Het was bijna jammer om de mooie kampplaats naast het klooster te moeten verlaten maar na een dagje North Face kijken wil je toch wel verder. De tocht naar het Everest Base Camp hadden wij natuurlijk met een koetsje kunnen doen of zelfs achterop de motorfiets bij een van de rijgerechtigden. Onder het motto waarom makkelijk als het ook moeilijk kan besloten we toch maar over een hoger gelegen pad te gaan. Dit bleek meer vertier te geven dan koetsjesweg.
Het begon met een yak die wat verwezen op de helling bij de rivier lag. Kami kwam onmiddelijk in actie want een liggende yak met de kop op de grond wordt een dode yak zo vertelde hij. Met veel sjorren kwam het beest overeind en liep weer verder. Daarna storte hij weer zwaar snuivend ter aarde en gaf Kami het op. De eigenaar zal hem ongetwijfeld gevonden hebben.
Het Juweel van de nomade
In het wild leefden er vroeger miljoenen yaks in Tibet. Het Tibetaanse volk heeft ze zo'n 5.000 jaar geleden voor het eerst gedomesticeerd. De yak is het symbool van Tibet. Krachtig, vreedzaam en onverstoorbaar speelt hij een vitale rol in het leven van de nomade. Hij levert melk, boter, wol voor dekens en touw, vlees en brandstof (gedroogde mest). Bovenal is de yak een draagdier, onmisbaar voor lange afstanden op koude hoogvlakten. Yak is eigenlijk de term voor het mannetje. Een vrouwtje wordt ‚'dri' genoemd. Tibetaanse nomaden noemen hun yaks ook wel ‚nor' wat zoveel betekent als ‚juweel' of ‚waardevol'. Yaks kunnen gemakkelijk 20 jaar worden.
Daarna passeerden wij een verwoest dorp. Later hoorden wij dat de Chinezen dit op hun geweten hadden en dat meer dorpen dit lot hadden getroffen. De kluizenaar die wij daarna ontmoetten was de dans wel ontsprongen. Hij woonde bij de Padma Sambhava Magic Cave hoog boven het pad en wekte ons om vooral naar zijn onderkomen te komen. Boven werden wij op de thee gevraagd waarbij een gift van ons ook welkom was.
Hij liet ons uitgebreid de grot zien en vertelde over de achtergrond. Dat de helft in de vertaling verloren ging stoorde niemand. De thee werd vaardig door hem in de kopjes geschonken en geserveerd. Het enige minpunt was dat hij de kopjes eerst had schoongevreven met zijn zakdoek die ook voor heel veel dingen was gebruikt. Gelukkig ontsmet hete thee zodat wij zonder risico konden genieten.
Bij de nadering van het BC werd het guur en winderig. Juist voor het BC kwamen rustig grazende Tibet Antilopen op ons pad die daar geen last van hadden en rustig doorknabbelden.
Het North Face Everest BC bleek aan de rand van een gigantische morenen vlakte te liggen.Het voorportaal bestond uit een verzameling Tibetaansehoreca tenten. Deze vormden op het keerpunt de pleisterplaats de koetsjes met Lhasa toeristen. Hier zouden wij de yaks met onze bagage treffen. Om de tijd te doden gingen wij op verkenning uit en leerden weer veel.
Aan het eind van het kamp in de richting van de Everest markeerde twee zaken het landschap. De eerste markering was een fors en op het oog doelmatig toiletgebouw. Het tweede was een bord dat het inleveren van $ 200 bij de tent met de rode ster aangaf als je dit punt zonder permit zou passeren. Het toiletgebouw bleek alle andere toiletten die wij gezien hadden naar de kroon te steken, helaas echter in negatieve zin. Het was zelfs voor een foto te smerig. Aan de tweede markering gingen wij argeloos voorbij want wij hadden toch permits, althans zo meenden wij hardleers.
Tijdens ons verder wachten doemden ineens twee charmante en zeer sportief ogende Amerikaanse dames op. Het bleken Stefani Jackenthal en Sally Berg te zijn die hier ook op hun yaks kwamen wachten. Stefani bleek journaliste en topsportster te zijn. Zij liep zelfs op deze hoogte nog hard. De dames namen als begeleidsters deel aan het project Climbing Blind en waren met 18 blinde Tibetaanse kinderen en andere begeleiders op weg waren naar Lhapki Ri op een hoogte van 7045 m.
Bij terugkomst van Kami bleek het wachten een herhaling van zetten te worden. Hij bracht namens de gids de boodschap over "We have a problem". Geen yaks, geen bagage, geen tenten en geen proviand. Goede raad was niet duur want in de warme theetent was het goed toeven en Didi (alle jeugdig ogende dames worden met Didi=Zusje aangesproken) wilde ons graag te eten geven en nachtlogies verlenen. Sonam en Kami hadden echter een andere tent voor ogen. Deze viel af vanwege de mindere verwarming en de ongezellige inrichting.
Later op de avond kwam Kami toch nog met onze spullen aanzetten zodat wij heerlijk liggend op de banken in ons eigen dons konden kruipen. Met naast ons de nagloeiende kachel en met stapels dekens binnen handbereik kon het niet mis gaan.