Inleiding
De eerste kennismaking met met de bergen in het voorgaande jaar was goed bevallen ondanks de hoogteziekte bij de beklimming van de Mont Blanc op de 4400 m hoge Dome de Goutier. De deelname aan de Cross du Mont Blanc in Chamonix werd dus dankbaar aangegrepen voor een bergwandeltocht in de buurt. Otto en ik waren de aanstichters die de mede CdMB lopers Leny, Netty, Helmie en Leo enthousiast maakten. Otto was de ervaringsdeskundige en zorgde dus voor het passende plan.
De Cross du Mont Blanc werd zondag's in 3:06 uur gelopen in bloedheet weer. De 23 km start in op 1000 m in Chamonix en via wat up en downs moet ruim 1400 m geklommen worden om op ruim 2000 m over de meet te komen. Bloedheet wilde niet zeggen dat de sneeuw al voor de zon was verdwenen. Vooral de laatste kilometers was het fors kluunen door dikke sneeuw. Het loon was de prijsuitreiking waar Leny het poduim mocht beklimmen en de afsluitende avond met het succesvolle DSM RunningTeam bij Luigi in Argentiere.
Het verhaal
Maandag 4/7/1994
De volgende dag was het uit met de pret en stonden we 's morgens vroeg in Hotel La Couronne gepakt met 15 kg, exclusief water en gezakt klaar naast ons bed. Otto had een uitgekiend plan gemaakt. Hij had de mooiste stukken uit de TMB route eruit gepikt en voor de mindere stukken verbindend busvervoer uitgezocht. Met mooiste stukken bedoelde hij ook de meest uitdagende zoals later bleek. Natuurlijk hadden wij de route op de kaart bekeken maar door de onervarenheid ontbrak het beeld van wat ons werkelijk te wachten stond. Dat beeld werd snel duidelijk. Bij Montroc le Planet even buiten Augentiere stapte we in op een steil bergpad naar Les Aquillettes des Possettes en toen begrepen we het al snel. Bergwandelen is om te beginnen zwoegen en zweten om boven te komen. Op de Aquillettes werd halt gehouden voor wat instructies om de voeten ook op hellende rotsen stevig op de grond te houden.
Op de wat lager gelegen Les Possettes was het koffietijd en tijd om ons te verlossen van overbodige kleding want de zon brandde al vroeg. De doorsteek naar de Col de Balme was daarna een zacht eitje. In de Refuge Col de Balme maakte we kennis met de waardin. Later hebben wij haar consistentie in onvriendelijk zijn leren waarderen. Het mooie uitzicht en het prachtige weer vergoede alles en gaf de indruk dat wij er al bijna waren maar dat was niet zo. Otto had gekozen voor de TMB Variante langs Les Grands. Een hoogtepad langs hellingen die uiteindelijk naar de Trient gletsjer leiden. Het bleek een prachtig en redelijk makkelijk stuk met veel sneeuwvelden er in. De brandende hoogtezon met de weerkaatsing in de sneeuw was eigenlijk het enige probleem. In samenwerking met het zweet werden we daar mooi rood van.
Later in de middag bereikten wij Refuge Les Grand. Dat bleek een potdichte hut te zijn van de gemeente Trient. Door de ramen te zien was deze wel in gebruik en dus besloten wij om te wachten met een bivak op het terras als noodscenario achter de hand. Later keerden de bewoners terug en hielpen ons uit de droom. Het was een privé hut die bevolkt werd door een bergklimmende jeugdgroep. De leiding liet ons niet in de kou staan en ruimde een plaatsje voor ons in op de houten vloer en lieten ons een vorkje mee prikken uit een grote pan spaghetti. De nacht was wat rumoerig want de jeugd vond het bezoek maar wat spannend en schoof steeds dichter bij om maar niets te missen. Uiteindelijk werd het stil en sliepen we allemaal als rozen.
Dinsdag 5/7/1994
De volgende dag kregen wij ook nog ontbijt op het terras geserveerd. Daarna was het tijd voor het Fenetre d'Arpette (zie ook 2006 VZ ) aan de overkant van het gletsjer dal. Dus eerst wachtte een steile afdaling naar de Trient ter hoogte van Chalet du Glacier voor het drinken van een ochtendkoffie. De betonnen vloer van het terras was echter het enige dat restte. De Trient had de uitspanning in het voorjaar deskundig stroomafwaarts afgevoerd. Gelukkig waren wij zelfverzorgend met oploskoffie.
De klim naar defenetre viel mee. Alleen op het laatste stuk moest wat over rotsen geklauterd worden. De fenetre is inderdaad een venster en nog een hele kleine ook. Je kunt net rond de wegwijzer en op wat rotsen zitten om van het uitzicht te genieten. Wij dachten door de klim dat de afdaling naar Relais d'Arpette een vluggertje zou worden. Dat viel echter vies tegen. De afdaling is een lange tocht door een rotsblokken woestijn.
Aan het eind van de middag zaten we er dus aardig doorheen. We waren blij om het relais te zien en niet voor een onderkomen hoefden door te lopen naar Champex-Lac. Het werd een genoeglijke namiddag in de zon op het terras met een lekker biertje terwijl twee koeien ons vermaakten met een heus gevecht oftewel een "Bataille des Reines" . Deze trend werd 's avonds zonder gevecht doorgezet met een goed maal en gezellig natafelen.
Woensdag 6/7/1994
Het is over de weg een makkelijke wandeling vanaf het Relais d'Arpette naar Champex-Lac. Wij namen echter de afsteker langs de beek door het bos. Een leuke binnenkomer van de dag als benenbrekertje. In Champex-Lac werden inkopen gedaan in afwachting van de bus naar Ferret via Osieres. De busreis liep inclusief de overstap in Orsieres als een Zwitser uurwerk volgens schema en met het geluk van de zomerdienst stonden we in de loop van de morgen in Ferret. Even een klimmetje naar Refugio Elena en we zouden er zijn.
Wat er mis ging blijft een raadsel maar toen wij bij meertjes uitkwamen ontstond het besef dat er iets mis was. Het bleek dat wij In plaats van de Col de Ferret aan de andere kant van het dal van de Col de Fenetre de Ferret in de richting van de Grand Saint Bernard aan het oplopen waren. Sterker we waren al bijna boven.
De dag was al aardig gevorderd en dus renden we als een speer naar beneden weer terug naar af in Ferret.
De Col de Ferret liep alweer makkelijk en zo kwamen wij intussen wat kleumend boven. De lucht was dichtgetrokken en er dreigde regen. De afdaling liep eveneens makkelijk en met de eerste regendruppels kwamen wij binnen in de grote en zeer gerieflijke hut. Na twee cols was het goed dorstlessen en eten met aansluitend een prima nachtrust.
Donderdag 7 /7/1994
De afdaling vanaf refugio Elena in het dal was een zacht eitje. Het weer was weer opgeknapt dus het werd een ontspannen en zonnige ochtendwandeling het dal in. De bedoeling was om bij de parkeerplaats Arnouva de bus nemen naar Courmayeur en vandaar met de bus naar Pan Veny in de Val Veny te gaan.
De zomerregeling was ons alweer goed gezind want de bus kwam inderdaad tot Arnouva. De rit via Courmayeur naar Val Veny verliep ook in Italie volgens het boekje al kostte de overstap in Courmayeur even tijd. Gelukkig viel dat samen met de koffie. Helaas reed de bus wel de zomerregeling maar was het laatste stuk van de weg weggespoeld in de Dora di Veny. Het werd dus een behoorlijk stuk sjouwen langs de weg en later door de vlakte voor Refugio Elisabetta Solda. Het moet hongerklop zijn geweest die ons daar aan een bord polenta zette. Lekkerbekken kan het niet zijn geweest. Dat goedje smaakt niet vies maar het is toch een soort beton.
Mogelijk ging de klim naar de Col de Seigne door het voedzame maal zo makkelijk. Het weer bleef goed maar het was wel winderig op de col. Op en rond de col zagen we heel wat oorlogsresten en dat geeft te denken als je makkelijk vanuit Italie naar Frankrijk wandelt. Het laatste deel van de afdaling naar Chalet Refuge des Mottets is steil en modderig. De refuge ligt mooi beschut in een dal vlak bij de beek. De refuge zelf was minder mooi. Het dortoir bestond uit een grote koeienstal met elders op het terrein een primitieve WC annex wasruimte. Het was echter schoon met goed eten. De jeugdige huttenwaardin zorgde persoonlijk voor de romantische ambiance. Na het eten pakte zij haar gitaar en zong welluidend voor ons. Hierna was zij voor ons het onvergetelijke herderinnetje.
Vrijdag 8/7/1994
De volgende dag gingen wij met mooi zonnig weer op weg naar de Refuge du Col de la Croix du Bonhomme. Het was nog behoorlijk fris in de schaduw en het verschijnen van de zon in het dal werd met vreugde begroet. Het eerste stuk naar Villes des Glaciers liep makkelijk door. Onderweg kochten we nog melk en kaas bij de boer en dat ging er later in als koek.
De beklimming van de Col des Fours (2.665 m) werd geen zacht eitje. Er lag veel sneeuw en het bleef op de steile helling speuren naar de merktekens en een vermoeide afwisseling tussen sneeuwstampen en rotsklimmen. Na veel gezwoeg kwamen we boven en werd het een bijna vlakke sneeuwwandeling naar de refuge. Dit bleek een grote en strak georganiseerde hut te zijn. Mooi gelegen en goed maar zonder de boerenromantiek van de voorgaande dag. Het werd onze laatste avond daar want morgen was de te korte pret over.
Zaterdag 9/7/1994
Met alweer mooi weer werd het een prachtige en ontspannen wandeling via de Col du Bonhomme (2433 m) naar beneden. In de loop van de middag kwamen we in Les Contamines Montjoi. Hier moesten tot na de siesta van de chauffeur wachten op de bus naar Saint Servais Les Bains om daar de trein te kunnen nemen naar Nederland.
Wij hadden na de beklimming van de Mont Blanc in 1993 nu een beter beeld van bergwandelen. Altijd mooi weer en af en toe wat zweten. Achteraf hebben we ervaren dat wij bofkonten waren geweest met het weer.