Het weer was 's morgens iets opgeklaard en dat gaf nieuwe energie. Na het ontbijt trokken wij vast vooruit met de gids. De yak drivers hadden met handgebaren aangeduid dat er hoogte gemaakt moets worden maar de gids zocht in een solo actie zijn pad langs het meer. Hierbij viel hij door de mand. Door vlijtig de chauffeur en de yak drivers te volgen had hij kunnen camoufleren dat hij absoluut de weg niet wist. Hij was hier zelfs nog nooit geweest. Gelukkig volgde Kami en Sonam snel en joegen ons via een partijtje rotsklimmen steil omhoog waar de yak drijvers grijnzend over de kam voortschreden.
Daarna werd het afdalen en viel de expeditie wat uiteen. Op een gegeven moment liepen we zelfs alleen door de wildernis. Het leuke was dat op kritische momenten altijd een yak drijver in zicht was. Zij hielden ons op afstand steeds goed in de gaten en de Chinese gids al helemaal. Ik had graag Tibetaans kunnen spreken om te horen hoe ziij over hun bezetter spraken. In ieder geval toonden zij niet veel bewondering.
Na een steile maar mooie afdaling bereikten wij Ngoru waar de jeep en de truck stonden te wachten. Dit in combinatie met het uitgaan van de school veroorzaakte een heuse volksoploop. Want verkeer en vreemdelingen zijn daar voor de jeugd een zeer schaars goed. We werden in ieder geval bekeken alsof we goden van een andere planeet waren. Hun aanbiddingszang was echter gestoeld op het aardse ABBA lied: "Money,money, money, ...". De logistiek was voor deze keer goed geregeld en beneden konden wij instappen voor een ritje per jeep naar Dingri, de uitvalsbasis naar de North Face van de Himalaya.
Het ritje naar Dingri was spectaculair en dat is nog een understatement. Het was gelukkig droog en dan is de Friendship Highway steenslag weg goed berijdbaar, tenminste als je geen aanleg voor hernia hebt en de ramen goed dicht houdt ter voorkoming van stoflongen. Als de adem niet door het stof benomen dan wordt deze wel door het bijna onwerkelijke uitzicht benomen.
De Tibetaanse hoogvlakte was minder vlak dan ik altijd had gedacht. Vanaf Ngora op 4500 m klimt deze gestaag hoger tot aan de Lalung La die ruim boven de 5000 m ligt De pas biedt bij helder weer een werkelijk onvergetelijk uitzicht op zowel de Shishapangma als de Himalaya. Deze lijken zo klein en bijna binnen handbereik op de horizon te liggen.
Onderweg liggen hier en daar wat minuscule dorpjes langs de rivieren. Primitieve irrigatie zorgt er voor dat wat gerst en boekweit zo'n 30 centimeter boven het maaiveld uitkomen voordat het rijp is om te oogsten. Verder staan her en der lemen kastelen uit welvarende tijden. De weg is vrijwel leeg op wat vrachtwagens na en toeristenbusjes die tussen Lhasa en Kathmandu in hoofdzaak door hoogteziekte verweesden toeristen vervoeren. Het onaangepast met een vliegtuig op grote hoogte gedropt worden en de werkelijkheid van de begrippen eenvoudige hotels en avontuurlijke autoritten is niet zomaar te verwerken. Daarbij komen nog de adem benemende uitzichten. Godfried Bomans voelde zich tijdens zijn wandelingen door Rome verpletterd onder de last van de vele monumenten maar hier wordt je overweldigd door een natuur die zo ruig en lelijk is dat het mooi wordt.
Tingri bleek te bestaan uit een stoffige straat geplaveid met allerlei bedoeningen aan weerskanten. Een hiervan was ons onderkomen. Over de gelagkamer en het eten en drinken geen opmerkingen. De kamers bestonden echter uit een soort vieze gevangeniscellen met een peertje aan het plafond en gestoffeerd met een meer dan smoezelig bed. De gezamenlijke hurk latrine met open gaten was nog te pruimen. Dat de waterput van het "Family Hotel" naast de latrine lag gaf echter te denken.