Inleiding
Terug van weg geweest voor het wandelen van de Tour du Mont Blanc en het lopen van de Mont Blanc Marathon gingen we ongeveer terug naar weggeweest voor een Vader-Zoon (V&Z) weekje. Nu echter in het ruige gebied tussen het Mont Blanc massief en Gran Paradiso. Eigenlijk was het dus even weer en heen rijden voor de bewassing. Tevens was het een oefening voor de reis in augustus naar Toscane ter voorbereiding op het fietsen van de ODS Classic. Het drukke leven van een pensionado valt niet mee. Toen ik echter mijn Zoon onderweg op zijn Blackberry zag worstelen met het beantwoorden van meer dan 200 e-mails berustte ik gelaten in mijn lot.
Het verhaal
Hotel Boule de Neiges in Bruil was de uitvalsbasis vanuit Nederland. Vandaar reden wij met de auto naar Thumel als parkeerplaats en startpunt. Het guur koude weer was niet wervend en Rifugio Benevolo (2285 m) werd van harte gebruikt om met wat koffie moed in te drinken voor de verdere klim. Het werd de verder dag doorstampen met als geluk dat de harde wind ons kennelijk spaarde voor de regen. De enige opkikker vormde een kudde gemzen die ons voordeden hoe het moest. Ondanks alles verliep de klim toch voorspoedig.
De afdaling bracht met minder dalen en minder inspanning enige verlichting. Toch waren we blij dat de Rifugio Savoia (2532 m) in in zicht kwam. Het slapen in het bijgebouwde dortoir was zoals wij wisten "nogal basic" maar dat deerde niet. De hut was warm, het eten goed en de wijn smaakte.
Bij het opstaan in de rifugio werden wij verrast met een laagje verse sneeuw rond de hut terwijl de thermometer bij een stormachtige wind -6°C aanwees. Voor het oversteken van de Col de Leynier (3084 m) beslist geen ideale condities. Dat voorspelde spoorzoeken met wind in de verse sneeuw en laaghangende bewolking bij zeker -10°C. De alternatieven waren op betere tijden wachten in de hut of verderop het dal in lopen. Een dagje in en om Rifugio Savoia bivakkeren met wat baantjes trekken in het aanpalende meer zou bij mooi weer wel een leuke opties zijn maar bij kou en wind zeker niet. Dus trokken wij bergafwaarts.
Het bleek een goed besluit te zijn. Op de kaart leek het een saaie route maar in werkelijkheid werd het een mooie tocht met alsmaar meer zon op ons pad. Aanvankelijk door een nat alpine landschap en later gevolgd door een steile afdaling naar Pont op ruim 1900 m. Vanaf Pont volgden we de praktisch verkeerloze weg en dat was geen straf met het uitzicht op de Gran Paradiso.
In Eaux Rousses stond de Albergo l' Hostellerie du Paradis ons wel aan als onderkomen. Een lekker biertje in de inmiddels zon beschenen ligstoelen in de tuin maakten bevestigde dat en maakte het trekking leven gelijk een stuk draaglijker. '
s Avonds werd de goede keuze nogmaals bevestigd door de uitstekende keuken. Toch bekwam de maaltijd bijna slecht toen de gastheer in woede uitbarstte. Het prijzen van de wijn als zijnde een goede Italiaanse terwijl deze uit Valdôtain komt is een doodzonde in het nog steeds voor autonomie strijdende gebied rond de Mont Blanc van het vroegere Koninkrijk Savoy . Na een indringende preek van wel 20 minuten met de behandeling van alle lokale wijnsoorten en de daarbij te nuttigen worst en kaas mocht ik eindelijk aan mijn glas nippen.
Bij het opstaan bleek het met wat aarzeling korte broekenweer. Het plan om de Col de l' Entrelor over te steken behoorde tot plan B en was het alternatief voor Col de Leynier (3130 m) via welke wij aanvankelijk uit het dal van Valsavarenche hadden willen ontsnappen. Achteraf prezen wij ons gelukkig deze col niet gekozen te hebben want andere teruggegaan te zijn vanwege de sneeuwval.
De klim liep makkelijk maar dat bleek betrekkelijk toen oma letterlijk op haar slofjes V&Z vriendelijk groetend voorbij liep met "c'est dur" als bijzin. Dat sloeg echter niet op haar outfit.. Zij droeg een keurig gekleed jurkje en had een gebreid mutsje op met in haar hand een stevige boomtak en op haar rug een dertigerjaren back pack..
De onthutsende conclusie die uit dit voorval getrokken moest worden was dat, zelfs na het opzeulen van ca 10.000 m met 18 kg op de rug en het lopen van de Mont Blanc Marathon, De conditie van V weliswaar beter was dan die van mijn Z maar wel minder was dan die van een oud vrouwtje. Gelukkig zette zij ons niet helemaal voor schut. Zij ging niet de col over maar slechts even buurten bij een alpage op 2538 m aan het meer van Djouan. Wij troostten onszelf als uitvlucht met de argumenten dat zij geen 18 kg meetorste en dat zij, onder haar door de bergzon gelooide huid, zeker 10 jaar jonger was dan deze V. .
Hogerop werd het koud maar de dreigende wolken produceerden gelukkig slechts wat lichte sneeuw. Op de Col de l' Entrelor bleek het duchtig te vriezen want aan de nattere daalkant hing het ijs aan de rotsen. Dat kwam slecht uit want de afdaling bleek de eerste 200 hoogtemeters een ijzig glad en steil stuk te zijn. Een andere V met twee Z-tjes liepen daar zelfs aangelijnd.
Of deze steile afdaling de reden was bleef onduidelijk maar behalve de zolen van Z bergschoenen gaven, vanwege een oude blessure, ook zijn knieën het op. In de verdere afdaling vonden we weliswaar een vervangend exemplaar van een gems maar die paste jammer genoeg niet. Met de beleid werd de overigens mooie af afdaling voortgezet en met succes afgerond. In Hotel Boule de Neige keerden wij terug naar af.
De volgende morgen bleek het zomer te zijn geworden. Het vanaf het hotel zonder bepakking ophalen van de auto werd een pleziergang door het dal omhoog. De aansluitende bergwei therapie pakte zodoende niet alleen goed uit voor mijn Z zijn knie maar ook voor ons beider huidskleur. Helaas echter niet voor de rest van mijn tere gestel. Het stralende weer had vele insecten weer snel uit de koude dood doen herrijzen. Dat gold ook voor de wesp die in mijn, voor het zonnebaden uitgetrokken, shirt was gekropen. Bij het weer aankleden werd ik door dit vliegend tuig lafhartig vijfmaal in de rug gestoken. De in de loop der jaren ontwikkelde wespensteekallergie kwam direct op volle toeren en snoerde mij de keel deels dicht. Nog een paar steken meer en ik zou gestrot zijn door die vliesvleugeligen.
Na de middag trokken we naar Aosta voor sightseeing. De stad was bekend van doortochten maar nooit echt bekeken. Het werd een leerzame middag geschiedenis. Later in de middag vertrokken we voor onderdak naar Entreve en vonden dit in Hotel La Grange.
Deze dag werd de V&Z week in stijl afgesloten op de flanken van de Monte Bianco. Dit vanwege het loopwerk van Z wel via een retourtje met de Funivie Monte Bianco. Waarom immers naar boven lopen en met pijn afdalen als het ook probleemloos kan.
Als bonus op de liftkaart was bovendie de toegang tot de Giardino Botanico Alpino Saussurea gratis en dat bood een mooie kans om de fotoverzameling van alpenbloemen uit te breiden. Waarom ook alpenbloemen in onherbergzame streken zoeken als ze in een tuin voor je neus zijn geplant. In die lijn hebben wij 's avonds ook het zelf koken verworpen want waarom Hollandse pot eten als er een Cuisine Valdôtain bestaat met uitzicht op de Mont Blanc.
Onder het eten keken we op onze tocht terug . Ondanks het minder goede weer, materiaal pech en fysieke problemen bleken V&Z eensgezind tevreden over de tocht. Twee hoge cols over gestoken, veel natuur en cultuur gezien, genoten, problemen overwonnen en nog steeds gezond en wel. Kortom een geslaagd V&Z tocht.