Inleiding
Een weekje rondtrekken in de bergen met een zware rugzak om is een uitstekende voorbereiding op het lopen van de Mont Blanc Marathon. De goede herinneringen aan de Tour de Mont Blanc van 1994 (zie TMB 1994) deden besluiten om het massief in tegengestelde richting nogmaals te ronden. Heen is tenslotte heel anders dan terug. Daarbij kwam nog dat de indrukken in de jaren wat waren weggesleten. Voor het geval van alsnog een déja vu bood de TMB nog een aantal routevarianten.
Refuge La Boerne in Le Tour/Montroc le Planet was vanuit Nederland een logische uitvalsbasis maar gaf tegelijk een dilemma. In de eerste etappe boven langs Chamonix zat een behoorlijk stuk van het Mont Blanc Marathon parcours en dat loop je liever geen tweemaal binnen veertien dagen. Onderkomens waren in de nog rustige periode geen probleem. Verder kenden we de buslijnen in de verschillende dalen om de tour in de 8 dagen in te passen. De realisatie was door verschillende oorzaken niet helemaal conform planning. Op het plezier van de tocht had dit echter geen invloed. In tegendeel want aanpassingen leveren altijd avontuur.
Het verhaal
Refuge La Boerne (1400 m) werd vlot aan gereden ondanks het minder goede weer onderweg en de gebruikelijke wegwerkzaamheden in Duitsland en Zwitserland.
Bij aankomst in de refuge bleek dat minder goede weer ook daar te heersen. Het regende gewoon pijpenstelen. De refuge ligt op het parcours van de Mont Blanc Marathon en was ons dus van de buitenkant wel bekend. De binnenkant hadden we echter sinds 1993, bij het afsluiten van de Mont Blanc beklimming, niet meer gezien gezien. Deze bleek, in tegenstelling met ons, niet veranderd. Het maakte echter niet uit. Parkeren, eten, slapen en weer wegwezen was het doel van ons verblijf en dat werd zonder klachten gerealiseerd.
Het onweer dat 's avonds boven de refuge losbarstte ging de andere morgen grif op herhaling. Na het parkeren van de auto in Mont Roc gingen we in de stromende regen voor het geplande parcours. In de regencape lopen is sowieso niet leuk maar in de regen, kou en harde wind met zo'n ding om ploeteren is afzien. De glibberige klimladder op bijna 2000 m was de druppel die de emmer deed overlopen. We besloten via de kortste weg af te dalen om onder betere omstandigheden de volgende pleisterplaats Les Houches op te zoeken. Met de klettergurten natte ladders opklimmen is geen pretje en Je loopt tenslotte voor je plezier. Het weer loste dus uiteindelijk het dilemma van tweemaal een zelfde stuk lopen op.
De kortste weg bracht ons in Argentiere dat vele jaren als basis diende voor het DSM RunningTeam. De afdaling naar Argentiere was daardoor als klim bekend. Het steil, nat en glad zijn gaf bij het dalen geen bijzondere problemen. De optie om van Argentiere via Chamonix te lopen lieten we varen. Het stuk hadden we meermalen gelopen en de regen bleef bij bakken vallen. De Mont Blanc Express als alternatief leek ons een mooi en nieuw avontuur.
Het hoe van het verkrijgen van een kaartje bleef echter duister in het uitgestorven stationnetje en zo reden wij zwart naar het station van Les Houches. Daarna was het nog even klimmen naar het dorp zelf en zoeken naar een passend onderkomen. Dat kostte in in het voorseizoen geen moeite. Behalve het opdrogen van onze kleren en onszelf kon er ook goed worden gegeten en geslapen.
De volgende morgen ging het weer alweer op herhaling en goten de bakken uit de hemel alsof zij nooit leeg geweest waren. Geluk moet echter worden afgedwongen en zo begonnen wij in de regen maar in de beschutting van het bos aan de klim naar de Col de Voza. Bijna boven werd het gelukkig droog en later brak zowaar een schraal zonnetje door. Na de koffie in Salle Hors Sac Bellevue Les Houches kozen we voor de routevariant onderlangs de Glacier Bionassay en over de Col du Truc naar Refuge de Miage. Het werd ondanks de slechte start een mooie dag in de klim en de afdaling. Deze werd in het verlengde daarvan afgesloten met een aangenaam verpozen op het zonneterras van de refuge.
De dag in Chalets de Miage begon zonnig en warm en bleef dat tot in de Refuge Croix de Col du Bonhomme. Luieren was er echter niet bij. De 600 m dalen in het traject was geen punt maar de 1600 m stijgen was dat wel. Om uit het dal te komen moesten we daar gelijk aan beginnen. Daarna was het naar Les Contamines Montjoie in de vrij naar beneden rollen. Na de koffie daar hingen we nog even de toerist uit met een bezoek aan het fraaie kerkje.
Na het dorp werd het een mooie klim. Eerst geleidelijk maar na de Refuge de Nant Borant werd het aanpoten tot het sneeuwveld dat de Col du Bonhomme vormt. Vandaar was het nog even door schravelen naar de Col de Croix du Bonhomme die net boven de refuge ligt.
De hut was beter dan in mijn geheugen. Mogelijk had dit te maken met het ontbreken van de ca 50 Japanners die wij hier eerder troffen. Op zich geen punt maar zij stonden, om wat voor reden dan ook, om 4:00 h op en klepperden vier uur lang door de hut. Daarna bleven zij nog een tijdje op ons pad om bij elke steen alle 50 dezelfde foto te maken. Vanwege de drukte vroegen wij zekerheidshalve maar om een slaapplaats in het Winterraum. Daar hadden wij het rijk bijna alleen.
Daarna was het in de luwte van de hut met een biertje in de hand goed rusten in de namiddagzon. Tegen zonsondergang maakte een kudde steenbokken er een heuse show van. Met hun horens afgetekend tegen de avondlucht paradeerden zij voor ons op de bergkam boven de hut. Na het eten zochten wij snel de bedstee op.
De morgenstond had de andere dag met een staalblauwe lucht goud in de mond. De warmte van de vorige dag had plaats gemaakt voor een vrieslucht. Het was ideaal weer om de Col des Fours over te steken om vervolgens via Chalet des Mottets en de Col de La Seigne op Rifugio Elisabetha (of verder) aan te koersen.
Na de gebruikelijk opknapwerkzaamheden vertrokken wij. De sneeuw was niet echt hard en liep goed. Het werd een heerlijk tocht naar de col.
Deze col opklimmen was in 1995 vanwege de sneeuw geen makkie. Nu was het de col afdalen dat voor problemen zorgde. Op de hakken naar beneden rennen was er door de harde sneeuw niet bij en het werd behoedzaam zigzaggen. Sinds de glijpartij van een honderd meter op de Glacier du Mont Gelé in 2002 is het op bergschoenen afskiën van sneeuwvelden geen optie meer.
In de verdere afdaling vonden we langs de waterval knekels ten bewijze dat je een arm schaap bent als je valt.
Refugio Chalet des Mottets werd vlot bereikt en aan de dortoir versie in de vorm van de 's zomers leegstaande koeienstal was nog niets veranderd. Over de veranderingen van de inmiddels twaalf jaar oudere versie van de zingende en gitaarspelende van de toen zeer jeugdige huttenwaardin valt niets te zeggen. Zij bleef verborgen en zo hielden wij onze illusies.
Tijdens de klim naar de Col de la Seigne sloeg het weer drastisch om. De wind stak op en bracht dreigende regenwolken met een portie kou mee. Wij besloten daarom om Rifuge Elisabetha, met de ongetwijfeld nog steeds heerlijke polenta, links te laten liggen en in de inmiddels neerplenzende regen af te dalen in richting van in de richting van Courmayeur.
De overnachtingsmogelijkheden langs de Strada Val Veny bleken helaas zeer beperkt of beter gezegd afwezig evenals de bus die nog winterdienst reed. In de Bar Roger & Richard Pramotton gebruikten we de koffie om een taxi te laten bellen voor transport naar Courmayeur. .
Als verzopen katten kwamen wij daar juist op tijd aan in Courmayeur voor eten en slapen in Le Vieux Pommier . Het geleden leed met bijbehorend avontuur behoorde na het eerste glas wijn bij het voorgerecht echter snel tot het verleden.
Bij het opstaan was het weer nog steeds koud en winderig met een dreiging van regen. Besloten werd om na de toch lange en inspannende dag van gisteren de Col du Sapin te laten voor wat deze was. Deze stond namelijk als kaal en guur in mijn herinnering. Dit mede omdat V&Z daar tijdens een onweersbui bijna in de berg moest kruipen. Het plan werd nu om met de bus van Courmayeur via Palud naar Plampincieux tijden en door Val Ferret naar Rifugio Elena te lopen. . Ristorante La Clotzede Rifugio Elena gelopen en als je dat niet via de asfaltweg doet dan is dat een heel mooi stuk. Dit leidde tot verrassende ontmoetingen. Eerst met Jos van der Broek die enkele jaren mijn AWVN side kick was bij de vakbondsonderhandelingen. Behalve hij kruisten ook wilde beekforellen, velden met orchideeën en zelfs ongewoon laag groeiende Edelweiss ons pad.
Rifugio Elena wordt als particuliere hut consequent niet genoemd in de boekjes. Het is een grote maar toch aangename hut. Het net na onze binnenkomst losbarstende onweer versterkte dit gevoel door het wit van de hagel en de arme halzen die letterlijk nog na ons kwamen aan spoelen
Rifugio Elena ligt in de klim naar de Col de Ferret. Deze werd, ondanks de lichte sneeuw en een temperatuur net onder nul, vlot genomen. Dit terwijl de vorige dag wandelaars terug moesten omdat de col vanwege de mist niet te vinden was. Niet zo vreemd want de col is eerder een vlakte dan een scherpe afscheiding. Het achterom kijken in de klim bood niet alleen een adempauze maar ook een prachtig uitzicht op het Italiaanse Val Ferret met het Mont Blanc massief. Boven joeg de gure wind ons weer snel de berg af naar naar het warmere beneden. In de afdaling werden wij blij verrast bij Alpages de la Peule. Deze was open en schonk de morgenkoffie.
Aan de andere kant van de col heet het ook Val Ferret. Een mooi begroeid dal met imposante vergletsjerde zijdalen. De route tussen het dorpje Ferret en Champex wordt nogal eens verguisd door de TMB lopers. Deels ten onrechte want het is best een mooi stuk, zeker als je, zoals wij, het asfalt van de doorgaande weg vermijdt. Deels echter terecht want het is een lang stuk.
Wij kozen vanaf de alpage de hoge route die bovenlangs Ferret loopt en uiteindelijk bij La Fouly uitkomt. Een mooi alternatief voor het lopen langs de weg. Daar namen wij we vanwege de tijd toch de bus naar Champex-Lac via Orsiere.
In Champex-Lac, dat er inmiddels heel anders uitziet dan op deze honderd jaar oude foto, vonden wij aan het meer een goed onderkomen in Hotel du Glacier. Alweer bijtijds want toen wij net binnen waren gingen de hemelsluizen weer voluit open. Toen die later weer sloten werd de dag beëindigd met een wandeling rond het meer.
Donderdag 28/7/2007 Champex -Lac - Trient
Vanwege het gure weer werd de route via Bovine in plaats van de Fenêtre d' Arpette gekozen. Niet dat Bovine zo'n makkie was want het bleek een behoorlijk lastige en vooral glibberige klim. Het was eerder het koude weer in het 700 m hoger liggende venster dat ons niet aanstond. Onderweg verbeterde het weer en werden wij uiteindelijk getrakteerd met het uitzicht op Martigny en een deel van het Rhône dal. Via Bovine en Col de la Forclaz. Bij Col de la Forclaz werd een tijdje verpoosd. Daarna werd het nog even lastig. Met redelijk wat meters in de benen kozen voor een stuk over de drukke weg in plaats voor het steil dalende bergpad. In Gilliod bij Triënt vonden we bij Cafe Moret een goed onderdak.
Vanuit Triënt leiden meerdere wegen naar Le Tour/Montroc. Het weer was gelukkig verder verbeterd. Er stond nog wel een koude harde wind maar nu onder een strakblauwe hemel. De donkere bossen rond Tête Noir stonden ons echter niet aan en dus werd gekozen voor het alternatief via Col de Balme. Dat gaf tevens de kans om te kijken of de waardin nog steeds zo chagrijnig was en jawel dat was zij. Op de col was het koud maar in de luwte goed toeven in de zon. De windchil factor tijdens de afdaling zorgde aanvankelijk bijna voor bevriezingsverschijnselen. Eenmaal lager sloeg echter de zomer weer toe.
Wij maakten daar gelijk gebruik van door een lange middagpauze in te lassen. Om rond twee uur daalden we verder af naar Mont Roc waar de auto stond. Daarna was Chalet Hotel Le Castel in Les Praz de Chamonix snel gevonden. Dit bleek met eten, drinken en slapen een prima keuze te zijn als uitvalsbasis voor de Mont Blanc Marathon. Het uitzicht op de Mont Blanc hielp ons met het concentreren op de volgende uitdaging. Morgen nog een rustdag en het ophalen van de startnummers. Zondag de Marathon met ruim 2400 omhoog en ruim 1200 m omlaag op de hardloopschoentjes.