Inleiding
Zaterdag 28 juni hadden wij, na een 10 daagse veldtocht langs een deel van de Alta Via no 2 in de Italiaanse Alpen, in Chamonix moeten zijn voor het lopen van de Mont Blanc Marathon. Het werd echter thuis achter de geraniums. De marathon/bergparty was namelijk slachtoffer van een verrekte enkelband en een keelangina. Het hals over kop terugrijden bleek achteraf geen overbodige luxe te zijn. De KNO arts moest namelijk tweemaal naar zijn mes grijpen om de streptokokken te kunnen verslaan. De bergparty was al onder een slecht gesternte geboren. Bij de aankomst op 17 juni bleek de startplaats op de Col de St. Bernard bedolven te zijn onder 40 cm verse sneeuw. De kou en de mist completeerden het winterse beeld.
Het verhaal
Bij het op staan was het geluk met ons. Het klaarde, zo hoorden wij, voor het eerst sinds vele weken op. Bij ons vertrek was het onder de staalblauwe hemel echter nog compleet wintersport. Na wat fotomomenten in de sneeuw begonnen we aan de afdaling. Deze was met de auto over het asfalt natuurlijk bekend maar te voet met de rugzak over het bergpad was deze nieuw.
Het bleek een oeroud pad te zijn waarover naast gewone stervelingen ook vele beroemde en beruchte figuren ons waren voorgegaan. Het makkelijke pad traverseerde, ver van de asfaltweg af, geleidelijk langs de helling naar beneden en bood doorlopend schitterend uitzichten op de vallei.
Intussen deed de Italiaanse hoogtezon snel en goed werk. Binnen een verbazend korte tijd was de witte wereld omgetoverd in een schitterend lentebloementapijt. Het werd dus echt genieten.
Eerder dan gedacht bereikten wij Saint Rhemy en besloten maar door te lopen naar Saint-Oyen om de etappe van morgen te verkorten. Dat we het hoogte pad daarheen misten was geen probleem want over de stille asfaltweg liep het ook prima.
Dat veranderde toen we op de weg van de Mont Blanc tunnel naar Aosta uitkwamen. Het verkeer en de lentewarmte die zomerhitte geworden was maakte de laatste paar kilometer onaangenaam. In Saint-Oyen was het leed snel geleden. Hotel Mont Velan bleek een goed onderkomen te zijn. Een paar lekkere pilsjes op het terras en een prima avondmaal maakten weer mens van ons.
Vandaag stond Rifugio Champillion via de Col du Champillon (2708 m) op het programma. Het goede weer kwam daarbij van pas want we zouden zeker in de sneeuw terecht komen. Het werd direct zweten met plezier. Bij Saint Oyen direct omhoog naar Prailles in de zon en met een schitterend uitzicht op het dal bij Etroubles. Na Prailles boog het pad de Vallon de Mennovy in en bleef op hoogte doorlopen tot de oversteek van de beek richting pas. Intussen werd eigenlijk wat veel gepicknickt en geluierd in de zon. De col bleek redelijk steil te zijn maar niet moeilijk te belopen. Toch is 2709 m redelijk hoog en dat bleek boven.
De afdaling was een aaneenschakeling van sneeuwvelden met als moeilijkheid dat wij duidelijk de eersten waren in het seizoen. Het was af dus en toe even zoeken maar het lukte goed om weer op een herkenbaar pad te komen.
Daarna kwam laat in de middag Rifugio de Champillon snel in zicht. Deze was pas nieuw en van alle gemakken voorzien. Wij bleken afgezien van wat dagjesmensen de eerste gasten en moesten uitgebreid verslag doen van de oversteek. De jonge waardin was vlot en na een prima maal werd bij de lekker brandende kachel in de nog wat koude hut lang nagepraat over de plannen en de gemaakte tochten. Het gesprek eindigde met glaasjes basilicumlikeur en het uitwisselen van likeur recepten. Het slapen was daarna geen probleem.
Het was bij het opstaan stralend weer en niets stond een mooie afdaling naar Ollemont in de weg. Na een goed ontbijt gingen wij als toetje een prachtig uitzicht op de Mont Gele en omstreken in de morgenzon ontspannen onderweg. Dat deden de koeien ook die wat lager op weg naar boven waren om de zomerweiden af te grazen.
Op ca 2000 m liepen we tegen een keuze probleem op. Linksaf voor de wat steilere maar korte afdaling naar Ollemont of rechtsaf voor de langere variant.
Bij een boerderij in aanbouw informeerden wij zekerheidshalve nog naar de weg. met de bevestiging dat we op het goede pad zaten begonnen we met goede moed aan de verdere afdaling.
Het pad bleek niet fraai. Steil naar beneden langs de beek en bezaaid met boomwortels. Eén daarvan was voldoende voor het krakend dubbel gaan van de enkel. Gelukkig zat deze bij wijze van drukverband nog in de bergschoen. Daarna werd het een overlevingsexpeditie want hoe kom je verder op één been en een heel klein beetje van dat andere.
Teruggaan naar de boerderij in aanbouw en daar hulp organiseren was de enige opties. Het werd het omhoog slepen van de gevallene en de rugzak en dat lukte met enig gezwoeg.
Tijdens het uitpakken van de enkel, het koelen daarvan en daarna zwachtelen ontaarde het "hoe verder" in Italiaanse toestanden. De oplossingen van de bouw-werkers varieerden aanvankelijk tussen een helikopter of een terreinziekenwagen vanuit Aosta. Dit terwijl wij meer dachten aan hun geparkeerde terreinwagens.
Uiteindelijk kwam de bouw-boerin met de, voor vrouwen zo eigen, praktische oplossing. Zij reed ons met haar 4 W Fiat Panda naar een parkeerterrein aan het eind van de openbare weg en bestelde vanuit Etrouble daar een taxi voor ons. Deze aanpak werkte en na een half uurtje wachten verscheen de taxi en konden we instappen voor de bewoonde wereld.
Het werd een mooie rit over de binnenwegen. Uiteindelijk waren wij tegen het eind van de middag in Etrouble dus bijna terug in Saint-Oyen. In Hotel Beau Sejour vonden we een prima onderdak en zo was alles voor het moment weer onder controle. Als ervaren sporters verontruste de blessure ons niet. Been omhoog totdat de bloeding is gestopt. Daarna ingezwachteld houden en beginnen met voorzichtig bewegen was een bekende aanpak.
Uit het beraad van "hoe verder" volgde de auto ophalen natuurlijk als eerste stap. De Mont Blanc Marathon bleef voor de niet geblesseerde natuurlijk nog op het programma staan. De overbrugging van de tijd zouden we vanuit Ollemont organiseren.
Na een goede nachtrust was het weer er 's morgens alweer goed en keken wij uit naar het busritje de Col Grand Saint Bernard op. De hinkelende optocht met rugzakken trok uiteraard enige belangstelling en dat resulteerde bij de bushalte zelfs in het zorgzaam aandragen van een stoel.
Het ritje was was een plezierige pleister op de wonde. Heerlijk rondkijken zonder de last van het zelf rijden dan wel met de last van een rugzak lopen.
Boven waren we bij Albergo Italia helemaal terug bij af en konden we de vriendelijke en meelevende hotelmanager verlossen van zijn zorg voor onze auto. Met het mooie weer bleek ook het toerisme te zijn teruggekeerd. De prullaria kraampjes werden weer uitgebaat en de terrassen zaten vol met auto-passanten. Verder werden voor het plezier van de toeristen en als reclame voor het museum de Sint Bernard honden uitgelaten. Gisteren stonden we nog moedig tussen de bergkoeien en vandaag als slachtoffers tussen de honden.
Het was even zoeken in Ollemont naar een goed onderkomen maar uiteindelijk vonden we onderdak bij Albergo Residence Mont Gelè .Eigenlijk geen albergo maar een Aparthotel met prima voorzieningen. Het mooi in het dal gelegen albergo bleek een prima basiskamp om rust te houden om zo de gang naar Chamonix te overbruggen.
De enkel en de opkomende keelpijn stimuleerde het rust houden. Uit zorgen voor de keelpijn reden we toch naar de dorpsapotheek/annex hulppost in Valpoline. Het kostte enige overredingskracht maar wij slaagde erin om zonder recept een penicilline-kuur te bemachtigen.
De gevallene was na twee dagen tot voorzichtig en zonder belasting voortbewegen in staat en de keelpijn was dragelijk. Een toeristisch uitje leek mogelijk en het om de hoek liggende Aosta leende zich daar goed voor. Het werd al met al een leuke dag
Het tapewerk had veel kunnen redden maar tegen de streptokokken in de keel was ook met de kuur niets te beginnen. Een dicht zittende keel en koorts vonden we verontrustend en dus besloten we om spoorslags terug te rijden. Ziek zijn in een bergdorp is namelijk erg onhandig. Dit besluit bleek achteraf een gouden greep. Tot twee keer toe moest de KNO specialist het mes in de keel zetten om het keelgat open te houden.
De drinkbeker van de Mont Blanc Marathon moesten wij dus voor het eerst in meer dan 20 jaar aan ons voorbij laten gaan. Toch was het geen gemis. Het oorspronkelijke woord voor angina is namelijk keelworg en dat wil je toch niet meemaken op 2500 m in de middle of nowhere.