Inleiding
De Tour de Monta Rosa werd aansluitend aan de Cross du Mont Blanc gelopen. De titel is wel wat aanmatigend want vanwege de beperkte tijd door druk, druk en nog eens druk werden per bus en per lift een aantal short cuts gemaakt. Dat het in onze ogen de minder aantrekkelijke stukken betrof is natuurlijk een zwak excuus. De short cuts maakte het programma wel korter maar niet makkelijker maar dat beschouwden wij als een bijkomstigheid.
De realisatie was nagenoeg volgens de planning. Daartussen speelden zich de belevenissen af. Deze waren vooral leuk maar niet wereld schokkend. Wel gingen deze ten kosten van behoorlijk wat inspanning en vele zweetdruppels.
Het verhaal
Zondagavond was het feest tot in de late uurtjes. Het DSM RunningTeam uit de lage landen had in het ploegenklassement van de Cross du Mont Blanc de 3e prijs in de wacht gesleept. te midden van ploegen uit gekende berglanden,
De maandag na de zondag begon ontspannen met het uitzwaaien van het terugreizende team. Daarna was het snel instappen en wegwezen door de Mont Blanc Tunnel naar St Jacques in de Val d'Ayas aan de Italiaanse voet van de Monte Rosa voor de tour. Na de ochtendkoffie in St Jacques was het gedaan met de rust. De auto op slot, de rugzakken om en omhoog.
Het middagwerk bestond uit het eerst de Col di Bettaforca oversteken naar Stafal in het dal van Gressoney en daarna omhoog naar Rifugio Gabiet. Alles bij elkaar ongeveer 1600 m klimmen en 1100 m dalen. Het was de Cross du Mont Blanc van gisteren nog eens lopen maar dan met 18 kg op de bult. Gelukkig stond op de col de lift klaar naar Stafal en die verleiding was groot genoeg om daar in te stappen.
De klim van Stafal naar Rifugio Gabiet ging onder de lift door. Het werd dus een steile en niet echt lekker lopende klim of beter gezegd zwoegen. Uiteindelijk kwamen we, mede dankzij de lift ingreep, toch nog ruim op tijd voor een biertje en het avondeten in de rifugio aan. Wij bleken de enige gasten te zijn maar dat was voor de kok geen beletsel om zijn beste beentje voor te zetten. Met een hagelwitte koksmuts op werd het eten bij wijze van "a la carte" voorbesproken hoewel de huttenmaaltijd natuurlijk geen keus bood. Het werd een gezellige avond want onze paar woorden Italiaans en de gedeelde voorliefde voor grappa als aperitief schiep een hechte band met de uitbaters.
Het doel van de dag was Rifugio di Pastore via de Col d'Olen. De opgave zat meer in het dalen dan het klimmen De 600 meters omhoog naar Col d'Olen waren snel gepiept maar de 1400 m afdalen werd hard werken.
Het weer droeg daar helaas ook aan bij. Wij werden onderweg in de kou getrakteerd op regen en mist. Kortom het was afzien. Pas bij het bereiken van het niet meer bewoonde Alpe Bors op 1800 m werd het droog.
Moe, nat en verkleumd bereikten wij laat in de middag de warme kachel in Rifugio Pastore. Het was daar aangenaam toeven en dat hielp ons er weer snel bovenop.
De dag begon droog en zonnig. Een goed startpunt voor de lange dagtocht van 1300 m klimmen en 1400 m dalen naar Macagnaga in Valle Quarazze via de Passo di Turlo.
Het werd echt hard werken. Eerst wat afdalen naar de waterval en daarna een afsteker steil omhoog door het bos tot ca 2000 m. Daar kwamen wij, met dank aan Mussolini, uit op een goed te belopen heuse bergweg. Il Duce had voor het omhoog slepen van oorlogstuig voor ons geëffend. De staat van onderhoud was weliswaar slecht maar toen we de sneeuw bereikten werd het een welkom baken om de weg te vinden.
De afdaling niet moeilijk maar in de brandende zon wel heel lang en heel warm. Het mooie traject vergoedde veel maar bij het bereiken van Macagnaga liepen toch al een tijdje op ons tandvlees. In Albergo Macagnaga vonden we een goed onderkomen en na een koel biertje was het leed al snel geleden.
Vandaag stond de oversteek van Passo Moro van Italië naar Zwitserland op het programma. Het plan was om de looptijd in te korten door met de lift, die onder de pas uitkomt, naar boven te gaan en na het oversteken van de pas in de afdaling bij de Stausee Mattmark de bus naar Saas Fee te nemen. Een goed plan maar dan moet de lift wel in bedrijf zijn en niet in onderhoud. Het werd dubben over alternatieven waarbij zelfs de helikopter variant voorbij vloog. Het geluk was echter met ons. De lift was boven in onderhoud en de monteurs moesten van beneden komen. Meeliften met de lift was de oplossing waarmee de monteurs in stemden.
De Passo Moro bleek vanaf de lift nog een aardige maar niet al te ingewikkelde klauterpartij, met deels kettingen over de rotsen, te zijn. Boven werden wij opgewacht door "Maria zum Schnee" die tevreden op onze klimpartij neerkeek. De afdaling was eerst wat klauteren over rotsen en stampen door wat sneeuwvelden.
Eenmaal bij de Stausee werd het saai. Echte oevers ontbreken nu eenmaal aan stuwmeren en dat maakt de aanblik wat kunstmatig en levenloos. De busreis vanaf de Stausee naar Saas Fee liep als een Zwitsers horloge volgens plan. Via Saas Almagell en Saas Grund kwam Saas Fee in zicht. De plaats is meer een wintersportplaats dan een zomerresidentie. Het was dan ook niet moeilijk om bij Hotel Sonnenhof gerieflijk onder dak te komen.
Het beloofde een warme dag te worden en die belofte kwam uit. Het was ideaal weer om het hoogtepad tussen Saas Fee en Graechen te nemen. Eerst moest hiervoor door het Ussere Wald een paar honderd meter omhoog gelopen worden. Daarna werd het een schitterende hoogtewandeling met doorlopend zicht op het dal. Hoogtewandeling bleek niet hetzelfde als op hoogte wandelen want het ging behoorlijk op en af.
Het pad was mooi en stil maar op den duur ook lang en warm. Bij het bereiken van Hannigalp hadden wij wel genoeg genoten.
Helaas restte nog een namiddag afdaling naar Graechen door een mooi bos en weide gebied. waar wij steeds minder oog voor kregen. Hotel zum See bracht de verlossing en het biertje waar wij de hele dag zo naar hadden gesmacht. .
Het doel was de tussen de twee Teodulo gletsjers ingeklemde Gandegg Huette op ruim 3000 m. Niet echt een wandeling om er vanuit Graechen een dagtocht van te maken. Het plan was een combinatie van benenwagen en gemotoriseerde vervoer. Eerst van Graechen See met de benenwagen afdalen naar St Niklaus. Daarna met de bus naar Taesch. Dan vandaar met de benenwagen naar Zermatt via het hoogteweg. Deze hink stap sprong zou afgerond worden met de lift naar Trockener Steg en een klim naar de hut.
Het hoogtepad van Taesch naar Zermatt is een aanrader. Het uitzicht op de Matterhorn en de Teodulo gletsjers zijn vele plaatjes waard. In Zermatt werd voor de laatste lift omhoog even pas op de plaats gemaakt. Daarna ging het snel al waren de laatste honderd hoogtemeters wat adembenemend.
De Gandegg Huette bleek klein maar fijn. In avondzon werd met een imponerend uit uitzicht een welverdiend biertje gedronken.
De planning voor de laatste dag was niet de makkelijkste en geen voorbeeld van zondagsrust . Eerst 300 m omhoog over de gletsjer om de Teodulpas over te trekken. Daarna 500 m omlaag en weer 200 m omhoog om de Col de Cime Bianche te nemen. De finale van de dag was 1200 m afdalen naar St Jacques. Het weer was gelukkig goed gebleven en dus gingen we welgemoed voor de realisatie op pad.
De gletsjer op betekende tussen wat skiërs door in papperige sneeuw baggeren en stampen. Het pad door de sneeuw was goed zichtbaar en ook zonder ijzerwerk makkelijk te belopen. Toch waren wij op onze hoede want een gletsjer blijft een gletsjer. Het net onder een overvliegende helikopter ondersteunde onze voorzichtigheid. Het slachtoffer zat nog keurig in de hocken maar zou daar zo te zien nooit meer uitkomen, Op de pas was het nog te vroeg voor de koffie dus lieten we Rifugio Teodulo rechts liggen.
Iets onder de pas verzeilden wij op het parcours van de Cervino Marathon. Daarbij vergeleken was de Cross du Mont Blanc een betrekkelijk zacht eitje. Vanuit Breuil 1200 m omhoog rennen en weer terug vonden wij, als toch redelijk ervaren lopers, best heftig. Het feit dat ieder op vier benen liep met twee stokken en twee echte onderdanen dempte de verwondering enigszins.
De Col de Cime Bianche ligt aan het eind van een steenwoestijn met skilpistes. Deze werd ook vlot genomen. Over de col begon de natuur weer. De afdaling naar St Jacques gaat door een boeiend landschap en dat is maar goed ook. De lange afdaling kan wel enige afleiding gebruiken.
In de tweede helft van de middag toen de knopen er bijna af waren kwam St Jacques niets te vroeg in zicht en tegen vijven bereikten wij de auto.
Op het terras van het Hotel Gentianella sloten wij de tocht passend met een koel biertje af met het vaste voornemen om ooit meer tijd te nemen om de mooie tocht te herhalen.