassbaten.
Ahus-Simrishamn, 24 mijl. Woensdag 7 augustus weer vroeg op en weer met weinig wind aan de wind langs de kust naar Simrishamn. Daar zijn we al eerder geweest. Een leuk oud stadje, vrij toeristisch, met een grote marina waar we aan het uiterste puntje van een lange steiger met vingers (bom noemen ze die hier) afmeren. Het valt op dat we steeds meer Hollandse vlaggen spotten, waarschijnlijk allemaal lotgenoten op weg naar de thuishaven, geconfronteerd met tegenwind. Nu nog weinig (die wind), maar morgen al meer.
En we eten eindelijk eens een lekkere pizza. Dan dubben of we vrijdag gaan varen of niet. De wind is afgenomen tot 3 bft., 's morgens west en 's middags draaiend naar zuidwest. En wij moeten eerst naar het zuiden, dan naar het zuidwesten en na de kaap bij Sandhammaren naar het westen. Dat zou passen.
Simrishamn-Ystad, 33 mijl (eigenlijk 29). Dus we gokken het, vrijdag 9 augustus. En het eerste stuk langs de oostkust gaat prima, lekker lopen op vlak water. Maar na de kaap krijgen we een venijnige zee met korte golven van een halve meter hoog en moeten we motorzeilend kruisen naar Ystad. We houden wel de gang erin met ruim vijf knopen, ondanks het gehobbel op de tegendeining, waar we ons niet echt gelukkig bij voelen. Flinke klappen af en toe, en veel buiswater over. Om half vier kunnen we vastmaken, toch een prestatie, en weer op het uiterste puntje van de steiger met bom in Ystad, waar we ook al waren op de heenweg. Want we kiezen voor de kortste route nu, niet naar Bornholm, want dan moeten we daarna nog meer tegen de wind in. We gaan dinsdag van Ystad naar Bornholm met de ferry! In anderhalf uur, voor de somma van €23 twee retourtickets voor 65+ers. Maar eerst zondag met de (overvolle) bus naar Käseberge, dat geeft wel leuke contacten: Josien praat met een toerist uit Albanië en ik met een studente uit Montenegro die hier voor zomeracademie is.
. . . nou ja, het heeft de vorm van een vikingschip en is waarschijnlijk ook in die tijd opgericht uit stenen die daarvóór dolmen (grafstenen) waren. De geleerden tasten nog steeds in het duister over het doel van deze monumenten. Maar mooi is het wel.
Dinsdag dus vroeg op, want we moeten om acht uur in de terminal zijn om in te checken voor de fast-ferry. Er is nog even verwarring, omdat we hier zondag een ticket hebben gekocht dat op gisteren (maandag) blijkt te zijn geboekt, gelukkig mogen we toch mee. In de ongelooflijk snelle tijd van een uurtje kachelen we de 36 mijl naar de overkant, naar Rönne op het Deense Bornholm, zonder dat je nou de sensatie van een snelheid van 37 knopen hebt (wij gaan gemiddeld 5 knoopjes met Inísh). Wat een diesel zal dat kosten, we voelen ons een beetje beschaamd . . .
Rönne doet wat kaal aan. We lopen naar de bushalte, want we hadden gehoord dat je met een lijnbus rond het eiland kan toeren. We vragen een chauffeur, die zegt dat we bus 007 moeten hebben. "die komt zo binnen" zegt'ie nog. Niet aangevend dat er een bus 07 vlak naast hem klaarstaat, maar omdat die in een afwijkende kleur is hebben wij niet door dat dat 'm wel eens zou kunnen zijn. Dus wachten we braaf tot vijf minuten later alle bussen vertrokken zijn, er geen nieuwe binnenkomen en wij dus verzuimd hebben op de goede bus te stappen. Stom stom. Dan maar naar de toeristeninfo, waar we een timetable krijgen en een dagkaart kopen, waarmee we onbeperkt gebruik van alle bussen op het eiland kunnen maken (nu blijkt ook dat we op de bus niet eens een kaartje hadden kunnen kopen). De volgende gaat pas een uur later, dus lopen we wat rond en zijn ruim op tijd bij de bushalte, waar we leuk contact hebben met een Noors stel, die we later op de dag nog herhaaldelijk zullen tegenkomen.
's Middags nog een wandelingetje door Rönne, wat ons opnieuw niet erg kan boeien en dan om 16:30 inschepen voor de terugtocht, zodat we om 18 uur weer op het Zweedse vasteland staan. Woensdag nog een officiële stadswandeling door het oude centrum van Ystad, waar vooral het klooster met idem tuin indruk maakt (we ontdekken hier steeds weer nieuwe mooie plekjes).
Ystad-Gislövs Läge, 23 mijl. Donderdag 15 augustus gaat het spinnenweb van trossen weer los voor een volgend trajectje, terug naar Gislövs Läge, waar we onze Zweedse tocht zijn begonnen. We gaan dezelfde (kortste) route terug als we gekomen zijn, want er is al wekenlang alleen maar wind met zuid en west erin, dus tegen, en iedere mijl die we extra maken is verloren energie. Met zeven jachten gaan we, alsof het afgesproken is, om exact vijf uur de haven uit en de meeste gaan motoren maar wij, op gereefd grootzeil en halve genua, kunnen het net-aan bezeilen. We komen daarom wel als laatsten de haven van G.L. binnen, maar dat geeft niet, want gek genoeg hebben we daarom het fijnste plekje, opzij in de haven waar de locals liggen, waar één box vrij is, mét een groen plaatje en waar we heel beschut en uit het gastengedrang liggen. Vrijdag met de bus naar Trellenborg voor boodschappen (de winkel in G.L. is gesloten) en zaterdag wilden we naar Malmö met de trein, maar het regent en het waait hard, dus we blijven knus in de kajuit. Moby Dick maar weer eens lezen. Zondag nog een regendag met tegenwind. Maandag een zonnige dag met tegenwind, dus op naar Malmö. Dertig kilometer heen met de trein en terug met de bus. Afwisseling is alles. Tussendoor zien we de haven met vuurtoren en . . .
of liever met onze oren in Bach, want de (Nederlandse gast-)organist is net aan het oefenen in de Sankt Petri kerk, prachtig en sereen. Helaas maar een kwartiertje. Dan gaan we nog heerlijk Indiaas lunchen en terug naar de boot. Morgen (dinsdag) nog tegenwind, maar wie weet, woensdag misschien oversteken naar Denemarken.
Gislövs Läge-Klintholm, 44 mijl. Donderdag 22 augustus. Een week hier gelegen. Eigenlijk zijn het 35 mijlen naar Klintholm, maar 's morgens is de wind nog steeds zuid-west (later krimpt ie naar zzo), dus moeten we eerst nog kruisen. Het venijn is er echter uit, de zee nog wel kort en steil maar niet meer zo hoog, dus op naar Denemarken. Terug naar Klintholm. In Ystad hadden we kennis gemaakt met Jan, de Amsterdamse eigenaar van het Nederlandse jacht "Fair Isle" (alleen die naam schept al een band). Laten we Jan nou tegenkomen, wij kruisend naar Klintholm, hij aan de wind hobbelend naar een andere Deense haven. Zwaaien en marifooncontact natuurlijk. En in Klintholm treffen we onze Engelse buren uit Ystad met de "Wishful". Leuk. Eigenlijk wilden we gisteren om vijf uur opstaan om naar Klintholm te zeilen, maar één laatste blik op de Deense gribfile deed me snel terug in bed glijden. De Engelsen zijn wèl gegaan en hebben een ruige, oncomfortabele oversteek gehad. Goede inschatting dus. Morgens nog een klein beetje zuid-west maar dán een paar dagen oost, tenminste volgens de verwachting. Fingers crossed!
Klintholm-Hesnaes, 27 mijl. En vrijdag 23 augustus weer kruisen, want de wind is nog steeeeds tegen. Vandaag (vrijdag) niet zo lang (kruisen) want naar Hesnaes is hemelsbreed maar 15 mijl, Inísh' kielzog wordt 27 mijl door de slag die we moeten maken. Onderweg kruisen we met een Hollandse Breehorn, die even later overstag gaat en de achtervolging inzet. Maar Inísh laat zich zomaar niet voorbijlopen. Als we in Hesnaes hebben vastgemaakt in dezelfde box als op de heenweg, prima plekje, de buurman met spitsgatter uit Fehmarn ligt er nog steeds, komt ook Bree-rust, de Breehorn, binnenlopen, wil in de box naast ons, maar is er net te breed voor, meert af aan de andere kant van de haven. Jammer, we hadden wel even contact gewild. Hesnaes is nog net zo pittoresk en rustgevend als begin juli. 's Middags lopen we langs het strand naar het noorden, vinden een opgang in de kliffen naar het beukenbos erboven en treffen daar een prachtig wandelpad langs de kust, dat we bij ons vorig bezoek hebben gemist. En we treffen er Willeke en Jan, de bemanning van de Bree-rust, staan zomaar een uur te kletsen met ze. Omdat we "op tegenkoers lagen" vervolgen zij hun wandeling naar het noorden en wij lopen naar Inísh. Dan weer een heerlijke douche in het houten hokje en Josien heeft lekker kippenboutjes gesudderd met rijst. 's Avonds worden we vergast op een heuse shantyman met trekkast, zingend en spelend vanaf de kademuur. Klinkt Iers maar is Duits. Ik probeer nog ff in te vallen, maar dat is geen succes, we voelen elkaar niet aan. Jan en Willeke zijn ook present, houden kennelijk van shanties en folk. Jan blijkt in zijn woonplaats Warmond ook te zingen.
Hesnaes-Fehmarn, 50 mijl. En dan gaat 24 aug. eindelijk de wind naar oost, hèhè, 't zal tijd worden! En wij dus meteen mijlen maken, 50 stuks, naar Burgh op Fehmarn, waar Bree-rust al heen is, wij als tussenstop, zij om te blijven. Ze hebben daar al een aantal jaren hun winterstalling, evenals veel andere Hollanders en Engelsen. Happy hour in de kuip van Bree-rust, and happy it is.
Fehmarn-Holtenau, 40 mijl. Dan, zondag 25 augustus terug naar Holtenau, waar het kanaal begint, gerekend vanaf de Oostzee dan.
Bij het binnenlopen van de Kieler fjord maak ik nog een paar foto's van de Jantje onder vol tuig. En het ligt weer heerlijk rustig aan de steiger van Holtenau. Een visje eten doen we weer bij Hermann Tiesen. Omdat er nog boodschappen moeten worden gedaan en diesel geregeld (gisteren waren alle maritieme tankstellen geschlossen) en we behoefte hebben aan een dagje rust, blijven we maandag in Holtenau, nemen de bus naar Kiel en 's middags, terug in Holtenau, stopt er bij de steiger een Nederlandse auto met een echtpaar, leden van de Victoireclub. Ik ben zo brutaal om te vragen of zij ons naar de tankstelle willen brengen voor diesel en ze doen het nog ook! Klasse! En we zien opnieuw een paar zaagbekken naast de boot. En 's avonds komt "Fair Isle" met Jan binnenlopen, we praten bij, bami slaat 'ie af. Morgen dieselen we het kanaal in.
Holtenau-Gieselau (N.O.K.), 31 mijl. Dinsdag 27 augustus eerst rustig ontbijten, al zien we de eerste lichting jachten al wachten voor de sluis. Om tien uur afscheid van Jan, trossen los en klaarliggen voor de sluis waar we tegen half elf ook echt in mogen. Ligt ditmaal aardig vol met een oorlogsbodem, vier vrachtschepen, een rondvaartbootje en tientallen jachten. En nog plaats over! Al vinden we de sluisdiscipline van die Duitsers te wensen overlaten. Ze maken vast aan de eerste de beste bolder en de rest moet zich maar zien te redden, tja, zijn wij (noodgedwongen?) anders gewend. Na de sluis begint weer het eentonige motoren door het kanaal, hoewel de omgeving best mooi is en het kanaal deze reis erg rustig dus relaxt. Om vier uur draaien we het zijkanaaltje bij Gieselau in waar een sluisje aansluiting op de Eider geeft, maar wij blijven in het kanaal want de Eider is gestremd door verzanding, vernamen we.
Er zijn hier goede steigers om af te meren en het is een idyllisch plekje zo bij de sluis. Verder geen voorzieningen en max. één nacht blijven. Dat is voor ons niet erg, want we willen door zo lang het kan en bovendien worden we een paar keer opgeschrikt door de krachtige zuiging van sommige oceaanstomers, die hier, op een halve mijl afstand van het kanaal, nog fors aan Inísh' lijnen rukt.
Eén of andere idioot uit Hamburg loopt ons op en vindt kennelijk dat we niet dicht genoeg aan de kant blijven in het lege kanaal (waar je volgens de folder min. 25 meter moet vrijhouden van de oever, het zijn er misschien dertig). Want hij perst zich tussen ons en de oever door. Roept ook nog iets onverstaanbaars. Nou ja, dat soort dingen maak je ook mee, niet iedereen is gastvrij. Als we in Brunsbüttel aankomen staat de sluis al voor ons open en een half uurtje later kunnen we de Elbe opdraaien naar Cuxhaven, waar we evenals op de heenweg worden vergast op een enorme hekgolf van een zeehondenrondvaartboot die er opnieuw van geniet ons te laten hobbelen. Nou zijn wij wel erger gewend van de drie oceanen, maar irritant en ongastvrij is het wel. Om vier uur eerst aftanken in Cuxhaven, dan een fijn plekje zoeken, plaats genoeg inmiddels, en ff de stad in voor een prima pizza met leuke bediening. Maakt de dag weer goed. Hopelijk is vrijdag-zaterdag geschikt voor de sprong naar Vlieland.
Cuxhaven-Vlieland, 147 mijl. En ja hoor, na al die weken tegenwind hebben we deze periode echt mazzel, want de gribfiles blijven maar goede windverwachtingen geven en wij zijn blij.
Donderdag zien we Jan met "Fair Isle" binnenlopen en hij komt gezellig een kop koffie in de kuip van Inísh drinken. Eigenlijk is zijn stalen Koopmans "Fair Isle" een naamgenoot van Inísh (Keltisch voor eiland), want ons geliefde Fair Isle tussen Orkney en Shetland is ook wel een beetje een Keltisch eiland (hoewel met Noorse sympathieën).
We wandelen nog wat langs de bedrijfshaven met de vele terrasjes en zeehondenboten (ja, die golvenmakers), kijken boos naar die ene schipper, die zich daar natuurlijk niks van aantrekt, eten een ijsje en maken Inísh vast een beetje klaar voor de grote tocht. Vrijdag 31 augustus moeten we nog een poosje zien zoet te brengen, want het tij keert pas om 14 uur, dus veel eerder vertrekken levert veel tegenstroom (tot 4 knopen) op. Om half twee gaan de trossen weer los, we hijsen het grootzeil in de havenkom en varen de eerste mijlen met weinig wind op de motor tot het eiland Neuwerk. Daarna komt er een zuidwester opzetten, zoals voorspeld, die later naar zuid zal draaien, net al we dat nodig hebben, bij de Elbemonding. Fair Isle en een ander Nederlands jacht, Easy, komen achter ons aan en zullen ons voorlopig trouw blijven volgen. We verlaten de Elbe en kruisen gelukkig nog net voor donker de monding van Alter Weser, Neue Weser en Jade. Daar zijn veel scheepsbewegingen en geankerde vrachtschepen. We hebben een mooie heldere nacht met heel veel sterren, de rest van de nacht is het rustig met scheepvaart en deining, al neemt de wind langzaam toe tot uiteindelijk 17 knopen, maar dat vangen we op met het steeds verder inrollen van de genua. We passeren de Duitse Waddeneilanden (waarbij ik wordt herinnerd aan die mooie thriller van Erskine Childers "Riddle of the Sands", "Raadsel van de Wadden", aanrader als je die nog niet hebt gelezen). Bij Schier haken Fair Isle en Easy af, die gaan naar Lauwersoog, waarbij de schipper van Easy ons bedankt voor het contact. Leuk, en ik weet niet eens hoe hij heet of eruitziet. Wij zeilen met een mooie zuidenwind van 13-17 knopen en een snelheid van 6,5-7 knopen als een speer door naar Vlieland. Ter hoogte van Terschelling neemt de wind af en moeten we oploeven, zodat we de laatste mijlen voor de kust het dieseltje erbij zetten en bij de oversteek van de Westergronden (het is rustig weer) wordt de genua ingerold. Om 16 uur, nog voor de tijwissel van 16:45, lopen we de jachthaven van Vlieland binnen en schrikken van de drukte. We dachten dat het seizoen wel over was, maar helaas, ik moet het havenkantoor oproepen om erachter te komen dat er nog een paar verspreide ligplaatsen beschikbaar zijn. Afmeren tussen steigers waar je je kont niet kunt keren, laat staan Inísh' bevallige kontje, shipshape maken en als we eenmaal rustig met een biertje cq glas water in de kuip zitten merken we dat we volledig uitgeteld zijn. Toch wel een zware tocht geweest en we zijn weer een jaartje ouder, helaas. Na een maaltijd met broodjes en soep uit plastic, een kop koffie en een welverdiende borrel, gaan om acht uur de luikjes dicht en slapen we de klok rond. Zondag rústig op gang komen, terwijl de haven leegstroomt richting IJsselmeer, daar hebben we morgen geen last van. Verder een heel leuk mailbericht met foto van Jan en Fair Isle lezen! (dankjewel Jan, altijd welkom in Hoorn). Dan een wandeling naar de vuurtoren, waar we vanaf een paar bankjes de gedragingen van andere jachten een poosje volgen en zéér genieten van het sublieme uitzicht over Wad en Noordzee. Zeker nu het zulk glashelder weer is, met wisselende luchten. Nog lekker douchen en uit eten in het Strandhotel bij de Veersteiger.
Vlieland-Makkum, 27 mijl + 4 uur sluis. Maandag 2 september. Om half tien gaat Inísh de haven verlaten richting IJsselmeer. Samen met een twintigtal andere jachten. We hebben een heerlijk tochtje op de genua met windje achterop tot half, door Vliestroom, Blauwe Slenk en Boontjes naar Kornwerderzand, waar we om twaalf uur even moeten slikken van de drukte voor de sluis. Niet alleen zijn er op deze mooie maandag veel jachten, die kennelijk allemaal een na-weekends-dagje hebben meegepakt, maar het is ook wisseldag voor de Bruine Vloot geweest en de nieuwe Harlinger lichting trekt massaal naar het IJsselmeer, mogelijk omdat er slecht weer aankomt. Het is weer eens chaos voor de sluis. De jachten mogen alleen in de kleine, zodat het praktisch zou zijn als het teveel aan wachtenden buiten de brug zou blijven, maar iedere keer als er schepen voor de grote sluis worden toegelaten, komt er weer een te groot contingent jachten mee, zodat het een gekrioel is tussen brug en sluis. Iedereen die niet vastmaakt aan de palen hindert elkaar en de voordringers worden in de loop van de middag steeds brutaler. Na drie schuttingen te hebben laten gaan (te pruimen omdat een oud-collega, Jim vd Geer, naast ons afmeert, zodat we gespreksstof hebben) zijn wij het ook zat en gooien Inísh voor de sluisingang. Maar één van de voordringers, een 50-voets Koopmans uit Urk, waar we als derde tegen aangemeerd liggen, bestaat het om zijn naastliggers los te gooien en zelf volle kracht de sluis in te varen, waar hij vastmaakt met veel ruimte voor zich, de aso. 'T lijkt wel een Urker! Enfin, om vier uur zijn we er door en kunnen we doorvaren naar de gemeentesteiger in Makkum, ons geliefde Friese dorp.
Makkum-Hoorn, 36 mijl. Dinsdag 3 september. We wilden nog een dagje blijven in Makkum, maar de weersvooruitzichten zijn ronduit slecht voor de komende dagen en vandaag is in ieder geval Enkhuizen mooi bezeild, dus gaan om één uur de touwtjes los voor de laatste maal en kiest Inísh het dooie groene sop van het IJsselmeer voor de thuisvaart. Lekker zeilen wel, op gereefde genua, zestig graden aan de 20 knopen wind. Tot de sluis van Enkhuizen, die we in een kwartiertje genomen hebben, samen met een mosselvisser uit Bruinisse die de sluiskolk laat kolken met de schroef in z'n werk. Mag allemaal tegenwoordig van de collega's van Rijkswaterstaat. Gelukkig zijn we erop bedacht met vastmaken en wachten we met uitvaren tot de visser de sluis ruim uit is. Dan nog een laatste rakje in de wind op de motor naar Hoorn, waar we om 19:30 vastmaken in onze box in de Karperskuyl. De shantymannen maken zich juist klaar voor de eerste oefenavond, ik sla nog een keer over, maar mag vrijdag weer optreden. Eén van de mannen is nog zo lief om thuis een auto en startkabels te halen, want ons Peugeotje is zo lang alleen gelaten dattie uit rancune niet meer wil starten. En 's avonds weer eens lekker voor de buis, damesvoetbal kijken.