De nachtrust verliep zonder adem happen en onrustige dromen. Toch kwam iedereen laat en slaperig uit de veren in de inmiddels licht besneuwde bergweide. Het lichaam krijgt het kennelijk serieus voor de kiezen. Dat blijkt wel uit de hartslag. Deze is in rust is met 70 slagen/minuut zo'n 20% hoger dan normaal. Met even wat inspanning vliegt het toerental omhoog naar 110 slagen/minuut. Maar afgezien van een wat duf hoofd en de gebruikelijke bloedneus zijn er verder geen klachten.
Eigenlijk is iedereen wel gezond behalve dan een van de yak drijvers. Hij heeft kiespijn en vraagt om een medicijn. De kiespijn is geen wonder want zijn mond is gevuld met rotte tanden en kiezen. Als ik mijn Leatherman pak en gebaren maak om zijn de zere kies er uit te trekken giert zijn mede drijver het uit. We spreken geen Tibetaans maar op zijn Marcel Marceau's kom je een eind.
De yak drivers lachen verder ook veel. Wij zijn de bron van hun humor. 's Morgens komen zij rustig voor de tent zitten om zich te amuseren met ons wassen en tandenpoetsen. Ook het eten is dikke pret. Zitten op stoeltjes en eten met mes en vork is om je gek te lachen. Natuurlijk hebben zij gelijk want op deze hoogte kost moeilijk doen alleen maar extra energie. Zij leven in een tent met in het midden een vuurtje waar ze thee opzetten en een potje rijst op koken. De rook wordt geacht te ontsnappen door de kieren in hun tent. Hun enige gerei is een mes, een mok en de eigen handen en tanden. Voor ons zijn ze zorgzaam alsof we yaks zijn. Op de uitnodiging voor de thee konden we jammer genoeg niet ingaan. De verstikkende rook in de tent hield ons eenvoudig weg buiten.
De gewenningsdag op 4600 m is bedoeld voor een geslaagde sprong omhoog naar de Kong Sho La pas op 5200 m. De dag werd doorgebracht met het op orde brengen van de tenthuishouding, wat wandelen en fotograferen.
Wassen kwam niet aan de orde. Wat dat betreft hebben we het geluk dat wij elkaar door de eigen geur niet meer ruiken. Alleen de doordringende geur van de yak drijvers dringt nog tot ons door.
Het weer was kil maar verder slecht. Af en toe waren de bergen en de zon door de wolken te zien en werden we wat opgewarmd..
Om 18.00 trekt de lucht onheilspellend dicht voor een potje sneeuw. In de eettent doen we naast het eten wat warmte op en kletsen wat. Later worden we in de warme slaapzak in slaap gezongen door de yak bellen. Die beesten stampen en rommelen de hele nacht wat door. Gelukkig wel aan een paal want een echt fijne motoriek hebben de dames niet. Dames omdat de yak stieren niet voor dit werk deugen.