Dinsdag 16-11-10 – woensdag 17-11-10, Ilha da Calutra – Rabat (Marokko), 183 mijl. Nou, de eerste mailtjes zijn al binnen én beantwoord, altijd leuk om wat te horen, behalve dan dat Rein Otten, één van onze Shantymen, ernstig ziek is. Inmiddels zijn wij om half zeven opgestaan en na een kwartiertje ankerop bij Calutra om de oversteek naar Marokko te maken. Tegen de gewoonte in maken we een wachtschema om vast te oefenen voor de echte grote oversteken. We gaan "twee uur op twee uur af" met intervalperioden voor ontbijt, koffie en avondeten, zodat we allebei 4 rustperioden van twee uur hebben én we elkaar ook nog zien af en toe. Het bevalt prima, ook omdat de nachten erg lang zijn in november, hier van 18 uur tot 7 uur.
We komen redelijk uitgerust aan de overkant. Hebben ook veel plezier van de AIS-radar, want tweemaal moet ik een vrachtschip op aanvaringskoers oproepen die ons (nog) niet heeft gezien. Dan is het makkelijk als je naam en vaargegevens weet. Er gaan heel wat vrachtschepen door de straat van Gibraltar, we zijn er tenminste veel gekruist.
Er is weinig wind helaas, driekwart van de tijd moet ’t Volvootje zachtjes bij. Op woensdag de grootste dolfijnenschool die we ooit hebben gezien. Het zijn kleine witflankdolfijntjes, wel honderd schatten we, die de grootste lol hebben met elkaar en Inísh, ze halen de gekste capriolen uit, springen soms geheel uit het water, een groot plezier, en het duurt ruim een half uur!
Als we de Marokkaanse kust in zicht hebben, die vrij vlak is, met strand, duinen en af en toe witte bebouwing, krijg ik het gevoel dat het waypoint van Rabat niet klopt, intuïtie. Dat blijkt zo te zijn, staat fout in de Franse pilot! Uiteindelijk is Rabat 15 mijl dichterbij (ik bedoel natuurlijk: wij 15 mijl dichter bij Rabat), een meevaller, zodat we niet om 21 uur maar om 18 uur voor de haven zijn. Net als het donker wordt. En dan begint de ellende. Vlak voor de haveningang roep ik de marina op. Ze vragen ons te wachten, een pilot komt ons ophalen. Even later slaat de motor af, dat overkomt ons nooit. Ik start weer, hij loopt weer even met een raar rammelgeluid onder de boot, weer stoppen, shite! Wat nu? Even later ontdekt Josien iets naast de boot dat een visnet blijkt te zijn en je raadt het al, dat is in de schroef terechtgekomen. Intussen zien we ook de schim van een vissersbootje (het is inmiddels donker) met een visser die verwoed zijn net inhaalt, nota bene recht voor de haveningang! Hij komt steeds dichterbij en ja hoor, eindigt bij Inísh. Daar wordt het net doorgesneden. Intussen heb ik de marina weer opgeroepen en de pilot komt nu snel, een RIB met grote b.b.motor. Maar hij gaat niet in op ons verzoek om een sleepje. We moeten via kanaal 16 een door hem gewaarschuwde sleepboot oproepen, die vervolgens niets van zich laat horen. We zien onszelf al uren dobberen op zee.
Uiteindelijk is de visser met z’n gammele houten bootje met vooroorlogse buitenboordmotor wèl bereid om ons te slepen en met een gangetje van 2 knopen sjokken we naar de marina aanmeldsteiger. Waar we vervolgens (we waren gewaarschuwd) een ontvangstcomité treffen van zo’n acht man politie, douane, marinapersoneel en drugshond (een hele lieve zwarte labrador). Ze hebben wel begrip voor onze situatie en handelen alles zo snel mogelijk af, maar dat zijn wel véél persoonlijk in te vullen formulieren. En het gaat met ernstige koppen. Daarna ontspant men zichtbaar en met grote smiles zijn we welcome in Morocco. Nu kan de RIB ons wel slepen, naar onze ligplaats, waar we uiteindelijk om een uur of negen doodmoe vastmaken. Morgen om elf uur komt een duiker naar onze schroef kijken.
Donderdag 18-11-10, Rabat. Na het ontbijt eerst dirhams halen (geen €’s hier en dirhams kun je alleen in Marokko krijgen). Bij de geldautomaat wordt m’n bankpas geweigerd, dan maar met visa, want waar vind je zo gauw een andere bank. M’n visakaart verdwijnt in het apparaat en komt er nooit meer uit. Tweede Rabattrauma. Dus een andere bank zoeken en daar krijg ik goddank wel dirhams. Visa bellen, kaart blokkeren. Bellen voor het terugkrijgen van m’n kaart, want de banken zijn vandaag dicht. Morgen kan ik met overleggen van m’n paspoort de kaart weer terugkrijgen.
Terug in de marina spreek ik Ernest, onze Zwitserse buurman, die via Rijn, Moesel, Rhône, Middellandse zee en Straat van Gibraltar hier is gekomen met een eigengebouwd motorjacht en die aanbiedt om gratis naar de schroef te duiken en die vrij te maken, heeft ie bij z’n eigen boot voor de Tunesische kust al een aantal malen gedaan. Maar ja, ik heb die andere duiker al besteld, en Marokkanen zijn arm, kunnen het geld vast goed gebruiken en zijn vast niet duur. . . Even over elven komt de havenmeester met de duiker. Hij vraagt 150. Even denk ik dat ze het over dirhams hebben (ca. €15). Nee, 150 EURO! Dat is me te dol. Ik weiger, gelukkig heb ik de buurman gesproken, die het tenslotte zelf heeft aangeboden. Morgen om tien uur spreken we af.
In de middag wandelen we door de medina van Salé, het vroegere hol van de Barbarijse piraten, die overvallen tot op de Noord-Europese kusten pleegden, gesitueerd op de noordelijke oever van de rivier waar ook de marina is, morgen gaan we naar Rabat.
Vrijdag 19-11-10, Rabat. Om tien uur komt Ernest met z’n duikuitrusting. Het water is wel koud en troebel, maar manhaftig gaat hij er toch in. Hij doet er lang over en komt verscheidene malen naar lucht happend boven, heeft het duidelijk moeilijk. Ik ga me steeds meer bezwaard voelen, maar ja, hij bood’t zelf aan. Tenslotte, na een half uur snijden en worstelen onder water, heeft hij ons klapschroefje weer vrij. De motor loopt normaal en er zijn geen trillingen, voor de zekerheid laat ik de motor een uurtje belast draaien, vooral om na te gaan of de keerringen van de saildrive niet lekken. Maar alles lijkt in orde. Nadat Ernest heeft gedoucht komen hij en z’n vrouw Patricia bij ons koffiedrinken en vertellen veel over hun manier van varen. Patricia spreekt alleen Frans en Ernest ook Duits, dus hij tolkt voor Josien (en ook een beetje voor mij) van Frans naar Duits. Ze hebben alles verkocht en leven dus uitsluitend aan boord. Hun zeven kinderen (niet van samen) zien ze of aan boord of bij hen thuis. Ze willen de rest van hun leven zo blijven zwerven, zolang de gezondheid het toelaat. Ze blijven een maand in iedere haven omdat ze anders de omgeving en de mensen onvoldoende leren kennen. Ze vertellen ook veel over Marokko, de Marokkanen en hun leefwijze. Ze zijn erg enthousiast. Morgen nemen ze ons mee naar de Medina van Rabat en een authentiek Rabats eethuis. ’s Middags gaan we naar een supergrote supermarkt, de Marjane,
Zaterdag 20-11-10 - maandag 29-11-10, Rabat. Zaterdag gaan we eerst de medina van Sale verkennen. Ernst zal ons de Kashba van Rabat laten zien, maar vandaag is hij niet zo lekker, want hij heeft tijdens het vrijmaken van onze schroef een slok havenwater binnengekregen, dat oogt al niet zo fris, zal dus ook niet lekker smaken en de gezondheid zeker niet bevorderen.
’s Avonds gaan we met Ernst, Patricia en een Frans stel van een ander zeiljacht eten in de medina van Rabat. Daar weet Ernst een leuk restaurant, wel iets duurder, maar erg goed volgens hem. Ons valt het wat tegen, te duur voor de geboden kwaliteit, er zit behalve ons alleen een grote groep toeristen en als die eenmaal weg zijn hebben wij ook het gevoel zo snel mogelijk te worden weggewerkt. De live-muzikant, die overigens wel heel mooi zingt en een mix van Arabische en Andalusische muziek ten gehore brengt, is ook al vertrokken en Ernst zit er wat stilletjes bij en eet bijna niets. De maaltijd bestaat uit vruchtensap, diverse groenten met kruiden en brood,
De kashba is prachtig en wat ons opvalt is dat de mensen hier veel minder opdringerig naar toeristen zijn dan in Marrakech en Fes, toen we daar bij een eerdere vakantie waren. Wel dringen een paar gidsen zich op maar verder worden we met rust gelaten. We drinken heerlijke thee met amandelkoekjes op een terras met uitzicht op de riviermondig en de oceaan en wandelen in alle vrijheid door de wit-blauwe kashba en het erbij gelegen park.
Maandag gaan we naar de medina van Rabat, waar we de meeste tijd zoet brengen in een hele lange kronkelende winkelstraat met allerlei Oosterse artikelen als kruiden, vruchten, tapijten, kleding. Maar ook witgoed, gsm’s en westerse (nagemaakte?) merkartikelen. Verder maken we alles gereed om morgen te kunnen gaan zeilen naar Agadir (260 mijl, ruim twee etmalen).
Als we dinsdag nog één keer naar de weersverwachting kijken, blijkt dat de windrichting woensdag zuid-west zal zijn in plaats van noord, dus blijven we hier, we willen niet tegen de wind in boksen, vooral omdat de heersende wind hier noord is. Dus nemen we de trein naar Kenitra, een plaats ten noorden van Rabat aan de kust waar ook een riviermonding is. De trein is een moderne dubbeldekker,
comfortabel en op tijd. Kenitra is niet bijzonder maar wel plezierig van sfeer en we zien ooievaars! We drinken muntthee op een terrasje waar een onbekende man zomaar een paar mandarijntjes voor ons neerlegt en vervolgens weer onbewogen op z’n eigen plekje gaat zitten. Woensdag voel ik me wat minder, Josien doet alleen boodschappen en daarna gaan we nog wat zwerven door de medina van Sale, ik heb al een kaart voor Rein klaarliggen en nu komen we langs een postkantoor, waar ik eindelijk een postzegel kan krijgen.
Dus moet de mooie grote oranje eerstehulpkoffer voor het eerst open en er zit niks anders op, op gmail-advies van Anja gaat het mes erin (ik zweet peentjes) en daarna de vinger in het sop en jodium erop. Op zondag is de vinger weer min of meer normaal. Intussen verslechteren de weersvooruitzichten steeds meer. Dit weekend komt er een klein stormpje over, daarom verkassen we Inísh naar de andere kant van de steiger, zodat ze met het boegje naar de zuidwestenwind komt te liggen. We liggen dus nog wel even in Rabat, want als de wind weg is gaat de swell nog een paar dagen door en in de havenmond zit een drempel van drie meter, dus bij een swell van vier kun je hier echt niet uit! Achteraf heb ik spijt niet toch te zijn uitgevaren dinsdag, maar ja, achteraf . . . is het mooi wonen.
Vrijdag nog een bezoekje aan de medina van Rabat waar we buiten bij een moskee een grote groep mannen zien bidden, een bijzondere ervaring. Verder zie je hier nog erg veel bedelaars, want de sociale voorzieningen zijn hier volgens zeggen zo’n beetje nul.
Ook zaterdag en zondag brengen we zo door en met deze weersverwachting blijven we nog wel even.
Via een mail van Frans horen we dat het met Cisca van Frank ook niet goed gaat. Op zulke momenten zou je thuis willen zijn.
Maandag is de slechtste dag tot nu toe wat het weer betreft. Storm en regen, nog wèl 20º C. We blijven dus maar lekker in Inísh’ kajuitje met een boek en internet. Alleen even naar de supermarkt straks, regenpak aan.