Amper bekomen van de Mont Blanc Marathon in Chamonix met 2400 m omhoog en 1200 m omlaag en van de tocht rond de Grand Saint Bernard mocht ik gelijk aan de bak voor de traditionele Vader - Zoon Week in de Italiaanse Alpen. Zwitserland, Oostenrijk en Frankrijk zijn voor de Blokjes geen reële alternatieven. Het schravelen moet namelijk gecompenseerd kunnen worden met gastvrijheid, goede wijn en lekker eten. Verder was de reis natuurlijk ook bedoeld om in het groot Italiaanse spijzen en drank in te slaan.
Het wandelplan was simpel. "We zullen het wel zien als we er zijn" was de aanpak. De omgeving was V tamelijk goed bekend van twee eerdere tochten. De mogelijkheden zoals Money, Lago di Loie, Grauson, Laghi di Lussert ,Col de Drinc, Col Lauson e.d zaten natuurlijk in het achterhoofd.
Het "We zullen het wel zien als we er zijn" resulteerde in Blokjes-overleg en mede afhankelijk van het weer in een aantal mooie en zelfs leerzame tochten zonder echter de uitdagingen om te zetten in strapatsen. De enige dissonant was het half-zicht van V op de terugweg
Vanuit Nederland was Hotel Vallée de Cogne in Cogne door Z als uitvalsbasis gekozen. Dat bleek een goede keuze. Aan de rand van Cogne, gastvrij en een meer dan voortreffelijke keuken. De bergen rond Cogne bleken ten opzichte van 2005 en 1995 onherkenbaar veranderd te zijn. Het was een waar slachtveld van kaalgeslagen hellingen door de lawines van deze winter.
Toch leek dat erger dan het was. De bomen worden zo immers gratis gekapt en naar beneden gebracht. Verder bleken de kale hellingen bij nader inzien een springlevend bos in wording te zijn. Een paar jaartjes verder en je ziet er niets meer van. Gelukkig bleek bij het wandelen dat de paden grotendeels waren vrijgemaakt of beter gezegd vrij gezaagd. Hoewel grotendeels lopende de week niet helemaal bleek te zijn.
Voor de eerste dag werd een rondje Lago di Loye vanuit Liliaz op het programma gezet. Het weer was prima en dus kozen we ervoor om vanaf het hotel, via een koffie- en bevoorradingsstop in Cogne, naar Liliaz te lopen, Het rondje was V linksom bekend uit 2005 en werd nu van de andere kant bekeken. De klim vanuit Lilliaz liep afgezien van wat steilere stukken en wat sneeuwstampen makkelijk omhoog. Met nog wat eet- en drinkstops onderweg werd in het begin van de middag het lago probleemloos bereikt.
Boven was het genieten van het uitzicht dat tot het Alpen Massief reikt. De afdaling was moeilijker dan de klim, Het pad was hier en daar redelijk verwoest door het winterweer. Aan het eind was de beloning het uitzicht op de Cascata de Liliaz. De wandeling terug naar het hotel met ondersteunen van de horeca in Liliaz en Cogne was even doorharken.
Het plan was om een rondje via Gimillian te maken met eventueel een uitloop. Er was regen voorspeld door de weerprofeten maar dat was aan het weer niet te merken. De klim naar Tsavanis was even doorharken. Daarna was het freewheelen naar Gimillian waar we de zonneweide van Petit Gilles gebruikte voor een uitgebreide koffiestop. Bij de koffie besloten we verder Val del Grauson in te trekken.
Bij Ecloseur stootten we op de mijnbouw en besloten "Het pad van de mijnen" te gaan volgen. Het werd nog even pittig klimmen Bij Larsinaz besloten we in verband met de tijd weer af te dalen. Het pad liep steil en bijna ijzingwekkend door een lawinegebied en kwam uit bij het indrukwekkende Museo Minerario Alpino. Helaas wel gesloten vanwege een renovatie dus deo volente een volgende keer.
Het is eigenlijk te gek voor woorden. Twee keer eerder in Cogne geweest en nooit mijnbouw vermoed
Dit ondanks de verbazing over rails die de berg inloopt en een gigantisch gebouw op 2000 m. Dat laatste bleek een mijnwerkers pension te zijn geweest met 2000 slaapplaatsen om het woon-werkverkeer te ondervangen. Het was dus in de gloriedagen een grootbedrijf. In Cogne werd het mijnstof nog aangenaam op het terras weggespoeld met een koel biertje.
Vandaag stond een wandeling in de richting van Bivacco Money in Valnontey op de rol. Deze mooie route het het bivacco was V bekend en het mooie weer zou deze nog mooier maken. De autorit naar Valnontey bood een verrassing in de gedaante van twee gemzen die rustig de weg in bezit hadden genomen. Kennelijk doen zij dat om zout van het wegdek te likken. In Bar Lauson gingen met het schitterende uitzicht op de Grand Paradiso nog even aan een versterkende koffie
De route begon bedrieglijk met een aangename wandeling langs de rivier tot aan een onverbiddelijk bordje dat linksaf recht omhoog wees. Tot Money werd het nagenoeg 600 m klimmen langs een doorlopend naar boven zigzaggend pad. Het uitzicht en het mooie weer vergoedde de inspanning echter ruimschoots. Bij Money hielden wij middagpauze bij een bouwval.
Deze pauze liep door het mooie weer nogal uit en dus lieten we het bivacco schieten. Geen gemis want het doel is eigenlijk de weg niet waard. Het was in 1995 al een krot en naar onze informatie was dit nog steeds zo.
De afdaling was bijna zo inspannend als de klim. De inheemse berglopers dartelen zonder vrees springend van steen naar steen de berg af maar wij laaglanders missen die vaardigheid en moed Gelukkig is langzamer lopen langer genieten. Eenmaal beneden sloten we de mooie dag passend met onze dagelijkse routine.
Col du Drinc stond bij V bekend als een goed te belopen traverserende klim vanaf Epinal. Onderweg met uitzicht op het Alpen Blanc Massief en boven op het Aosta dal In de herinnering zat echter niet een met ijs gevulde couloir op bijna 2000 m. Het obstakel werd zorgvuldig bestudeerd op de mogelijkheden maar de specificaties logen er niet om.
Een opstap van 1,4 m hoog, 4 m breed en onder een helling van 60 graden. Het pad aan de overkant lag bijna voor het grijpen maar één blik in de peilloos diepe couloir haalde de realiteitszin bij Blokjes naar boven. Zonder passend ijzerwerk viel dit buiten hun kunnen.. Met deze zelfkennis besloten wij tot terug naar af in Epinal en aan de overkant van het dal via Ors Dessus naar Cogne terug te lopen.
Dit plan begon in de uitvoering aanvankelijk als een makkie in de vorm van een boswandeling maar spoedig kregen we ook hier de gevolgen van het winterweer voorgeschoteld. Het pad was allesbehalve vrijgemaakt en het werd zodoende een kruip door sluip door overlevingstocht door een oerwoud van bomen en takken. Het leek daardoor eindeloos te duren voordat we naar Cogne konden afdalen.
De laatste dag werd besteed aan Col Tsa Seche. De klim geeft met de ogen in de rug een mooi uitzicht op de Grand Paradiso en boven zou ons alsnog uitricht op het Aosta dal geboden worden dat we eerder deze week noodgedwongen hadden moeten missen.. Ook deze klim was V bekend als goed lopend maar wel met enig venijn in de staart. De col wordt vooraf gegaan door een soort pseudo col. en dat vraagt extra moraal. Als je denkt dat je er bent dan moet je nog even.
Op de col was het frisjes en we daalde snel maar met een omweg af richting Gimillian. Weer streken we neer in Petit Gillis en dat was net op tijd voor de uitdrogen Als toetje was het nog even een paar honderd meter dalen naar Cogne waar de beloning van de dag wachtte en waar we de week tevreden afsloten.
De terugweg naar Nederland was niet gelijk de heenweg. De nacht voor het vertrek werd ik overvallen door een pijnlijke oogontsteking door een irriterende lens. Met het hevig tranende oog dicht en met het andere oog open heb ik al wenend op de rechte stukken nog een bijdrage aan het rijden kunnen leveren. Bij terugkomst bracht een bezoek aan het ziekenhuis na een paar dagen letterlijk verlichting toen het oog weer zonder pijn geopend kon worden.
Nu staat de Mergelland Marathon op het loopmenu. Eerst moet echter nog een lichte zomergriep overwonnen worden. Naar de Peppi en Kokki van de virussen in de gedaantes van de onheilsprofeten Coutinho en Oosterhuis luister ik maar even niet. Voor dat je het weet krijg je de Mexiaanse griep, de Q-koorts en de Ziekte van Lyme als bonus bij het gesnotter.